Er is nogal wat te doen de over straatmuzikanten de laatste tijd. We hebben het niet over conservatoriumstudenten die buiten de deur staan te schnabbelen. Ook niet over rondtrekkende hippies, die in heel Europa lawaai staan te maken. Een zeker niet over rasechte artiesten die ingehuurd worden op de vele zomerbraderieën en straatfestivals.
Je zal de Haagse VVD niet horen zeuren over paraderende dixielandbandjes. In Dordrecht zijn ze er klaar mee. Met een verbod op live muziek wil men de drukste plekken van de stad oasen van rust maken. In Amsterdam mag het nog, maar dan wel eerst auditie doen bij het CDA. In Utrecht mag het ook tegen betaling van zestig euro.
Denk nou niet dat de tsunami van straatmuzikanten een Nederlands probleem is. In New York moet de rust weerkeren in Central Park. Op bepaalde plekken mag er daarom geen muziek meer worden gemaakt.
Enschede ziet niets in audities, vergunningen en verboden. De gemeente is zeer tevreden over een in april ingestelde gedragscode. Straatmuzikanten moeten na een half uurtje spelen een andere speelplaats zoeken en zich minstens tweehonderd meter verplaatsen.
Dat is een gedragscode die bij serieuze straatmuzikanten wel bekend is. Iedereen wil op de meest populaire plekken spelen en dus maken ze vaak zelf afspraken over de speelduur. De burgers en winkeliers hebben dan nog wel de hele dag muziek, maar het is in ieder geval iets gevarieerder.
Ik begrijp de kritiek op de straatmuzikanten. De meesten lijken hetzelfde repertoire en dezelfde kwaliteit te delen. Of dat nou om Oost-europese straatmuzikanten gaat, of om met versterkers uitgerust bluesadepten. Om van de Bob Dylankloons maar te zwijgen. Ze doen niet de moeite hun repertoire op te frissen, ze zien er vaak niet uit en de presentatie is van een deprimerende verveeldheid. Ik kan me niet voorstellen dat iemand daar ook maar een euro aan besteed.
Waar zijn trouwens die groepen Zuid-Amerikanen gebleven die met El Condor Pasa de straat terroriseerden? Dat zag er meestal wel leuk uit, maar uiteindelijk verveelde dat ook.
Als er werkelijk zoveel straatmuzikanten loslopen dat het te gek wordt, is het nog een wonder dat er geen doden vallen. De concurrentie moet moordend zijn. Dat valt dus reuze mee. De gemeentelijke reiniging veegt nog geen hopen dode muzikanten van straat. Het ligt ook niet in de aard van een echte muzikant om te moorden. Een muzikant speelt of zijn leven er van af hangt.
Ziet u een muzikant die absoluut niet zijn best doet beter te zijn dan de concurrentie? Geef niets! Dat is de manier om een teveel aan slechte kwaliteit van de straat te krijgen.
Het Brabantse dagblad BN De stem laat wel zien dat een beroerde muzikant nog wel een grappig schouwspel kan bieden: de vlammenwerpende tubaspeler (youtube). Youtube is handig voor wie een carrière als straatmuzikant ambieert. Hier wat tips.
Imiteer niet de treurig saaie Oost-europese muzikanten, maar start een one-man band. Niet met versterkers, maar als deze nikkelen nelis uit Kroatië.
Een saxofoon, een viool of gitaar zijn niet snel onder de knie te krijgen. Maar denk niet dat op potten en pannen slaan dan uitkomst biedt. Ook hier geldt: zorg dat je er goed in wordt. Of je nou met een flessenrek de straat op gaat, of met een raar soort gamelan. Overigens hebben ze in Amerika een tsunami aan straatdrummers, die niet voor elkaar onderdoen op huis-tuin-en-keukengerei.
En kies in hemelsnaam origineel repertoire. Om het af te leren nog één keer een nummer dat je op bijna elke hoek van de straat hoort, maar dan in de versie van het project Playing for Change. Niet alleen podiumartiesten, ook een paar straatmuzikanten hoor je hier in een mix van ‘Stand by me’.
Als je het toch doet, hou je dan aan de enige gedragscode die voor een muzikant moet gelden: doe het goed.