Het NFI (Nederlands Forensisch Instituut) is natuurlijk blij met elke rake DNA-match, die een dader aan een misdrijf nagelt. Bij de presentatie van het jaarverslag 2008 werd dan ook trots vermeld dat er vorig jaar ruim 20 procent meer landelijke matches waren. De uitwisseling van DNA-gegevens met andere landen leverde 500 internationale matches op.
Gefeliciteerd. Want het is wel zoeken naar de beruchte speld in de bekende hooiberg. De Nederlandse DNA-databank groeide met ruim 59 procent en telt nu bijna 73.000 dna-profielen. Dat daar 78 matches per week uitrollen mag dan ook een prestatie worden genoemd. In 2007 waren er nog 63 goede scores per week, in 2008 groeide dat tot 78. Een toename van ruim 23 procent.
Dan heb je het over 4056 matches per jaar, ofwel 5,6 procent van alle dna-profielen. In 2007 was dat percentage 7,2.
De verhouding loopt terug. Meer dna opslaan betekent dus niet dat er ook meer crimineel dna in de databank zit.
In internationaal verband werden er 23000 dna-profielen ontvangen en stuurde Nederland er 40.000 de deur uit. Het NFI zegt nu 1 match per dag te scoren, dus dat is dan 0,6 procent van alle uitgewisselde dna-profielen.
Het aantal matches staat dus in een zeer kleine verhouding tot het aantal bewaarde dna-profielen. Komt dat nou omdat we nog lang niet elke speld in de hooiberg ligt opgeslagen? Ofwel: moeten we allemaal ons DNA ingeleveren?