Niet God maar spontaniteit leidde tot de schepping. Dat stelt natuurkundige en kosmoloog Stephen Hawking in The Grand Design, zijn nieuwste boek, dat 9 september uitkomt.
Daarmee lijkt Hawking zich aan te sluiten bij god-ontkenners als de evolutiebioloog Richard Dawkins en filosoof Daniel Dennet. Stephen Hawking redeneert vanuit zijn vakgebied en zegt dat puur natuurkundige wetten spontane reacties mogelijk maken. Er is geen god nodig deze reacties op gang te brengen.
Zwaartekracht, elektromagnetische kracht en kernkracht zijn natuurkundige elementen die verantwoordelijk lijken voor processen die ons soms volstrekt chaotisch voorkomen. Dat die krachten bestaan en hun eigen gangetje gaan en wel tot een creatie als onze aarde leiden, daar zien veel mensen nog de hand van god in.
Nu we van die krachten steeds meer begrijpen en de wetenschappelijke bewijzen voor, onder andere, de M-theorie, niet lang meer op zich zullen laten wachten, moeten we concluderen dat het niet de kracht van een god is, maar dat pure natuurkundige krachten onze existentie verklaren.
Stephen Hawking is er uit. Eerder achtte hij het bestaan van een god nog houdbaar. In 1988 schreef hij het boek A brief history of time, waarin hij stelde dat de natuurkunde geen rekening hoefde te houden met de aanwezigheid van god. Als de wetenschap een allesomvattend bewijs voor het bestaan zou vinden, zouden we ook het bestaan van god kunnen begrijpen.
Hou je niet bezig met god, zo leek hij de wetenschap voor te houden, die komt wellicht te voorschijn als alle natuurkundige wetten begrepen zouden worden.
Daar komt hij nu dus op terug. Vergeet god maar helemaal. We kunnen god wel schrappen als trigger voor het ontstaan van planeten en sterren. We begrijpen steeds meer van spontane reacties in en tussen natuurkundige krachten en zien dat die lang niet zo toevallig zijn, om er een god bij te halen.
Kunnen we hiermee een punt zetten achter de eeuwige discussie over het bestaan van god? Op BBC News en op de Telegraph.co.uk stellen een bisschop en een journalist van niet. De bisschop stelt dat de wetenschap nooit het bestaan of niet-bestaan van god kan bewijzen. God is een andere grootheid dan natuurkunde.
De journalist komt met de ‘wie maakte de timmerman’-vraag op de,proppen. Ofwel: wat de mens ook aantoont, er blijft altijd nog de vraag wat er meer achter zit. In dit geval: leuk dat Hawking de natuurkundige krachten als scheppers van het bestaan zie, maar waar komen die krachten vandaan?
God is natuurlijk alleen relevant voor hen die er in geloven. De discussie over god zou zich daar op moeten spitsen. Niet op het bewijzen van het al dan niet bestaan van god. Ook al is het een heel lastige discussie, het gesprek moet meer gaan in hoeverre mensen elkaar hun geloof over welke werkelijkheid dan ook, aan elkaar mogen opdringen.
Tag archieven: Dennett
Het was een ongeluk, het blijft een ongeluk
Bij het doorlezen van de vraag van het jaar op het World Question Centre (zie dit artikel van afgelopen donderdag) heb ik me uitstekend vermaakt. De meest uiteenlopende zaken, kwamen op de meest uiteenlopende wijze aan de orde.
Tja, dat krijg je als je wetenschappers een behoorlijk brede vraag voorlegt. En ineens moest ik denken aan een televisieprogramma van 15 jaar geleden. In “Een schitterend ongeluk” legde Wim Kayzer ook brede vragen voor aan een zestal wetenschappers, die hun visie gaven over de ontwikkeling van de mens, ons bewustzijn en de wetenschap. Was de oerknal een ongeluk en is de mens dan het schitterende product van dat ongeluk, was de centrale vraag.
Zouden die zes ook present zijn bij het beantwoorden van de vraag wat alles zal veranderen?
Jawel hoor, drie van de zes gasten van Wim Kayzer zijn ook nu niet te beroerd hun licht te werpen op de veranderingen die komen gaan. Stephen J. Gould is in 2002 overleden, dus hij staat er niet bij. Helaas missen we Oliver Sacks en Stephen Toulmin. Maar wel aanwezig zijn Daniel C. Dennett, Freeman Dyson en Rupert Sheldrake. En wat zal, volgens hen, alles veranderen?
Daniel C. Dennett. Juist zo'n vraag stellen, zal alles veranderen, zegt Dennett. Reflectief, wetenschappelijk onderzoek kijkt ook naar de wijze van onderzoeken, met als doel het onderzoek te verbeteren. We verbeteren onderzoekstechnieken en komen steeds meer te weten en met wat we meer weten onderzoeken we verder. Dat zal alles veranderen.
Dennett wijst er op dat naar mate het wetenschappelijk onderzoek zich door zelfonderzoek zal verbeteren, de onzekerheden zullen toenemen. Want zal meer weten ook tot meer zekerheden leiden? Welke ontdekkingen zullen waarheden opleveren die als nieuwe dogma's jaren stand zullen houden, welke zullen slechts een waarheid voor de waan van de dag bieden?
Door meer inzicht en technologische ontwikkelingen volgen nieuwe ontdekkingen zich in steeds sneller tempo op. Dennett vraagt zich af of we nog wel kranten zullen hebben, of we so-wie-so nog zullen lezen. Hij ziet ziekenhuizen wellicht veranderen tot de drogisterij-afdeling van de supermarkt en de kerken tot niet meer dan een koeienstal. De meest basale instincten zullen langzaam slijten en niet langer deel uitmaken van ons genen-pakket, omdat we ze door verfijnde technologische hulpmiddelen niet meer nodig hebben.
Wetenschappelijk onderzoek, continu vragen stellen zal de mens dus zo veranderen dat hij een meer artificiële recreatie van zichzelf wordt. Dennett hoopt wel dat onze voortdurende nieuwsgierigheid de kenmerkende constante van de mens zal blijven.
Freeman Dyson. Ook hij ziet de mens veranderen. En wel door een belangrijke verandering in onze communicatie. Hij ziet het er nog van komen dat we rechtstreeks, van brein tot brein, met elkaar van gedachten wisselen. Hersenactiviteit krijgen we zo onder controle hebben, dat radiotelephatische communicatie een reële mogelijkheid wordt.
Heel simpel. Nu al kunnen we hersenactiviteit meten en zichtbaar maken. Steeds meer weten we wat die geregistreerde activiteit betekent. Het moet niet zo'n hele grote stap zijn om met een ingebouwd apparaatje die activiteit zelf uit te zenden of te ontvangen. Die rechtstreekse communicatie zal niet alleen tot beter begrip van mensen onder elkaar leiden, we kunnen ook zelf beleven wat een vogel voelt, die vrij door de lucht vliegt of de angst van een opgejaagd hert meemaken. Heel idealistisch hoopt Dyson dat we daardoor beter zullen omgaan met de hele gemeenschap waar we deel van uitmaken.
Hij ziet wel een risico. Als iedereen zo maar je gedachten en gevoelens radiotelephatisch kan oppikken, zou het wel eens definitief gedaan zijn met onze privacy. De toekomstige generaties hebben dan ook de taak die met nieuwe wetten en regels te beschermen. Het kan eenvoudig: iedereen moet het recht hebben zijn zendertje aan of uit te zetten, wanneer hij maar wil. Zonder opgaaf van redenen. .
Rupert Sheldrake. De man die meent dat er meer is tussen eiwitten en neuronen, voorspelt de definitieve ondergang van het materialisme. Nu heeft die nog enig krediet, maar omdat materialistisch denken op evenveel gebakken lucht is gebaseerd, als een deel van ons financiële stelsel, zal ook het laatste restje krediet dat het materialistisch denken heeft, een fatale crash meemaken.
Het materialisme gaat er vanuit dat materie de enige realiteit is, stelt Sheldrake. Bewustzijn zou niets anders zijn dan hersenactiviteit, een natuurkundig verschijnsel. Van Sheldrake weten we dat hij dat een te beperkte visie vindt en ook nu weer wil hij aantonen waar de schoen hem wringt. Vier tekenen aan de wand, die het einde van het materialisme aankondigen.
1. Sommige natuurkundigen stellen dat bij quantum mechanische verschijnselen kunnen alleen juist verklaard worden, als ook rekening wordt gehouden met de gedachten van de waarnemers zelf. Sheldrake gaat dan snel door de bocht door te stellen dat gedachten daarom niet beperkt kunnen worden tot natuurkundige formules.
2. Hij wijst op nieuwe theorieën betreffende de natuurkundige realiteit, die schudden aan de grondvesten van het materialistische denken. De superstringtheorie, de M-theorie met multi-dimensionaliteit, wijzen ons een nieuwe weg.
3. De ons bekende materie en energie maakt voor slecht 4 procent deel uit van het universum. De rest is donkere materie. Dus over 96 procent van de natuur tasten we in het duister.
4. Als de oerknal net iets anders had verlopen, dan nu bekend wordt veronderstelt, zouden we misschien niet eens bestaan. Dus waarom zouden er ook niet andere universums bestaan, waar andere natuurkundige wetten gelden?
Dat alles is, volgens Rupert Sheldrake, genoeg reden om definitief afscheid te nemen van het 19e eeuwse materialisme. Het maakt de weg vrij voor nieuwe perspectieven en mogelijkheden. En als we de pretentie van het ultieme antwoord opgeven, zal wetenschap vrijer en leuker worden.
Waar Dennett en Dyson voortborduren op de maakbare mogelijkheden vanuit het materialistisch denken, blijft Sheldrake op zoek naar bewijzen van het ongerijmde, vanuit het ongerijmde.
Dat laatste is leuk en biedt natuurlijk perspectieven buiten de bekende kaders waar we soms zo vreselijk in vast zitten. Maar zoek eerst eens, in het hier en nu, de drogredeneringen die er toe leiden dat we in de vicieuze cirkel zitten, die Alan Alda op dezelfde website benoemt.
Wie weet kunnen we zo voorkomen dat nieuwe uitvindingen en nieuwe theorieën tot nieuwe ongelukken leiden. Of zouden we zonder ongelukken geen stap verder komen?