Geld uit de oude doos halen?

TVkijkenEr zijn mensen die, naarmate ze ouder worden, een groter hang naar nostalgie krijgen. Een vreemd verschijnsel, want je zou zeggen dat je op hoge leeftijd alles al wel gezien hebt. Er zou dan juist de behoefte moeten zijn eens iets totaal nieuws te willen zien. Iets wat je nog nooit hebt gezien. Maar de meesten die alles gezien menen te hebben, willen minder nieuws en meer terugzien.

Met de naderende vergrijzing ligt daar een gigantische markt, moeten de oprichters van Ximon gedacht hebben. Ze willen de oude doos openen. Speelfilms, televisieseries, documentaires uit vervlogen jaren kun je voor een prikkie bekijken. De komende jaren wil men de complete oude doos online hebben. Men presenteert het initiatief een beetje alsof we het hier over cultureel erfgoed hebben, maar voor zover ik weet staat Neerlands televisiearchief niet op de lijst van Unesco.

De NPO (Nederlandse Publieke Omroep), wil er niet aan meewerken. De individuele omroepen krijgen geen toestemming van het NPO hun oude producties aan Ximon ter beschikking te stellen. Dat is een beetje raar, want een van de deelnemers aan Ximon is het Nederlands Instituut voor Beeld en Geluid, dat mede tot stand is gekomen, dankzij het bedrijfsarchief van de Publieke Omroep.
De NPO stelt dat het niet netjes is gratis materiaal weg te geven, dat door de belastingbetaler is gefinancierd. Ximon bestrijdt dat ze de oude spullen voor niets willen.

GroenLinks springt op de bres voor Ximon. Tweede Kamerlid Mariko Peters heeft minister van Bijsterveldt gevraagd de NPO op te dragen de weigering in te trekken. “Het gaat om producties die met publiek geld zijn gefinancierd”, zegt Peters, “ik wil dat onze Swiebertjes en Q en Q's toegankelijk worden en daar moet het publiek ook blijvend van kunnen genieten”.
Mariko Peters heeft een punt: “Makers, producenten en individuele omroepen willen wel meewerken”. De NPO vertegenwoordigt de omroepen, dus waarom zo’n star standpunt? Het zou toch aardig zijn als met name de makers van al die fraaie nostalgie, nog een centje extra aan hun werk kunnen verdienen?

Hoewel. Dat hebben ze al gedaan, toen ze de programma’s maakten. Mijn opa heeft de belasting er al voor betaald, dus eigenlijk zou de oude doos gratis te bekijken moeten zijn.

Terzijde: op GeenCommentaar kun je jouw nostalgie kwijt. Welke Nederlandse programma's, series, films of docu's zie je graag nog eens online terug?

Visserijoorlog ten einde.

VNGHeel Nederland is braaf. Heel Nederland? Nee, een kleine nederzetting blijft problemen geven en maakt het leven van bestuurders bepaald niet gemakkelijk.

Urk is een bijzondere plaats. Met bijzondere mensen, die god noch gebod vrezen en dat is voor burgmeester, wetouders en gemeenteraad knap lastig. We kennen de voorbeelden wel. Urker jongeren, naast overmatig drinken, de burgemeester belagen omdat de politie stevig optrad tegen hun Koninginnedagtraditie. Horecaondernemers die bijbelse richtlijnen zo los hanteren, dat de gemeenteraad tot een verbod op striptease verordonneerde. Vissers die hun vangst zelf opsnuiven.

En nu moest er een staatssecretaris aan te pas komen om Urker vissers te redden, die bonje hebben met hun Franse collega’s. Volgens de Fransen vissen de Urkers teveel vis uit het Kanaal. De Urkers, die uit de hierboven gegeven voorbeelden als brave burgers bekend staan, beschuldigen de Fransen van getreiter. De Franse vissers blokkeerden havens, zodat de Urkers op kosten werden gejaagd, omdat ze naar verder gelegen havens moeten varen. Bovendien worden ze gepest door overijverige controleurs, op zoek naar foute mazen in het net. En dat levert dan onterechte boetes en nachtjes in de cel op.

Afijn, staatssecretaris Bleker is eens gaan babbelen met de Franse minister en heeft het voor elkaar gekregen dat de visserijoorlog beëindigd kan worden. Hij regelde een gedragscode voor de Franse en Nederlandse vissers. Daarin staat dat de vissers hun werk op elkaar af moeten stemmen en dat ze beloven ongehinderde toegang tot de havens te geven. Verder zal er, vanaf september, elke maand een bijeenkomst plaatsvinden waarin eventuele problemen besproken worden. “Op die manier wordt de basis gelegd voor een duurzame en eerlijke visserij in Het Kanaal”, juicht staatssecretaris Bleker.

Ik snap de Urkers niet. Dat wil zeggen: ik begrijp dat het voor de hardwerkende visser geen lolletje is met vangstquota en lage prijzen. Maar als ze zo inventief zijn coke uit zee te vissen, kunnen ze toch het voorbeeld van hun Franse collega’s volgen? Er zit zoveel meer in zee. Ga plastic vissen.

Verenigde geheime gemeenten.

VNGDe VNG (Vereniging Nederlandse Gemeenten) zijn niet verplicht te voldoen aan de Wob (Wet openbaar bestuur). Dat besliste vandaag de Raad van State.

Aanleiding was een zaak van journalist Brenno de Winter tegen de VNG. De journalist had een wob-verzoek gedaan om stukken te krijgen over een actieplan voor een open-ict bij de overheid. De VNG wilde die stukken niet prijsgeven. Terecht, stelt de Raad van State, omdat de VNG geen bestuursorgaan is. De journalist moet maar bij gemeenten zelf proberen de informatie te achterhalen.
De Winter legt zich daar niet bij neer en gaat de zaak nu voorleggen aan het Europees Hof in Straatsburg (meer op Webwereld.nl).

Strikt juridisch zal de Raad van State gelijk hebben, dat een vereniging niet Wob-plichtig is. De VNG vertegenwoordigt wel de gemeenten. Lang niet altijd naar tevredenheid van haar leden, zoals is gebleken bij de ondertekening van het bestuursakkoord. De VNG komt wel op voor de gemeenten die de Wob maar een dure aangelegenheid vinden. Als een burger om beleidstukken vraagt, zou de gemeenten daar een vergoeding voor mogen vragen. Een standpunt dat door de rechter is veroordeeld en door minister Donner wordt ondersteund, die de Wob het liefst ontmanteld ziet.

Er valt wel iets af te dingen aan de uitspraak van de Raad van State. De journalist probeert waar dan ook beleidsstukken te pakken te krijgen. Maakt het wat uit waar die stukken zich bevinden? Deze uitspraak zet de deur open om stukken over te hevelen van het gemeentearchief naar een kast op het kantoor van de VNG. Straks moet er nog geprocedeerd worden of het beheer van documenten wel fatsoenlijk is geregeld.

De VNG is een club waar gemeenten ook gezamenlijke afspraken maken. De meesten daarvan zijn bij de VNG wel terug te vinden in publicaties op de website. Maar als gemeenten bepaalde informatie nog onder de pet willen houden, kan dat dus bij de VNG. Zo wordt het onmogelijk mee te denken en te praten over bestuursontwikkelingen.
Stel dat de burgemeesters een rapport opstellen voor het kabinet over een nieuwe rol voor hun ambt, en men besluit het stuk een tijdje geheim te houden, dan zou het toch mogelijk moeten zijn zowel bij kabinet als bij het Nederlands Genootschap voor Burgemeesters zo’n rapport op te vragen? Dat laatste is nu onmogelijk gemaakt door de Raad van State.

Ironische kunst teruggebracht.

ArbeiderWat in een museum hangt is kunst. Een spotprent in een museum dus ironische kunst. En zoals dat ook  met andere kunstsoorten gaat: dat wordt niet altijd goed begrepen. Het Limburgs Museum te Venlo hing een spotprent op van de tekenaar Peter van Straaten. Een bezoeker was het niet eens met de boodschap van de prent en dacht: deze spotprent kunst? Mijn reet! En nam het werkje mee naar huis.

Nu heeft de kunstdief het werk teruggebracht, met de mededeling dat hij uit protest de prent had meegenomen. Het museum heeft de mededeling voor kennisgeving aangenomen en het werk ook. Dat hangt nu weer, voor iedereen zichtbaar, aan de muur.

Ironie is een stijlfiguur, die je niet alleen in kunst kan tegenkomen. Bij cabaretiers heeft men er niet zo’n moeite mee. Het publiek verwacht van hen ironie. In beeldende kunst kan het voor problemen zorgen. Sommige deskundigen denken dat dit komt omdat er maar weinig goede verstaanders van beeldende kunst zijn. In de taal is het verstaan van ironie nog ingewikkelder. Dat geldt zeker voor de geschreven taal, waar de ironische grijns van de auteur niet zichtbaar is.
Sinds in 1580 Henry Denham de eerste ironsiche icoon bedacht, het omgekeerde vraagteken, hebben vele anderen na hem geprobeerd een ironieteken aan de geschreven taal toe te voegen. Het teken is tot nu toe nog geen gemeengoed in de geschreven taal geworden.

Zou enige aanduiding dat een object in beeld, woord of gebaar, ironisch is bedoeld, tot meer begrip leiden?
Critici vinden een ironieteken niet nodig. Zij stellen dat wie de kunst der ironie bedrijft, dat zo goed moet doen, dat het onmiddellijk als zodanig is te herkennen. Daar valt veel voor te zeggen, maar alleen de kenners van ironie zullen het zonder een ironieteken kunnen stellen. Iedereen die nog nooit heeft gehoord van ironie, of daar geen enkele ervaring mee heeft, zou er misschien mee geholpen zijn bij zijn kunstzinnige ontwikkeling.

Een ironieteken voorkomt niet dat er mensen zijn die zich aan deze stijlfiguur ergeren. Er is tenslotte een volksdeel dat het leven zo serieus neemt, dat men principieel weigert ironie te aanvaarden. Uiteraard zullen deze mensen altijd wel een keer geconfronteerd worden met enige uiting van ironie. Zij kunnen zich dan beroepen op het fundamentele recht zich te ergeren. Of dat recht zich mag manifesteren in het (tijdelijk) ontvreemden van kunstwerken, is een ethische vraag waar weinigen zich druk over maken, zolang de kunstwerken maar weer boven water komen.

Er wordt immers wel vaker kunst weggehaald. Soms als studentikoze grap, soms als grap onder invloed, maar bijna altijd komt de kunst weer terug. Zowel de Limburgse museumbezoeker, als grappenmakers, ja zelfs een crimineel met spijt, waarderen kunst blijkbaar zo, dat ze het de gemeenschap niet voor de eeuwigheid willen onthouden.

Wie vreest dat door de bezuinigingen veel kunst zal verdwijnen, begrijpt de goedlachse ironie van Mark Rutte niet. Zeker, we zullen het een tijdje zonder kunst moeten stellen, maar Rutte heeft al beloofd dat hij “die prachtige kunst aan de Nederlanders zal teruggeven”.
Jammer van die tekstverklaring. Zie het maar als ironieteken.

Arbeiderszelfbestuur.

ArbeiderArbeiders, je hebt er niets meer aan. Het ging fout toen ze zich werknemers mochten noemen. Werk nemen en er nog geld voor krijgen ook? Dat is de werkelijke kern van de crisis. In een vrije markteconomie neem je alleen iets, als je er voor betaalt. Dus wie ooit heeft toegegeven aan de eis dat als er werk in de aanbieding was, de werknemer er ook geld voor kreeg, mag verantwoordelijk geacht worden voor het instorten van het kapitalistisch complex.

Neveneffect van de emancipatie van de werkende klasse, is de grote smoel die hij heeft gekregen. Zo heette dat vroeger tenminste, nu heet dat mondigheid. En wat komt er dan uit die monden? De werknemers vinden zichzelf beter dan hun baas. Het moet niet gekker worden. Werknemers hebben zo weinig met hun leidinggevenden dat ze er een zootje van maken als de baas op vakantie is. Dat bleek uit een onderzoekje van vorig jaar. Er zijn zelfs werknemers die dan taken van de baas overnemen, in de hoop te kunnen laten zien dat ze die beter uitvoeren dan de baas zelf.

Zulke krankzinnige denkbeelden krijgen werknemers al gauw, als ze in een televisieserie als “Terug op de werkvloer” (RVU, najaar 2005),zien hoe de baas loopt te schutteren als hij zelf eens een toilet moet schoonmaken of een personeelskantine moet runnen. De baas krijgt ineens een veel groter respect voor zijn personeel en belooft aanpassingen in het werk. Soortgelijke programma’s bij RTL4 en Veronica, waar de baas stiekem de werkvloer op ging (Undercover Boss), hebben natuurlijk ook bijgedragen aan het waanidee dat werknemers beter zijn dan hun baas.

Nou is een baas een baas. Of manager, zoals de baas tegenwoordig heet. Ik me goed voorstellen dat een manager er niks van bakt, als hij zelf op de vuilniswagen moet rijden of de hele dag nietjes door het kopieerwerk moet jagen. Daar heeft de baas niet voor geleerd. Ieder zijn vak en dat van de baas is leidinggeven. Ik wil wel eens zien wat een werknemer klaar maakt in een televisieserie “Op naar de directiekamer” of “Undercover manager”. Zou een werknemer meer respect voor zijn baas krijgen?

(Ironie modus uit).
Van arbeiderszelfbestuur hoor je vandaag de dag nog weinig. De term doet natuurlijk denken aan alles wat zo slecht is aan die ‘linkse rooien’. Er is even een moderne variant in de mode geweest, met de uitdagende titel ‘zelfsturende teams’. Nooit echt iets geworden, want wat moet je met twintig man aan het roer. Dat werd ook niks omdat de baas zijn handen niet echt van het stuurwiel trok.
Toch zijn er managers die zoeken naar een ‘leiderschap nieuwe stijl’. Daar zijn allerlei redenen voor. De oude leiderschapsstijlen zijn onbevredigend. Voor zowel de werknemers als de managers. De crisis roept gedachten op dat bedrijfsmodellen. inclusief leiderschap, anders moeten.

Misschien is het een goed idee afscheid te nemen van de term ‘leiderschap’, in de zin van dat er formele leiders moeten zijn? Leiderschap als begrip om over te filosoferen is prima. In de praktijk moet iedereen gewoon doen, waar hij of zij goed in is. Vaak is dat ook wat hij leuk vindt om te doen. Het leiderschap moet zich manifesteren op facetten van het werk en niet op niveau van totale organisatie. Als iedereen doet waar hij goed in is en daar ook enigszins ‘leidinggevend’ in kan zijn, hebben we de hedendaagse vorm van arbeiderszelfbestuur.

Overheid niet gemachtigd namens burger te spreken.

StemWij kiezen de overheid niet. Dat wil zeggen: niet rechtstreeks. Wij kiezen alleen onze volksvertegenwoordigers.  Juridisch gezien vertegenwoordigen het kabinet of colleges van B&W, ons niet. Als we willen dat een kabinet of een college van B&W namens ons spreekt, dan moeten we ze daarvoor een machtiging geven.

Wie denkt dat hij of zij met het rode potlood een machtiging afgeeft, heeft het mis. Dat blijkt uit een voorvalletje tijdens een zitting bij de Raad van State. De gemeente Bergen had een zaak aangespannen tegen het ministerie van Economische Zaken en het bedrijf Taqa. Inzet was het opslaan van gas in de Bergense gronden. De gemeente vindt dat Taqa meer gas injecteerd, dan in de vergunning is afgesproken.

Tijdens de zitting zei het bedrijf Taqa dat “de gemeente het recht niet heeft om in deze zaak te procederen. Het eigen directe belang van de gemeente wordt door de gasopslag namelijk niet geschaad”.De advocaat van de gemeente stelde de gemeente optreedt namens zijn burgers. De voorzitter van de Raad zei toen “dat daar dan wel een machtiging van die burgers voor nodig is’”. Die ontbrak.

Nou ontbreken er ook machtigingen om allerlei zaken uit te voeren, die de burger niet zo ziet zitten. Hebben we hier een gat in de wet, om overheden voor de rechter te slepen, omdat ze door de burger niet gemachtigd zijn brandweerkazernes te sluiten? Om maar eens één van de vele bezuinigingsmaatregelen te noemen.

Cultuurverandering: een managershobby.

Van den EndeWie heeft er nog geen workshop of seminar cultuurverandering gehad? Degenen die nu de vinger opsteken horen niet tot het selecte gezelschap ‘hardwerkende Nederlanders’. Wie werkt heeft al meerdere veranderingen aan zich voorbij zien trekken. Sommige veranderingen zijn heel praktisch van aard. Sommigen gaan over nieuwe visies en missies. Maar bij bijna elke verandering is het een gewoonte geworden het even over de cultuur van een bedrijf of organisatie te hebben.

Waarom? Omdat veel ingrijpende veranderingen vaak ook een andere bedrijfscultuur nodig hebben. Helaas wordt er te vaak mee bedoeld dat een bepaald cultuurtje een verandering in de weg kan zitten. Het meest irritante cultuurtje is die van behoud- en gemakzucht. Een wat conservatieve cultuur die tegen elke verandering lijkt te zijn.

Menig manager zal het herkennen. Prachtige plannen liggen optafel, maar het personeel klaagt steen en been en staan uiterst sceptisch tegenover de aangekondigde veranderingen. Geen nood, de manager huurt een fantastische coach in, organiseert een spetterende dag en zet een traject tot cultuurverandering op. Daarna moet iedereen weer gewoon aan het werk.

En ja, dan heb je van die figuren die de coach niet begrepen hebben, die van de spetterende dag alleen de borrel na hebben onthouden en aan wie het traject volledig voorbij lijkt te gaan. Dat vindt de manager, want de veranderingen gaan moeizaam en er blijft gezeur hangen. Het personeel wordt verweten een klaagcultuur te hebben en niet open te staan voor veranderingen. Het personeel wordt opgedragen de nieuwigheden gewoon eens aan te gaan. Zonder reserves en met wat meer enthousiasme.

Ik heb nieuws voor al die teleurgestelde managers. Het personeel is helemaal niet tegen veranderingen. Ik herhaal: helemaal niet tegen veranderingen!
Ja maar, reageren meteen de managers, waarom komen mijn veranderingen dan zo moeizaam van de grond? Waarom verzet men zich zo daartegen? De antwoorden op deze vragen hebben de managers al. Antwoorden als ‘mensen zijn bang voor veranderingen’ en ‘mensen willen liever dat alles hetzelfde blijft’ of ‘mensen willen geen uitdagingen aan gaan’, een andere formulering voor er heerst een behoudende cultuur’.

Ik heb nog een nieuwtje voor de managers: dat zijn de verkeerde antwoorden. U zoekt het in de verkeerde hoek.
Natuurlijk is het leuk uitdagingen te hebben. Dat is ook het mooie van managersbanen. Als er al geen veranderingen nodig zijn omwille van de groeicijfers, dan zijn er wel veranderingen nodig wegens nieuwe regelgeving of andere geldstromen of, de mooiste van allemaal, nieuwe vakmatige inzichten. De manager krijgt dat als eerste op zijn bord. Het is een afwisselende, avontuurlijke baan. En daar zit tevens een enorme valkuil. Het beeld dat u van uw baan heeft, is niet hetzelfde als het beeld dat veel van uw medewerkers van hun baan hebben. Simpelweg omdat veel banen niet zo uitdagend en avontuurlijk zijn. Zouden die banen dat welzijn, dan zou het personeel vanzelf een meer avontuurlijke attitude hebben. Omdat ze anders hun werk niet goed en met plezier kunnen doen.

Maar goed, er zijn helaas een beperkt aantal uitdagende banen. Toch wil dat niet zeggen dat uw personeel tegen veranderingen is. Ik snap, beste manager, dat u dat denkt. Zet die gedachte even uit uw hoofd en ga eens na welke veranderingen uw personeel op het verlanglijstje heeft staan. Heeft u ook maar één moment overwogen die veranderingen door te voeren?

Ho, ja maar, sorry hoor, wacht even, dat kan zomaar niet. Ander loon, andere werktijden, andere werkprocessen, andere inrichting van de werkruimte, andere ideeën over de toekomst en u zegt: “Ho, ja maar, sorry hoor, wacht even, dat kan zomaar niet”?
Dat komt bekend over. Waar ken ik dat cultuurtje van? Zou het kunnen zijn dat uw personeel uw cultuur heeft overgenomen?

Mecenas roept hulp van Rutte in.

Van den Ende Joop van den Ende wil 100 miljoen euro van Rutte om grote internationale tentoonstellingen te organiseren. Dat trekt zoveel publiek dat er ruim 650 miljoen naar de schatkist zal vloeien. Binnenkort zal Van den Ende met Rutte praten over dit plan.

Oh? Heeft Rutte ineens wel tijd en zin om met Van den Ende te babbelen? November vorig jaar wilde Joop ook al op bezoek bij Mark, maar die
reageerde niet op de uitnodiging. In een reactie op de cultuurbezuinigingen, legde Van den Ende in een brandbrief uit hoe de overheid op een gezonde manier de handen van cultuur kon aftrekken. Dat Rutte niet reageerde, vond Van den Ende “heel onzorgvuldig en onnadenkend”.
Van den Ende was een onderzoek begonnen naar de haalbaarheid van een Amerikaans cultuurmodel in Nederland. Dat wilde hij graag aan Rutte uitleggen.

Misschien is Van den Ende goed opgeschoten met dat onderzoek, want nu gaat hij wel met Rutte praten, aldus Van den Ende zelf.
Hij zei dat bij het in ontvangst nemen van de Mandevillepenning, een muntje waarmee de Erasmus Universiteit grote maatschappelijke verdiensten beloont. Joop van den Ende is dit jaar de gelukkige en in zijn Mandevillelezing legde hij uit dat de 100 miljoen staatsinvestering grote tentoonstellingen mogelijk moet maken. Dat trekt zeker bijna 3,4 miljoen cultuurtoeristen van heel de wereld, waar heel de kunstensector van mee kan profiteren. Al die mensen geven bijna 400 euro per persoon uit en van de totale inkomsten gaat de helft, ruim 650 miljoen, naar de schatkist.

Logisch dat Rutte nu wel met Van den Ende wil praten. Dat is nog eens een vorm van staatssteun, die hij goed kan verdedigen en zijn fatsoen mee kan houden ook. Het is voor Van den Ende te hopen dat hij zijn onderzoek goed heeft gedaan, want hoe komt hij aan die 650 miljoen baten voor Rutte?
Toeristenbelasting? Parkeergelden? Nee, dat gaat naar de gemeentekassen. Dat kan weer wel een reden voor Rutte zijn de gemeenten nog verder af te knijpen.

Laten we eens een groffe berekening maken van posten die direkt voor de schatkist zijn bestemd. Op basis van één grote tentoonstelling per jaar. Het gaat dan vooral om staatsinkomsten als btw en inkomensbelastingen.
Als zo’n tentoonstelling meteen die 3,4 miljoen toeristen trekt en ze allemaal een toegangskaartje van 25 euro kopen en binnen wat consumpties gebruiken, dan kan dat de staat bijna 13 miljoen euro aan btw opleveren.
Als de helft van die bezoekers met openbaar vervoer reist en de andere helft met de auto, dan zou er nog eens 18 miljoen aan btw en accijns te genereren zijn. Misschien zorgt zo’n tentoonstelling wel voor 7500 directe en indirecte arbeidsplaatsen, waarbij iedereen rond de 30.000 euro bruto per jaar verdient. Dat kan de staatskas ruim 81 miljoen aan inkomstenbelasting opleveren.
Deze groffe berekening is in dit exceldocument nader te bekijken.

Alles bij elkaar is dat net boven de 100 miljoen en dus zou Rutte’s investering budgetneutraal zijn. Het is wel ruim 550 miljoen minder dan Van de Ende toezegt. De vraag is dus: wat klopt er niet aan de hierboven geschetste berekening en is Van den Ende’s toezegging wel haalbaar?

Een andere vraag is of Van den Ende gelijk heeft dat zulke tentoonstellingen de door bezuinigingen geplaagde cultuursector kunnen helpen. De musea organiseren de tentoonstellingen en ballet-, muziek- en operagezelschappen “profiteren mee doordat zij in hun programmering kunnen aanhaken bij de publiektrekkende tentoonstelling”. En natuurlijk is het goed voor de lokale economie, aldus Van den Ende.
Is Nederland klaar voor een commerciële kunstensector?

Gehaktdag: waar zijn de spaanders?

Houthakken Waar gehakt wordt, vallen spaanders. Vandaag presenteerde minister De Jager de resultaten van de rapporten van de Algemene Rekenkamer. Heeft de rijksoverheid al haar voornemens en inspanningen goed kunnen verantwoorden? Twee zaken geven aan dat de overheid nog lang niet schittert in het verantwoorden van haar werk.

De Algemene Rekenkamer stelde acht vragen op, waarmee bekeken kon worden of de ministeries zich voldoende konden verantwoorden. Is er een zichtbare relatie tussen het budget en de prestaties? Is de gevraagde verantwoording juist, op tijd wordt geleverd en actueel? Sluit het jaarverslag aan bij de begroting? Is de informatie deugdelijk tot stand gekomen? Zegt de informatie in het jaarverslag ook echt wat het zegt? Is inzichtelijk gemaakt of prestaties zijn gehaald? Is daarmee ook duidelijk gemaakt of de beleidsdoelstellingen zijn gehaald? En is er een voldoende verklaring gegeven voor tegenvallers en onbedoelde effecten?

Niet alle factoren waren op elk ministerie van toepassing, maar als we alleen naar de voor elk ministerie geldende factoren kijken, kunnen we aan aardige balans opmaken. Slechts twee ministeries (Financiën en Onderwijs) scoorde behoorlijk goed. In totaal scoorden maar vier van de tien ministeries voldoende. Verkeer en Waterstaat, Defensie, Volksgezondheid, welzijn en sport en Justitie scoorde erg belabberd. Hier de percentages die staan voor het aantal keer dat op de van toepassing zijnde vragen een ‘ja’ kon worden genoteerd.

Fin OCW SZW WWI BuZA EZ VenW Def VWS Jus
86% 86% 63% 60% 50% 43% 40% 25% 17% 13%


De details kun je
hier inzien (exceldocument). Justitie scoort het slechts. Dat gaat Van Opstelten helemaal goed maken, want vandaag brulde hij dat alle jeugdbendes binnen twee jaar van straat geveegd zal hebben. Als hij de resultaten dan maar wel goed op papier zet, anders blijft hij nog op die 13 procent hangen.

In de
Staat van de Rijksverantwoording (pdf!) staat nog iets zeer opmerkelijks. De Rekenkamer wilde ook weten “wat het Rijk aan prestaties heeft geleverd en wat hiervan in praktijk voor burgers en bedrijven merkbaar is” (paragraaf 2.3.1).
Dat lijkt mij de ultieme verantwoordingstest. Zeker nu de bezuinigingen er inhakken. Dan willen we de spaanders ook in beeld. Wat zegt de Rekenkamer daarover? “Wij constateren dat de schakel tussen beleid en praktijk niet altijd goed werkt”. De Rekenkamer nuanceert dat meteen: “Hoewel informatie over de uitvoeringspraktijk doorgaans ontbreekt in de jaarverslagen van ministers, is het de vraag in hoeverre dat verwijtbaar is”, omdat “de praktijk is nu eenmaal niet altijd goed te vangen in concrete, compacte verantwoordingsinformatie”.

Dat valt een beetje tegen van de verder toch zo precieze Rekenkamer, die met halve of ondeugdelijke informatie geen genoegen neemt. De Rekenkamer heeft in vier gevallen zelf de proef op de som genomen en constateert dat “de betrokken departementen vaak toch wel over relevante praktijkinformatie beschikten”.
Toch wel dus? Alleen staan de praktijkbevindingen niet altijd in de jaarverslagen. Mij lijkt het een goed idee dat voortaan de praktijkervaringen met het kabinetsbeleid wel wordt meegeleverd. En dan leggen we die verslagen natuurlijk naast de bevindingen van organisaties in het veld, ombudsmanrapportages en de regelmatig gehouden polls en enquêtes onder de burgers. Dan kan in het Tweede Kamerdebat over de verantwoording een robbertje geknokt worden als er verschil in praktijkbeleving blijkt.

Laat je levenslengte meten?

Telomeer Aan de enige zekerheid in het leven hebben sommige mensen niet genoeg. Dood gaan we allemaal. Vooral voor degenen die zwaar hechten aan een unieke, eigen identiteit, moet dat een gruwel zijn. Wat nou ‘allemaal’? Wanneer ga ‘ik’ dood, willen ze weten.

Dat kan voor 500 euro. Een tot in de puntjes uitgevoerde DNA-test kan uitwijzen hoe oud je zal worden. Aan de uiteinden van chromosomen zit
telomeer. Dat is enkelstrengs DNA en de theorie luidt dat cellen met korte telomeren zich minder vaak kunnen delen. De lengte van telomeren kan een aanwijzing zijn voor de lengte van de rest van je leven. De test die dat duidelijk kan maken willen Spaanse wetenschappers op de markt gooien.

Science fiction fanaten zullen ongetwijfeld hun hoop vestigen op een vorm van DNA-manipulatie die Peter Gross van de Vrije Universiteit beheerst: het
uit elkaar trekken van DNA-strengen. De techniek is nog niet perfect, want hoe langer je aan een streng trekt, hoe groter de kans dat die uit elkaar valt. Maar goed, wie weet kan er in de toekomst een beetje aan de telomeer getrokken worden en is de levensverwachting weer wat opgerekt.

Ondertussen is er wat getouwtrek om de ideeën van de Spaanse wetenschappers. Andere deskundigen stellen dat niet alleen telomeer, maar ook sociale factoren een rol spelen bij de lengte van een leven. Hoogopgeleiden leven gemiddeld wat langer dan laagopgeleiden en in beide groepen komen chromosomen met korte en lange telomeren voor. Er zouden dus niet-fysische factoren zijn, waarmee je je levensverwachting kunt manipuleren.

Dat is nou weer jammer. Ik durf te wedden dat mijn telomeren prima op lengte zijn, maar bij het gemis van een universitaire graad, moet ik dus niet op een lang leven rekenen. Nou heb ik de doelstelling 105 te worden. Misschien moet ik maar rap een studie oppakken.