Vol trots complimenteert de stichting die afgedankte huishoudelijke apparaten inzamelt, ons met onze properheid. In 2010 hebben we meer dan 100 miljoen kilo’s ingeleverd bij het recyclebedrijf. Ruim 22 miljoen kilo’s meer dan in 2009.
Da’s mooi, want je moet er niet aan denken als we dat allemaal in de sloten achter de huizen hadden geflikkerd. We zijn dus een keurig volk. Nog niet netjes genoeg, want kleine elektrische apparaten verdwijnen na gebruik nog teveel tussen het gewone afval. Niet meer doen, jongens en meisjes! Help dat bedrijf nou een beetje en lever ook de koffiezetapparaten, de staafmixers en het elektrisch broodmes in.
De grootste stijging is behaald met witgoedapparaten. De wasmachines en de drogers. Ruim 31 miljoen kilo van dat spul is weggedaan. Een gemiddelde wasmachine weegt 83,5 kilo, dus dan hebben het over ruim 375 duizend witwassers.
De bijna 25 miljoen kilo aan koel- en vrieskasten staan gelijk aan een dikke 663 duizend koelkasten. Gooien we echt meer dan 1 miljoen van die apparaten weg?
In 2010 is er in totaal 27 procent meer aan diverse apparaten naar de recycling gegaan. Volgens inzamelaar Wecyle is dat te danken aan de moeite die winkeliers en gemeenten doen om de spullen bij de burgers weg te krijgen.
Nou moet die burger wel afstand doen van de apparatuur en dat doet hij alleen als hij een nieuwe koopt. Mij maak je niet wijs dat er in 2010 ruim een miljoen wasmachines en koelkasten kapot zijn gegaan. Dus we recyclen niet alleen ons afval, we recyclen ook doodleuk onze luxe.
De crisis zal wel voorbij zijn.
Tag archieven: afval
Bent u gehecht aan uw lichamelijk restafval?
Eerder schreef ik hier en daar al het ethische vraagstuk van gebruik van menselijk materiaal in musea. Nu stelt het Rathenau Instituut het gebruik van menselijk materiaal voor behandeling, diagnose, wetenschappelijk onderzoek, onderwijs, transplantatie of de ontwikkeling van producten aan de orde.
We raken heel wat lichaamsmateriaal kwijt. Je zal er geen moment bij stil staan wat je al niet weggeeft als je je oude matras bij het grofvuil zet. Verder zal niemand zich zorgen maken over losgeraakte huidcellen, haren, nagels, fluimen en neuspulken die worden afgestaan aan de openbare ruimte. Wat dat betreft zijn veel mensen nogal slordig.
Het Rathenau Instituut wijst er op dat we net zo makkelijk tienduizenden stukjes lichaamsresten laten slingeren bij de huisartsen en in ziekenhuizen. Wat er mee gebeurt weten veel mensen niet, maar als je ze er naar vraagt stellen ze ineens voorwaarden aan mogelijk gebruik van afgesneden delen, afgetapt bloed of tal van uitstrijkjes.
In het gisteren uitgegeven rapport (pdf!) schetst het Rathenau Instituut dat jarenlang menselijke resten geen probleem waren, omdat ze na operaties of onderzoek als afval werden gedumpt.
Inmiddels is dat anders. Er is steeds meer mogelijk. Niet alleen in het voortschrijdende wetenschappelijk onderzoek. Weefsels en celen zijn ook basisstoffen geworden voor het maken van medicijnen en cosmetische toepassingen. Als voorbeelden worden onder andere genoemd de stamceltherapie en behandeling van brandwonden met resten huid, afkomstig van besnijdenissen.
De mogelijkheden worden groter voor zowel puur medisch gebruik als voor commerciële toepassingen.
In de wet is geregeld dat alles wat afkomstig is van het menselijk lichaam, als eigendom geien moet worden van de mens van wie het is afgescheiden. Toch meent het Rathenau Instituut dat er ruime interpretatie mogelijk is en het dus kan voorkomen dat menselijk materiaal gebruikt wordt voor doeleinden waar de eigenaar het niet mee eens is.
Voor orgaandonatie en kunstmatige bevruchting is het veel beter geregeld dan voor uitstrijkjes, verwijderde huid of lichaamsdelen die niet voor donatie in aanmerking komen.
Het Instituut vindt dat het tijd wordt dat eens beter te regelen. Mensen moeten beter worden geïnformeerd door hun artsen en behandelaars en het eigendomsrecht moet nader worden bekeken en bijgesteld.
Ineens moet ik denken aan wat ik zo al in de loop der jaren in ziekenhuizen heb achter gelaten. Behalve de liters bloed, zijn er voor onderzoek naar de klachten een lymfkliertje, beenmerg, leverweefsel en een paar bekertjes urine ingeleverd. Zou ik nu alsnog mijn eigendomsrechten kunnen doen gelden en een vergoeding opeisen? Want wie weet wat er, behalve het noodzakelijke onderzoek, nog meer mee is uitgehaald.
Heeft het Rathenau Instituut wat jou betreft gelijk? Of maak er niet om wat er met de rommel die je achterlaat gebeurt?
Beter met banaan
Hoe kun je een aap iets laten presteren? Je houdt hem een banaan voor. Als je dat lang genoeg volhoudt, is het kunstje zo in het systeem van de aap gesleten, dat-ie het vanzelf doet, zonder dat het hele trossen banaan kost.
Apen en mensen hebben behoorlijk wat overeenkomsten. Dus wat die je als je een mens wat wil laten presteren? Juist, je houdt hem een banaan voor.
De Avri (Afvalverwijdering Rivierenland) begrijpt heel goed wat de essentie van een kosten-baten economie is. Voor wat, hoort wat. Als de burger wat van de overheid wil, moet er betaald worden. Als de overheid wat van de burger wil geldt dat principe vaak niet.
De Avri snapt dat het zo niet werkt. De burger wordt al jaren opgeroepen de restanten van zijn leven gescheiden in te leveren bij de afvalverzamelaars. Dat lukt aardig maar in 2006 was nog steeds niet de doelstelling van 55 procent gehaald. Er werd 560 kg vuil per inwoner opgehaald, waarvan slechts 48 procent gescheiden werd ingezameld (zie cijfers CBS).
Om de burger tot betere prestaties te krijgen biedt de Avri nu een banaan aan. Wie een afgedankte mobiele telefoon of een lege inktcartridge inlevert, krijgt een banaan. De mobieltjes en cartridges worden afgedragen aan de stichting AAP, een europees opvangcentrum voor exotische dieren.
Voor elk opgeknapt mobieltje kan die stichting € 3,50 krijgen. De tweedehandjes blijken goed verkoopbaar in Oost-Europa, Azië, Zuid-Amerika en Afrika.
Voordeel is dat er minder nieuwe mobieltjes geproduceerd hoeven te worden. Dat scheelt weer hele bergen coltron, een metaal dat gewonnen wordt in leefgebieden van bedreigde diersoorten. zoals de gorilla.
De Avri levert wel vaker tegenprestaties aan de burger. Vorig jaar juni kregen bezoekers van de milieustraten een ijsje als beloning voor het gescheiden aanleveren van het afval. Een actie in het kader van de Wereldmilieudag.
Het ijsje stond symbool voor de smeltende ijskappen en de actie was bedoeld om het milieubewustzijn van de burgers te verhogen.
Sinds 2004 houdt men ook elk jaar de compostactie. Wie groenafval gescheiden heeft ingeleverd, krijgt als dank gratis compost voor tuin-of balkonplantjes terug.
De Avri is ook niet te beroerd de burger tegemoet te komen als het bedrijf zelf vertraging heeft in het halen van de doelstellingen. Toen een geplande milieustraat later klaar bleek te zijn dan aangekondigd, ging men over tot het gratis ophalen van snoeiafval.
De Avri en alle andere afvalinzamelaars doen hun best de burgers de mileustraat in te krijgen. De overheid zou iets meer steujn kunnen geven. Met een beetje meer subsidie moet het toch mogelijk zijn mensen over te halen op 2e paasdag de koopboulevards links te laten liggen omdat er in de milieuboulevard niet alleen gratis compost is te verkrijgen, maar ook goedkope mobieltjes en gerecycled tuinmeubilair te halen valt.
En: de liefde van de mens gaat net als bij een aap door de maag, Dus gooi er nog een leuke aanbieding tegenaan. Bij een bepaald quotum aan gecheiden ingeleverde troep, krijgt men een bon voor een gratis maaltijd in het milieurestaurant. Met, naar keuze, een banaan of ijsje als toetje.
Week van het vuil
Het leek de laatste dagen wel de week van het vuil. Alsof er nog niet genoeg smerigheid is, krijgt nu de vuile truck voorrang. Ik las het eerst verkeerd en dacht dat het om alweer een ranzig geintje van de overheid ging. Het blijkt echter om vrachtwagens te gaan, die bij stoplichten een potje CO2-uitstoot staan te produceren waar men snel van af wil. Dus voortaan zal een stoplicht dat in de duistere dampen van het beroepsvervoer wordt gehuld, gauw op groen springen. De vrachtwagen kan doorrijden, stoplicht opgelucht en voor het milieu schijnt het beter te zijn. Nou, in dat geval is er geen vuiltje aan de lucht, dus wat maakte deze week dan wel zo vies?
Om te beginnen dankzij een bijdrage van Defensie. Bij Harderwijk blijkt al jaren chemisch afval op een oefenterrein van de landmacht te liggen. Het grondgebiedje is keurig afgezet met rood-witte linten. Een persvoorlichter van Defensie heeft geen idee hoe dat spul daar is gekomen maar belooft dat een gecertificeerd bedrijf de plek zal opruimen. Dat onze landverdedigers hiermee een chemische aanval hebben gepleegd op eigen natuurgebieden wordt natuurlijk on alle toonaarden ontkent.
Smerige aanvallen op ons landje komen niet alleen van binnenuit. Naar nu blijkt heeft opnieuw een tanker met verdacht riekende afvalstoffen geprobeerd de inhoud hier te lossen. Omdat het allemaal en beetje veel leek op de affaire van vorig jaar met de Probo Kola, nam men nu geen enkel risico en heeft men de afgifte van het afval stil gelegd. Nog voor het schip de kans kreeg af te varen en de rotzooi dan maar in Afrika te dumpen, is het materiaal nu keurig in eigen land verwerkt. Dat is dan een smerig schandaal minder.
Minder fraai is het bericht dat een varkensboer en een slager zeer waarschijnlijk slachtafval in voedsel hebben laten verwerken. Het gaat vermoedelijk om afgekeurde, zieke varkens die afgemaakt zijn en tot het stempel slachtafval kregen. Dat mag niet verwerkt worden, dus de boer en de slager zijn gearresteerd.
Afval is voedsel. De aarde krijgt het ter consumptie aangeboden. Soms werkt dat goed, soms krijgt de wereldbol er diarree van. En dan moeten er wereldwijd dure milieubeschermende maatregelen getroffen worden. Die komen vaak moeizaam tot stand en de meeste vervuilers willen er niet aan meebetalen. Dat doet de consument maar.
Misschien is er enige hoop in de plannen van ontwerper William McDonough en chemicus Michael Braungart. Aanstaande maandag (20.55 u., Nederland 2) is er op VPRO's Tegenlicht een documentaire te zien over deze heren, die menen een oplossing te hebben voor al dat vuil dat in ons ecosysteem zit en er ook nooit meer uit kan.
Hun opvattingen zijn gebasserd op vier principes:
– Ontwerp producten en processen zo dat de waardevolle materialen in peperdure investeringen beschikbaar blijven voor de mens en zijn natuurlijke omgeving.
– Een product moet volledig afbreekbaar zijn in de biosfeer en voedsel zijn voor natuurlijke processen.
– De niet-afbreekbare stoffen moeten zo gemaakt zijn dat ze opnieuw te gebruiken zijn in nieuwe producten.
– Tijdens de fabricage van producten mogen er geen schadelijke stoffen vrij komen. Lovenswaardige principes, die al gedeeltelijk worden toegepast.
Slaagt men erin alle producten voor de volle honderd procent volgens die principes te maken, dan kunnen we rustig doorgaan met de huidige consumptiemaatschappij. Voorlopig is het nog niet zover en daarom mis ik een vijfde principe: stop met het procuceren van overbodige snuisterijen. Die dragen aardig bij tot bergen schadelijk afval.
Nieuwsgierig naar die documentaire ben ik natuurlijk wel. Want het zou toch prettig zijn als ik leuke, maar zinloze gadgets kan blijven kopen.