Vroeger had je wel eens een vervelende postbode. Zo'n type met en heel eigen gevoel voor humor. Gooide je post door de brievenbus, gevolgd door de inhoud van zijn blaas. Of zo'n grapjas die uit De Lach gescheurde blaadjes bij je post deed.
En als je de telefoon opnam, kon er wel eens een hijger aan de lijn hangen of een stel vervelende pubers die rare mopjes of scheldwoorden door de hoorn toeterden.
Ging je ergens informatie halen, bijvoorbeeld een boek uit de bibliotheek of je had vragen over je spaarrekening, dan moest je helemaal naar een of ander loket, waar je dan wel keurig te woord werd gestaan en precies de informatie kreeg, waar je naar verlangde. Er was wel eens een lollige lokettist, die de service eindigde met “mag het ietsjes meer zijn?”, alsof je bij de slager was.
Al die dingen kwamen voor, maar zo weinig dat het niet in je hoofd opkwam de regering te verzoeken hier nou eens krachtige maatregelen tegen te treffen.
Dat is vandaag dus anders. Niet alleen kan je ongewenst materiaal in je mailbox en op je mobiele telefoon binnen krijgen, zoek je op internet iets op, kun je niet alleen op verkeerde sites terecht komen, ze jatten je inloggegevens en hacken je zoekopdrachten, waarna je pc worldwide bekend staat als “besmette pc”.
Firewalls besparen een hoop ellende, maar het dagelijks internetten wordt er niet leuker mee. Het zoeken gaat trager en soms vraagt de firewall iets waar je niets van weet. Of ik zus-en-zo ip-adres vertrouw? Weet ik veel! Wat is dat en hoe weet ik of dat adres te vertrouwen is?
Internet mag dan veel zaken leuker en gemakkelijker hebben gemaakt, de wereld is veel onveiliger geworden. De hoeveelheid spam, virussen, hack- en phisingaanvallen is zo groot, dat het wel lijkt of er tegenwoordig meer grapjassen zijn, dan vroeger. Die enkele zeikerige postbode, hijgende puber of lollige lokettist kende je op den duur wel en je ontwikkelde daar zo je eigen maatregelen tegen.
Nu is het niet bij te houden. En zo wordt inmiddels mijn mailadres voor spamdoeleinden gebruikt en is de url van dit weblog in Google ook te vinden boven een link naar een russische pornosite. Een klacht bij Google resulteert in een mail, waarin ik vriendelijk word bedankt voor de tip. Die malafide site blijft echter on-line. En hoe ik er achter kan komen wie mijn mailadres misbruikt, geen idee. Daar heb je hogere internetschool voor nodig en daar heb ik de tijd, noch de hersens voor.
De diverse internetbeveiligers zeggen hun best te doen, maar roepen tegelijkertijd dat veel gebruikers zelf onveilig internetten, mailen en hun inloggegevens te makkelijk prijs geven. Natuurlijk, vroeger moest je ook op je hoede zijn voor die ene postbode. Maar om nu elke dag, thuis en op werk, de hele tijd in staat van paraatheid te zijn, maakt dat je laatste restjes vertrouwen in de mensheid nog sneller als sneeuw voor de zon wegsmelten dan de hele global warming de poolkappen doet slinken.
De meest doeltreffende maatregel is geen gebruik te maken van al dat digitale spul. Net zo als je het milieu het beste dient door geen auto te rijden of met het vliegtuig op vakantie te gaan. Die 1,2 miljoen nederlanders die geen internet gebruiken hebben misschien groot gelijk.
Zelfs al heb je de beste beveiligsoftware, de leverancier loopt toch achter de meest actuele feiten aan. En het beste spul kost ook een lieve duit. Maar goed, er is niets op de wereld of er zitten ook onveilige kanten aan. Daar moet je mee leren leven, zegt het cliché.
Wat ik me wel afvraag: waar komt die giga hoeveelheid cybercrime en digitale pesterijen vandaan? Die omvang kan toch niet door een klein clubje digi-nerds veroorzaakt worden? Zouden er ondertussen echt miljoenen mensen worldwide bezig zijn het internet te verzieken? Mijn wantrouwen is inmiddels zo groot, dat ik zelfs de beveiligers er van verdenk rotzooi door de kabels te sturen, om ons aan het lijntje te houden.
Nee, vroeger was internet beter, want die had je toen nog niet.