De amerikaanse overheid wordt deelnemer in het deltaplan tegen de kredietcrisis.
Ik vind het opvallend dat de laatste ingreep her en der becommentarieerd wordt als zouden de amerikanen van hun vrije martkgeloof zijn gevallen.
Ik ben geen econoom, heb er de ballen verstand van dus alle reden om ook een duit in het zakje te doen:
Hier is geen sprake van staatsbemoeienis of een afscheid van het vrije markt denken.
Een paar jongens en meisjes hebben zich misdragen op het marktplein. En ja, als door hun wilde gedrag een kraampje omdondert, is de kans groot dat er meer meelazeren.
Zo is de markt nu eenmaal gebouwd. Allemaal vrije jongens, maar met stalen staanders en touwen aan elkaar verbonden.
De marktmeester kent ze allemaal. Sommigen zijn zelfs neefjes of aangetrouwde familieleden. Met sommigen heeft-ie zelfs op school gezeten. De markt is net een grote familie. Ons kent ons. Je verwerft niet makkelijk een standplaatsje in die gemeenschap, tenzij je aardig wat geld inbrengt.
Trouwens, de marktmeester heeft zelf een paar kraampjes op de markt staan, gerund door een paar vertrouwelingen.
De marktmeester is van het “laissez faire”-type. Loopt wat rond, babbelt eens hier, geeft een schouderklopje daar. Maar hij laat “zijn jongens” wel hun eigen gang gaan.
Als er dan rumoer op de markt is, steken de standhouders en de marktmeester de koppen bij elkaar. En degenen die het meest met elkaar verbonden zijn, door familiebanden of schoolverleden, smeden een plannetjes.
Het doel? Hoe kunnen ze hun markt overeind houden, zonder dat ze het zelf al te veel geld kost, want money makes the world go round en al die marktlui moeten er niet aan denken hun kraam op te moeten geven voor een baantje bij een baas, waar ze gecontroleerd worden door personeelszaken en de boekhouder.
De marktmeester zelf komt niet met een eigen oplossing, nee, gezamenlijk komen ze tot het besluit wie er van het marktplein verwijderd dient te worden wie mag blijven en ze verzinnen een constructie om de geleden schade op te vangen.
Wat zou er gebeurd zijn als de marktmeester had gezegd: jongens, jullie hebben er zelf een zootje van gemaakt, jullie lossen het maar helemaal zelf op?
Dan had je een stevige familieruzie gehad en de marktmeester zou zelfs het plein afgeschopt kunnen worden.
En dus voltrekt het wonder van het vrije marktdenken zich opnieuw. Rond de koffiekar warmt men de handen, maken wat afspraken, sluiten een dealtje en een slimmerd bedenkt waar ze nu weer het nodige geld vandaan zullen halen. Niet uit de eigen beurs natuurlijk.
“Misschien moeten jullie de boel hier eens heel anders opstellen”, roept een voorbijganger nog.
Maar die wordt aangekeken alsof-ie een lastige klant is. Hoort niet bij de familie, waar bemoeit die zich mee?
Ze lossen het onder elkaar wel op. Het lijkt wel een beetje op scènes uit bekende mafia-films. Familieleden die een beetje al te wild te keer zijn gegaan en de familie in gevaar lijken te brengen worden opgeruimd.
Een paar creatievelingen bedenken wat nieuwe kraampjes op de markt. Maar het basisprincipe van de familie blijft overeind.
Het interesseert ze verder niet wie de slachtoffers zijn en, voor zover die in leven blijven, hoe het met ze gaat.
Na wat pittige maatregelen gaat de familie weer over tot de orde van de dag: vrije jongens zijn.
De vrije markt, die verdwijnt niet zomaar. En het is een een gezellige boel. Uw daalder mag er dan een euro waard zijn, er gebeurt altijd wel wat.