De Nationale Ombudsman en Balkenende liggen rollend over straat. De ombudsman had, volgens vele berichten, ongezouten kritiek op de dienstverlening van de overheid.
Balkenende reageerde als de gebeten hond en blafte terug: het valt allemaal wel mee.
Wie even de moeite neemt zich een beetje verder te verdiepen in de kwestie, vindt al snel waar het eigenlijk om gaat. De ombudsman stelde een revolutionaire verandering van ons huidig democratisch stelsel voor. En daar moet je bij Balkenende voorzichtig mee zijn.
Tuurlijk, blakend van ambitie sleutelt hij en zijn kabinet aan een betere samenleving. Maar een betere democratie? Het valt allemaal wel tegen.
De ombudsman zegt in de inleiding van zijn jaarverslag: “In Nederland heerst een cultuur waar de burger niet wordt gezien als de bron van het gezag van de staat”.
Maar man, hoor je Balkenende denken, zeker vergeten dat minster ter Horst vorig jaar bij de begrotingsbehandelingen nog zei dat “Vertrouwen aan de basis ligt van een goed functionerende samenleving. (…) Een waardevolle democratie, een verbindend bestuur en een dienende overheid zij hierbij voorwaarden. Altijd staat de burger centraal”.
En er wordt keihard gewerkt om iedereen enthousiast voor de democratie te krijgen. Ter Horst noemde toen ook de ambitie van het kabinet om een Huis van de Democratie op te richten. Dat huis gaat bijdragen aan de democratische opvoeding. Dat is niet het enige.
Afgelopen week vroeg de Eerste Kamer meer aandacht voor goed bestuur en de minister herinnerde de senatoren er aan dat er een Handvest Burgerschap zit aan te komen. “Het idee is om vast te leggen wat de rechten en de plichten zijn van mensen die in Nederland dat burgerschap daadwerkelijk vorm kunnen geven”, aldus ter Horst.
Een opmerkelijke formulering. Want welke mensen zijn dat dan? We gaan toch niet naar een samenleving waar weer een scheiding tussen burgers, boeren en buitenlui bestaat?
De invulling van het handvest laat zich raden. Ter Horst wil blijkbaar terug naar de gezagsverhoudingen van de jaren vijftig. In een recent interview in het NRC zei ze: “Anno 2008 hebben mensen die in naam een gezagspositie hebben, dat bij het volk niet meer (…) Daar kun je blij mee zijn, je kunt zeggen: mooi dat dat is afgebroken. Maar ik denk: daar zou Nederland wel eens van een koude kermis thuis kunnen komen. (…)”.
In datzelfde interview beschuldigt ze de burger ervan een veel te kort lontje te hebben. De ombudsman weet wel waar dat aan ligt: “Ondertussen mist de overheid een prikkel om dienstbaar te zijn aan de burger. De afgelopen jaren heeft de overheid gekozen voor bedrijfsmatig werken en voor de introductie van de marktwerking. Dit werkt echter niet goed en leidt tot een ongewenste verharding van de samenleving”.
Die keuzes van de overheid zijn te veel tot stand gekomen zonder daar de burger voldoende bij te betrekken, beweert de ombudsman. Maar gezien Balkenende's opvatting dat veel burgers hufters zijn, kun je je wel voorstellen dat-ie ze niet te dicht in de buurt wil hebben.
De burger staat zeker centraal. Als mikpunt van opgelegde normen en waarden. Niet als “bron van het gezag van de staat”.
De ombudsman legt de vinger op de zere plek: de arrogantie van de macht. De overheid is nauwelijks dienstbaar aan de burgers. Niet alleen de jaarlijkse opsomming van klachten in het jaarverslag van de ombudsman zijn er telkens weer een bewijs van. Ook zo'n handvest burgerschap, bedoeld voor een nog nader te bepalen select gezelschap toont aan dat de overheid “zijn oren natuurlijk niet naar de samenleving laat hangen” (Wouter Bos tijdens de presentatie van het regeerakkoord in 2007).
De vergaande privacybeperkingen en de weigering om vijf jaar oorlog in Irak eens openlijk te bespreken zijn eveneens symptomatisch voor de opvattingen van de huidige gezagsdragers. In het eerder genoemde NRC-interview werd minister ter Horst gevraagd of het volk de maatschappij krijgt die ze verdient. “Dat is waar, het zijn de mensen zelf die het doen”, zei ze.
Weer die burgers dus. Het kabinet, toch grotendeels van christelijke signatuur, zou het paasreces goed kunnen benutten om eens stil te staan bij het bijbelse “wie hufterigheid zaait, zal hufterigheid oogsten”.