Het komt wel vaker voor dat er taart wordt opgediend als deskundigen de economie begrijpelijk willen maken. De taart is een begrijpelijk model. Je kan er goed mee laten zien, dat als de taart op is er slechts wat kruimels over blijven. En stel dat je die ook nog onder alle liefhebbers wil verdelen, kom je voor heel ongemakkelijke keuzes te staan.
Strategieadviseur Jurriaan Pröpper presenteerde gisteren zijn boek over de onaangename keuzes waar we voor komen te staan als we slecht op de toekomst zijn voorbereid. In een interview met de Volkskrant waarschuwt hij dat de overheid een heilloze weg is ingeslagen, want “Wat de politiek, de overheid, doet is de bestaande taart almaar verdelen en herverdelen. En dat in steeds kleinere partjes“. Willen we ook in de toekomst welvaart en gelijke kansen voor iedereen, dan zal die taart groter moeten worden.
Over die taart wil Pröpper het eens uitvoerig over hebben. Het liefst in een publiek debat, want de politici zijn voor slechts vier jaar aangesteld en een probleem als de vergrijzing duurt wel wat langer.
Welke onaangename knopen moeten worden doorgehakt, volgens Pröpper?
De vergrijzing betekent dat er minder mensen aan het werk zullen zijn. Die moeten dus meer en langer werken, En ze zullen wat meer moeten verdienen, anders hebben we te weinig belastinginkomsten om goed onderwijs en goede zorg te garanderen. De inkomensverschillen zullen groter moeten worden. Denivellering, met als doel de nederlandse principes van gelijkwaardigheid overeind te houden. De vlaktaks zou een goed instrument zijn, naast een lagere belasting voor bedrijven die meer inkomen genereren. Zo hou je economie namelijk draaiende. Bedrijven houden dan meer over voor innovatie.
De overheid moet er voor zorgen dat de taart uit kan dijen. Dus “groei, ambitie en ondernemingszin stimuleren. Burgers niet langer als melkkoeien zien. Ruimte scheppen door een bevrijding en versimpeling van dichtgeregelde systemen, zoals belastingen, uitkeringen en onderwijs“.
Jurriaan Pröpper beseft dat niet iedereen het met zijn oplossingen eens zal zijn, maar wil daarom met zijn boek de discussie losweken, als “we er maar met zijn allen van overtuigd zijn dat wij onze gelijke kansen koste wat het kost moeten behouden“.
SER-voorzitter, Rinnooy Kan, is het grotendeels met hem eens, maar meent dat overheid en de sociale partners al heel positief bezig zijn. Zo komt de arbeidsparticipatie, ook van ouderen, al aardig op gang. Ook een deel van de oplossing.
Bij Pröpper ligt de nadruk dus op werk als geldgenerator, belasting als fonds voor de collectieve verworvenheden en het bedrijfsleven als leverancier van groei en werkgelegenheid. Ofwel de principes waar onze economie al eeuwen op gebaseerd is.
We kunnen natuurlijk niet ontkennen dat er een paar heftige problemen liggen, die alleen maar erger lijken te worden als we er niets aan doen. De vergrijzing zal tot een kleiner arbeidspotentieel leiden, de zorg wordt alsmaar duurder en willen nog beter onderwijs om iedereen betere kansen te geven, dan wordt ook dat bijna onbetaalbaar.
Pröpper heeft gelijk als hij stelt dat het huidige overheidsbeleid op de lange termijn een doodlopende weg is. Maar de overheid denkt al lang na over Pröpper's oplossingen. Soepeler ontslagrecht om een flexibeler arbeidsmarkt te creëren, doorwerken na je 65e, hogere pensioenen belastbaar maken en meer mensen aan het werk zien te krijgen (o.a. het participatiebeleid). En ook de vlaktaks lijkt steeds meer bespreekbaar te worden.
Veel verschil is er dus niet en in ieder geval zijn de parameters gelijk. Misschien moeten we eens af van de taart als symbool van ons soort economie. Een taart is lekker, maar wel een luxesymbool. Ik wil daarmee niet zeggen dat zorg en onderwijs luxe is. Wel dat er heel wat arbeidzame handen vrij komen als we wat overbodigheid verwijderen van de schaal met gebakjes.
Waarom een iPod en een mobiele telefoon optuigen met nieuwe gadgets, als met hetzelfde arbeidsvermogen er werk gemaakt kan worden van technologische voorzieningen in de zorg? Waarom geld steken in ruimtevaart, als met hetzelfde kapitaal innovaties voor de landbouw kunnen worden ontwikkeld? Waarom mensen opleiden tot strategieadviseurs, als voor hetzelfde geld er meer leerkrachten voor het onderwijs kunnen worden opgeleid?
Wordt het niet de hoogste tijd dat soort vragen nu eens serieus te nemen in de discussie? Er kan nog heel wat in prioriteiten worden geschoven, lijkt mij.