Het is weer helemaal terug: de ouders de schuld geven van alles. Psycholoog Hans van de Sande is de ouders juist dankbaar. Dankzij de ouders bezoeken steeds meer jongeren onder de 21 jaar de eerstelijnspsycholoog. De psycholoog is dus verzekerd van een goed belegde boterham.
Meneer Van de Sande heeft een verklaring voor de drukte in zijn spreekkamer. “De missie van ouders en opvoeders is veranderd”, zegt hij in een artikel in De Telegraaf. Hij zal er de bedrijfsplannen van de firma’s in de sector Gezin wel op nagekeken hebben en ontdekte een opzienbarende verandering in de doelstellingen, die de gezinmanager nastreven. “Was het vroeger zo dat met name moeders het belangrijk vonden dat hun kind een goede baan en voldoende geld had, nu willen ze dat hun kind gelukkig is”, aldus de deskundige.
Ouders maken hun kinderen dus gek van geluk. De psychologen mogen dat weer uit de hoofdjes van het jonge volkje zien te kletsen. Want geluk kan een lastige hinderpaal zijn bij zelfontplooiing. Het is mooi dat de jongeren zich naar de psycholoog spoeden, want “hoe ouder je wordt, hoe lastiger het is om te veranderen”, zo citeert Nu.nl het Telegraafartikel.
Het roept wel vragen op. Was vroeger je kind een carrière opdringen een uitstekende therapie? Of hielden psychologen vroeger de statistieken van hun bezoekers niet bij?
Tag archieven: psychologie
Het Opvoeddebat
Minister Rouvoet is er wel over uit: opvoeders zijn niet alleen de ouders. Leerkrachten, kinderopvangers en sportcoaches zijn ook opvoeders. Vandaag, de Internationale Dag van het Gezin, startte hij het Opvoeddebat. De spelregels voor dat debat zijn simpel: “Een opvoeddebat brengt ouders, maar ook andere opvoeders zoals leraren, begeleiders op een kinderopvang en sportcoaches, binnen gemeenten met elkaar in contact“. En natuurlijk “met begrip en respect voor ieders rol en verantwoordelijkheid“.
De bedoeling is de diverse opvoeders van elkaar horen hoe je kinderen een evenwichtige opvoeding kunt geven. Opvoeden doe je niet zomaar, opvoeden kun je leren.
Hoewel dat debat al eeuwenlang wordt gevoerd op verjaardagsborrels in families, op ouderavonden in de scholen en in pedagogische geschriften, meent de toezichthouder voor Jeugd en Gezin, dat we er nog lang niet over zijn uitgepraat.
Dat zal best, maar waar gaat het over? Willen we ideale opvoeders of willen we ideale kinderen?
Het ideale kind bestaat niet. Niet als product van opvoeding. Vertel een kind dat-ie niet met zijn tengels aan de verhitte oven moet zitten en de een neemt het voor kennisgeving aan en gaat weer braaf achter zijn pc'tje zitten, een ander denkt: je kunt me meer vertellen en brandt zijn vingers. Meteen een fikse blaar en janken natuurlijk. Welk kind is hier het ideale kind?
De ideale opvoeder dan. Bestaat die wel? De ene waarschuwende ouder zal de braverik toeroepen: wat ben je toch een lieverd, de ouder van het aangebrande kind zal zeggen: zie je wel, dat komt er nou van. Welke ouder is hier de ideale ouder?
Zeker, er zijn meer opties. De ouder die een kind bij de hand neemt en dicht genoeg naar de oven leidt om het kind de warmte te laten voelen. Of de ouder die, na de waarschuwing, een oogje in het zeil houdt en de bengel net op tijd bij de oven wegsleurt.
Het probleem met kinderen is: het zijn net mensen. Leidt ze in verzoeking en de een gaat er volledig in op, een ander zal zich er vanaf keren. Zal een ouder die cum laude is afgestudeerd als neuroloog, psycholoog, pedagoog en gedragswetenschapper, de ideale opvoeder zijn?
Of moeten ouders hun kroost maar afstaan aan een instelling waar een heel team van professionals de opvoeding ter hand neemt?
Rouvoet laat ongediplomeerde opvoeders, de ouders, debatteren met professionals en hoopt er het beste van. Mooi, een goed gesprek is nooit weg. Maar de problemen waar opvoeders mee te maken hebben, neem je daar niet mee weg.
Een overheid die in de gaten houdt of er nog wel wordt opgevoed, moet de opvoeders wel de gelegenheid geven voldoende hun taak uit te kunnen voeren. Bijvoorbeeld door ouders voldoende inkomen te garanderen, zodat hun kinderen “maatschappelijk actief” kunnen zijn. De meeste ouders redden dat wel, maar volgens het SCP groeien zo'n 350.000 kinderen op onder de armoedegrens en voor hen zit er een sportclub of vioolles niet in.
En de professionele opvoeders moeten natuurlijk hun werk in alle rust kunnen doen, bijgestaan door voldoende collega's en met ruim voldoende middelen in niet al te grote scholen.
Is dan een goede opvoeding gegarandeerd? Nee, maar het helpt wel mee. Voorkom je dan wel falende ouders of probleemjeugd? Ook niet. Wat wel een verbetering kan zijn, is dat je opvoeders (ouders, leerkrachten, sportcoaches en Rouvoet zelf) leert ook hun fouten toe te geven. Kinderen zijn kwetsbaar, maar ze voelen zich wellicht minder rottig als ze zien dat volwassenen dat ook kunnen zijn.
Wat zeker zal helpen, is de jeugd van tegenwoordig niet tot nationale ramp te verklaren, waar een compleet ministerie voor moet worden ingezet. De meeste kinderen die wat rottigheid uithalen, groeien op tot redelijk goede burgers. En verder doet de bevolkingsgroei haar werk wel. Het aantal kinderen daalt fors, meldt het NRC. Dus mag je verwachten dat het aantal probleemkinderen ook daalt.
Eén probleem groeit misschien. Over een aantal jaren zullen er zoveel meer ouderen dan kinderen zijn, dat er teveel opvoeders zijn. Daar ben je als minderjarige minderheid mooi klaar mee.
Kleinste deeltjes en grootse kennis
De schepping is een produkt van tunnelvisie.
Er is een kans dat in Genève het bewijs voor die stelling wordt geleverd.
In een ondergronds tunneltje hoopt men daar de oerknal na te bootsen. De oerknal zou ons universum hebben veroorzaakt. Fantasten zoals ik hopen natuurlijk dat ze in Genève minstens een oerknalletje creëren, waar een universumpje uit ontstaat dat er lustig aan het evolueren slaat. Je bent toch nieuwsgierig of je de hele geschiedenis aan je eigen ogen kan zien voltrekken.
De wetenschappers die de deeltjesversneller afgelopen woensdag aan het werk hebben gezet, hopen van de selfmade oerknal iets te leren wat nu nog aan hun kennis ontbreekt. Die kennis zou dan ook inzichten op kunnen leveren over de toekomst. Niks glazen bol, een tunnel dus. Dat leidt tot de tweede stelling: toekomstvisie komt voort uit tunnelvisie.
Als beide stellingen waar zijn, dan is daarmee afdoende verklaard waarom we van de geschiedenis maar niks leren. Er zijn sombere mensenkenners die menen dat wij niet willen leren van de geschiedenis. Verblind door hebzucht, egoïsme of pure dommigheid. Maar wie weet kunnen we niet anders. Tunnelvisie is de oorzaak.
Of het Geneefse experiment een dikke zes miljard euro en de kostbare tijd van ruim vijfduizend wetenschappers waard is, kunnen we pas beoordelen als de resultaten bekend worden. Ik gok erop dat de vragen die over de ons bekende natuurwetten met dit experiment beantwoord moeten worden, zullen leiden tot zulke nieuwe vragen dat er minstens nog eens 6 miljard euro tegenaan moet om daar weer antwoorden op te vinden.
U begrijpt waarom het leven zo duur is: nieuwsgierigheid. We willen echt alles weten en dat kost geld. Ook een wetenschepper moet eten. Op een lege maag is het slecht de waarheid vinden.
Dankzij al die nieuwsgierigheid zijn we wel bevrijd van rare angsten. We reizen nu met gerust hart de wereld rond, zonder bang te zijn er af te vallen. De wereld bleek niet plat te zijn en door de zwaartekracht blijven we gehecht aan deze aarde.
Maar daarmee is niet alles verklaard. Waarom gaat “de mens” zo beroerd om met waar hij zo vreselijk aan gehecht is? Da's een vraag die niet door de deeltjesversneller wordt gehaald. Het antwoord op die vraag, zal dus niet uit de Geneefse tunnel komen.
Hoewel, je weet maar nooit. Wellicht wordt het kleinste der kleinste deeltjes gevonden en valt uit het gedrag van dat kleinste deeltje iets te leren over dat van de grootste hufters.
Vooralsnog is dat echter het terrein van mensen die natuurkunde één op één menen te moeten toepassen op sociologie en psychologie. Daar waag ik me niet aan.
De lezersvraag vandaag: Is het echt nodig de oersoep tot in het kleinste detail te kennen om vooruit te kunnen?