We vliegen weer

klik en lees het hele artikel
Geheim agent 112: Fijn dat we weer kunnen vliegen, want het was de laatste dagen wel behelpen. Maar het had ook wel weer iets van die goede oude romantiek. Op een wankel keukentrapje bij de buren gluren.

klik en lees het hele artikel
Astronaut: Nu dachten we alles al wel gezien te hebben zo tussen hemel en aarde. Maar toen we ineens niets zagen, keken we wel op. Volgende keer mijden we IJsland, dat begrijpt u. Het is flink balen als je zo lang moet wachten om terug te keren. Ik had mijn vrouw al gebeld en gezegd dat ze de pizza Vesuvius al in de oven kon doen. Die zal wel in rook zijn opgegaan ondertussen.

Klik en lees het hele artikel
Beursanalist: We hebben toch al veel meegemaakt, maar zo aan de grond hebben we nog nooit gezeten. Zaten we ineens aan een asplafond! Maar goed,we vliegen weer omhoog.

Klik en lees het hele artikel
Wethouder economische zaken: Om Schiphol en de KLM er weer bovenop te helpen, leggen we voorlopig al het openbaar vervoer plat. Dit is de enige manier om de mensen weer aan het vliegen te krijgen.

Klik en lees het hele artikel
Sportbobo: Na al die treurigheid heeft Nederland recht op een mooi feest. We hebben wel bij kabinet en Hare Majesteit er op aangedrongen maatregelen te treffen, opdat IJsland niet weer roet in het eten gooit. Ik bedoel, lege stadions is leuk bij Ajax-Feijenoord, maar niet als we heel de wereld in moeten vliegen.

Meer ruimte per persoon

Meer ruimte per persoon Alsof bij de individualisering de einder nog lang niet in zicht is. Zo mag je het CBS-bericht wel lezen over de verdeling van de vierkante meters Nederland. Er is in tien jaar tijd 17 duizend hectare woonterrein bijgekomen. Huishoudens namen minder ruimte in beslag, individuele personen juist meer.

Elke centimeter lijkt in Nederland nu wel op de een of andere manier benut. Ter land of ter water, alles heeft een functie. Ongerepte natuur is er niet. Toch is het nog aardig groen in Nederland. Nuttig groen, dat wel. Van de 80 procent land gaat het grootste deel op aan de agrarische sector. Slechts 10 procent gaat op aan bebouwd terrein.
Wie bij het persberichtje van het CBS doorlinkt naar de meer gespecificeerde gegevens (zie deze CBS-Statline), ziet hoe de ruimte is verdeeld.

Om te beginnen is er een fractie ruimte bijgekomen. Nederland is tussen 1996 en 2006 maar liefst 0,04% groter geworden.
Het heeft de agrarische sector niet mogen baten. Dat is de enige functie die aan oppervlakte heeft verloren (-3,26%). Dat verlies is deels opgegaan aan water, waarvan het oppervlakte met 1,44% is toegenomen. Maar de landbouw heeft natuurlijk ook ingeleverd op bijna elk ander terrein.

Opvallend is de grote groei van semi-bebouwd terrein. Daarmee wordt bedoeld: begraafplaatsen, vuilstortplaatsen en wrakkenopslagplaatsen. Maar ook delfstofwinplaatsen en bouwterreinen, waar nog niet wordt gewoond of gewerkt. Die categorie bewijst dat Nederland maakbaar blijft, want die nam steeds meer hectares in beslag. Ook de begraafplaatsen en de wrakkenopslagplaatsen groeiden.
Vuilstort en delfstofwinning namen minder ruimte in.

Een tweede ruimtevreter zijn de recreatieterreinen. Dat zal ook menig boer in het nauw hebben gebracht. Ruim 10,5% meer vierkante meters zijn tot ontspanningsoorden omgetoverd.
Daartoe rekenen we parken, plantsoenen, sportterreinen, volkstuintjes, campings, wandelgebieden, enzovoorts. De volkstuintjes hebben ingeleverd, de rest is gegroeid. Opvallend hierbij is dat parken en plantsoenen aardig zijn uitgedijd.

Pas op de derde plaats komt de functie wonen en werken. Er is 9,8% meer hectare aan opgegaan aan wonen, winkels, bedrijven, openbare en sociaal-culturele voorzieningen.
Die laatste twee categorieën zijn nauwelijks of niet gegroeid. Wonen, winkels en bedrijven wel. U snapt waarom menig Nederlanders als een gestresste kip op die paar vierkante leefruimte rondloopt. Voor ontspanning moet-ie de scharrelruimte uit. Naar de recreatieterreinen die hierboven zijn genoemd.

De CBS-cijfers zijn in
deze excelsheet samengevat. Het aandeel bebouwd terrein neemt nog geen 10 procent van alle oppervlakte in gebruik. Maar wat groen (land) of blauw (water) is, heeft wel vaak een functie waar mensen op de een of andere manier gebruik van maken. Of dat nou per huishouden, of per persoon is.
Maar goed, ongerepte natuur, daar hebben we niks aan. Het is maar goed dat die paar stukjes land waar wij niet mogen komen, door staatsbosbeheer onder controle worden gehouden. We willen niet aan onkruid ten onder.

De demissionaris

De demissionaris“Dus dan zie je dat ondanks het feit dat een kabinet demissionair is dat toch ook belangrijke zaken gerealiseerd kunnen worden”.
Aldus de premier aan het slot van zijn toespraakje op de persconferentie na de laatste ministerraad.

Ach, de arme man. De Tweede Kamer had hem al een dikke 300 zaakjes uit handen genomen, door ze controversieel te verklaren (hier in de lijst, pdf!). Dan valt er op zo’n persconferentie niet veel spektakel te maken.
Een beetje spektakel is er nog wel. Daarvoor blijft het kabinet, ook in ontbindende staat, genoeg doorblunderen. Vorige week stuurde het de bezuinigingsvoorstellen naar de Eerste Kamer.
Een dik pakket stukken, maar dat was niet naar de zin van de voorzitter. Het mag dan een dik zijn, maar slechts één pakket vond de voorzitter veel te weinig en zag dat als een schoffering van de Senaat. Er werden alsnog tien exemplaren nagezonden.
De voorzitter maande het kabinet zulke streken niet te herhalen.

Overbodige waarschuwing, want wat kan het kabinet in de nog korte tijd fout doen? Bovendien kan de Eerste Kamer beter weten. De senioren zijn, ondanks waarschuwingen, herhaaldelijk in de maling genomen door dit kabinet. Kan een demissionair kabinet eigenlijk naar huis worden gestuurd wegens onfatsoenlijk handelen?

Ook al mag Balkenende nog wel een aantal zaakjes wel afhandelen, hij zou natuurlijk het fatsoen kunnen opbrengen zelf een deel er van controversieel te verklaren. Maar het is en blijft een demissionaris met en missie.
Deze week gaat de nieuwe Tracé-wet naar de Kamer. Een wet die het mogelijk maakt infrastructurele projecten sneller door de besluitvorming te jagen. Raar dat zoiets nog nodig is, want waar kunnen er nou nog nieuwe wegen, spoorbanen of waterwegen worden aangelegd?

Bij de huidige wetgeving kan het lang duren voor er een definitief besluit gereed is voor de aanleg van een weg. Jan en alleman mag er op los schieten en in de praktijk leidde dat tot tal van onderzoekjes en heroverwegingen. Net zo lang tot het naar de zin van alle betrokkenen was.
De nieuwe Tracé-wet wil daar een eind aan maken. Simpelweg door de voorstellen van de overheid leidend te maken in het besluitproces. Dat betekent dat anderen geen alternatieven meer kunnen aandragen.

Nu had de demissionaris al die jaren de mond vol van de betrokkenheid van de burger. Daar mankeerde nogal wat aan, vond hij. Met deze wet wordt die betrokkenheid weggezet op een parkeerplaatsje naast de snelweg. De burger mag vanaf de zijlijn toekijken.

Noot: Omdat je met Balkenende maar nooit weet of een demissionair besluit ooit tot geruchtmakende geschiedenis zal leiden, volgen we het kabinet bij het afhandelen van lopende zaken.
Eerdere artikeltjes in deze reeks: 25 februari: Demissionaire verzekering, 19 maart: Steun en stabiliteit. 9 april: Regering gaat ondergronds.

Meester van de slow-politiek

Meester van de slowsoapDenkend aan de pers zie ik brede teksten slow door de Haagse fastlane gaan.
Vrij naar de dichter Marsman, houdt Balkenende het journaille voor, het wat rustiger aan te doen. Zelf is hij dat niet van plan en trekt ten ideologische strijde.

Hij weet natuurlijk waar hij het over heeft. De ideoloog van de slow-politiek. Meester in het spuien van brede teksten, die de stroperigheid van Balkenende’s beleid moeten verhullen.

De ideoloog van normen en waarden, pijlers van regeerakkoorden, vindt dat de pers te vaak een soapserie maakt van de haagse politiek, en verwijst naar Goede tijden, slechte tijden (zoals hier is te lezen).
Die hebben we ook gehad. Het zoet, na het zuur, het zuur na het zoet. Al vijf korte en een paar iets langere afleveringen van Balkenende.

Natuurlijk, de man heeft gelijk. De soap rond het bekerduel is treurig. De IJslandse aswolk is vervelend. Maar mag er nu alsjeblieft ook een eind aan de rest van de ellende komen?

Countdown

Countdown In het aftellen naar de verkiezingen van 9 juni, worden de politici nu meer bekeken op hun campagnegehalte, dan op wat ze nu nog voor de waan van de dag betekenen.
Dat weten de politici heel goed en zijn dus niet te beroerd om alvast het nodige vertoon te etaleren in tv-programma’s en bij bijeenkomsten waar hier eens een lintje moet worden doorgeknipt en dar eens wat herdacht of gevoerd moet worden.

Maar, hoor je sommigen roepen, het gaat niet om het vertoon, het gaat om de inhoud. Welja, laten we dat dan eens onder de loep nemen. Een beetje op de manier zoals een collega weblogger het
op GeenCommentaar deed. Hij telde hoe vaak het woordje fraude in verkiezingsprogramma’s voorkwam en wist toen welke partij wie wantrouwde.
Het CDA, de PvdA en de VVD bleken bijstandsgerechtigden en gezinsimmigranten niet te vertrouwen. De CU had bar weinig vertrouwen in studenten.

Laten we die methode eens op een simplistische manier los op het regenteske of democratische gehalte van het verkiezingsgedachtengoed.
Gisteren was hier
een toespraakje te lezen, naar aanleiding van de aandacht voor verbetering van de democratie. De conclusie van de redenaar was, dat er weinig hart was voor een echte democratie en het nog teveel werd gezocht in bestuurlijke veranderingen.

Kern van dat betoog was, dat er in de verkiezingsprogramma’s wel werd gerept over aantallen ambtenaren, bestuurslagen erbij of er af en wat goed burgerschap moet inhouden. Geen woord dus over de democratie als ‘volksheerschappij’, de letterlijke betekenis van het woord. Wel aandacht voor het bestuurlijke en een verwijzing naar de verantwoordelijkheid van de burger.
Dat getuigt van een nog immer te grote regenteske mentaliteit, sprak de redenaar.

Een proef op de som. De verkiezingsprogramma’s doorgenomen en de woorden gezag, vernieuwing(en), democratie en bestuurlijk(e) geteld. Daarna het aantal keren dat gezag werd genoemd opgeteld bij het aantal keren bestuurlijk(e). De partij die daarmee hoog scoorde wordt verdacht van regenteske sentimenten, diep in hun politieke hart.
De partijen die na optelling van het aantal keren dat vernieuwing en democratie in hun programma hebben staan, dichten we een oprecht warm gevoel voor een heuse democratie toe.

De top-9 meest regenteske partijen: 1. CU, 2. D66. 3. CDA, 4. TON, 5. VVD, 6. GroenLinks, 7. PvdA, 8. SP en 9. De Partij voor de dieren.
De top-6 meest democratische partijen: Op1: D66. Verder: 2. PvdA, 3. CDA, 4. GroenLinks, SP en de CU, 5. VVD en TON en de hekkensluiter is weer de Partij voor de dieren.
(zie deze excelsheet voor een overzicht).

Natuurlijk is deze simplistische wordcountdown niet representatief voor wat de partijen werkelijk over de democratische veranderingen hebben te zeggen. En logisch dat D66 in beide categorieën hoog scoort. De partij is als vanouds meer bezig met het democratisch stelsel, dan andere partijen.
Dat de PvdD laag scoort ligt ook voor de hand. Dierenwelzijn is het thema. Ze trappen niet in de val om een democratie voor dieren uit te roepen.

Wie de verkiezingsprogramma's doorneemt, zal zien dat het woordje ‘gezag’ in verband met de politie wordt gebracht. Alle partijen gebruiken het woord niet veel.
Het woord ‘vernieuwing’ valt vooral in verband met het thema onderwijs. In verband met democratie komt je het amper tegen.
Van 'democratie' heeft men de mond wat voller en dat wordt dan wel vaak gelinkt met het woord 'bestuurlijk(e)'. Bestuurlijke vernieuwing is bij de meeste partijen synoniem voor een andere, betere democratie.

Zoals de spreker in het artikel van gisteren suggereerde, is dat niet vanzelfsprekend hetzelfde. Je kunt dan wel afspreken hoeveel partijen er in de Kamer zouden moeten, of gemeentes meer of minder moeten fuseren, of een burgemeester al dan niet gekozen dient te worden, daarmee geef je de burger niet meer daadwerkelijk macht dan-ie nu heeft.
Bij het bespreken van de democratie zou dat het kernpunt moeten zijn.

De democratie is dood, leve de democratie

De democratie is dood, leve de democratie Dames en heren,
Wij zijn vandaag bijeen om de te jong gestorven democratie te gedenken. In de knop gebroken, in de bloei van haar leven geknakt. Er hangt een sluier over de ontluikende lente. De eerste zonnestralen van het prille voorjaar, doen ons opleven. De democratie is echter dood verklaard, door hen die smachtend uitzien naar een zinderende zomerdag op 9 juni aanstaande.

Job Cohen wil het huis van Thorbecke renoveren en wil een
Nationaal Akkoord voor de democratie. Jan Marijnissen sprak in zijn Thorbecke-lezing over een problematische democratie. Tjeenk Willink presenteerde het jaarverslag van de Raad van State en mijmerde ook wat over ons politieke stelsel. In elk verkiezingsprogramma staan wel een paar regels over bestuurlijke vernieuwing.

Terecht merkt heer Willink op dat de verkiezingsprogramma’s bestuurlijke vernieuwing vooral in het kader van bezuinigingen plaatsen. Minder overheid, dus minder ambtenaren en bestuurders.
Maar, evenals de heer Cohen, wordt de rol van de burgers niet vergeten. Betrokken moeten ze zijn. Verantwoordelijkheid nemen. De democratie is dood, maar met een vernieuwd burgerschap zouden we er niet om hoeven treuren.

Dames en heren, wat zojuist ten grave is gedragen, is het resultaat van een democratie dat een leven is gaan leiden, die niet naar ieders idealistische zin is. Met name zij die het over bestuurlijke vernieuwing hebben, mogen we verdenken van een aanslag op onze jonge democratie.
Je kunt het hebben over een groot of een klein bestuur, over de wijze waarop een bestuur kan worden gekozen of benoemd, over wie dat bestuur mag kiezen of benoemen, over wat en bestuur mag kosten en wie afgevaardigd mag worden om het bestuur te controleren. Maar dan heb je het nog altijd over het bestuur en niet over de democratie.

Was democratie bij haar geboorte niet bedoeld als een staat geregeerd door velen? Een volksheerschappij? Wel, dat betekent dat de democratie de laatste eeuwen alleen nog in naam levend was. De ‘velen’ zijn vervangen door selecte groepjes bestuurders. Daar waar ‘het volk’ een poging deed haar heerschappij terug te vorderen, werd het afgestraft met bloedige repressie of met de meer humane repressieve tolerantie. Het ontmoedigde en terneergeslagen 'volk' kreeg tenslotte de laatste slagen toegediend. Het kreeg normen en waarden en verantwoordelijk burgerschap gedicteerd. De democratische ruimte is er niet groter op geworden.

Wat als volksheerschappij geboren was, is van regentendom tot bestuurderschap verworden. Als men die democratie dood wenst te verklaren, dan kan men toch alleen nog roepen: de democratie is dood, leve de democratie?
Wat is er zo verschrikkelijk aan 'het volk', dat haar zeggenschap wordt verbannen naar dialoogtafels en de vierjaarlijkse stembusgang? Waarom is 'het volk' nu 'de burger' en niet de verzameling stratenmakers, verplegenden, rijwielhandelaren, boeren, wetenschappers, ouders, studenten, schoonmakers, boekhouders en al wat een individu kan zijn?

Waarom hebben al die individuen niet meer zeggenschap en heerschappij, dan nu het geval is? Moet dat niet de vraag zijn, als we de democratie willen reanimeren?

Digid miskleun

Digid miskleun Het begon met een haast ongeloofwaardig artikeltje in de Metro, het eindigde met sussende woorden van staatssecretaris Bijleveld: met de Digid kon de verkeerde persoon de gegevens van een ander lichten.

Het artikeltje in de Metro was om een paar redenen ongeloofwaardig. Het verhaal was dat iemand per ongeluk in de gegevens terecht kwam van iemand met dezelfde achternaam. Dat moet dan ook met dezelfde voornaam of voorletters zijn geweest, ander is het al onmogelijk.
Dan moet ook het wachtwoord hetzelfde zijn geweest en het bizarre was, dat de inlogger juist zijn wachtwoord vergeten was. Door gewoon wat te proberen zat hij plotseling op de verkeerde webpagina.

In
de Metro zegt een woordvoerder van Binnenlandse Zaken dat toeval bestaat, maar dat zoiets nog nooit is voorgekomen. Dat zou Bijleveld later op de dag nader toelichten, maar daar kom ik zo nog op.
Eerst nog een andere ongeloofwaardigheid in het Metro-verhaaltje. De man die per toeval in een ander haar gegevens terecht kwam, zag dat een aangifte die hij een jaar eerder had gedaan ook in de gegevens van die mevrouw stonden. Had het toeval toen ook toegeslagen?

Een tankhouder in Castricum, die in het kader van zijn beroepsuitoefening een aangifte doet van illegaal tanken, komt door louter wat codes te proberen in de gegevens van een mevrouw, elders in het land. Je houdt het niet voor mogelijk.
Tsja, zegt die mevrouw, ik had ook geen uniek wachtwoord. Met andere woorden: die mevrouw heeft ooit een wachtwoord bedacht, dat makkelijk en per toeval door een ander kan worden ingetikt. Eén van de slordigheden waar internetgebruikers vaker voor worden gewaarschuwd.
Het betekent ook dat die tankhouder een jaar eerder hetzelfde, veel te makkelijke wachtwoord gebruikte.

Het berichtje werd opgepikt door een Kamerlid. Zoals gebruikelijk controleren Kamerleden de democratie door de krant te lezen. Een SP-kamerlid wilde in het wekelijkse vragenuurtje van staatssecretaris Bijleveld weten, hoe dat toch allemaal mogelijk was.
Ik dacht nog dat Bijleveld duidelijk ging maken dat het Metro-verhaal een verzinsel was, een canard, of een fantasietje van een publiciteitsbeluste tankhouder.

En
dan lezen we dat het wel zes keer per jaar voorkomt!
Dat het in dit geval kon gebeuren, is volgens Bijleveld de schuld van de naïeve mevrouw. Verder laat ze heel alert een bericht op de overheidssite plaatsen, waarin wordt uitgelegd dat gebruikers een ‘
sterk wachtwoord’ moeten gebruiken.
Bijleveld legt tevens uit dat
het dichttimmeren van overheidssites tegen dit soort ongelukjes een kwestie van afweging is tussen gebruiksvriendelijkheid en veiligheid.

Nu is het al gek dat bij het gebruik van de Digid niet om meer verplichte gegevens wordt gevraagd, voor je in kan loggen. Je geboortedatum, je adres, je geslacht, om maar eens wat te noemen. Want dat er meer mensen met dezelfde naam rondlopen is ook bekend. Zo uniek zijn familienamen en zeker voornamen nu ook weer niet.
Nog vreemder is dat bij het de Digid juist je eigen naam moet worden gebruikt. Op andere sites, bijvoorbeeld bij banken, gebruik je je e-mail adres of een zelf te bedenken username. De overheid moet deze techniek maar rap toepassen bij het gebruik van de Digid.

Want het is ondoenlijk dat we allemaal onze naam bij de burgerlijke stand gaan veranderen in een wat uniekere versie, omdat de overheid onze digitale veiligheid niet kan garanderen.
Naamsverandering kost bijna 500 euro, maar je zou het er bijna voor over hebben omdat steeds meer overheidsdiensten op digitaal gaan en door bezuinigingen er straks amper meer een gewoon loket open is. Misschien moet ik er toch eens over nadenken de naam Peter te veranderen in P.J. Cokema. Daar zijn er niet zoveel van.

Dan moet je die nieuwe naam wel weer onthouden. En zoals eerder op dit weblog betoogd: dat leidt alleen maar tot het mahsro-effect.
Mahsro staat voor mijn arme harde schijf raakt overbelast. Een verschijnsel dat op de oude versie van dit blog
werd geïntroduceerd en in het huidige weblog al eens in verband met de Digid werd gebracht en met de beperking van ons geheugen.
Mahsro is de term die
wereldberoemd is gemaakt door een Belgische journalist.

Maar zover hoeft het niet te komen. Zoals hierboven al gezegd: met een paar simpele aanpassingen kan misbruik van de Digid worden voorkomen.

Boercode

Boerencode En de boer hij ploegde voort. De bekende regel uit de Ballade van den boer (1935) van J.W.F. Werumeus Buning, blijft opgaan voor de laatste boeren die Nederland nog heeft.

Vechtend voor hun bestaan klampen ze zich aan elke strohalm vast, om hun zo nobele werk voort te kunnen zetten. Natuurlijk voor een zo goed mogelijk inkomen.
Zo’n strohalm is de “Boercode”. Een code op producten in de supermarkt, waarmee je kunt aflezen van welke boer een agrarisch product komt, hoe het is gemaakt en hoe het in jouw supermarkt terecht is gekomen.

Da’s leuk voor de nieuwsgierige consument, maar het verbetert de relatie tussen de supermarkt en de boeren niet. Die twee partijen zijn in een continu gevecht over de prijs die grootgrutters aan de boeren willen betalen. De boeren proberen van alles om nog een beetje redelijke prijs te krijgen, maar als ze de krachten bundelen, krijgen ze een
bezoekje van de NMa (Nederlandse Mededingingsauthoriteit). Dat zie je niet gebeuren bij Albert Heijn, die de krachten al zo gebundeld heeft dat hele stadsdelen blauw ziet van hun toko’s.

Daar valt wat aan te doen, hebben de boeren bedacht. Misschien kun je over enige tijd de boercode vinden op producten die in de schappen liggen van
de Boerensuper.
De stedeling die het er wel eens op waagt en wat rondwandelt of fietst op het pittoreske platteland, zal ongetwijfeld de bordjes bij boerenerven hebben gezien, waar eitjes of bloemkolen werden aangeprijsd. Misschien heeft die stedeling het zelfs aangedurfd een zakje aardappels te kopen.

Dat schiet niet op. De LTO (Land- en Tuinbouw Organisatie) gaat investeren in supermarkts waar de boeren hun waren voor een betere prijs af kunnen zetten. Het door Foodlog-redakteur Dick Veerman zo gepromote idee, heeft tot doel de lijn tussen producent en consument zo kort mogelijk te houden.
In de Boerensuper vind je alleen producten uit de directe omgeving en alles is vers. Verder geen wasmiddelen en wc-papier.
Door alleen verse waar te verkopen, denken de boeren er meer aan te kunnen verdienen. Onder andere omdat er geen kosten worden gemaakt om bijvoorbeeld die wasmiddelen de winkel in te krijgen.

Voor een kleine 30 miljoen euro zouden er al tien van die Boerensupers opgericht kunnen worden. Dat geld zou door boeren en betrokken burgers bij elkaar geraapt kunnen worden, denkt Dick Veerman.
Dat zullen dan de burgers in de agrarische gebieden zijn. De randstedeling zie ik niet zo gauw elke week naar Overijssel rijden om de groenten en aardappelen in te slaan. In Amsterdam is er wel een winkel die verse waar direkt van boeren zegt te betrekken, maar daar denken ze op Foodlog toch wat anders over: het is geen boerensuper, maar de knuffelsuper voor de grachtengordel.

De consument wordt van zulke informatie niet wijzer. Wanneer levert een winkel nou de spullen, waarvan een bewuste koper de herkomst en productiewijze wil weten?
Mits de informatie erachter klopt, is een code op producten, waarmee je met je mobieltje of op internet het verhaal erachter kan vinden, voorlopig nog het meest ideale idee.
En verder vrees ik dat de laatste boeren het breed moeten blijven zoeken. Of, om de dichter te parafraseren: en de boer, hij zocht voort.

Noot: hier meer over de dichter van de Ballade van den boer.

Rijkste schrijvers (2)

Rijkste schrijvers (2) Gisteren beloofde ik u de rijkste schrijvers van Nederland bekend te maken. Aanleiding was een lijstje van rijkste schrijvers in de Quote, de stalker van poldermiljonairs.
Dat lijstje bleek niets te maken te hebben met literatuur en daarom zelf maar eens uitgezocht welke echte schrijvers een leuke boterham met hun boeken verdienen.

In het
artikel van gisteren moest ik natuurlijk bekennen geen enkele kennis te hebben van de inkomens van onze literaire elite. Je zou het ze zelf, of hun uitgevers kunnen vragen, maar ik weet bijna zeker dat ze het mij niet aan mijn neus gaan hangen.
Wat wel voor iedereen op te snorren is, zijn de literaire prijzen die de auteurs kunnen bemachtigen. Zo is al bekend dat Charlottte Mutsaers de P.C. Hooftprijs zal krijgen. Op 20 mei mag ze 60 duizend euro ontvangen. De genomineerden voor de Libris Literatuurprijs zijn ook al bekend en zijn nu dus al verzekerd van 2500 euro. De winnaar krijgt daar ook nog eens 60 duizend euro bij.

De literaire prijzen kunnen een aardige indicatie voor het inkomen van een auteur zijn, want de media-aandacht zal ongetwijfeld de boekverkoop een impuls geven.
Nu zijn er meestal elk jaar andere winnaars, maar soms heeft een auteur een heel fortuinlijk jaar. Zo kreeg Doeschka Meijsing in 2008 de AKO-literatuurprijs (€ 50.000) èn de Ferdinand Bordewijkprijs (€ 5000). Jeroen Brouwers, die in 2007 de Prijs der Nederlandse Letteren weigerde, omdat hij de 16 duizend euro veel te weinig vond, was natuurlijk vreselijk verwend. In 2001 ontving hij de AKO-prijs (€50.000) èn de Gouden Uil (€ 25.000).

Maar goed, dat is niet elke auteur gegund. In de periode van 1998 tot nu vond ik 114 auteurs die een of meerdere prijzen ontvingen. Alles bij elkaar verdienen ze daarmee geen bedragen die de Quote de moeite waard vind.
Eén schrijver steekt met kop en schouders boven de rest uit. Maar liefst zeven prijzen en drie betaalde nominaties, waren goed voor 225 duizend euro, een gemiddelde van een dikke 18 duizend euro per jaar.

Wie is die nummer 1 van literaire goudhaantjes? (Tromgeroffel, trompetgeschal). Dames en heren, niemand minder dan Arnon Grunberg.
Wie op Harry Mulisch had gegokt zit mis, want die staat pas op de 10e plaats en die moet hij dan nog delen ook met Abdelkader Benali.
De top vijf (na Grunberg dus): op 2 Helga Ruebsamen, 3 Cees Nooteboom, 4 Jeroen Brouwers en 5 Charlotte Mutsaers.
Voor de rest van de lijst zie deze excelsheet, met daarin op het tweede werkblad een overzicht van de auteurs en de prijzen en op het derde blad een historisch overzicht vanaf 1998.

Met die prijzen alleen kan een Nederlandse schrijver echt niet rondkomen. Het moet dus van de verkoop van hun boeken komen. Maar dan wel in aanzienlijke oplagen, anders zal menig schrijver toch flink moeten bijschnabbelen.
Misschien hebben ze wat aan dat lijstje uit de Quote. Wordt eerst een rijke ondernemer en ga dan pas eens een boekje schrijven. Een schrijver levert dan wel beroerde boeken, maar de boterham is dik belegd.

Rijkste schrijvers

Rijkste schrijver Altijd leuk in de wachtkamer van de tandarts door de Quote te bladeren. Het blad dat welvarend Nederland volgt en grappige lijstjes er op na houdt. De bekendste lijst is de top 100 van Nederlandse miljonairs. Maar de Quote heeft ook een lijstje van de top 10 van rijkste schrijvers.

Ah! Gauw kijken hoeveel Harry Mulisch nou toucheert. Maar wat krijgen we nou? In
Quote’s lijstje komt helemaal geen Mulisch voor!. Geen Grunberg, Rosenboom, Van der Heijden of Voskuil te zien. De tien rijkste schrijvers blijken allemaal ondernemers te zijn die ook wel eens een boekje hebben geschreven.
Met op de eerste plaats Nina Brink. Ja, Dick Bruna komt er ook in voor. Maar die rekenen we toch niet de grootste der literaire Nederlanders?

Het maakte wel nieuwsgierig om eens te kijken hoe rijk Nederlandse auteurs zijn. Nu komen de literaire inkomens nergens voor en ik vrees dat de belastingdienst mij er geen antwoord op zal geven. Dus langs een andere weg enig inzicht proberen te verkrijgen.
Een rondje langs de literaire prijzen voor het Nederlandse taalgebied gaf uitkomst en enige indicatie welke schrijvers wel erg vermogend zullen zijn. Puur met hun werk, want ongetwijfeld zal er een tussen zitten die op familiekapitaal leunt.

Na een rondje langs de AKO literatuurpijs, de Librisprijs, de Gouden Uil (België), de P.C.Hooftprijs en nog zo wat prijzen, die de laatste 12 jaar zijn uitgereikt, kreeg ik ook een top 10 van rijkste schrijvers.
En nou mag u raden wie er op nummer 1 staat. Ik verklap nog niks. Ben benieuwd of je een top 5 kan verzinnen die overeenkomt met de lijst die ik morgen bekend zal maken.

Update: de top-24 van literaire goudhaantjes is hier bekend gemaakt. Doorklikken dus!