Het kabinet stopt met samen leven, samen werken. In internationaal verband. Daar waar het kabinet de burger oproept met elkaar in dialoog te blijven, zet het zelf de hakken in het zand en weigert naar Genève af te reizen voor de VN-top tegen racisme. De motivatie? “Een aantal landen dat zelf nog heel wat te doen heeft op het gebied van mensenrechten, misbruikt de top om religie boven de rechten van de mens te stellen en de vrijheid van meningsuiting onnodig in te perken, discriminatie op grond van seksuele geaardheid te negeren, en impliciet Israël als enige land in de beklaagdenbank te zetten“, aldus minister Verhagen op de website van Buitenlandse Zaken.
Terecht wordt er op mogelijk misbruik gewezen, maar om dan de dialoog te boycotten is een forse diplomatiek stap. VN-conferenties kenmerken zich door zulke vergaande compromissen dat de prioriteiten die het kabinet zich heeft gesteld, bijvoorbeeld wat de mensenrechten betreft, op korte termijn niet gehaald zullen worden. Dat neemt niet weg, dat een fors statement af en toe nodig is om doorbraken te forceren. De vraag is echter of incidentele boycots zullen helpen.
Het kabinet heeft, samen met Europese collega's, een andere slottekst voor de VN-conferentie opgesteld. De strategie had dus ook kunnen zijn: net zolang soebatten topt die tekst wordt aangenomen. Gezien de opstelling van een aantal deelnemers, zal dat niet lukken. Resultaat? De conferentie is mislukt, maar je maakt zo wel duidelijk waar iedereen staat. Op naar de volgende ronde. Diplomaten zijn geen barricade-tijgers, maar praten zich suf tot ook maar het miniemste resultaat is behaald.
De heldhaftige opstelling van Nederland verdient minstens zoveel kanttekeningen, als Verhagen plaatst bij die van andere landen.
Genève kennen we van de historische conferenties waar regeltjes werden opgesteld voor oorlogsvoering en behandeling van (onder andere) krijgsgevangenen. Op beide gebieden schieten Amerika en Israël tekort. Zeker, zij niet alleen, maar Nederland heeft nog nooit een conferentie geboycot waar deze twee landen aan deelnamen, terwijl ze geen substantiële verbetering lieten zien. Ander voorbeeldje. Op aandringen van de Tweede Kamer, in 2007, tot een boycot van de VN-conferentie over vrouwen- en kinderhandel, stuurde het kabinet geen bewindslieden op pad omdat Wit-Rusland één van de organisatoren was. Dat land neemt het niet zo nauw met mensenrechten. Wel stuurde het kabinet er en paar ambtenaren heen. Een stevig diplomatiek gebaar, maar toch geen algehele boycot te noemen.Nederland doet het liefst mee aan alle VN-toppen en doet soms een parmantige duit in het zakje.
In 2005, op de grootste VN-conferentie ooit, riep Balkenende op meer geld uit te trekken voor ontwikkelingssamenwerking. Eén crisis en het Nederlandse budget gaat omlaag (omdat het is gekoppeld aan het nationale inkomen) en gaat minister Koenders snoeien in de subsidies aan hulporganisaties.
Met zulke maatregelen, inclusief de boycot van de antiracisme conferentie, bereik je eerder verwijdering dan toenadering. lijkt mij.
Ik ben niet tegen stevige strategieën bij brandende kwesties. Maar het zwalkende diplomatieke beleid wekt nu vooral de schijn van selectieve verontwaardiging. Ik denk niet dat de even selectieve Arabische deelnemers de heldhaftige opstelling van dit kabinet serieus zullen nemen.