Hij: “Nou, de natuur begint nu toch echt keihard terug te slaan. Als dit geen waarschuwing voor de mensheid is, dan weet ik het niet meer.”
Zij: “Ja, hoor, hij ziet weer eens tekens aan de wand.”
Hij: “Nee, echt! Hier staat dat je bij een wandeling door het bos een beet van een teek kan oplopen. Die beestjes zijn steeds meer besmet en daar kun je goed beroerd van worden. Misschien kunnen we morgen beter niet naar het Braamse Bos gaan en een wandeling door de stad maken.”
Zij: “Door de stad? Ik dacht dat we daar ziek kunnen worden van al dat fijnstof?”
Hij: “Ja, da''s waar ook. Nou, dan blijven we toch een keertje gezellig thuis?”
Zij: “Tjonge, wat jij al niet verzint om niet met je luie reet overeind te hoeven komen……”
Hij: ” Halloooo. Even serieus.”
Zij: “Huh????”
Hij: “Als jij de krant eens zou lezen, dan zou je beter op de hoogte zijn van al die veranderingen in de natuur. Daar moeten we ernstig rekening mee houden.”
Zij: “Nou, als ik de krant zou lezen op jouw manier, dan was het snel afgelopen met de natuur! Je bent nou al de hele week bezig de tuin zo''n beetje onder water te zetten en dat blijkt pure verspilling, mannetje!”
Hij: “Nee, maar luister, schat. Nu komt alles nog dichterbij. Hier staat dat je ''s avonds beter je kinderen kunt nakijken op tekenbeten, als ze een dagje in de tuin hebben gespeeld.”
Zij: “Dat doe je dan toch lekker?”
Hij: “Ho, ho. Ik dacht dat we toch duidelijke afspraken hadden gemaakt over de taakverdeling hier.”
Zij: “En wat waren die afspraken ook alweer, volgens jou?”
Hij: “Dat weet je best wel. Jij regelt de dagelijkse dingetjes en ik ga over de hoofdzaken.”
Zij: “Nou, ik heb jou anders nog nooit de kinderen zien nakijken op luizen.”
Hij: “Ha, ha, grappig hoor. De kinderen vallen onder de dagelijkse dingetjes. Ik heb mijn handen al meer dan vol aan de hoofdzaken.”
Zij: “Misschien kan je dan nu die hoofdzaken eens terugleggen in de krantenbak en als de donder de barbecuekolen gaan halen? Je familie staat binnen een uur hier voor de deur!”
Hij: “Verrek, is het al weer zo laat?”
Zij: “Of zullen we ze maar afbellen?”
Hij: “Hoe bedoel je?”
Zij: “Nou, waar dacht jij die barbecue te houden?”
Hij: “Hè? Ik snap je niet. Gewoon, in de tuin, natuurlijk!”
Zij: “Goed zo, liefje. En als jij je hoofdzaken een beetje op een rijtje had, dan zou je dus moeten weten hoe gevaarlijk dat geworden is, toch?”
Hij: “Okee, okee! Dan koop ik gelijk een tekentang.”
Zij: “Ja, dan kun je je familie er mooi tussen nemen.”