Categoriearchief: Maakbaarheid

Meer Toezicht

Meer Toezicht

Mensen houden zich niet altijd en overal aan de spelregels. Je kan dan de discussie aangaan over die regels. Deugen ze wel? Moeten er meer, minder of andere regels komen?

Op diverse gebieden staan de spelregels zelf steeds minder ter discussie, maar groeit de trend het over de naleving van de regels te hebben. Meer specifiek: door het toezicht daar op te verbeteren. De kreet “meer blauw op straat”, wordt nu ook vertaald naar sterker toezicht op de financiële wereld, strakker toezicht op jeugd, ouders en opvoeding, meer bevoegdheden voor Raden van Toezicht in de zorg, enzovoorts, enzovoorts.

Nu is ook het voetbal aan de beurt. De UEFA gaat experimenteren met vijf toezichthouders bij Europa League-wedstrijden. De scheidsrechter en de grensrechters krijgen assistentie van twee officials die toezicht houden op het penalty-gebied.

Dat werd tijd, zeg. Bij sporten als handbal, basketbal en ijshockey is het gewoonte dat een van de twee scheidsrechters het doelgebied in de gaten houdt vanaf de achterlijn. Bij voetbal blijven de scheids en grensrechter op een afstand. Logisch dat er dan wel eens een vergissing wordt gemaakt bij het toekennen van een penalty of het afkeuren van een doelpunt.
Het volk kan soms razend worden over een verkeerde beslissing. In dat geval is er nog het toezicht van de ME die het publiek desnoods het stadion uit ramt, als de opstand uit de hand loopt.

Voetbal is economie. Als verandering der spelregels niet leidt tot het uitbannen van excessen, dan is meer toezicht misschien de oplossing. Want voetbal afschaffen, is geen optie. Money makes the world go round en die bal moeten we dus draaiende houden.
Het grappige is dat de UEFA met dit experiment wil onderzoeken of extra menselijk toezicht een alternatief kan zijn voor het gebruik van video-apparatuur. Waar in de openbare ruimte het aantal camera's toeneemt, overweegt de UEFA dus de camera buiten spel te zetten?

Natuurlijk, beelden zijn ook interpretabel. Een beroemdheid die in een parkeergarage staat te zoenen, kan altijd zeggen dat het geen kus was, maar dat het om mondhygiënische regels nodig was de ander te flossen na een zakendiner. Iemand die bij een pinautomaat staat met een panty over het hoofd, kan stellen dat de wasdroger thuis kapot was en dat moeders heeft gevraagd de was even buiten te drogen.
Bovendien kan ook apparatuur falen. Als apparatuur langs de snelweg
niet goed werkt, kan de controlerende instantie met duur overwerk worden opgezadeld om zo'n 9300 boetes ongedaan te maken.

Meer toezicht. Wie weet helpt het een uitslag van een voetbalwedstrijd te bewerkstelligen waar iedereen het mee eens kan zijn. Wie weet houdt het ondoorzichtelijke gerommel in het strafschopgebied daar mee op. Hulde aan Het Toezicht, als het leidt tot vermakelijke, sportieve, blessurevrije wedstrijden die toch spannend genoeg blijven omdat de scheidsrechter het spel niet elke keer dood moet leggen.

Zijn we zo van god los dat de behoefte aan Het Toezicht toeneemt? Wat te doen als de Grote Oppas even een black-out heeft? Wie houdt de toezichthouder in de gaten?
De regels handhaven door er meer toezicht op te zetten leidt hooguit tot meer penalty's. De discussie zal niet moeten gaan over waar en hoeveel toezicht er moet komen, maar waarom de behoefte aan toezicht toeneemt. Als voetbal tot waanzin leidt, kun je de regels aanscherpen, het toezicht uitbreiden of het hele spel afschaffen. De waanzin zal zich dan naar een ander gebied verplaatsen.

Wat werkt dan wel? Tsja, ik heb de wijsheid ook niet in pacht (“hear, hear!”), maar de eeuwenlange vraag waarom de een iets doet, wat ten koste gaat van een ander, moet je niet smoren in meer regels die meer toezicht nodig hebben.

Zoals de prikklok thuis tikt….

Zoals de prikklok thuis tikt... Wie weet zit je nu lekker thuis te werken en werpt even een blik op dit weblog. Dat je dat dus in de baas zijn tijd doet, maakt niet uit, want die kijkt niet over je schouder mee. Heerlijk, dat thuiswerken. Zelf je werktempo bepalen en een grote mate van zelfstandigheid beperkt het ziekteverzuim, zo meldt het CBS. Maar werknemers zonder collegiale belangstelling verzuimen weer vaker, staat in datzelfde bericht. Misschien is het verstandig een collega mee naar huis te nemen op je thuiswerkdag.

Thuiswerken, wie wil dat niet? Jeugdminister Rouvoet ziet het als middel om gezinnen gelukkiger te maken. “Als werknemers (…)een deel van hun werk thuis zouden kunnen verrichten, dan zou dat heel veel gezinnen helpen in het spitsuur van hun leven“, liet hij in een toespraak in februari weten.
Rouvoet had
een onderzoek naar thuiswerken gelast, waaruit bleek dat werknemers het wel heel aardig vinden, maar de werkgevers de voordelen nog niet zo zien zitten.

De overheid stimuleert thuiswerken wel, door norm voor een onbelaste reiskostenvergoeding te verlagen. Het minimum aantal reisdagen voor woon-werkverkeer is verlaagd van 150 naar 128 dagen.
GroenLinks diende een initiatiefwet in om het recht op thuiswerken wettelijk vast te leggen. Meer thuiswerken zou minder files tot gevolg kunnen hebben en minder stress voor de werknemers.

Er werken al aardig wat mensen thuis. Een op de tien werkenden gebruikt huis en haar als werkplek of als uitvalbasis, volgens het CBS. Nu gaat dat in veel gevallen om beroepen die dat goed kunnen hebben. Vertegenwoordigers, consultants of computerprogrammeurs.
De Arbo Unie somt de voor- en nadelen van thuiswerken op: Mensen kunnen thuis vaak rustig en efficiënt werken, reistijd en files worden vermeden, afstemming van werk en privé verplichtingen zoals zorg, worden makkelijker. De nadelen: minder sociale contacten met hun collega’s en een te grote vermenging van werk en privé.

Zowel in het CBS-bericht als bij de Arbo Unie zien we wat tegengestelde elementen. Thuis minder stress door grote eigen zelfstandigheid. Thuis ongezonder door gebrek aan collegiale belangstelling en vermenging van werk en privé-beslommeringen.
Als mensen meer thuis gaan werken en dus meer tijd in en rond de eigen woning doorbrengen, zou dan het aantal
privé-ongevallen ook stijgen? Ongelukken in het huishouden dragen immers sterk bij aan de bijna onbetaalbaar geworden ziektekosten.
Natuurlijk zou een ongevalletje tijdens werktijd, ook al is dat thuis, tot de arbeidsongevallen gerekend moeten worden. Het zal lastig zijn dat goed te bepalen. Je zal even naar der wc willen, maar struikelen over het speelgoed dat je kind net achter je bureaustoel heeft gedeponeerd. Privé-ongeval? Ongelukje op de werkvloer?

De werkgever kan de Arbo-dienst te hulp roepen, om eerst een risico-inventarisatie te laten maken van je thuiswerkplek. Vervolgens krijg je te horen wat je thuis allemaal moet veranderen. Als je werktafel en bureaustoel niet aan de Arbo-richtlijnen voldoen, zal je die moeten vervangen. Betaal je dat nou zelf, of krijg je het vergoed van je werkgever?

Het zal een heel gesteggel worden om dat allemaal in cao's of wetten goed te regelen, omdat zowel werknemers als werkgevers natuurlijk niet graag zelf voor allerlei bijkomende kosten willen opdraaien. Of zal de overheid moeten bijspringen? Een beter milieu (minder files) en groot welzijn (gelukkig gezinnetjes) horen tot het lijstje ambities dat dit kabinet wil realiseren. Maar ja, dan zul je al die mensen, die door de aard van hun beroep nooit thuis zullen werken, klagen dat ze daarvoor geen belasting betalen.

De maakbaarheid van thuiswerken. Moet dat sterk door de overheid worden bevorderd, door wetten, fiscale voordeeltjes en desnoods herenakkoorden? Of moet het alleen in de cao-onderhandelingen ter tafel komen? Of moet het worden overgelaten aan de initiatieven van de individuele werknemer en de welwillendheid van zijn/haar werkgever?

De ingenieur als idool

De ingenieur als idool

Sporthelden, bekende schrijvers, beroemde schilders, favoriete muzikanten, zelfs populaire politici, we kunnen er zo hele rijtjes mee vullen. Maar ingenieurs met een sterrenstatus? Dat wordt hard piekeren.

Welke namen van inspirerende technici zouden in Nederland in aanmerking komen voor een dergelijke aanduiding? Wat is anno 2009 de plaats van de ingenieur in de publieke ruimte?
Dat zijn vragen waar het congres “Onder Ingenieurs” zich morgen, vrijdag 15 mei, mee bezig gaat houden. Het
Biografie Instituut van de Rijksuniversiteit Groningen en de Technische Universiteit Eindhoven, zouden graag zien dat de mens achter de alom aanwezige techniek wat meer bekendheid en welverdiende roem kreeg. Terecht?

Tsja, Leonardo da Vinci kent iedereen wel. Maar meer als multi-wetenschapper dan als ingenieur. Van Gustave Eiffel kennen velen alleen zijn Parijse stalen toren en James Watt mag dan met zijn stoommachine het industriële tijdperk hebben ingeluid, maar vraag een willekeurige passant: wie was James? Tien tegen een dat je als antwoord krijgt: wat?

Over de status van de Nederlandse ingenieur hoeft niet te worden geklaagd. Tenslotte zijn hele delen van dit land drooggelegd door ingenieur Leeghwater, wist Cornelis Lely de Zuiderzee in te dammen en liet Gerard Philips Nederland het licht zien. Wereldberoemd zijn we dankzij die jongens geworden.
Internationaal tellen de hedendaagse ingenieurs ook aardig mee. De grootste drie ingenieurbureaus, Fugro, Arcadis en Grontmij scoorden in 2005 nog behoorlijk goede orders in het buitenland. Dat zal misschien door de crisis nu wat teruggelopen zijn, maar men weet de Nederlandse ingenieur dus wel te vinden.

Verder nog bekende ingenieurs? Jawel, onder webloggers bijvoorbeeld. Christian Jongeneel houdt niet alleen een eigen weblog bij, hij schrijft ook voor GeenCommentaar en levert columns aan het tijdschrift De Ingenieur.
Als lid van GroenLinks is hij ook zeer geïnteresseerd in politiek en er zijn ingenieurs die vinden dat ze wat meer vertegenwoordigt zouden moeten zijn in ons landbestuur en parlementaire organen.

Ze zijn er wel hoor. Minister Eurlings is een ir. en ex-staatssecretaris Aboutaleb een echte ing. In de Tweede Kamer zitten tien techneuten, waaronder Jeroen Dijsselbloem (PvdA) en Bas van der Vlies (SGP).
Het voordeel van meer ingenieurs in de politiek zou zijn dat er beter nagedacht kan worden over projecten als de Betuwelijn. “Voor de beoordeling van grote infrastructurele projecten zou het best goed zijn als er meer bèta-Kamerleden zouden zijn“, zei Van der Vlies vorig jaar nog
in Intermediair.
Voegt het wat toe als ingenieurs ook politiek bedrijven?

Ed Nijpels, voorzitter van ONRI (brancheorganisatie voor advies-, management- en ingenieursbureaus) zei in oktober 2008 nog: “Politici en ingenieurs zijn te veel probleemgericht, dat schiet niet op“. Maar hij ziet wel een taak voor de ingenieurs hun kennis wat meer in de strijd te gooien bij maatschappelijk relevante issues. Nijpels vindt de ingenieurs wat dat betreft veel te bescheiden en stelt: “Ingenieurs moeten laten weten wat de stand van zaken is op het gebied van onder meer energietechnologie, ruimtelijke ordening, robotisering en biotechnologie. Zij zijn aan hun beroepsethiek verplicht hierover te communiceren, ook als belangrijke klanten bij de komst van nieuwe technologie vrezen voor verstoring van hun nu nog comfortabele marktpositie“.

Ingenieurs willen dus meer erkenning. Misschien moeten ze hun X-factor wat oppoetsen of zich stevig mengen in politieke in maatschappelijke debatten.
Of zien we liever nieuwe Da Vinci's? Ingenieurs die van meer markten thuis zijn. Wat dacht u van een dichtende ingenieur? De hierboven genoemde Christian Jongeneel wijdde een artikel aan de Portugese futurist Álvaro de Campos, ingenieur en dichter. En tenslotte herinneren we ons ingenieur Lely maar al te goed. Ingenieur en staatsman.

Met welke bijzondere combinaties zouden voortaan ingenieurs het tot bekende en beroemde Nederlanders kunnen schoppen? Of vindt u dat de meesters der maakbaarheid gewoon moeten blijven knutselen aan al die zaken waar we dagelijks gebruik van maken? Misschien is dat dagelijks gebruik wel de ultieme eer die je aan een ingenieur kunt bewijzen.

Praktisch wel, politiek geen prijs

Praktisch wel, politiek geen prijs De wetenschapsredacteur van GeenCommentaar, Victor, heeft een lappendeken bedacht en is daarmee beloond met een 1e prijs in de Science Park Nieuwe Ideeën Prijsvraag 2009. Een initiatief in samenwerking met de Universiteit van Amsterdam en het Amsterdam Centre for Entrepreneurship.

Victor heeft
de Play'D ontwikkeld. Een zachte, dikke plaid waar zeer jonge kinderen niet alleen lekker op kunnen dagdromen, maar die tevens dienst als interactieve leeromgeving. De deken bestaat uit meerdere vakjes die elk verbonden is met software waarmee de motorische en cognitieve ontwikkeling van het kind kan worden gestimuleerd.

Alle eer gaat naar Victor zelf, want het bloggen op GC kost hem één woensdagmiddag per week. De rest van de tijd is-ie dus van alles en nog wat aan het uitvinden. Het zou kunnen dat de lappendeken is uitgeprobeerd op de kinderen van de voltallige GC-redactie. In dat geval ook hulde aan het kroost van GeenCommentaar.

Opmerkelijk aan de uitslag is dat de jury heeft gekozen voor praktisch en niet voor politiek. De 2e prijs ging namelijk naar een robot die onderzoek naar interactie tussen mens en robot moet ondersteunen en de publieksprijs ging naar een idee de wereldwijde logistiek te verbeteren.

Buiten de prijzen viel Polidocs. Een website die parlementaire data voor iedereen open en makkelijk toegankelijk moet maken. Deze zoekmachine is ontwikkeld door mensen van de opleiding Informatiekunde van de UvA, in het kader van het project PoliticalMashup.
Bijzonder hieraan is dat de makers vinden dat
Polidocs.nl moet voldoen aan alle voorwaarden die opgesteld zijn in een brief die Sargasso-redacteur Steeph heeft verzameld en in november 2005 heeft opgestuurd aan de Tweede Kamer.

Sargasso maakt zich al jaren druk om de parlementaire democratie opener en transparanter te maken. En het liefst op een zo gebruiksvriendelijke manier. Je kunt nu zelf zien of Polidocs.nl er in slaagt kamerstukken en stemgedrag van kamerleden vlot, makkelijk en helder toegankelijk te maken.

Het zou kunnen dat de jury het niet zo'n origineel idee heeft gevonden en daarom het geen prijs waard vond.
Als een eerste stap richting de Open Democratie 1.0 gedachte van Sargasso, ontwikkelde GeenCommentaar
een tooltje om Parlando, de overheidssite om in kamerstukken te grasduinen, een stuk makkelijk door te worstelen (zie GC-Parlando).
Verder is er de site ikregeer.nl van de Stichting Scartabello. Hier vind je alle kamervragen en kamerstukken, die met trefwoorden snel te vinden zijn.
Kortom: Polidocs is zeker geen novum. Wel jammer dat de makers, nota bene ene Marx (!) niet in de prijzen zijn gevallen. Met een financieel steuntje in de rug zou het idee verder ontwikkeld kunnen worden en misschien is er dan ook ruimte om politici op hun beloftes te screenen.

Wat zou het mooi zijn als een initiatief van de Amerikaanse krant St. Petersburg Times in Polidocs geïntegreerd kan worden.
De krant houdt bij of politici hun verkiezingsbeloftes waar maken in de tijd dat ze officieel aan de bak zijn. In dat kader volgen ze met de Obamameter de nieuwe president op de voet. Met dit initiatief heeft de krant de Pulitzerprijs in de wacht weten te slepen.

Snel en makkelijk in te kijken Kamerstukken en stemgedrag gekoppeld aan beloftes, daar heb je toch veel meer aan dan verkiezingspolls en kieswijzers?

KOT-kinderen

KOT-kinderen Die jeugd van tegenwoordig toch. Wat een mensengeschiedenis lang een probleem is, heeft nu meer dan ooit de aandacht.
In 2007 werden er 10.600 kinderen onder toezicht gesteld, waarmee het totaal aantal op 29.500 Kinderen-Onder-Toezicht kwam. Volgens
het CBS is dat ruim 40 procent meer dan zeven jaar geleden.

Ongeveer 0,8 procent van alle minderjarigen zijn dus van die KOT-kinderen. Dat valt nog mee, als je bedenkt dat er 350.000 kinderen onder de armoedegrens worden groot gebracht en dat een half miljoen kinderen om overwegend financiële redenen sociaal zijn uitgesloten. Dat wil zeggen: ze zitten niet op sport, muziekles of wat voor club dan ook (lees meer over maatschappelijke participatie van kinderen, in persbericht van het SCP).

Een woordvoerster van het Jeugd Cultuurfonds zegt dat die sociale uitsluiting helemaal niet nodig is. Gemeentes krijgen wel geld voor armoedebestrijding, maar veel daarvan komt niet bij de kinderen terecht, stelt het vorig jaar opgerichte Jeugd Cultuurfonds.
De regering heeft eind 2007 besloten voor 2008 en 2009 veertig miljoen per jaar aan de gemeenten om deelname van arme kinderen aan maatschappelijke activiteiten te bevorderen. In een brief aan de Tweede Kamer zei de toenmalige staatssecretaris Aboutaleb dat begin 2008 nadere afspraken over de besteding van dat geld zouden worden gemaakt.
Inmiddels is de staatssecretaris vervangen door mevrouw Kleinsma en die wisseling van de wacht zal wel voor enige vertraging hebben gezorgd. De kinderen moeten nog heel eventjes wachten voor ze zich kunnen aanmelden om zich onder toezicht van een sportmees of muziekjuf te stellen.

Klagen via de dertigjarige Kindertelefoon zal niet veel helpen. Maar dat ligt ook een beetje aan de kids zelf. Zo'n dertig jaar waren gezinsproblemen nog het meest voorkomende gespreksonderwerp. Nu gaat het vooral over seksualiteit.
Betekent die verandering dat kinderen falende ouders een zo vanzelfsprekend en onoplosbaar probleem zijn gaan vinden, dat ze zich liever op hun eigen, intieme vragen richten? Of vermijden ze het onderwerp omdat ze om zich heen zien hoe het ene na het andere vriendje onder toezicht werd gesteld?

De Kindertelefoon heeft een directe verbinding met Jeugdzorg, die alleen ingeschakeld kan worden als het kind dat zelf wil. Maar goed, misschien is zo'n kind paranoia genoeg om te bedenken dat zijn dataverkeer wel eens gevolgd kan worden door een van de Rouvoet-brigades. Met het risico dat Jeugdzorg ineens voor de deur staat, want die wil niet opnieuw afgerekend worden op verdenking van ontoereikend toezicht.

De jeugd heeft de toekomst, is een wijsheid die alleen al door de vergrijzing achterhaald is. Maar wie daar nog in gelooft, zal moeten investeren. De regering zou dus met spoed de gemeentes moeten aanmanen de 80 miljoen voor 2008 en 2009 volledig aan de arme kinderen te besteden. Wellicht scheelt dat een paar KOT-kinderen.

Nederland rommelmarkt

Nederland rommelmarkt “De ruimtelijke inrichting van Nederland verandert, dat is zeker. Maar om te weten of zij rommeliger wordt, moet je voor ogen hebben hoe Nederland eruit behoort te zien”. Dat zei Wim Derksen, directeur van het Ruimtelijk Planbureau, in een artikel van de VNG in 2007.

Misschien moet dat anders worden geformuleerd worden. De rommeligheid van het Nederlandse landschap wordt bepaald door wat iemand zich voor zijn ogen ziet afspelen. Zo vindt minister Cramer, verantwoordelijk voor Mooi Nederland, een snelweg natuurlijk niet het fraaiste element van het landschap, maar het is wel de locatie van waaruit je een mooi uitzicht hebt op zeer gewaardeerde panorama's.
Ze schreef een burgerraadpleging uit en distilleerde daar een top-tien van de
favoriete snelwegpanorama's die door filerijders zijn aangewezen. Behalve de Veluwe, werden ook de Moerdijkbrug, de Brienenoordbrug en de Afsluitdijk bestempeld als hemelse uitzichten.
Ook
vier provinciale bestuurders deden mee. De commissarissen der koningin kozen natuurlijk voor hun eigen provinciale asfalt, waar nog aardig wat natuur langs ligt.

De gezamenlijke Provinciale Milieufederaties doen de burgerraadpleging nog eens over. Tot juli kun je stemmen op één van de zes genomineerde rommeligheden in jouw provincie. Op de website verknipt landschap konden burgers plekken melden die hun een doorn in het oog waren. Tevens kon met oplossingen aandragen om die rommel op te ruimen. In oktober willen de Provinciale Milieufederaties aan de slag met het opschonen van de meest verrommelde plekken.

Hoewel minister Cramer met 13 miljoen euro zuinig ruimtegebruik wil stimuleren, verrommeling wil tegengaan en mooiere steden en landschappen wil creëren, vinden de Provinciale Milieufederaties dat de bestaande verrommeling ons landschap blijft ontsieren en ontstaat er nog steeds nieuwe verrommeling. Ze vinden het hoog tijd dat de verrommeling van Nederland echt wordt aangepakt en opgeruimd.

Wie wil stemmen moet op de website op een wat ingewikkelde manier de genomineerde plekken zien te vinden. En dan zie je dat er net zo verschilend over rommelig landschap wordt gedacht, als voer snelwegpanorama's.
Zo wordt een
bouwlocatie bij Pijnacker (Zuid-Holland) een lastige puinhoop gevonden, die met geluidswallen en schermen aan gehoor en gezicht onttrokken zou moeten worden. Een recreatiepark in het Lauwersmeergebied (Friesland) mag nog zulke fraaie bungalows hebben, maar het aantal moet beperkt worden. In Zeeland zouden de borden weggehaald moeten worden, die actievoerders van de Groene Leugen in de akkers hebben geplaatst. De Groene Leugen is een initiatief van ondernemers die zich zwaar gehinderd voelen door milieuorganisaties.

Tja, de een zijn rommel is de ander zijn brood. Nederland is zo klein dat het niet veel moeite moet kosten het een beetje netjes te houden. Toch is dat tot één van de belangrijke problemen van dit land gebombardeerd.
Werken, recreëren en natuurbehoud moet samen gaan. Dat wordt dus puzzelen op de vierkante centimeter. En hoe lovend het ook is dat minister Cramer en de Provinciale Milieufederaties de burger raadplegen, zo kom je er niet uit. De “wisdom of the crowds” werk hier niet. Iemand die de Randstad ontvlucht om landschappelijk te gaan wonen, ziet natuurlijk liever geen loods van een betonbedrijf naast zich. En de boer, hij ploegt voort en ziet zijn akker niet graag onder water gezet.

Is Nederland te klein voor natuur? Of moeten we “rommel” tot onze natuur rekenen?

Nederland geen ontwikkelland

Nederland geen ontwikkelland

Je kent die meneer misschien wel, die in een reclame voor een afwasmiddel de vuilste vaat zoekt. Daar gaat-ie mee in een laboratorium aan de slag en vol trots weten hij en zijn collega's een nog beter afwasmiddel uit te vinden. Die meneer doet aan O&O. Onderzoek en ontwikkeling, ook bekend als R&D: Research and Development.

In Nederland is bijna 10 miljard euro gespendeerd aan O&O. Lijkt veel, maar hoe dacht je dat we anders tot al die nieuwe en vernieuwde producten komen?
Een koffiepruttelaar hadden we al en als het moet weten we zelfs nog ouderwets koffie met de hand te zetten. Toch wist de afdeling R&D van Philips nog met een koffiezetter te komen, die insloeg
als een bom.

De bedrijvensector gaf in 2007 circa 6 miljard euro uit aan R&D, meldt het CBS (pdf!). De industrie neemt daarvan 4,5 miljard voor haar rekening. De overige 4 miljard wordt dus door de dienstensector uitgegeven aan onderzoek en ontwikkeling. Nederland neemt binnen Europa, daarmee een gemiddelde positie in en blijft achter de koplopers Zweden en Finland. Op wereldniveau blijkt China een R&D-topper.

Het CBS meldt ook dat drie kwart van de bedrijven in Nederland niet vernieuwend zijn geweest. Ruim de helft van die groep heeft daar geen behoefte aan. De anderen wel, maar wegens gebrek aan gekwalificeerd personeel en financiën is het bij die bedrijven niet van de grond gekomen.

De overheid financiert een derde van alle onderzoek en ontwikkeling. Bij het aantreden van kabinet Balkenende was een innovatieve, concurrerende en ondernemende economie. Één van de pijlers van het uitgezette beleid.
In het
Beleidsprogramma 2007-2011 werden doelen gesteld, waarmee Nederland een sterk innoverende natie moet worden. Meer en meer excellente hoger opgeleiden, versterking van de internationale reputatie van Nederlandse wetenschappelijke instellingen en onderzoekinstellingen, Nederland aantrekkelijk maken voor kenniswerkers en het innovatief vermogen van de Nederlandse economie versterken.

De belastingbetaler hoeft niet te vrezen dat zijn geld wordt gestoken in de ontwikkeling van nieuwe luchtverfrissers en afwastabletten. Het kabinet wil “kennis en innovatie koppelen aan de oplossing van maatschappelijke vraagstukken“. Bijvoorbeeld door te investeren in innovaties in de zorg en ontwikkelingen die bijdragen aan de klimaatverandering.

Toch is het gek dat er relatief zo weinig in ontwikkeling wordt gestoken. Stilstand is achteruitgang, is immers één van de motto's waarmee de economie draaiende wordt gehouden. Geloven bedrijven, organisaties en overheid er soms niet genoeg in? Als dat zo is, kan die 10 miljard euro beter in andere zaken worden gestoken. Half werk schiet ook niet op.

Die 10 miljard is waarschijnlijk de limiet in het gezamenlijke budget is. In dat geval zou er wat scherpere voorwaarden gesteld kunnen worden, hoe dat geld wordt besteed. Ploffende Senseo's, wasmiddelen met een geurtje, frisdranken waarmee je je tanden kan poetsen, fruit dat zowel een appel als een peer is, allemaal reuze geinig. Maar tevens produkten die kennis en innovatie opslokken, die we op andere gebieden broodnodig hebben.

Een schone taak voor de overheid om dat wat te sturen? Nu de crisis nog voortsuddert, liggen er toch kansen. Bedrijven die werktijdverkorting gesubsidieerd krijgen, zouden hun onderzoekers en ontwikkelaars kunnen uitlenen aan projecten die sleutelen aan innovaties ten behoeve van de zorg, milieu en energievoorziening. En de salarissen bij dat soort projecten zou veel aantrekkelijker moeten zijn, dan het loon wat die meneer van de afwastabletten krijgt.

Dat kost wat, maar nu is een deel van die 10 miljard weggegooid geld, omdat er te weinig over is om de ontwikkeling maatschappelijk belangrijke innovaties zodanig te bekostigen, dat ze een duurzame kans van slagen hebben.

Blauwe boeren, groen geld

Blauwe boeren, groen geld

Als er iemand is die aan 'en-en'-oplossingen werkt, dan is dat minister Verburg wel. Nu moet ze ook landbouw èn natuur èn voedselkwaliteit beheren. En moet ze boeren, vissers en collega's te vriend zien te houden. Dat vraagt dus om listig combineren.

Enerzijds dient ze Europese afspraken over de hervorming van het platteland er door te drukken, anderzijds komt ze Nederlandse boeren en vissers tegemoet door op te komen voor hun belangen. Een boer wil ploegen, zaaien, oogsten. Een visser wil varen, netten uitgooien en binnenhalen. Dat mag allemaal nog, maar het wordt aan steeds striktere regels gebonden. Waardoor boeren en vissers het steeds lastiger vinden hun boterhammen goed belegd te houden.

Het is wel grappig te zien hoe Verburg te werk gaat. Presenteert ze de ene keer enthousiast de Europese plannen om het agrarische bedrijf definitief om te vormen tot milieu- en natuurbeheer. Een andere keer remt ze de snelheid af waarmee die plannen uitgevoerd moeten worden.
Onze boeren en vissers doen het namelijk al heel aardig, vindt ze. Ze doen erg hun best rekening te houden met de natuur, het milieu en het dierenwelzijn. Dus rustig aan met het inkrimpen van
de vissersvloot en een betere huisvesting voor kippen hoeft ook niet vandaag op morgen. Een en ander gemotiveerd met de stelling dat de agrarische ondernemers op een verantwoorde manier de tijd krijgen hun bedrijven te reorganiseren.

Die reorganisatie leidt er misschien toe dat we in de nabije toekomst geen boer meer mest uit zien rijden, want het telen van gewassen heeft-ie opgegeven. De enkele, overgebleven visserman, zie je als kapitein op een rondvaartboot op de Noordzee, om toeristen van dichtbij het windmolenpark te tonen.

Met aardig wat geld wordt die omslag gestimuleerd. De subsidies die direct aan productie zijn gekoppeld worden de komende jaren afgeschaft. Dat gaf alleen maar ellende in de vorm van melkplassen en boterbergen. Nu gaan ook de slachtpremie voor rundvee en de steun voor zetmeelaardappelen, vlas, hennep en gedroogde voedergewassen op de helling.

Tegelijkertijd wordt vijf procent van de inkomenssteun overgeheveld naar de plattelandsontwikkeling. Dat moet de milieuschade door landbouw beperken, meer biodiversiteit in de akkerranden opleveren en de waterkwaliteit opkrikken. Ook moet het geld worden besteed aan innovatie en de ontwikkeling van hernieuwbare energie.

Minister Verburg ziet wel in dat een boer meer tijd moet besteden aan het schoonhouden van de sloten en het bijhouden van de houtwallen, dan aan het melken van zijn koeien. En dan komt ze dus met zo'n fraai 'en-en'-oplossing. Het is natuurlijk niet de bedoeling dat de boeren zich de bijstand inschoffelen.
Verburg gaat experimenteren met hectaresteun. Een vergoeding voor bewezen groene en blauwe diensten. Een boer die het “typische Nederlandse boerenlandschap” in stand houdt, maar dan wel zonder die penetrante geur van ammoniak, levert een “maatschappelijk gewaardeerde” dienst en moet daarvoor worden beloond, stelt Verburg.

En zo is het maar net. Dat de boer voor ons eten zorgt, wordt is al lang geen maatschappelijk gewaardeerde dienst meer. We zien hem liever als campingbaas die op onze tenten let of als energieleverancier. Verder moet hij de natuur verfraaien, anders zou onze natuurwandeling maar een saai loopje worden.

Voor alle duidelijkheid: iedereen, dus ook een boer, zal anders met milieu en natuur om moeten gaan, dan gebruikelijk was. Maar moet dat er toe leiden dat we over een jaar of tien geen voedselproducerende boer meer hebben? Kunnen we zonder? Of vergissen we ons en is over een paar jaar een televisieprogramma nodig, getiteld “Maatschappij zoekt boer”?

Wijken voor het water

Wijken voor het water Je zou het op het eerste gezicht niet zeggen, maar in Zeeland is weinig draagvlak voor water. Wie echter de traumatische ervaringen van de Zeeuwen kent, begrijpt het verzet tegen plannen de Hedwigepolder onder water te zetten. Het kabinet zegt de Zeeuwse gevoelens te respecteren en heeft besloten de polder met rust te laten. Dat wil zeggen: als de Europese Commissie akkoord gaat. Zo niet, dan worden alsnog de dijken doorgestoken.

De polder was aanvankelijk gekozen als één van de gebieden die, in het kader van Europese afspraken, geschikt lijken om de natuur te herstellen. Waarmee bedreigde flora en fauna weer een kans kan krijgen en evenwicht tussen urbanisatie en natuur meer in balans kan komen. Maar ja, de Zeeuwen kiezen liever voor behoud van de landbouwgronden en recreatieve uitbating van de polder.

Ed Nijpels, voorzitter van de commissie die het kabinet adviseerde tot ontpoldering, verwacht tegen dit besluit ook de nodige weerstand. Op de eerste plaats van de Europese commissie, zeker van tal van natuurorganisaties en ook van onze zuiderburen, die een plas water boven hun hoofd kennelijk wel zien zitten. Dat is bij elkaar toch een groot draagvlak vòòr de ontpoldering, tegenover die paar Zeeuwen die tegen zijn. Het kabinet zwicht dus niet voor de macht van het getal.

In en rond het de Hedwigepolder krimpt Zeeland. Het aantal bewoners wordt steeds minder, hetgeen lokale bestuurders hoofdpijn bezorgt over de toekomst van hun heerlijkheden. In 1570 was Zeeland al zo'n heerlijkheid kwijt aan het wassende water, nu dreigen dorpen en zelfs steden ten onder te gaan door gebrek aan wassende bevolking.
Zou er een oplossing gevonden kunnen worden voor beide problemen? Kunnen de Zeeuwen blijven wonen en werken in een gebied dat onder water wordt gezet?

De BNA (Beroepsvereniging van architecten) hebben het Ontwerplab Krimp opgezet. Het Ontwerplab heeft een methode ontwikkeld waarin sociaal-economische, cultuurhistorische en ruimtelijke karakteristieken van een gebied gecombineerd worden met een analyse van de manier waarop mensen wonen, werken, recreëren en hoe de zorg is georganiseerd. De verkregen gegevens zouden bestuurders en beleidsmakers in krimpende gemeenten kunnen helpen zinnige plannen voor de toekomst te maken. Zo is ook onderzoek gedaan in Terneuzen, dat een stukje links naast de Hedwigepolder ligt.

Opvallend is dat één component ontbreekt: de natuur en de plannen over natuurherstel. Da's jammer van datzelfde BNA heeft grappige ideeën over wonen op water. “Bouwen met water is interessante en wereldwijd nijpende problematiek, die door creatieve en innovatieve bouwkundige oplossingen het hoofd geboden kan worden“, ronkt het op de BNA-website.

Zet de Hedwigepolder onder water, school de boeren om tot vissers en natuurbeheerders. Laat ze wonen in de futuristische paalwoningen die werden ingediend voor de prijsvraag Nieuw Tij, wonen in Zeeland, in mei 2006. Persoonlijk zou ik liever de pittoreske Japanse paalhuizen zien, zoals linksboven afgebeeld. Maar goed, het gaat om het idee ontpoldering te combineren met het gegeven dat sommige mensen niet voor het water willen wijken. Bouw dan wijken die voor water geschikt zijn.

En de natuur dan? Nou weet ik een soort paalwoning, van waaruit je de meest fantastische vogels kunt zien. Toegegeven, het is het enige paalhuisje en je moet je wel heel stilletjes gedragen. Dat moeten Zeeuwen kunnen opbrengen.

Voor het kabinet in botsing komt met de Europese Commissie, is het misschien verstandiger nog eens met de Zeeuwen rond de tafel te gaan en te zoeken naar alternatieven die natuurherstel en wonen en werken combineren. “Lukt 't vandaege nie, dan lukt 't merrege”, is een typische Zeeuwse uitdrukking, volgens de Zeeuwse commissaris der Koningin, Klara Peijs. De nuchtere en relativerende karaktertrekjes die zij de Zeeuwen toedicht, zouden het gewenste draagvlak misschien wat kunnen vergoten.

Huis met tuin

Huis met tuin De crisis woekert verder. Wat te doen in je vrije weekend, als je wat beter op de centen moet letten? De gelukkige bezitters van een huis met tuin gaan vrijdag 17 april natuurlijk een gratis advies voor een tuinontwerp halen. Het is dan juist voor niets dat het de Nationale Tuinontwerpdag is. Je moet dan wel een tuin hebben.

De woningvoorraad mag in 2007 gestegen zijn, er werden echter meer appartementen dan huizen met een tuin afgeleverd. Een verschijnsel dat al veel langer speelt.
Vorig jaar daalde de oplevering van nieuwe woningen. En nog steeds worden er meer appartementen opgeleverd dan huizen met een leuk stukje groen. Een appartement kan nog aantrekkelijk zijn als er een balkon aan zit, waar je wat groen op kwijt kan. Maar ook het aantal balkons valt tegen.

Wie wil tuinieren zou nog naar een volkstuintje kunnen uitwijken. Helaas worden veel nieuwe woningen in bestaand bebouwd gebied neer gezet, waaronder volkstuinen. De publieke belangstelling voor de Nationale Tuinontwerpdag zou dus wel eens flink tegen kunnen vallen.

De woningmarkt stagneert, er zijn aardig wat woningen zonder tuin, geld voor een mooi ontwerp zal schaars zijn. Waarom grijpt de organisatie de crisis niet aan om de Tuinontwerpdag levend en actueel te houden?

Bewijs de mensen een dienst en laat de tuinarchitecten gratis adviezen geven over hoe je op de soep voor je huis, op het dak van je woning, in de vensterbank, en op de balkonnetjes en in tuintjes die er nog wel zijn, op listige wijze aardappels, groente en fruit kunt verbouwen.
Natuurlijk kies je voor de meest decoratieve gewassen. Je kweekt het spul in potten en bakken die qua vorm en kleur het beste bij je interieur passen. Het mag iets kosten, want het brengt ook wat op.

De Nationale Crisistuindag, goed idee, doe er wat mee!