Tag archieven: verkiezingen

Countdown

Countdown In het aftellen naar de verkiezingen van 9 juni, worden de politici nu meer bekeken op hun campagnegehalte, dan op wat ze nu nog voor de waan van de dag betekenen.
Dat weten de politici heel goed en zijn dus niet te beroerd om alvast het nodige vertoon te etaleren in tv-programma’s en bij bijeenkomsten waar hier eens een lintje moet worden doorgeknipt en dar eens wat herdacht of gevoerd moet worden.

Maar, hoor je sommigen roepen, het gaat niet om het vertoon, het gaat om de inhoud. Welja, laten we dat dan eens onder de loep nemen. Een beetje op de manier zoals een collega weblogger het
op GeenCommentaar deed. Hij telde hoe vaak het woordje fraude in verkiezingsprogramma’s voorkwam en wist toen welke partij wie wantrouwde.
Het CDA, de PvdA en de VVD bleken bijstandsgerechtigden en gezinsimmigranten niet te vertrouwen. De CU had bar weinig vertrouwen in studenten.

Laten we die methode eens op een simplistische manier los op het regenteske of democratische gehalte van het verkiezingsgedachtengoed.
Gisteren was hier
een toespraakje te lezen, naar aanleiding van de aandacht voor verbetering van de democratie. De conclusie van de redenaar was, dat er weinig hart was voor een echte democratie en het nog teveel werd gezocht in bestuurlijke veranderingen.

Kern van dat betoog was, dat er in de verkiezingsprogramma’s wel werd gerept over aantallen ambtenaren, bestuurslagen erbij of er af en wat goed burgerschap moet inhouden. Geen woord dus over de democratie als ‘volksheerschappij’, de letterlijke betekenis van het woord. Wel aandacht voor het bestuurlijke en een verwijzing naar de verantwoordelijkheid van de burger.
Dat getuigt van een nog immer te grote regenteske mentaliteit, sprak de redenaar.

Een proef op de som. De verkiezingsprogramma’s doorgenomen en de woorden gezag, vernieuwing(en), democratie en bestuurlijk(e) geteld. Daarna het aantal keren dat gezag werd genoemd opgeteld bij het aantal keren bestuurlijk(e). De partij die daarmee hoog scoorde wordt verdacht van regenteske sentimenten, diep in hun politieke hart.
De partijen die na optelling van het aantal keren dat vernieuwing en democratie in hun programma hebben staan, dichten we een oprecht warm gevoel voor een heuse democratie toe.

De top-9 meest regenteske partijen: 1. CU, 2. D66. 3. CDA, 4. TON, 5. VVD, 6. GroenLinks, 7. PvdA, 8. SP en 9. De Partij voor de dieren.
De top-6 meest democratische partijen: Op1: D66. Verder: 2. PvdA, 3. CDA, 4. GroenLinks, SP en de CU, 5. VVD en TON en de hekkensluiter is weer de Partij voor de dieren.
(zie deze excelsheet voor een overzicht).

Natuurlijk is deze simplistische wordcountdown niet representatief voor wat de partijen werkelijk over de democratische veranderingen hebben te zeggen. En logisch dat D66 in beide categorieën hoog scoort. De partij is als vanouds meer bezig met het democratisch stelsel, dan andere partijen.
Dat de PvdD laag scoort ligt ook voor de hand. Dierenwelzijn is het thema. Ze trappen niet in de val om een democratie voor dieren uit te roepen.

Wie de verkiezingsprogramma's doorneemt, zal zien dat het woordje ‘gezag’ in verband met de politie wordt gebracht. Alle partijen gebruiken het woord niet veel.
Het woord ‘vernieuwing’ valt vooral in verband met het thema onderwijs. In verband met democratie komt je het amper tegen.
Van 'democratie' heeft men de mond wat voller en dat wordt dan wel vaak gelinkt met het woord 'bestuurlijk(e)'. Bestuurlijke vernieuwing is bij de meeste partijen synoniem voor een andere, betere democratie.

Zoals de spreker in het artikel van gisteren suggereerde, is dat niet vanzelfsprekend hetzelfde. Je kunt dan wel afspreken hoeveel partijen er in de Kamer zouden moeten, of gemeentes meer of minder moeten fuseren, of een burgemeester al dan niet gekozen dient te worden, daarmee geef je de burger niet meer daadwerkelijk macht dan-ie nu heeft.
Bij het bespreken van de democratie zou dat het kernpunt moeten zijn.

De democratie is dood, leve de democratie

De democratie is dood, leve de democratie Dames en heren,
Wij zijn vandaag bijeen om de te jong gestorven democratie te gedenken. In de knop gebroken, in de bloei van haar leven geknakt. Er hangt een sluier over de ontluikende lente. De eerste zonnestralen van het prille voorjaar, doen ons opleven. De democratie is echter dood verklaard, door hen die smachtend uitzien naar een zinderende zomerdag op 9 juni aanstaande.

Job Cohen wil het huis van Thorbecke renoveren en wil een
Nationaal Akkoord voor de democratie. Jan Marijnissen sprak in zijn Thorbecke-lezing over een problematische democratie. Tjeenk Willink presenteerde het jaarverslag van de Raad van State en mijmerde ook wat over ons politieke stelsel. In elk verkiezingsprogramma staan wel een paar regels over bestuurlijke vernieuwing.

Terecht merkt heer Willink op dat de verkiezingsprogramma’s bestuurlijke vernieuwing vooral in het kader van bezuinigingen plaatsen. Minder overheid, dus minder ambtenaren en bestuurders.
Maar, evenals de heer Cohen, wordt de rol van de burgers niet vergeten. Betrokken moeten ze zijn. Verantwoordelijkheid nemen. De democratie is dood, maar met een vernieuwd burgerschap zouden we er niet om hoeven treuren.

Dames en heren, wat zojuist ten grave is gedragen, is het resultaat van een democratie dat een leven is gaan leiden, die niet naar ieders idealistische zin is. Met name zij die het over bestuurlijke vernieuwing hebben, mogen we verdenken van een aanslag op onze jonge democratie.
Je kunt het hebben over een groot of een klein bestuur, over de wijze waarop een bestuur kan worden gekozen of benoemd, over wie dat bestuur mag kiezen of benoemen, over wat en bestuur mag kosten en wie afgevaardigd mag worden om het bestuur te controleren. Maar dan heb je het nog altijd over het bestuur en niet over de democratie.

Was democratie bij haar geboorte niet bedoeld als een staat geregeerd door velen? Een volksheerschappij? Wel, dat betekent dat de democratie de laatste eeuwen alleen nog in naam levend was. De ‘velen’ zijn vervangen door selecte groepjes bestuurders. Daar waar ‘het volk’ een poging deed haar heerschappij terug te vorderen, werd het afgestraft met bloedige repressie of met de meer humane repressieve tolerantie. Het ontmoedigde en terneergeslagen 'volk' kreeg tenslotte de laatste slagen toegediend. Het kreeg normen en waarden en verantwoordelijk burgerschap gedicteerd. De democratische ruimte is er niet groter op geworden.

Wat als volksheerschappij geboren was, is van regentendom tot bestuurderschap verworden. Als men die democratie dood wenst te verklaren, dan kan men toch alleen nog roepen: de democratie is dood, leve de democratie?
Wat is er zo verschrikkelijk aan 'het volk', dat haar zeggenschap wordt verbannen naar dialoogtafels en de vierjaarlijkse stembusgang? Waarom is 'het volk' nu 'de burger' en niet de verzameling stratenmakers, verplegenden, rijwielhandelaren, boeren, wetenschappers, ouders, studenten, schoonmakers, boekhouders en al wat een individu kan zijn?

Waarom hebben al die individuen niet meer zeggenschap en heerschappij, dan nu het geval is? Moet dat niet de vraag zijn, als we de democratie willen reanimeren?

Demissionaire steun en stabiliteit

Demissionaire steun en stabiliteit Het demissionaire kabinet handelt lopende zaken af. Elke week worden er wat dossiers verwerkt, handtekeningen gezet en na de vrijdagse ministerraad worden we geïnformeerd over de stand van zaken. Het kabinet viel over een besluit dat in demissionaire toestand werd genomen. Zouden er nu echt ‘lessons learned’ zijn? Of valt er toch weer een controversieel besluit?

De ministerraad heeft besloten militairen in te zetten omdat: “De verhouding tussen de bevolkingsgroepen wordt gekenmerkt door nationalistische en etnische retoriek en de spanningen zullen in de aanloop naar de verkiezingen vermoedelijk verder toenemen. Vooralsnog heeft het gespannen politieke klimaat niet geleid tot een verslechterde veiligheidssituatie, maar evenmin is sprake van vooruitgang”.

Ja, dat het er nu, op weg naar de verkiezingen van 9 juni, wat hectisch aan toe gaat, dat weten we wel. Maar is dat een reden tot de inzet van militairen te besluiten?
Schrik niet. Hoe hectisch het ook is, de ministerraad heeft het niet over Nederland. Het citaat heb ik enigszins verminkt overgenomen. Het gaat om het besluit de EU-missie in Bosnië-Herzegovina voort te zetten tot 1 maart 2011 (hier het volledige persbericht).
Hoewel er dus geen sprake is van een “verslechterde veiligheidssituatie”, wil de EU geen risico;’s nemen en de verkiezingen in oktober veilig stellen.

Een andere missie wordt ook verlengd. De bijdrage aan de VN-vredesmissie in Soedan. Daar is het nog lang niet veilig, dus Nederland geeft gevolg aan een verzoek van de VN, aldus
het persbericht van 5 maart.
Het verschil met de kwestie Irak is, dat het hier om steun en missies gaat waar vooraf wel VN-mandaten waren. Dus valt het onder ‘lopende zaken’ waar een demissionair kabinet geen buil aan kan vallen.

Toch kun je je afvragen waarom Nederland dan wel de missie in Uruzgan moet beëindigen en dat het de val van het kabinet waard was. Vergeleken bij Bosnië-Herzegovina, is Afghanistan is nog lang niet stabiel. Je zou dus eerder verwachten dat de militairen in Bosnië-Herzegovina terug worden geroepen. Al was het maar als de defensiebijdrage aan de bezuinigingen.

Wie de demissionaire besluiten van het kabinet wil blijven volgen, moet elke vrijdag de
persberichten van de ministerraad er maar op na slaan. Vind je iets controversieels, meldt het hier in de reacties. Houdt u het kabinet een beetje in de gaten?

En meldt niet alleen dat. Ik nodig jullie uit de komende twee weken de reactiekolommen te gebruiken om kleine eigen kleine blogposts te plaatsen.
Ik ga namelijk op reces. Twee weken vakantie om op 4 of 5 april hier weer fris door te gaan. Het experiment om toch hier dagelijks nieuws te zien, maar dan van de reacteurs, is eerder een onnodige dood gestorven. Grijp je kans, en stuur wat in. Vanaf mijn vakantieadres ga ik het wel volgen.Maak er iets moois van!

Boeren boos op Balkenende

Boeren boos op Balkenende De supportact die CDA’ers in Assen opvoerden, doet vermoeden dat de traditionele achterban van Balkenende de man door dik en dun zullen blijven steunen. Dat ligt iets anders.

Het
Agrarisch Dagblad kopt: Premier schoffeert Schreijer. Daarmee stelt het vakblad voor boeren en tuinders zich achter Annie Schreijer-Pierik, een van de eerste CDA’ers, die openlijk de kandidaatstelling van Balkenende als lijsttrekker ernstig in twijfels trok. Ze had zelfs een tegenkandidaat: Cees Veerman.

Het Agrarisch Dagblad gooide er meteen een polletje in en al 60 procent zag liever Veerman op nummer één, dan de in Assen gehuldigde Balkenende.
Balkenende was blij met dat het zaaltje dat het CDA in hotel Van der Valk had afgehuurd bomvol zat. Nu heeft dat hotel een zaal dat maximaal 700 mensen kan plaatsen, maar in een aangepaste opstelling kunnen er niet meer dan 350 in. En dat was dan ook precies het aantal aanwezige steunbetuigers.

Op die besloten bijeenkomst deed Balkenende de kritiek van mevrouw Schreijer af met: “Och, dat was toch een beetje een vertrekkend Kamerlid, en ik denk dat afscheid nemen pijn doet”.
Dat dedain was het Agrarisch Dagblad blijkbaar iets teveel. Balkenende moet oppassen dat hij niet al te lichtzinnig met zijn dissidenten omgaat.

Het
dagblad Trouw deed en rondje bij andere regionale afdelingen en die zijn stukken minder content met JP de MP dan het publiek in Assen.
De secretaris van de Gelderse afdeling meent zelfs dat de agrarische achterban het CDA de rug toekeert. Anderen leggen zich bij de kandidatuur van Balkenende neer, bij gebrek aan beter. Dat is toch een dodelijke opmerking, voor zowel Balkenende als de partij zelf.
Een CDA-gedeputeerde zegt in Trouw wel goede kandidaten te zien: Cees Veerman (is-ie weer) als premierkandidaat en Ank Bijleveld als goede tweede.

De PvdA en de SP hebben hun kanjers al gevonden (Cohen en Roemer). Het CDA zal snel op zoek moeten naar een opvolger van Balkenende, want de boeren zijn al in opstand.
De trouwe lezer weet: ik ben geen fan van het CDA. Maar misschien kan ik meer sympathie opbrengen als Ank Bijleveld de lijsttrekker wordt. Omdat zij toch minder hooghartig omgaat met kritiek dan Balkenende (lees dit stukkie nog eens). Iemand anders nog sympathieke CDA-kandidaten?

De Nationale Probleemcoach

©©Bert Kommerij Hè. hè, eindelijk eens een politicus, die alom positief wordt ontvangen. Alleen daarom al, zou je zonder enige nuance pal achter Job Cohen gaan staan.

Dat hij het onder “het volk” ook goed doet, is wel te verklaren. Want wat hoor je nou nog van Amsterdam? Geen nieuws, is goed nieuws. En het nieuws komt tegenwoordig meer van Gouda, Culemborg en al die buitenrandstedelijke oorden waar zich menig gezinsdrama voltrekt. Binnen de Randstad is het vooral Rotterdam waar het er geenszins feestelijke aan toe gaat.
Cohen moet dus wel Dè Man zijn, die van Amsterdam een oase van orde en veiligheid heeft gemaakt. Zelfs van die paar pyromaantjes die auto’s in de fik staken, hoor je toch niets meer van?

In zijn persconferentie somde Cohen wat Amsterdamse verworvenheden op. Waaronder de probleemcoach. Eind 2007 op dit blog
al over te lezen. Leuk dat hij dat noemt, want dat is wat ons land nodig heeft. Gaat Cohen de Nationale Probleemcoach worden?

In Amsterdam houden 20 probleemcoaches een groep van 150 jongeren van 8 uur ’s morgens tot 8 uur ’s avonds in de gaten (meer
in de Volkskrant 2007)). Stel dat Cohen Balkenende gaat opvolgen en de Nationale Dominee wordt vervangen door de Nationale Probleemcoach, dan heeft hij wel meer dan 20 collega’s nodig om alle probleemgevallen van het land dagelijks te volgen.
Los van de individuele probleemgevallen, jong en oud, moet Cohen ook een paar fikse probleemgebieden aan kunnen. De economie, de zorg, klimaat en milieu. Ach, je kent ze wel.

Laat ik nu eens geen azijnkritische noten loslaten op droomkandidaat Cohen, maar de vraag hier stellen wie Cohen’s probleemcoachende collega’s moeten worden.
Dat kunnen burgemeesters zijn, die net als Cohen hebben bewezen voor relatieve rust hun toko te kunnen zorgen. Zijn er ook nog van die ‘kanjers’, uit bedrijven en publieke of semipublieke organisaties, die tot je verbeelding spreken?

Stel hier, in de reacties, het DreamTeam samen, waarmee volgens jou Cohen een succesvolle Nationale Probleemcoach kan worden.

Spijtstemmen: Aftredend kiezersbedrog

Spijtstemmen: Aftredend kiezersbedrog Ooit gedacht dat Jeugd en Gezin-baas, André Rouvoet, zoveel impact zou hebben? Eurlings kapt, om een gezinnetje te stichten, Bos stopt, om meer tijd aan zijn kinderen te besteden. Het kan haast niet anders, of de heren zijn bewerkt door Rouvoet. Als dat uitlekt, is het ook met hem gedaan, want waarom zou een vader van vier kinderen wel blijven zitten?

Na Agnes Kant, die om heel andere redenen is opgestapt, zijn er na de gemeenteraadsverkiezingen van 3 maart hebben we nu dus drie prominente politici, die er tussenuit knijpen. Vreemd dat er her en der wordt gesproken van kiezersbedrog als politici wel verkiesbaar blijven, maar na 9 juni niet in de Kamer willen zitten. Want de arena verlaten mag ook wel een vorm van bedrog worden genoemd.

Waarom? Wel, de heersende opinie was dat de gemeenteraadsverkiezingen ook landelijke betekenis zouden hebben. Als dat waar is, dan had Agnes Kant moeten blijven. De SP scoorde weer een lichte winst, dus opstappen is verraad aan de SP-stemmers die weer wat in de partij zijn gaan geloven.
Wouter Bos had het voortdurend over zijn handen vrij hebben om eens stevig campagne te voeren. Zelf meende hij dat het verlies van de PvdA meeviel en hij wel kansen zag op 9 juni. En nou kapt hij ermee? Hij breekt een belofte aan zijn kiezers.
Camiel Eurlings leek net de grote tweede man van het CDA te worden, om het geschonden aanzien van Balkenende nog een beetje te redden. De CDA’ers die hem als pion naar voren schoven, zullen nu wel slapeloze nachten hebben. Ook die kiezers zullen zich eenzaam en verlaten voelen.

Wie volgt? Als gezin en kinderen belangrijker zijn dan politieke ambities, mogen we rekenen op het vertrek van Verhagen, Plasterk, Cramer, Huizenga, Eberhard van der Laan, Pechtold, Halsema, Verdonk en, zoals gezegd, Rouvoet.
Als “de kiezer” enige stabiliteit wil, lijkt het me verstandig op politici te stemmen die partner- en kinderloos zijn. Op naar het singles- kabinet. Op voorwaarde dat ze niet op datingsites gaan twitteren.

Het betekent wel dat er waarschijnlijk nog meer kiezers teleurgesteld zullen zijn. Met name degenen die hoge verwachtingen van hun idolen hebben.
Na de gemeenteraadsverkiezingen was hier een artikel over spijtstemmen te lezen. De vraag was of vooral de zwevende kiezer spijt kan krijgen van zijn stem. Alle partijen doen hun best om de zwevende kiezer binnen te halen. Die zou dan weer spijt kunnen krijgen als zijn stem niet het gewenste resultaat heeft gehad, of juist veel te veel heeft bijgedragen aan de zetelopbrengst van een partij.

Uit de bijgaande poll bleek dat een grote meerderheid (63%) absoluut geen spijt had van de keuze. Toch had 17% wel spijt. Verder gaf 8,5% aan wel eens vaker spijt te hebben gehad en 11,5% nooit teleurgesteld was na het stemmen.
De meesten hebben dus alle vertrouwen in hun eigen stemgedrag. Zouden de kiezers die achter Kant, Bos en Eurlings stonden, nu wel spijt hebben?

In Bathmen begint de opstand

In Bathmen begint de stemopstand De legitimatieplicht bij de verkiezingen van vorige week, leidt ertoe dat bij de stembusgang op 9 juni, niemand meer kan stemmen. Niet omdat kiezers zonder paspoort zitten, maar er is wellicht geen stembureau mee open.

Dat zou in ieder geval kunnen gebeuren
in Bathmen. De voorzitter van het stembureau aldaar, heeft de legitimatieplicht als uitermate irritant ervaren. Hij voelde zich erg ongemakkelijk bij een volledige handhaving van de regels. In De Stentor lezen we: “Zowel familieleden, vrienden, bekenden, als de leden van het stembureau hebben de legitimatieplicht als een pijnlijke, belachelijke, overbodige en bureaucratische eis ervaren”.

De voorzitter heeft een brief naar de burgemeester gestuurd en daarin aangekondigd niet meer beschikbaar te zijn voor het stembureau als de legitimatieplicht in deze vorm blijft gehandhaafd. Lees je het bericht goed, dan lijkt het er op dat een goede vriend/buurman van de voorzitter zijn legitimatie is vergeten en dus het stembureau werd uitgestuurd. Om maar wat te noemen. Misschien heeft hij zelfs zijn moeder wel de deur moeten wijzen. Zoiets is in Terwolde wel gebeurd, meldt De Stentor.

Klein leed? Hoeveel dorpen, dorpskernen, buurtschappen hebben we wel niet in Nederland? Dat daar de leden van de stembureaus het stemvolk goed kennen, is niet raar. Om dan ineens mensen die je al jaren kent het stemmen te ontzeggen, omdat ze zich niet met een identiteitsbewijs kunnen legitimeren, is natuurlijk zot.
In de grote steden zijn zulke situaties minder waarschijnlijk, maar ook daar kun je als kiezer natuurlijk je buurman of een familielid achter de tafel van het stembureau treffen. Die mag dan niet tegen de stembureau- collega zeggen: ja, die ken ik, dus laat het paspoort maar achterwege.

De stempas zou voldoende moeten zijn. De kaart die je thuis krijgt gestuurd, behalve als de
post een foutje maakt. De stempas is voorzien van je naam en adres staat en een uniek volgnummer. Het is verplicht de stempas mee te nemen. Dat zou genoeg moeten zijn.
De legitimatieplicht zou echter bedoeld zijn om gerommel met stempassen te voorkomen. Dat komt in Nederland namelijk zo’n grote schaal voor, dat alle voorgaande verkiezingen alsnog ongeldig verklaard kunnen worden. Toch?

Nu heeft de legitimatieplicht er in ieder geval voor gezorgd dat ongeveer 200.000 mensen
niet konden stemmen. Dat zou kunnen gelden voor, bijvoorbeeld, mensen die niet zo heel vaak hun paspoort gebruiken en er te laat achter komen dat het kreng verlopen is. Ook heel fijn.
Komt oma bij het stembureau, blijkt paspoort verlopen en moet de kleinzoon/voorzitter van het stembureau dus tegen haar zeggen: Sorry oma, je bestaat niet meer.

Het zou allemaal geen probleem moeten zijn, omdat we toch al verplicht zijn een geldig identiteitsbewijs met ons mee te dragen, als we de deur uitgaan. Daar houdt alleen niet iedereen, om uiteenlopende redenen, zich aan.
Moeten dan de verkiezingen gebruikt worden om alle stemgerechtigden zich nog een met hun neus op de algemene identificatieplicht te wijzen? Dacht het niet.
In Bathmen hebben ze er genoeg van. Als stemmen zo lastig wordt gemaakt, dan maar niet stemmen. Want het stembureau blijft dicht.

Niet bij brood alleen

Niet bij brood alleen “De welstandsgroei is de afgelopen jaren fiks geweest. Helaas nam ook de werkloosheid toe. Grondstoffen en energie worden schaarser, het levensmilieu is op vele punten grondig beschadigd en het lot van de armste landen heeft nauwelijks verbetering ondergaan.
Onderlinge menselijke verhoudingen zijn op niet weinig punten verhard. Mensen worden vanwege hun godsdienst vervolgd of op grond van hun ras onderdrukt. Ook binnen onze grenzen stellen mensen zich makkelijker dan ooit in bunkerstellingen tegenover elkaar op.
Bij dit alles neemt voor velen de eenzaamheid toe. Een gevoel van onveiligheid, van zich bedreigd weten steekt de kop op. Tegen de overmacht van een moderne wetenschap, alles regelende techniek en een bijna magische economische macht voelt de mens zich ongeveer weerloos”.

Komt bovenstaande je bekend voor? Nog niet? Lees dan eerst het antwoord op genoemde problemen:
In de eerste plaats is het onze overtuiging dat veel problemen teruggaan op het feit, dat onze samenleving te weinig de trekken heeft vertoond – en nog toont – van een echt verantwoordelijke samenleving. Een samenleving, waarin mensen zich voor elkaar verantwoordelijk weten en ook aan elkaar verantwoording willen afleggen”.

Rinkelt het belletje al? Wat je net las, komt uit het
eerste verkiezingsprogramma (pdf!) van het CDA. In 1977 ging de partij op verkiezingscampagne en deed een appel op de burgers. Het christen democratisch appel was gebaseerd op de overtuiging dat “de mens niet leven kan bij brood alleen”.
Het is 2010, de problemen zijn nog steeds hetzelfde. Het antwoord ook. De verantwoordelijke samenleving staat centraal in het regeerakkoord van het huidige kabinet.

Met ‘niet bij brood alleen’ bedoelde het CDA “een samenleving waarin de verantwoordelijkheid wordt beseft die wij dragen tegenover God voor de instandhouding van zijn schepping, ook al kost dat wellicht een vertraging in de uitbouw van ons materieel geluk”.
Dat materieel geluk staat nu onder druk. Welvaart in de vorm van goed onderwijs, goede gezondheidszorg en een aardig inkomen heet onbetaalbaar te zijn, als de burger zelf niet meer gaat betalen voor deze luxe. De oplossing wordt dus gezocht in de portemonnee van de burger, want die moet immers zijn verantwoordelijkheid kennen?

Nu zal een goedwillende burger best meer willen betalen voor die voorzieningen. Vrij veel burgers kunnen ook meer betalen, zonder al te veel overdadige luxe in te leveren. Maar ook vrij veel burgers zullen drastische wijzigingen in hun uitgavenpatroon moeten aanbrengen, om solidair te zijn met die algehele verantwoordelijkheid. En bij brood alleen moeten leven.
Klinkt overdreven dramatisch, maar je zal het aantal mensen op wie dat slaat maar de kost moeten geven.

Die kost geven, onze samenleving nog wel op dat solidariteitsprincipe gebouwd. Wie zwemt in het geld, betaalt mee aan de kost van degenen die op een droogje staan.
Het is dus belangrijk dat er genoeg mensen zijn die veel verdienen. De grondslag voor het solidariteitsprincipe zijn de inkomensverschillen? Zonder rijke mensen stort de gedeelde welvaart in elkaar?

De directeur van de broodfabriek moet dus meer verdienen dan de bakker en die weer meer dan de bakkersknecht. De directeur van de broodfabriek heeft een hele grote verantwoordelijkheid. Draait hij of zij de fabriek naar zijn mallemoer, zit de bakker zonder brood. Die kan de winkel wel sluiten en zijn bakkersknecht de bijstand in schoppen.
Dat is de heersende logica van onze economie. De directeur komt er nog redelijk van af, want directeur kan je van elke fabriek zijn. De bakker kan misschien nog iets ander opwarmen en een andere toko beginnen. De bakkersknecht moet maar afwachten of zijn baas plaats heeft in de nieuwe winkel.
Niet getreurd om de knecht. Die mag een poosje bungelen in het vangnet van de Sociale Dienst, die hem in ieder geval tijdelijk actief houdt als straatveger, tot er weer wel werk is, waarvoor hij zo kundig is opgeleid op het vmbo.

De directeur gaat er niet op achteruit, de bakker een beetje en de knecht behoorlijk, omdat degenen die rijk en werkend zijn, niet teveel kunnen betalen aan die solidariteit. Er moet ook nog wat overblijven om huizen te betalen, waarvan je de status van een directeur van af kunt zien. Wat heb je eraan als je kunt zwemmen in het geld en geen zwembad hebt?

Nou kan iedereen wel zonder een zwembad, niemand kan zonder brood. Wat is er nou zo slecht aan het idee iedereen die voor brood zorgt, een riant en zorgeloos inkomen te betalen? Die directeur dus, maar ook die bakker en zijn knecht.
Het nieuwe solidariteitsprincipe zou moeten zijn: iedereen die arbeid levert voor alle zaken die we belangrijk vinden, moeten meer verdienen. De bakkersknecht kan alleen meer verdienen als de directeur wat inlevert. Dat moet geen probleem zijn, omdat de directeur niet zonder zijn knechten kan.

Noten:
1. Het gelinkte CDA-verkiezingsprogramma komt van de Rijksuniversiteit Groningen.
2. Dit artikel is een reactie op het artikel “Stelen van de rijken is niet solidair” op Sargasso.

Opkomst verkiezingen voorspeld

Opkomst verkiezingen voorspeld Met de lokale verkiezingen in zicht, zijn er altijd mensen die zich zorgen maken om de opkomstcijfers. Met wat meer tam-tam of andersoortige campagnes zou daar misschien wat aan te doen zijn.

Zo denkt de een dat de
Amerikaanse stijl van campagnevoeren de opkomstcijfers omhoog kunnen stuwen. Anderen menen dat de eigentijdse sociale media (Hyves, Twitter) ingezet moeten worden.
Het lijkt heel logisch de opkomst op te pimpen. Een lage opkomst betekent immers dat de politici maar bar weinig mensen gaan vertegenwoordigen? Het betekent ook dat de kiezers weinig boodschap aan de democratie hebben?
M
aar, de vraag van vandaag, kan het misschien precies het tegenovergestelde betekenen?

Ofwel: een lage opkomst kan ook betekenen dat de mensen veel vertrouwen hebben in de zittende politici. De verkiezingen met een hoge opkomst betekenen eerder dat mensen wel genoeg hebben van de zittende politici en dus maar eens uit de luie stoel komen.
Of de campagnevoerende kandidaten nu folderen, twitteren of verkiezingsspam in je mailbox dumpen, het maakt niet uit, Het maakt ook niet uit of de vermeende kloof tussen burger en politiek een gapend gat of slechts een stoeprand breed is.
De opkomst zal op 3 maart hoe dan ook rond de 60% komen te liggen. Zo’n 1,4% hoger dan bij de vorige gemeenteraadsverkiezingen.

Waar baseer ik deze voorspelling op? Op vertrouwen.
Consumentenvertrouwen om precies te zijn. Kiezers zijn ook consumenten en baseren hun vertrouwen misschien meer op de inhoud van hun portemonnee dan op de verkiezingscampagnes. Zit het wel goed met dat consumentenvertrouwen, dan is de opkomst laag. Is het consumentenvertrouwen beneden alle peil, dan zal de opkomst hoger zijn.

Dat bestaat niet, zullen deskundigen meteen roepen. De opkomstcijfers zijn, bij alle soorten verkiezingen, vanaf 1970 vooral gedaald, terwijl het consumentenvertrouwen als een jojo op en neer ging.
Maar wil iemand dan eens uitleggen waarom voor slechts 13 van de 36 verkiezingen mijn stelling niet opgaat? Laten we de verkiezingen voor het Europees Parlement buiten beschouwing dan zijn er ook maar 13 uitzonderingen op 32 verkiezingen. Kijk maar eens naar de historische opkomstcijfers en die van het consumentenvertrouwen in dit exceldocument.

Het enige wat politici te doen staat, is dat consumentenvertrouwen beïnvloeden. Ook in tijden van crisis. Blijkbaar lukt dat nu, want het consumentenvertrouwen ligt momenteel niet desastreus laag (-10). Nog wel laag genoeg om een wat hogere opkomst te verwachten dan in 2006. En niet hoog genoeg om een nieuw dieptepunt qua opkomst te verwachten.
Iemand een andere voorspelling voor de opkomst op 3 maart?

Beste politicus aller Balkenende tijden

Beste politicus aller Balkenende tijden Als twee honden vechten om een been, loopt de derde er mee heen. Een oud spreekwoord, dat wil zeggen dat bij competities de grootste kemphanen de grootste verliezers kunnen zijn. Nu is het niet helemaal van toepassing op de verkiezing van de beste politicus van het jaar, maar het scheelt niet veel.

Het programma EenVandaag maakte bekend dat in de categorie Beste Politicus van het Jaar, Alexander Pechtold als eerste is geëindigd. De tweede plaats is voor Geert Wilders en Wouter Bos mocht op de 3 van het erepodium plaatsnemen.

Maar er was nog een categorie. Die van Slechtste Politicus van het Jaar. En verrek, daar staat Geert Wilders op één. Hier is Jan-Peter Balkenende de tweede en op drrrrie…. Alweer Wouter Bos!
Nou, daar mag-ie blij mee zijn. Het was tenslotte een zwaar jaar voor de staatsboekhouder, maar blijkbaar vindt het EenVandaag-publiek dat hij de crisis best wel aardig heeft aangepakt. Ik zou er niet zo blij mee zijn. Want een 3e plaats als beste politicus wil toch zeggen dat de complimenten matig zijn. Die kan hij dan in ontvangst nemen met de spreekwoordelijke grijns die een boer met een fikse kaakontsteking trekt.

Nu het kabinet Balkenende op de helft van haar bestaan zit en het tijdperk van, is het misschien aardig om eens te kijken wie de beste en slechtste politici aller-balkenende tijden waren. (Helaas geen cijfers uit 2002 en 2003).
Ik heb de politici die bij de beste drie eindigden 3 punten voor de 1e plaats geven, 2 voor de 2e, 1 voor de 3e en 0 punten als men er niet bij zit. Hetzelfde toegepast bij de top-drie slechtste politici. Van de score voor beste politicus wordt de score voor slechtste afgetrokken, even de uitkomst van hoog naar laag sorteren en dan krijgen we……

De beste politicus aller-balkenende tijden!
Op1: Jan Marijnissen. Wordt het tijd dat de man terugkeert op het Binnenhof?
Op 2: Alexander Pechtold. De belofte voor de eerstvolgende Kamerverkiezingen.
Op de 3e plaats is het dringen: Bos, Rouvoet en Verdonk. Ik vrees dat het Bos niet zal lukken zich ooit uit dat peloton te wringen en op kop te komen.
Op 4: Wilders. Lijkt eeuwige tweede in de beste categorie te worden, gekoppeld aan een eeuwig eerste in de slechtste categorie. Hij deelt de 4e plaats met Vogelaar. Ironie of niet?
Op 5: Donner.
Tenslotte op 6, ofwel de aller-slechtste van de aller-balkenende tijden: de 1e minister hemzelve!!!
(Voor het overzicht zie deze excelsheet).

Gruwelijk, hartverscheurend. Na 7 jaren de belangrijkste man, op Beatrix na, en dan nog zo verguisd worden door je onderdanen. Waar heeft-ie dat aan verdiend?