Categoriearchief: Maakbaarheid

De interim manager

Interim-managerDe democratie is een bedrijf dat wordt gerund door interim-managers. De een zit er wat langer dan de ander, maar de periode dat een minister-president functioneel leiding geeft, is gemiddeld toch een stuk korter dan die van de directeur van een bedrijf of het hoofd ener school.
De regels van het democratisch bedrijf zijn nu eenmaal zo dat er weinig kans is dat een premier een 25-jarig jubileum zal meemaken.

Toen de democratie zich, na een droevig dieptepunt, in 1945 heroprichtte, hebben 15 premiers leiding gegeven aan de democratie. Ruud Lubbers heeft dat, met bijna 12 jaar, het langst volghouden. Willem Drees scoorde zo'n 10, 5 jaren. De rest zat er beduidend korter. Balkenende, nu bijna 6 jaar aan het managen, doet vreselijk zijn best, maar heeft de 8 jaar van Wim Kok nog niet in zicht. Zeven premiers hebben niet langer dan 2 jaar gefunctioneerd.

In de laatste 62,5 jaar hebben christelijke premiers 62 procent van de tijd de toko gerund. De socialistische managers mochten slechts 12,5 procent van die tijd het bedrijf leiden en de liberalen tellen eigenlijk niet mee (1 procent van de tijd).
Ziet iemand het verband tussen deze cijfers en het huidige bedrijfsresultaat?

Interim-managers dus. Meer zijn de mp's niet. Presteren ze evengoed als de interim-managers in het bedrijfsleven?
Kijkend naar een onderzoekje van het Nyenrode Instituut, zie je
opvallende overeenkomsten. De meeste (87 procent) interims menen geslaagde presaties geleverd te hebben, Hun opdrachtgevers denken daar iets anders over: 57 procent vindt dat de interim-manager het werk goed heeft gedaan.
Dat lijkt een beetje op het democratisch bedrijf. Balkenende vindt dat-ie het best goed doet. Zijn opdrachtgever, wij dus, hebben daar op dit moment een
stuk minder vertrouwen in.

Lees je het bericht van Nyenrode er verder op na, dan wordt duidelijk waar dat aan kan liggen: “Het beeld dat interim-managers van hun werk hebben, verschilt van dat van de opdrachtgevers”.
Die indruk had ik ook al. Mooi voorbeeldje is natuurlijk onze privacy. Die willen wij, de opdrachtgevers, graag in alle vrijheid beleven. De interim-manager en zijn team bedreigen echter met een scala aan maatregelen echter onze privacy.
Ander voorbeeldje: de kinderopvang is een succes. Toch gaat nu het mes er in.

Een hoogleraar van Nyenrode denkt dat het succes van interim-managers ook wordt beperkt, omdat de opdrachtgevers teveel denken in termen van stabiliteit, controle en maakbaarheid.
Nou, dat heeft de huidige interim goed begrepen. Zijn beleid is op niets anders gericht. Waarom de opdrachtgevers dan toch weinig vertrouwen hebben is een raadsel. Wil de burger dan geen stabiliteit, conrole en maakbaarheid?
Of zit er een verschil in wat de interim-manager zegt na te streven en de behaalde resultaten?
U mag het zeggen.

Werken boven je stand

Wolkenkrabber

Onderzoekers van de universiteit van Maastricht hebben ontdekt dat je hersenen zich aanpassen aan het niveau waarop je werkt. Werken onder je niveau heeft tot gevolg dat je cognitieve vaardigheden achteruit gaan.
Omgekeerd werkt het ook: een baan boven je niveau verbetert je cognitieve functies

Of dat ook betekent dat wie voor een dubbeltje geboren is, een kwartje kan worden als hij of zij boven zijn stand gaat werken, vermeldt het onderzoek niet. Wel adviseren de onderzoekers niet te lang in dezelfde baan te blijven hangen, maar iets te zoeken waarbij er wat meer van je wordt gevraagd.

Zou een stratenmaker cognitief sterker worden als hij als glazenwasser gaat werken? En hoe moet een liftboy er wel niet aan toe zijn. Zijn cognitieve vaardigheden zijn natuurlijk continu van een wisselende kwaliteit.

De onderzoekers zullen ongetwijfeld gelijk hebben. Natuurlijk zijn er uitzonderingen op de regel. De huidige premier zit toch al weer een aardig tijdje in het Torentje. Hoog genoeg zou je zeggen, maar een verbetering van 's mans cognitieve prestaties zijn tot op heden niet waargenomen.

Het is trouwens nog best lastig om je huidige niveau te handhaven. Reden waarom sommige academici naar de retalin en bètablokkers grijpen om op niveau te blijven.

De Limburgse onderzoekers keken vooral naar taal, geheugen en snelheid van informatieverwerking. Nou, die laatste twee gaan bij mij elk jaar wat verder achteruit. Het wordt misschien tijd een andere baan te zoeken om de boel wat op te krikken. Maar of ik met mijn Mulo-diploma een baan onder professoren zal krijgen?

Scheepsbouw heeft weer toekomst?

ScheepsbouwVorige week bracht het SCP (Sociaal Cultureel Planburo) een boekje uit over de sterke kanten van Nederland. Het boek probeert de klaagcultuur te weerleggen.
In het boek zul je obligate zaken waar we, volgens sommigen, zo vreselijk trots op moeten zijn, niet tegenkomen. Geen tulpenbollen, klompen en kaas. Net nou vandaag de
Week van de scheepsbouw begint. Ooit een bloeiende sector, neerlands trots in de maritieme wereld, maar waar je weinig meer van hoort.

In de 16e eeuw had elk dorp dat aan een water lag wel een scheepsbouwer. Dat zie je eigenlijk alleen nog terug rond de Friese meren.
De
Gouden Eeuw betekende ook expansie van de scheepsbouw. Naast roeibootjes en zeilschepen voor de binnenvaart werden er ook grote handelsschepen, oorlogsbodems en slavenschepen gebouwd. Niet alleen voor eigen gebruik, ook voor de export.

Het ging goed met de scheepsbouw tot de jaren zeventig. Concurrentie uit Japan en Korea leidde tot fusies van roemruchte werven als Wilton-Fijenoord en de Rotterdamse Droogdok Maatschappij.
Met steun van de overheid probeerde men het hoofd boven water te houden, maar uiteindelijk moest de sector, in de tachtiger jaren, flink gesaneerd worden.
Het leidde tot wat politieke commotie. Waarom had de overheid zo lang de noodlijdende scheepsbouw gesteund? Een
parlementair onderzoek naar de gang van zaken rond het failissement van de Rijn-Schelde-Verolme werf, wees uit dat er eigenlijk geld over de scheepsbalk was gegooid.

En dan is er nu ineens die Week van de scheepsbouw. De sector bestaat dus nog. Het blijkt weer redelijk goed te gaan. Er worden weer aardig wat bootjes besteld bij de nederlandse werven. Geen mammoetankers meer, maar luxe jachten, sleepboten en baggermachines.
De scheepsbouwweek staat in het teken van onderwijs en arbeidsmarkt (zie ook
scheepswerven.web-log.nl). Want nu de sector weer groeit, is er een tekort aan vakkundige scheepsbouwers. Dus probeert men deze week de jeugd naar de werven te lokken.

Met een omzet van 6 miljard euro en 25.000 arbeidsplaatsen is het niet de grootste economische factor in dit land. Maar wie weet zijn de scheepsbouwers de ellende voorgoed te boven. Bijvoorbeeld door modernere en mileuveilige aken voor de binnenvaart te bouwen. Die sector meent een schoon alternatief voor de dichtgeslibte wegen te kunnen bieden.

De scheepsbouwers menen hun kennis en ervaring in te kunnen zetten om wereldwijd klimaatneutraal te kunnen varen. Biedt de scheepsbouw een schonere toekomst dan de auto- en vliegtuigindustrie?
Als men alleen nog maar zeilschepen maakt, zou dat zo maar kunnen. Maar dan moet die mammoetvloot aan plezierjachtjes wel ophouden van alles en nog wat in het water te kieperen.

Virtuele zorg.

InternetverslavingMinister Rouvoet en staatssecretaris Heemskerk hebben diep in de buidel getast en hebben vijf reeds succesvolle ict-projecten beloond met 3,8 miljoen euro. Het geld moet worden besteed om de projecten geschikt te maken voor grootschaliger gebruik.
Drie projecten betreffen jeugd en gezin, het werkterrein van Rouvoet. De twee andere projecten moeten mensen leren omgaan met rampen.

Typsich voor de aanpak van dit kabinet. Enerzijds steekt men aardig wat geld in de ontwikkeling van de jeugd. Calamiteiten genoeg: hufterigheid, drankmisbruik, agressie op youtube, ontspoorde sexuele moraal. De jeugd van tegenwoordig is een ramp op zich.
Tegelijkertijd lijkt het kabinet weinig vertrouwen te hebben in de moeite en het geld dat aan deze ramp wordt besteed. Dus wordt er ook flink betaald om te leren voorbereid te zijn en om te kunnen gaan met rampen.

Vorige week konden we in de media vernemen dat een groot deel van de burgers weinig vertrouwen in dit kabinet had. De oorzaak mag nu wel bekend zijn: het kabinet vetrouwt zichzelf ook niet zo. Wie wantrouwen zaait, zal wantrouwen oogsten.
Jawel, de ambities zijn nog even groot als bij de start. Maar het lijkt er sterk op dat het kabinet niet meer gelooft dat bepaalde zaken veranderd kunnen worden. De manier waarop men geld pompt in genoemde ict-projecten, is daar een goed voorbeeld van.

Niet alleen de jeugd, ook steeds meer volwassenen, raken verslaafd aan internet. Het kabinet legt zich daar bij neer. Twee van de drie op jeugd gerichte projecten, zijn internetprojecten.
Het project Choice krijgt geld om bestaande chathulpverlenings-, zelfhulp- en informatiesites uit te breiden. Het Innovatief jongerenportaal mag op de jeugd gerichte virtuele informatie uitbreiden.
De twee projecten die ons moeten leren omgaan met rampen zijn net zo virtueel: een interactief, op virtual reality gebaseerde trainingssystemen.

Met andere woorden: verslaafd als veel mensen zijn aan de pc, de regering besteedt nu 3, 8 mijoen euro om ze vooral aan die pc gekluisterd te houden.
De aan games verslaafde internetters zullen wel veel plezier beleven aan die virtuele rampentraingingen. En die hulpverlenende chatboxen zullen de jeugd misschien van een eetstoornis afhelpen, maar zeker niet van hun internetverslaving.

Het lijkt er dus op dat het kabinet het moede hoofd in de schoot legt en bezwijkt voor de verlokkingen van het internet. Of is er hier sprake van een visioniare wending in het maakbaarheidsdenken? Gelooft het kabinet soms dat de wereld alleen nog virtueel te verbeteren valt?

Twaalf ambachten, dertien ongelukken

BeroepskeuzeDe arbeidsmarkt heeft behoefte aan een betere begeleiding van leerlingen in het voortgezet onderwijs bij het maken van een studie- of beroepskeuze. Dat stelt de RWI (Raad voor werk en inkomen) in een advies aan het onderwijs en het kabinet.
De overload aan beroepskeuzetests, studiewijzers, stages in alle soorten en maten en open dagen bij scholen en bedrijven zijn kennelijk niet genoeg. De adviesraad wil betere resultaten, zodat minder mensen afhaken tijdens vervolgstudie of bij hun eerste baan. De arbeidsmarkt heeft daar behoefte aan.

Twee opmerkingen:
1. Een markt is toch een vraag-en aanbodplein? Op een arbeidsmarkt wordt dus werk aangeboden en werk gezocht. De aanbieders blijken dus behoefte te hebben aan werkvolk dat meer duurzame keuzes maakt.
Dat kan. Maar nergens meldt de RWI iets over de behoeften van de werkzoekenden. De oorzaken van onafgemaakte keuzes wordt eenzijdig op het bordje van de zoekende partij gelegd. Men zou slecht voorgelicht zijn en daardoor wankelmoedige keuzes maken. Of het onderwijs en het kabinet dat maar eventjes aan wil pakken. De RWI gelooft stellig in de maakbaarheid van keuzes.
De RWI heeft niet de moeite genomen grondig te onderzoeken wat de effecten zijn van het aanbiedende deel van de arbeidsmarkt. Om te beginnen zou er wel eens een overdaad aan keuzes zijn en dat maakt kiezen lastiger. Meer voorlichting over al die keuzes geeft een grotere hoeveelheid informatie, maar zal niet vanzelfsprekend tot betere, duurzamere keuzes leiden.

Met het aanbod op de arbeidsmarkt gaat het ook regelmatig mis. Hoe vaak is het niet voorgekomen dat bepaalde studies of opleidingen populair waren en na behalen van een diploma er ineens niet zoveel werk bleek te zijn?
De afstemming tussen opleiding en werkgelegenheid valt nooit helemaal goed te krijgen. Om dat louter en alleen in de schoenen van het onderwijs te schuiven lijkt me niet terecht. Het onderwijs kan nooit de veranderingen in de economie voor zijn.

2. Keuzes worden niet alleen beïnvloed door meer informatie of betere begeleiding. Zo kan er wel degelijk een juiste keuze zijn gemaakt, maar vallen collega's, werkplek of salaris en loopbaanontwikkeling zo tegen dat snel een andere keuze wordt gemaakt.
De RWI zou kunnen weten wat mensen belangrijk vinden aan een baan. Onderzoeken genoeg die aantonen dat heel persoonlijke waarden doorslaggevender zijn, dan puur zakelijke waarden.
De raad adviseert echter niet dat het bedrijfsleven daar eens werk van maakt, zodat ze hun werknemers wat langer behouden.

Het is een advies dat past bij de waan van de dag. Men heeft moeite aan goed en passend werkvolk te komen. Dat ligt niet aan de keuzes van dat volk, maar aan de veranderende economie. Toen men wel meer dan genoeg mensen kon krijgen, stond het motto 'een flexibele arbeidsmarkt' hoog in het vaandel. Mensen werden gestimuleerd makkelijker van baan te wisselen.
Nu wordt om meer vasthoudender keuzes gevraagd. De maakbaarheid van die keuzes, heeft sterk het karakter van een eenrichtingsweg. Het advies van de RWI plaveit daarmee een doodlopende weg.

God's soort mensen

Mensenmassa

In den beginne schiep god de dieren en de planten in allerlei soorten. De mensen niet. Die schiep god naar zijn evenbeeld: mannelijk en vrouwelijk schiep hij de mensen. Hij schiep ze zodat ze over al die soorten dieren en planten zouden gaan heersen.
Dat was niet zo'n heel intelligent design. Want wat gaan mensen doen als ze over de soorten gaan heersen?

Als ze in god geloven, scheiden hun wegen. En zo hing god's zoon uiteindelijk aan het kruis.
Als ze andere mensen voor zich laten werken, scheiden hun wegen. En zag je ooit '
strange fruit hanging from the poplar trees'.
Als ze macht vergaren, scheiden hun wegen. En zo hingen er ineens duistere rookpluimen boven concentratiekampen.

Wat de mensen ook deden om over god's akkers te heersen, met al hun maakbaarheid scheidden hun wegen altijd zo eindeloos, dat je zelfs vliegtuigen in wolkenkrabbers zag hangen en de ene president er wel voor zorgde dat een andere hing.

Het zal wel aan het rusteloze weer liggen dat ik nu wat somber ben gestemd. De dag dat god's soort mensen zich niet meer scheiden, komt misschien als Pasen en Pinksteren op één dag vallen. Ik zal hangen als dat niet waar is.
Of kan iemand me nog wat opvrolijken, zodat de
Internationale Racismedag toch nog een goede vrijdag wordt?

Ruimte na de dood?

Kerkhof

Ruimtelijke ordening bezorgt bestuurders en planologen steeds meer kopzorgen. Het wordt bijvoorbeeld alsmaar lastiger ruimte te vinden waar men het zo geplaagde hoofd te ruste kan leggen, als magere Hein is langs geweest.

De burgemeester van het zuidfranse Sarpourenx heeft een uitstekende oplossing. Hij wil het overvolle kerkhof met een luttele 400 m2 uitbreiden naar het aanpalende stukje landbouwgrond ter grootte van 5000 m2. De boer heeft bezwaren en de rechter verbood de uitbreiding. De burgemeester verbied nu zijn ingezeten te overlijden. Wie toch binnen de gemeentegrenzen sterft, riskeert een fikse boete.

De maatregel is natuurlijk bedoeld als protest tegen het rechterlijk besluit.
Vorig jaar was er een soortgelijk geval in
Cugnaux (Haut-Savonne). Daar wilde de burgemeester een stukje van de naburige militaire basis vorderen.
Op last van Defensie stak ook daar een rechter er een stokje voor, waarop de burgervader een sterfverbod afkondigde. Na een volkspetitie besloot een hogere rechter dat de militairen best een stukje af konden staan en in Cugnaux mag men aan het graven slaan.

Nou zijn die franse kerkhoven een geval apart. De graven worden opgetuigd met complete bouwwerken. Dat levert fraaie monumentjes op, maar neemt wel erg veel ruimte in beslag.
Dat is in nederland heel anders geregeld. Hier moeten grafzerken aan voorgeschreven maten voldoen. Plaats je een iets te groot object op het graf, dan wordt dat
onverbiddelijk verwijderd.

Denk niet dat dit een klein probleem is. In nederland moet elke vierkante centimeter bevochten worden voor de meest uiteenlopende bestemmingen. Zo kan een kerkhof pal langs een doorgaande weg liggen. Tekort aan parkeerplaatsen leidt tot situaties, waar begrafenisgangers voor hun leven moeten rennen om langsrazend verkeer te ontwijken.
Of wat te denken van mensen wiens bestaanzin uit
duivenmelken bestaat, maar die het veld moeten ruimen omdat het kerkhof oprukt?

Is er wel genoeg ruimte na de dood?
Met de op handen zijnde vergrijzing, mag er zeker een sterftegolf worden verwacht. Begraafplaatsennood kan wel eens een nieuw maatschappelijk probleem worden.
De tot nu toe bekende methode, het
ontruimen van oude, soms lang vergeten graven, zal niet toereikend meer zijn.

In Oss heeft men daar al wat ervaring mee. Topsterfte noopt de gemeente ook daar de begraafplaats uit te breiden. Daar moet wel eerst een bestemmingsplan voor worden gewijzigd, want er moet een perceeltje bos voor worden gekapt.
Ook in
Dordrecht moeten bomen en struiken het loodje leggen voor nieuwe graven.
Dat kappen en snoeien mag vandaag de dag niet zomaar. We hebben het groen hard nodig om de CO2-uitstoot op te vangen. Een prangende vraag gaat dus ook worden hoe je klimaatneutraal kunt begraven.

Het zal heel wat creativiteit vergen van de ruimtelijke ordenaars de laatste rustplaats voldoende eerbiedige ruimte te geven. Burgemeesters zouden ook hier tot een sterfverbod kunnen besluiten, maar nederland is niet zo tuk op verboden. Je zult zien dat er dan een massale volksopstandneerlegging komt en mensen uit protest de eeuwige jachtvelden opeisen.

Nederland is echter sterk in haar maakbaarheid. Begraafflats, drijvende kerkhoven voor de kust, sarcofagen in de Afsluitdijk, boeren die bijklussen als begrafenisondernemers, leegstaande kantoorpanden ombouwen tot kistenkolossen. Het is allemaal mogelijk.
Komen we dan nog ruimte tekort, dan kan de regering haar onderdanen natuurlijk een gedragscode opdringen: goed burgerschap dient met een crematie te eindigen.

De ruimte na de dood, hoe ziet die er uit, volgens u?

Gewassen lucht

StofwolkEen wandelingetje door de stad kan schadelijk zijn voor de luchtwegen. Logisch dat veel mensen dan maar in de beschutte omgeving van hun auto door de stad crossen.
In Amsterdam worden die gezondheidsfreaks echter op hoge kosten gejaagd. Wie met de auto de stad in wil, zal zich moeten verzekeren van een exemplaar van na 1992. Oudere auto's zijn straks taboe, want die stoten teveel vieze lucht uit.
Degenen die geen afscheid kunnen nemen van hun oldtimers moeten, op grote afstand van milieuzones, hun wrakken parkeren op “gratis goedkope parkeerplaatsen”, zo zei wethouder voor schone zaken Marijke Vos in het NOS-journaal.
Dat plan is onderdeel van
een heel pakket aan maatregelen om de amsterdamse lucht te zuiveren.

Je hoort de autorijders al klagen. Misschien wel terecht, want waarom mogen varkens en kippen hun gang gaan en autorijders niet?
De lucht van varkens en kippen is niet te harden en daarom zetten hun baasjes luchtwassers in om stank en ammoniakuitstoot te beperken.
Goed idee, vindt het kabinet, maar dat kan en moet beter. Dus stelt de overheid nu
1,3 miljoen euro beschikbaar voor de verbetering van luchtwassystemen.
In 2006 lanceerde ook de centrale overheid
een pakket aan plannen en maatregelen om de luchtkwaliteit te verbeteren. Toen al werd aangekondigd dat de intensieve veehouderij, goed voor 20 procent uitstoot van fijn stof, met flinke subsidies gestimuleerd zou worden de luchtwassers te moderniseren.
Zes veehouders
in Gelderland hebben alvast 65.000 euro gekregen om de lucht door een verfrissend sopje te halen.

Awel, de creatieve techneuten onder u kunnen gaan sleutelen aan hun eigen luchtwassertje thuis. Een beetje design-apparaat heb je al voor bijna 250,- euro en die ontdoet je woonkamer van pollen, fijnstof en nare geurtjes. Mooi proefmodel om voor 11 april je verbeterde versie aan het kabinet voor te stellen.
Wie toch bezig gaat, kan gelijk eens nadenken of er niet op elke straathoek van die luchtwassers opgehangen kunnen worden. Want het zou toch zuur zijn als er in het charmante amsterdamse stadsbeeld geen oude Kevers of Lelijke Eenden meer te zien zijn. Het pittoreske is er dan wel af.

Want laten we eerlijk zijn: op een paar idealisten na, is niemand echt bezig schone lucht te produceren. We vervuilen als de beesten. Waarom zouden die dan wel subsidie voor luchtbewassing krijgen en autorijders niet?
En, we zijn hier Cuba niet, dwangmaatregelen horen niet tot onze cultuur. Maakbaarheid houdt op bij Vrijheid, Blijheid. Wie daar aan tornt levert koren op de molen van “bewegingen” die er zo hun eigen democratische gedachten op na houden en de atmosfeer vervuilen met gebakken lucht.

Gebakken lucht. Bestaat er al een wasmachine die ons daar van kan verlossen?

Exit ondernemingsraad

SER

Ruzie in de SER (Sociaal Economische Raad). Na eerdere bonje over het ontslagrecht, liggen werkgevers en werknemers in de sjieke raad nu te rollebollen over de invloed van de werknemers.
De SER moet de regering van advies dienen over een opgepimpte ondernemingsraad. Het gaat al jaren niet zo goed met de OR. Het kost steeds meer moeite werknemers te boeien met dit product van repressieve tolerantie. Want veel meer is het eigenlijk niet en daarmee is meteen verklaard waarom maar weinig werknemers uren avondstudie en oeverloze vergadertijd over hebben voor de hen zo ruimhartig toebedeelde inspraak. Werknemers hebben wel degelijk enig economisch besef en als de inspraak niet rendeert, dan daalt de inzet zo beneden nulpunt.

Een poging van het vorige kabinet de OR nieuw leven in te blazen, strandde op zoveel verzet dat de toen verantwoordelijke minister het ontwerp voor een Wet Medezeggenschap Werknemers (de beoogde opvolger van de Wet op de OndernemingsRaden) snel weer moest intrekken.

De SER is nu aan het stoeien over een ontwerp voor evenwichtig ondernemingsbestuur. Aanstaande vrijdag zou een definitief advies op tafel moeten liggen. Dat wordt wel tijd, want er is veel veranderd. Moesten in duistere tijden directeuren het eens zien te worden met hun ondergeschikten, nu is ook de directie werknemer en maken aandeelhouders en commissarissen de dienst uit. De SER is op zoek naar meer balans tussen de belanghebbenden, maar omdat de SER alle belanghebbenden in hun pluche hebben zitten, komen ze er niet echt uit.

Raar eigenlijk, want nu het politieke tij meezit en zo vreselijk druk wordt gehamerd op ieders eigen verantwoordelijkheid, ook die van jan-met-de-pet, zou je een gloedvol betoog verwachten over herinvoering van de coöperatieve onderneming en arbeiderszelfbestuur. Maar goed, dat zijn historische artefacten, die teveel rieken naar reeds lang uitgestorven begrippen als socialisme en communisme. We gaan natuurlijk geen oude lijken opgraven.

Ik verwacht dat de huidige onenigheid binnen de SER uiteindelijk een nieuw monster van maakbaarheid zal opleveren. De schijn van democratisch bestuur gevat in een gedragscode die de huidige wet moet vervangen. Reken maar dat dan de werknemers over hun toeren van enthousiasme de bestuurskamers in zullen stromen met hun eigen verantwoordelijkheid. Voor het zover is wil ik toch de onbeschaamdheid opbrengen de raad van advies te dienen.

Ga eens een kijkje nemen bij het Braziliaanse bedrijf Semco. In de tachtiger jaren nam Ricardo Semler het bedrijf van zijn vader over en zette het hiërarchische bestuur om in een volledig democratisch model. De aandeelhouder heeft nog slechts één stem in de besluitvorming en de zeggenschap is gelijk verdeeld over alle werknemers.

Naar verwachting zou dat de onderneming te gronde richten, maar dat is er niet van gekomen. In tegendeel zelfs. Door ook flink aandacht te besteden aan het welzijn van de werknemers, de ervaring en inzichten van oudere en ex-werknemers, het herindelen van het bedrijf in kleinere, voor zichzelf verantwoordelijke eenheden, is de inzet van de werknemers zo gegroeid dat ook de omzet steeg.

Het bedrijf is geen oubollige coöperatie geworden, geen stalinistisch fort van arbeiderszelfbestuur, maar is een gemeenschap van gedeelde verantwoordelijkheid, vakkundigheid en ervaring geworden.

Mijn advies aan de SER: doe verder niet moeilijk, neem het ondernemingsplan van Semco over en draag het kabinet op de moed te hebben van dat model de nieuwe wet medezeggenschap werknemers te maken.

Beton compensatie

Groen in de stadWe zouden graag een groene wereld willen hebben, maar natuurlijk niet de verworvenheden van de welvaart er voor inleveren. Inruilen valt wel over te praten. We blijven auto rijden en vliegen, maar compenseren dat met de aanplant en onderhoud van groen. Da's leuk, maar niet gemakkelijk, want die compensatie blijkt meer nep dan tegenstanders ervan al eerder dachten. Je denkt een nieuwe aanplant betaald te hebben, blijkt het een al jaren bestaand struikgewas.

Het is nog veel ingewikkelder. Niet alleen CO2-uitstoot dient gecompenseerd te worden, ook elke vierkante meter bebouwing moet aan hedendaagse groennormen voldoen. Je kan niet zomaar de ambassade van een bevriende natie verkassen naar een fraai landgoed. Daarom beloofde de gemeente Den Haag de nieuw te bouwen VS-ambassade in landgoed Clingendael te compenseren met groen elders in de stad.

Nu wordt tot 'groen-in-en-om-de-stad' zo'n beetje alles gerekend dat op iets van natuur lijkt. Niet alleen de van oudsher aanwezige wildgroei, ook aangelegde parken, voetbalvelden, begraafplaatsen, boerderijen rond de stad en bomen op de stoep, alles telt mee.
Daarom dacht de gemeente Wassenaar, de groene buur van Den Haag, rustig een vergunning voor de uitbreiding van een golfterrein af te kunnen geven. Da's ook groen. Er is echter een klein volksopstandje losgebroken, want de omwonenden zijn niet zo blij dat voor twee extra holes
639 bomen moeten worden gekapt.
De voorzitter van de golfclub belooft groencompensatie. Wat, hoeveel en waar is nog onduidelijk, dus de omwonenden blijven nog even boos.

Tja, het kan niet altijd even goed gaan. Toch zijn veel nederlanders tevreden met het hen omringende groen. Het landschap rond steden wordt met een dikke 7 gewaardeerd, het groen in de stad zelf wordt nog iets hoger gewaardeerd. Wel stelt het MNP (Milieu en Natuur Planbureau) dat de waarderingen erg verschillen tussen groepen mensen en delen van het land.
Daar kwam ook
het CPB (Centraal Planbureau) achter. Die publiceerde afgelopen week een onderzoekje naar de groenbeleving van de stedelingen.
De opmerkelijkste twee resultaten: 1. in Den Haag en Rotterdam zijn mensen eerder bereid meer voor een woning aan een park te betalen dan in Amsterdam. Eén opvallende uitzondering: Amsterdammers tasten weer wel dieper in de buidel als ze bij het Vondelpark kunnen wonen.
En 2: hoe meer men verdient, hoe groter de wens en bereidheid om in een groenere omgeving te wonen.

Als je wat verder doorleest bij het MNP en het CPB dan wordt duidelijk dat mensen die al in tamelijk groene gebieden wonen, veel meer waardering hebben voor hun omgeving, dan mensen die vooral tegen beton en baksteen aankijken.
Meer groen maakt mensen meer tevreden. Dat wordt alom erkend. In de Nota ruimte heeft het ministerie van VROM de voordelen van een groene leefomgeving overgenomen van
het RLG (Raad voor het Landelijk Gebied). Om er maar eens een paar te noemen:

Groen leidt tot sociaal contact, het geeft een recreatiemogelijkheid als ‘tussendoortje' en bijvoorbeeld speelmogelijkheden voor kinderen.
• Groene kwaliteit is wezenlijk voor onze gezondheid omdat groen ontspanning biedt, stress verlaagt en de sociale ontwikkeling bij kinderen stimuleert. Groen vermindert ook de geluidsoverlast, en schadelijke concentraties fijn stof. De ministeries van VROM én VWS zouden aan deze gezondheidsbaten meer aandacht moeten geven.
• De groene kwaliteit van de openbare ruimte verbetert het economische vestigingsklimaat en draagt bij aan hogere omzet van het toeristisch bedrijfsleven en aan hogere waarden van woningen.
• Ten vierde draagt de groene kwaliteit bij aan de biodiversiteit, hoewel voor de zeldzame soorten toch meer om dan in de stad gekeken moet worden.

En dus, zo stel het RLG, zal investeren in 'groene kwaliteit' leiden tot een hoog maatschappelijk rendement. Een volkstuintje kan zo meerdere opbrengsten voor meerdere belanghebbenden betekenen.

Hoeveel groen is er nodig voor een tevredener, gezonder en socialer volk?
Op dit moment wordt er uit gegaan van 75 vierkante meter per woning. Het liefst binnen 500 meter van bebouwd gebied.
Onderzoek in 30 steden toonde aan dat iets meer dan de helft die 75 vierkante meter binnen de bouwde kom wel scoorde. Werd het landschap direkt grenzend aan de stad meegerekend, dan haalden alle 30 steden die norm.
Op de website van
Mlieu en natuurcompendium, kun je met behulp van digtiale kaarten uitzoeken of jouw omgeving voldoende groen scoort.

Het zal een hele klus zijn om ooit elke woonplek aan die norm te laten voldoen. Als een ontevreden randstedeling een huis laat bouwen in de Achterhoek, dan zal de randstad er weer wat beter voor staan als zijn oude huis wordt gesloopt en er een grasveldje voor in de plaats komt.
De Achterhoek verliest echter weer een kaveltje groen en gaat er dus op achteruit.
Het kost nu al vreselijk veel moeite elk stukje asfalt en beton te compenseren met de nodige natuur. Of zoals in een artikel van de
TU Delft valt te lezen: het is ploeteren om een postzegel natuur.
Elke woning 75 vierkante meter groen, binnen 500 meter afstand van die woning geven, lijkt mij totaal onhaalbaar. Die norm zie ik de komende jaren nog wel omlaag gaan, wat de europese eisen ook zullen zijn.

Er is toch echt maar één echte oplossing. De idealen betreffende CO2 en betoncompensatie haal je alleen maar als de bevolking drastisch inkrimpt en er grenzen aan de consumptie worden gesteld. Zo lang er dus niks aan bevokingsgroei en economische groei wordt gedaan, zal er nog jaren met normen worden gerommeld en zullen nepcompensaties voor lief worden genomen.