Categoriearchief: Maakbaarheid

Gecontroleerd af laten fikken

Gecontroleerd af laten fikken De paar buien die vorige week zijn gevallen, hebben er wel; voor gezorgd dat het brandgevaar in bos en op hei aanzienlijk is verminderd. Overal in het land worden de codes rood of oranje ingetrokken. Het betekent niet dat de brandweer kan gaan slapen.

De brandweer is vooral in het nieuws geweest omdat ze de natuurbranden bestreden en bij het noodweer uitrukten om bomen van de weg te halen en wateroverlast te verhelpen. In diezelfde periode stonden er ook een aantal bedrijfspanden in de hens, moest er iemand uit een auto worden gezaagd en werd de
Volvo van Joop den Uyl gered.

Hoe vaak de brandweer is uitgerukt voor loos alarm vermeld het nieuws niet. En, alsof de brandweer het niet druk genoeg heeft, de brandbestrijders rukken ook uit om overal panden te controleren en voorlichting te geven over brandpreventie.
Dat laatste zou de brandweer aan de burgers en bedrijven zelf moeten overlaten. Dat bespaart 33 miljoen euro.
Moet er dan toch worden geblust, dan kan dat wel met brandweerwagens waar minder apparatuur op zit (besparing: 10 miljoen) èn met minder brandweerlui. Nu zitten er standaard zes mensen op een wagen. Laat er één of twee minder meerijden en er wordt nog eens ruim 83 miljoen euro bespaard.

Dat zijn een paar van de adviezen van de commissie Mans, die vorige week een rapport uitbracht dat in opdracht van de
Raad van Regionaal Commandanten is gemaakt. De gezamenlijke brandweercommandanten weten alles van brandbestrijding, maar voor het bestrijden van de stijgende kosten hebben ze dus advies nodig. Dat advies kwam er dus vorig week (hier te lezen pdf-formaat) en voorlopig gaat het rapport eerst het land in om de reacties van gemeenten, rijksoverheid en vakbonden te peilen.

De eerste reacties van vakbondvertegenwoordigers van zowel de vrijwillige als beroepsmatige brandweer: dat wordt gecontroleerd af laten fikken.
Als er minder controles van panden zijn, betekent het dat de brandweer ook minder bekend is met de situatie als er brand is. In zo’n geval gaat de brandweer niet naar binnen.
Met minder mensen gaat de brandweer ook niet naar binnen. Wordt de brand dan niet bestreden? Jawel, maar de brandweerlui gaan dan in de ‘buitenaanval’. De brand wordt alleen van buitenaf bestreden en dat komt in de praktijk neer op gecontroleerd af laten branden. De omgeving wordt nat gehouden, de brand binnen de perken, maar het object gaat wel in de as( lees de reacties in dit artikel van De Volkskrant).

Kortom, voor zo’n 120 miljoen euro minder krijgen we leuke brandjes, die van begin tot eind te volgen zijn door het publiek. De brandweer loopt het spektakel niet te verzieken door de zaak nog voor de finale ineenstorting, brandveilig te maken. Of de verzekeringmaatschappijen er ook blij mee zullen zijn, is natuurlijk sterk de vraag.
Mocht u erg gehecht zijn aan uw woning, investeer dan in brandmelders, en een goede sprinklerinstallatie. Want de brand weer komt wel, die doen niet meer dan de gevel nathouden.

Raar dat de adviserende commissie juist onder leiding stond van
Jan Mans. Nu waarnemend burgermeester van Maastricht, maar hij moet toch om meer en nog beter uitgeruste brandweer hebben gebeden toen hij burgemeester van Enschede was, waar in 2000 al dat vuurwerk catastrofaal uitpakte.

De bedoeling is dat in het najaar
het Veiligheidsberaad zich over het rapport mag buigen. Het Veiligheidsberaad zal het rapport hopelijk gecontroleerd affakkelen. Want waarom zou, veiligheidshalve, terreurbestrijding wel een smak geld mogen kosten en brandpreventie en brandbestrijding niet?

De nieuwe kleren van de onderkoning

De nieuwe kleren van de onderkoning Tjeenk Willink heeft gesproken. Paars-plus moet het worden. Maar de informateur kon het niet laten er wat adviezen aan toe te voegen. Regeren over het advies heen?

In een eindverslag van
vier kantjes (pdf) legt hij uit waarom het paars-plus moet worden. In een bijlage van ruim 5 A-viertjes voegt hij echter wel wat commentaar toe. De eerste helft gaat over zijn motivering van de keuze voor een paars-plus koers in de formatie. Dat hoort bij zijn opdracht. Dan volgen er twee extra adviezen. Ik ben benieuwd of Hare Majesteit dat op prijs stelt.

De adviezen-plus gaan over de verhouding tussen kabinet en parlement en over de kwaliteit van het openbaar bestuur (zie hier de
bewuste bijlage – pdf). Uit die twee onderdelen een paar citaten, die de vraag oproepen waarom Willink niet een zakenkabinet adviseert.

“Een homogeen kabinet wordt bevorderd door onder meer: Afspraken over de eisen waaraan de bewindslieden, individueel en collectief, moeten voldoen, waaronder financieel-economische geletterdheid. Daarbij ware te bedenken dat wanneer er meer ruimte wordt gelaten aan de Kamer, ervaren Kamerleden meer dan ooit in de Kamer zelf nodig zijn, al was het maar om de invloed van ambtenaren, belangengroepen en adviseurs terug te dringen”.

Let op die “financieel-economische geletterdheid”, die Willink van een nieuw kabinet verwacht. Heeft hij zo zijn twijfels over de deskundigheid? Je zou zeggen dat een kabinet moet kunnen steunen op de deskundigheid van haar ambtenaren. Daar zegt Willink over:
“Om zijn verantwoordelijkheden bij het bestrijden van de crises waar te kunnen maken, moet het kabinet kunnen rekenen op inhoudelijk deskundige ambtenaren. Die deskundigheid is binnen het openbaar bestuur de laatste decennia teruggelopen”.

Nou, dat ziet er niet best uit. Waar moet de deskundigheid dan vandaan komen? Willink weet het: “Door de verantwoordelijkheid van deze professionele uitvoerders voorop te stellen, kan ook de betrokkenheid van burgers worden gestimuleerd”, want de noodzakelijke vernieuwingen om de crises het hoofd te bieden moet het kabinet halen bij “ondernemers, in het onderwijs, in de zorg, in de landbouw, in de sociale zekerheid”. Want “zij representeren een andere werkelijkheid en doorbreken ingesleten patronen. Zij zijn vaak beter én toch goedkoper”.

Willink wil dat politici en ambtenaren hun inhoudelijke oppimpen door te rade te gaan bij de mensen die het dagelijks werk doen.
Daar is niets op tegen. Maar als dat de oplossing is, waarom dan niet meteen ook een zakenkabinet geadviseerd? Een clubje echte vakmensen, die kunnen begrijpen wat er wordt gezegd als de werkvloer spreekt.

Ik vrees dat dit deel van Willink’s eindadvies niet in een nieuwe regeerakkoord terug te vinden zal zijn. Hooguit komt er een reprise van de 100 dagen tournee leidt, waarmee Balkenende het vorige kabinet van start liet gaan. Twee pagina’s die een nieuw kabinet zal dragen als ware zij de denkbeeldige kleren van de onderkoning.

Groeten uit Sebaldeburen

Groeten uit Sebaldeburen In Barendrecht was men niet zo blij met de plannen CO2 op te slaan. Het demissionaire kabinet heeft gelukkig andere locaties gevonden.

Het kabinet heeft geen nader onderzoek naar de mogelijke risico’s laten doen. Het kabinet heeft gewoon een gebied gevonden, dat ooit bekend was van de vele ja-knikkers ter plaatse.
Boerakker, Sebaldeburen (Groningen) en Eleveld (Drenthe) zijn de gelukkigen. Boerakker telt 390 inwoners. Sebaldeburen toch nog 610 en in Eleveld houden nog 35 inwoners stand.
Zullen de in totaal 1035 inwoners zich even hardnekkig verzetten als de ruim 46 duizend inwoners van Barendrecht?

Het grootste probleem met CO2 opslag, is dat men niet zeker weet wat er gebeurt als het spul vrijkomt. Dat zou kunnen bij aardschokken, dijkdoorbraken of onverwachte lekkages. Als het vrijkomt dan kan er zomaar een verstikkende atmosfeer ontstaan.
Nu is Eleveld behoorlijk aardschokgevoelig. En Sebaldeburen is al eens getroffen door een flinke windhoos. Gelukkig alleen materiële schade. Dat kan anders worden als door die materiële schade een lek ontstaat in de CO2 opslag.

Wat bezielt dit demissionaire kabinet om zulke risicogebieden aan te wijzen voor de CO2 opslag?
Het definitieve besluit mag door het volgende kabinet worden genomen. Mogen we er op rekenen dat deze locaties naar de prullenmand worden verwezen?

Wiens tijd zal de formatie wel duren?

Wiens tijd zal de formatie wel duren? Nu informateur Rosenthal na twee pogingen in 18 dagen, de derde gok gaat nemen, tijd voor wat formatie-weetjes.
Natuurlijk zijn we benieuwd of Rosenthal de geschiedenis in wil als de informateur met de meeste pogingen in de kortste tijd. Maar dat is nog geen feit.

Dat Rutte de tweede poging heeft gesaboteerd is enigszins wonderlijk. Dat wil zeggen: hij wilde toch heel graag
uiterlijk 1 juli zijn nieuwe kabinet op het bordes presenteren? Of hij is zijn diepste wens vergeten,òf Rosenthal draait hem een loer.
Goed, er is nog een heel kleine kans dat Rutte 1 juli haalt. Dan zou hij, net op tijd, de jongste premier in de naoorlogse geschiedenis zijn. En we zouden dan ook de kortste formatie kunnen boeken.

De eretitel “jongste premier” staat nu op naam van Ruud Lubbers. De kortste formatieperiode ging vooraf aan het kabinet Drees-van Schaik. Slechts 31 dagen waren nodig om deze PvdA, CDA, VVD coalitie te smeden. Rosenthal moet dus in een paar dagen regelen dat die combinatie het nu gaat worden, om een formateur nog genoeg tijd te geven om op 30 juni klaar te zijn. Zou Rutte premier worden van een kabinet met slechts 26 dagen formatietijd.

De langste formatie, 208 dagen, leidde tot het kabinet Van Agt I, een coalitie van CDA en VVD. Korte of lange formaties zeggen overigens niets over de houdbaarheid van een kabinet. De drie kortst zittende kabinetten, Van Agt II, Balkenende I en Biesheuvel I, werden geformeerd in respectievelijk 108, 67 en 69 dagen.
De drie langst zittende kabinetten, Lubbers III, Den Uyl en De Jong hadden 54, 163 en 48 dagen nodig om in elkaar getimmerd te worden.
In dit exceldocument een overzicht, waarin de rompkabinetten buiten beschouwing zijn gelaten.

De gemiddelde formatieduur staat op 82 dagen. Als een formatie van heel gemiddelde kwaliteit wordt, dan staat het nieuwe kabinet pas op 1 september op het bordes. Rutte heeft dan niet de kortste formatie beleef en is zeker niet de jongste premier. Als-ie al premier wordt. Die kans heeft hij vandaag een
stuk kleiner gemaakt.

Nu er een poging wordt gedaan het CDA er weer bij te betrekken, stijgt de kans wel om tot een korte formatie te komen. De tien kortste formaties hebben geleid tot kabinetten met CDA, PvdA en VVD er in. Waarbij CDA en VVD elkaar 4 keer snel vonden, CDA en PvdA 3 keer vlot van formeren waren en slechts 2 keer alle drie de partijen het snel eens waren. Uitzondering in dat rijtje is de formatie van het CDA, VVD, LPF kabinet.

Alleen als de betrokken partijen rap hun principes inleveren, kan er nog vlot worden geformeerd. Maar blijken de fractieleiders van hetzelfde principiële hout gesneden als ooit Van Agt en Den Uyl, dan wordt het nog een hele lange rit.
De maakbaarheid van kabinetten kent geen tijd.

Huldig Rietveld met een krentenbol

Rietveld gehuldigd met een krentenbol Naarmate de aardbol ouder wordt, groeit het aantal personen waar een heel jaar aan gewijd kan worden. Zelfs in een klein land als Nederland, zijn de 365 dagen lang niet genoeg om betekenisvolle burgers te eren met een “Jaar Van…”. De oplossing is dan mooie ronde getallen te kiezen voor een jubileum van de geboorte of het overlijden van een markante Hollander.

Dan kun je nog een druk jaar krijgen. Als we dit jaar voor alle mensen die 100 of 150 jaar geleden geboren of overleden zijn, hun “Jaar van…” geven, zouden we nog 28 keer de hoed af moeten nemen. Zo is
Pieter Jelle Troelstra 150 jaar geleden geboren. Iemand iets van gemerkt? Nee, hè? In plaats van een feestelijk jaar van de Revolutie, hebben we net de treurnis van 9 juni achter de rug.

Ronde getallen, het zal wat, moeten ongeduldige festivalorganisatoren hebben gedacht. Want Multatuli’s geboorte kan pas over 10 jaar herdacht worden. Geen nood. De man heeft een opstandig boekje geschreven over Neerlands koloniale tijd in Indonesië. Laat dat boekje. De Max Havelaar, nou precies 150 jaar geleden zijn uitgekomen. Reden dus voor
een Multatuli-jaar.

Wie ook een hekel aan mooie, strakke perioden hebben, zijn de mensen achter
het Rietveld-jaar. Dat is merkwaardig. Rietveld, de ontwerper van strakke meubels en gebouwen, kwam 122 jaar geleden ter wereld, om die 46 jaar gelden weer te verlaten. Een echt Rietveld-jaar zou je dus op zijn vroegst over 4 jaar verwachten, als de man 50 jaar dood ligt te zijn.

In Utrecht hebben ze dat geduld niet en nemen ze zijn geboorte- en sterfdag als ophangpunt voor een Rietveld-jaar. Te beginnen op 24 juni. Je zou dan verwachten dat het eindigt op 26 juni 2011. Mis! Al op 30 januari 2011 is het gedaan.
Dat is niet het enige, dat afwijkt van Rietveld’s rechtlijnigheid. De opening van het jaar wordt gevierd met krentenbollen. Die worden uitgedeeld aan het Utrechtse publiek.

Nou zijn die bollen wel speciaal voor de gelegenheid gemaakt door chef-kok Jon Sistermans. Dus misschien komt het nog helemaal goed als blijkt dat Sistermans de Rietveld-krentenbol in het strakke vierkant van de tompouce heeft gegoten. Gaat u aanstaande donderdag maar naar Utrecht en laat hier dan weten met wat voor bol men in Utrecht vierkant achter Rietveld is gaan staan.

Dat klinkt weer vreselijk sarcastisch. Zo is dat niet helemaal bedoeld. Van mij mag het elke dag feest zijn. Graag zelfs. Maar dit heeft niets te maken met het eren van bekende Nederlanders. De manier waarop men zich in Utrecht in alle bochten heeft gewrongen om er een Rietveld-jaar uit te persen, is exemplarisch voor de festival-economie.

Leeuwarden had vorige week, op 17 juni, evengoed het Jaar van Escher kunnen starten. De graficus werd op die dag,
122 jaar geleden aldaar geboren. Hij kwam in maart 1960 met het beroemde werk Klimmen en dalen. Vijftig jaar geleden dus. Ook een mooi getal voor een “Jaar van…”.
En dan natuurlijk de lokale bakker vragen een paar Friese suikerbroden een beetje Escheriaans in elkaar te vlechten, om die bij de opening in plakjes te snijden voor het toegestroomde publiek.

De maakbaarheid van Neerlands hulde aan Multatuli en Rietveld, grenst aan het ongelofelijke van Escher.

Nauwelijks nog rapaille op straat

Nauwelijks nog rapaille op straat Waar is het schorremorrie? Het tuig van der richel, de rioolratten? Het rapaille lijkt zo goed als verdwenen. Het buro voor toerisme vreest aantasting van het Hollandse folkloristische imago, door het ontbreken van de pittoreske clochards.

Koopt u nog wel eens een daklozenkrantje? Nee, want je ziet de verkopers niet meer op straat. Wordt u bij het winkelen nog wel eens lastig gevallen door een bedelaar? Nee, want ze zijn er niet meer. Rent u wel eens in paniek over de Dam? Niet meer, want er zijn geen dakloze damschreeuwers meer.

Het
Trimbosinstituut meldt dat de aanwezigheid van en de overlast door dak- en thuislozen sinds 2007 afneemt. Er zijn amper nog dak- en thuislozen. Dat wil zeggen: op straat. Verschillende kranten brengen het nieuws onder de kop “Nauwelijks nog daklozen in de grote steden”.
Ze zijn er natuurlijk wel. Eerder schreef ik hier al dat ik ze ook minder op straat zie, maar wel veel vaker en in grotere getale op mijn werk mag ontmoeten (dagopvang voor deze ‘doelgroep’).

Het mag tot het succes van het beleid der grote gemeenten gerekend worden dat de verschillende vormen van 24-uurs opvang aardig vol zitten. En dat er vormen van wonen zijn ontwikkeld, waar voormalig daklozen het wat langer uithouden, bijvoorbeeld omdat ze er wel een biertje mogen drinken. Het aantal echte daklozen, de mensen die dag in, dag uit op straat leven en daar ook slapen, is inderdaad iets minder geworden.

Maar niet veel minder dan men doet geloven. Bovendien betekent het dat de groep thuislozen groeit. Dat begrip ‘thuisloos’ begrijpt niet iedereen. In de vakterminologie is een thuisloze iemand die wel over enige vorm van wonen beschikt (zelfstandig of onder begeleiding), maar geen sociaal netwerk heeft. Geen contacten met familie, geen vriendenkring, geen collega’s. Een van de redenen waarom deze mensen vaak in problemen komen, want ze staan er alleen voor om die op te lossen. In de meeste gevallen hebben ze daar ook de capaciteiten niet voor.

Vroeger kon een dakloze het nog wel eens tot gemeenteraadslid schoppen. Bekend is het verhaal van de Amsterdamse clochard
Hadt-je-me-maar, die in de 20’er jaren, dankzij een actie van anarchistisch ingestelde kunstenaars, een zetel in de raad haalde voor de Rapaille-partij. Nog voor hij er ook echt op kon gaan zitten, was hij alweer opgepakt wegens openbare dronkenschap, dus tot een prachtige carrière als politicus is het niet gekomen.

Tegenwoordig moet een dakloze zich de longen uit zijn lijf schreeuwen om nog een beetje landelijke aandacht te krijgen. De aanwezigheid van daklozen op straat is blijkbaar zo minimaal, dat de eerste de beste juffrouw die er eentje op de Dam tegenkomt, het op een gillen zet. De details van het verhaal kent u natuurlijk. Het verhaal van de man zelf is
hier te vinden.

Minder daklozen op straat betekent eigenlijk meer verborgen dakloosheid. Het is leuk dat er meer voorzieningen zijn waarin de daklozen, al dan niet gedwongen, in zijn opgenomen. Maar velen redden het daar niet. Waardoor ze weer enige tijd op straat leven, tot ze in het volgende project terecht kunnen.
Daarnaast neemt het aantal huisuitzettingen op dit moment weer toe. Ook die mensen staan vaak eerst op straat, omdat er behoorlijke wachtlijsten in de opvang zijn. Bovendien nemen Oost-Europese mensen de op straat leeg gekomen plekken massaal in. Met de bijbehorende overlast: dronkenschap, vechtpartijtjes op straat en winkeldiefstal.

Nee, voorlopig bent u nog niet af van het rapaille. En dat gaat erger worden. In Den Haag hebben drie grote opvangorganisaties de gemeente laten weten dat het geld voor dit jaar al na de zomer op is. Geen geld voor de huidige opvang, laat staan voor uitbreiding of fraaie succesvolle projecten. Met de bezuinigingen, die een nieuw kabinet onder leiding van de VVD zal invoeren, is de kans klein dat de tekorten in de opvang aangevuld zullen worden.

U kunt straks niet alleen uw portemonnee trekken voor Rutte’s snoeiplannen, maar ook voor de bedelaars die terugkeren op straat.

Waar blijven de werklozen?

Waar blijven de werklozen? Als de werkloosheid had mogen stemmen, dan zou de werkloosheid niet op Mark Rutte en zijn VVD hebben gestemd. Nu is heer Rutte wel de grootste geworden, hetgeen te danken is aan het moord en brand schreeuwen over de economie en de belofte iedereen aan het werk te krijgen.

Maar de werkloosheid krimpt. Nu zijn er
7000 minder dan in april en zijn er nog maar 431 duizend werklozen. In plaats van de voorspelde 675 duizend. We zouden zomaar het 80’er jaren record breken, toen er bijna 640 duizend mensen achter de geraniums hun werkloze handen zaten op te houden. Mark Rutte zou ons wel van dat schrikbeeld verlossen, velen geloven hem en nu maakt hij kans crisispremier te worden.

De
werkloosheid wil maar niet stijgen tot de afschrikwekkende hoogtes die in de jaren 60 en 90 zijn gehaald. Dat kan toch niet? We hebben toch een heuse crisis? Waar zijn die werklozen, die niet in de statistieken terecht zijn gekomen?
Op de financieel en economische nieuwssite Z24, gaat Mathijs Bouman op zoek naar het wonder van de lage werkloosheid. Uit CPB-bronnen haalt hij nog 40 duizend zzp’ers naar boven, die wel de omzet zien dalen, maar zich nog niet aanmelden bij het CWI. De deeltijd-WW, crisismaatregel van het vorige kabinet, zou 33 duizend ontslagen hebben voorkomen en de werkgevers zelf hebben zo’n 45 duizend werknemers niet ontslagen, maar houden ze vast, hopend op snel herstel.

Zouden die mensen wel werkloos geworden zijn, dan hebben we nog altijd 130 tot 255 duizend minder werklozen dan het CPB vorig jaar voorspelde.
Het haalt ook bij lange na niet de ongelooflijk lage werkloosheid van de 60’er jaren, toen er geruime tijd minder dan 100 duizend werklozen waren. Dat moeten we ook niet nastreven, want dan wordt de PVV niet langer serieus genomen met hun strijd tegen de immigratie. Sterker nog, wil de PVV blijven regeren dan zou de partij om economische redenen zich gedwongen zien de grenzen weer wijd open te stellen voor ‘gastarbeiders’.

Het fraaiste van alles is wel dat we straks misschien met een werkeloos kabinet zitten. Te weinig werklozen om zich druk om te maken. Natuurlijk, er blijven genoeg andere zaken over waar een nieuw kabinet mee aan de slag kan. Maar daar moeten dan partijen in zitten, die zich veel drukker om andere zaken hebben gemaakt, dan VVD en PVV in hun campagnes deden.

Demissionaire sinterklaas

Demissionaire sinterklaas De laatste handelingen van de ministerraad, voor de club de scepter moet afstaan. Het kabinet doet nog wat demissionaire uitgaven. Niet de afgesproken bedragen, maar extra geld. Balkenende speelt nog even Sinterklaas, voor hij vertrekt?

Mag dat wel? Extra uitgaven doen, terwijl er een begrotingstekort wordt doorgegeven aan een nieuw kabinet?
Vandaag deed het kabinet 230 miljoen euro kado. Eind mei gaf Balkenende V ook al 867 miljoen euro aan extraatjes weg. En doet daarmee een schepje bovenop het toch al groter uitgevallen begrotingstekort.
In mei werd 800 miljoen euro aan snelwegen toebedeeld en 67 miljoen euro aan de energieagenda. Vandaag ging extra geld naar knelpunten in de vaarwegen (100 miljoen), naar Limburg’s ontzet (ook 100 miljoen) en naar de prachtwijken (30 miljoen).

Het is ongetwijfeld allemaal goed besteed en hard nodig. Maar dit riekt naar partijpolitiek bedrijven ten koste van het landsbelang. Alsof Balkenende alweer wat zoet na het zuur uitdeelt. Om op de valreep nog wat kiezers terug te winnen?
Of om een nieuw kabinet. Zeer wel mogelijk zonder CDA, in zo’n lastig financieel parket te brengen, dat succes bij voorbaat is uitgesloten?

Dat er, ondanks crisis en begrotingstekort, toch ook wat uitgegeven zal moeten worden, daar zal iedereen het over eens zijn. Het grote discussiepunt in de verkiezingscampagne is echter hoe het geld verdeeld zal moeten worden. Dat het kabinet dan in demissionaire toestand nog ruim 1 miljard euro weggeeft, is bedenkelijk. Dat zou beter overgelaten kunnen worden aan het kabinet dat na 9 juni de schatkist mag beheren.

De fratsen van
de demissionaris zijn vanaf 19 maart hier gevolgd. Juist omdat Balkenende IV viel over een besluit dat ook in demissionaire toestand was genomen. Je weet maar nooit welk besluit later nog de val van een volgend kabinet kan betekenen.
Lees nog eens: Demissionaire steun en stabiliteit (19 maart), Ondergrondse demissionariteit (9 april), Oorlog aan de ledigheid (26 mei) en de gouden greep van Klink (28 mei).

Energieneutrale brug open voor luxe jachten

Energieneutrale brug open voor luxe jachten De prima donna van het CDA, Ank Bijleveld, heeft de eerste Gouden Mier uitgereikt. Een overheidsprijs voor overheidsinitiatieven. Menig burger mag dan flink zaniken over de overheid, de kloof tussen die twee mag alsmaar groeien, maar mag er ook eens aandacht zijn voor wat wel goed gaat? Prachtig dus dat juist een brug de Gouden Mier krijgt.

De prijs wordt uitgeloofd aan projecten die een bijdrage leveren aan een slimmere, kleinere, en duurzamere rijksdienst. Duurzame bedrijfsvoering. Dat kan betekenen dat processen efficiënter verlopen of gebouwen energiezuinig zijn.
De jury- en publieksprijs gaat naar een infrastructureel kunstwerk. Zo noemt Rijkswaterstaat alle bruggen, tunnels, sluizen en verkeerscentrales. In dit geval gaat het om de Ramspolbrug in Flevoland.

De brug is energieneutraal. In
het promotiemateriaal lezen we: “Voor deze brug is een energieneutraal ontwerp gemaakt: de hoeveelheid opgewekte energie is gelijk aan het verbruik. De brug wordt 90% zuiniger dan een traditionele brug en alle benodigde energie wordt opgewekt met zonnecellen. Teveel aan energie wordt teruggeleverd aan het net”.

Kijk, da’s mooi. Het zou leuk zijn als alle andere kunstwerken groot en klein, zo energieneutraal worden. Het koffiezetapparaat dat zijn eigen energie levert, liften die op eigen kracht open neer gaan, auto’s die alleen hun eigen accu nodig hebben, kopieermachines die na het eerste gebruik hun eigen energie kopiëren.

In
haar toespraak bij de prijsuitreiking memoreerde Bijleveld het juryrapport, waarin ook de samenwerking met het bedrijfsleven werd geroemd. Dat zetten we even op een rijtje.Op 10 maart lezen we in De Stentor dat het bedrijfsleven niet zo blij is met de nieuwe brug. Het beweegbare deel van de brug is op zo’n plek gepland, dat grotere vaartuigen te weinig manoeuvreerruimte hebben.
Grotere vaartuigen? Containerschepen? Reuze-aken? Nee, de lokale jachtenbouwers klagen dat hun plezierbootjes van soms wel 120 meter lang, er slecht door kunnen. CDA-kamerleden gaan om opheldering vragen bij minister Eurlings.

Die heeft op 23 maart
zijn antwoord klaar. Hij wil meedenken over een oplossing, maar zal er niet aan meebetalen. En hij zal zeker geen nieuwe procedures starten.
Maar dan komt de minister op 25 mei plotseling
wel over de brug! De aanpassingen, die 1 miljoen euro gaan kosten, worden door het rijk en de regio betaald. Gelukkig is dat bedrijfsleven zo blij met het kadootje van Eurlings dat ze bereid is mee te betalen aan de aanpassingen. Hoeveel is echter nog onduidelijk.

Mooie samenwerking tussen overheid en bedrijfsleven. Voor een paar luxe jachten gaat een infrastructureel kunstwerk open.
“De brug wordt 90% zuiniger dan een traditionele brug en alle benodigde energie wordt opgewekt met zonnecellen. Teveel aan energie wordt teruggeleverd aan het net”, stond er in de informatie. Een leuke deal zou kunnen zijn dat het bedrijfsleven dan 90% van die 1 miljoen euro betaalt. Dan hoeft Eurlings nog maar 100 duizend euro bij te lappen. Tenslotte krijgt het bedrijfsleven er indirect ook teveel geproduceerde energie voor terug.

Geluk wordt niet meer zo gewoon

Geluk wordt niet meer zo gewoon Er was een tijd dat pril geluk heel gewoon was. Zo tussen 1945 en 1965 werd er stevig aan de toekomst gebouwd, Door heel wat nieuwe mensjes op de wereld te zetten. De jeugd heeft immers de toekomst?
Nu is pril geluk zo gewoon niet meer en wat er aan jong volk nog op de aarde wordt gezet, stevent op een enorme ramp af: de vergrijzing. Het nieuwe woord voor de babyboomers. De ouders van toen hebben er niet bij stil gestaan dat hun kroost zo vreselijk lang zou leven. En hoe!

De babyboomers zijn rijk. Je treft ze vaker aan in de hoogste inkomensgroepen. Ze hebben ook vaker een behoorlijk vermogen opgebouwd. En ze geven ook aardig wat uit,
volgens het CBS.
Dat is de media ook niet ontgaan. Met de nadruk op de vermelde rijkdom koppen de media de babyboomers de lucht in. Logisch, zou je denken, want in de discussies over wie de kosten van de vergrijzing moet betalen, wordt steeds priemender naar de babyboomers gewezen.
Is dat terecht? Misschien wel. Als je geld nodig hebt, moet je het halen waar het zit. Of het veel oplevert is nog maar de vraag. Het CBS stelt dat slechts 27 procent van alle huishoudens in de hoogste inkomensgroepen zitten. Dat clubje wordt voor 43% vertegenwoordigt door de babyboomers. Minder dan de helft dus.

Het CBS lanceert op deze maandag nog
een tweede bericht. De hoogste inkomensgroepen dragen ook de meeste lasten. De statistieken meteen bekeken op de babyboomers. Met het eerste bericht in het achterhoofd zou je denken dat die dus al veel bijdragen aan ziektekosten- en inkomensverzekeringen en inkomstenbelasting.
Klik en lees meer in CBS bericht

Dat valt mee. Of tegen. De verschillen tussen de diverse leeftijdsgroepen is niet zo heel groot, wat betreft het betalen van ziektekostenverzekeringen. De groep 45 tot 55 jarigen betalen wel meer inkomstenbelasting. De groep 55 tot 65 jarigen betalen aan belastingen maar een beetje meer dan de groep 35 tot 45 jarigen.

Maar goed, alle bij elkaar dragen ze dus meer bij. Geen reden om nou alleen de babyboomers te plukken?
Als dat de bedoeling is, dan is er wel voorzichtigheid geboden. In het derde maandagbericht van het CBS wordt gemeld dat het aantal bijstandsuitkeringen is gestegen. Meer werkelozen dus. Vooral de allerjongsten zijn de dupe. Je ziet het hier in een oogopslag.
Klik en lees meer in CBS bericht (pdf)

Meer details in dit exceldocument.

Wat opvalt is dat de groep 55 tot 65 jarigen de laatste twee kwartalen in dit overzicht, ook ineens vaker in de bijstand komt. De 45 tot 55 jarigen kennen al die tijd ook een stijging. Stukken minder dan de jongeren, maar wel gestaag stijgend.
Keert het tij voor de babyboomers? Worden ook zij de dupe van de crisis? Als dat zo is, dan valt er ook bij hen niet zo veel te halen.

U vermoedde het al. Ik behoor tot die babyboom-generatie. Echter niet tot de hoogste inkomensgroepen, laat staan dat ik ook nog een godsvermogen achter de hand heb. Toch is er enige empathie met mijn leeftijdgenoten.
Het is mooi dat een groep daarvan tot het welvarend deel der natie behoort. En zeker, wie het breed heeft, mag best wat betalen. Maar ik heb er wel moeite mee ze de rekening te presenteren van het vruchtbare optimisme van hun ouders. Daarnaast: echt stinkend rijken heb je altijd gehad, Voor, tijdens en na de babyboom. Dat alleen is een reden om niet alleen naar deze club te wijzen.

Bovendien ben ik van mening dat een deel der babyboomers een poging hebben gedaan de toekomst op meerdere fronten veilig te stellen. Er is echter weinig naar die groep geluisterd.
Om te beginnen zagen ze wel in dat je niet eindeloos pril geluk op de wereld kon zetten. Het is de babyboomgeneratie, die een eind aan de ongebreidelde bevolkingsaanwas maakte. Het waren ook babyboomers die waarschuwden voor problemen op gebied van grondstoffen, energie en milieu.
Nu worden babyboomers weggezet als oude hippies, linkse kerkgangers of wat voor cartooneske figuren ook.

En dan betalen voor de kosten waar ze zelf absoluut niet verantwoordelijk voor zijn?