Je moet niet alle schapen over een kam scheren. Dat staat, in formelere taal, in de Algemene wet gelijke behandeling (AWGB). Wat zegt u? Dat klopt niet? Daar kom ik zo op terug.
Minister Hirsch Ballin feliciteerde het land met de 15e verjaardag van de wet en de bijbehorende toezichthouder, de Commissie Gelijke Behandeling (CGB).
In zijn feestrede opperde de minister nog eens zijn idee het gelijkheidsbeginsel op de schop te nemen. Hij vroeg de toehoorders of het wel zo goed is te “streven naar een samenleving waarin uiteindelijk geen onderscheid meer wordt gemaakt?” Is het wel verdraagzaam, zo stelde hij, “om datgene wat onlosmakelijk deel uitmaakt van iemands identiteit te verbannen naar de privésfeer?”
Prima vragen, want er zijn nog altijd mensen die menen dat het gelijkheidsbeginsel betekent dat iedereen hetzelfde zou moeten zijn. Maar de voorbeelden waarmee hij zijn vragen illustreerde, geven aan in welke richting de minster denkt. De gewetensbezwaarde trouwambtenaar en de gelovige die handen weigert te schudden. Hirsch Ballin pleit voor een “inclusive democracy, een democratie zonder feitelijke uitsluiting van mensen vanwege die elementen die tot hun identiteit behoren”.
Dat moet de oplossing zijn voor de haperende integratie. “Een heroriëntatie op het gelijkheidsbeginsel ons kan helpen deze problemen het hoofd te bieden”, aldus Hirsch Ballin.
Kent de minister de wet eigenlijk wel? De Algemene wet gelijke behandeling kent namelijk wel een aantal uitzonderingen. Zo heeft iedereen recht op werk. Werkgevers van religieuze signatuur mogen echter ongelovige sollicitanten of kandidaten van een andere religieuze signatuur weigeren.
Bekend voorbeeld is het Leger des Heils, stevige speler op het terrein van de Wmo en AWBZ-zorg en HKZ-gecertificeerd. Deze werkgever heeft dus subsidieverplichtingen en het kwaliteitscertificaat zou de beste zorg garanderen. Toch worden uiterst getalenteerde kandidaten de deur gewezen, als zij Jezus niet volgen.
Omdat er weinig over zal blijven van de christelijke identiteit van deze werkgever, is deze praktijk toegestaan.
Verder is de gelijkheidswet verre van compleet. Gehandicapten en chronisch zieken komen er niet in voor en voor leeftijdsdiscriminatie is een heel andere wet gebouwd. Die overigens ook door de CGB wordt gecontroleerd. Streng gecontroleerd zelfs. Als een bedrijf moet inkrimpen, dan is het niet zomaar toegestaan in een sociaal plan verschillende, leeftijdsgerelateerde regelingen op te nemen. Maar een jongere werknemer, met minder dienstjaren, moet niet klagen dat hij wat minder krijgt dan zijn oudste collega.
Schapen moet je niet over een kam scheren. Dat kan vervelende hygiënische gevolgen hebben. Maar gelijke monniken mogen wel gelijke kappen hebben. Dat is waar de wet gelijke behandeling hapert.
Minister Hirsch Ballin heeft groot gelijk dat er een heroriëntatie nodig is. Waarom christelijke organisaties toelaten op maatschappelijk uiterst belangrijke terreinen, terwijl ze de volle honderd procent kwaliteit niet kunnen garanderen, omdat zeer geschikte sollicitanten worden geweigerd?
En waarom worden organisaties van andere religieuze signatuur niet op die terreinen toelaten, omdat ze een geestelijke functionaris in dienst hebben, die zijn neus ophaalt voor handen van ongelovigen?
De wet is eigenlijk nog niet af en wordt lang niet altijd nageleefd. Sterker nog, in 1 op de 4 zaken waarin het CGB uitspraak doet, trekt een werkgever zich er niets van aan, zoals ook op Hirsch Ballin’s ministerie het geval is geweest.
Vijftien jaar is nog erg jong. Eerst de wet maar eens naleven en de hiaten vullen, voor een heroriëntatie de wet mogelijk verder uitholt?
Tag archieven: discriminatie
Discrimigratienota's
Hoe hou je de samenleving bij elkaar? Door met nota's te komen die de gemeenschap uit elkaar drijft.
De gisteren op het PvdA-congres aangenomen integratienota is één van de vele stukken waarin bepaalde problemen op het bordje van een select deel der bevolking worden gelegd.
Het riekt daarbij stevig naar discriminatie. Dat mag natuurlijk niet worden gezegd. Maar werkloosheid, klederdracht, taalproblemen en vervelende jeugd zijn geen issues die uitsluitend behoren tot de kenmerken van groepen mensen, wiens stamboom buiten onze grenzen ligt.
Dat politici immigranten als probleem op hun agenda zetten is niet nieuw.
Begin 50'er jaren stelde PvdA'er Schilthuis al vragen over de 'velen Indo's of Euro-Aziaten'. Hij meende dat zij ' geknipt zijn voor emigratie naar tropische gebieden'. Die 'velen' waren zo'n 250.000 Nederlanders met één Nederlands paspoort, afkomstig uit Indonesië.
Niet alleen de PvdA, ook de christelijke partijen vonden dat we die medelanders beter kwijt dan rijk konden zijn (met dank aan Martin Roos, die in een discussie hier deze informatie gaf).
In een analyse van politieke debatten na 1945, over nationaliteit, toelating en integratie/inburgering, stelde onderzoeker G. Jones de vraag of het formele Nederlanderschap van Indische, Surinaamse, Molukse en Antilliaanse Nederlanders voor politici voldoende was om die mensen ook als lid van het Nederlandse volk te beschouwen.
Terugkijkend op de debatten over ex-koloniale medelanders, concludeert Jones dat de discussies zich herhalen, nu gefocused op burgers met Marokkaanse wortels (zie ook deze samenvatting).
Natuurlijk duurt het even voor immigranten en reeds aanwezige burgers aan elkaar gewend raken. Maar dat proces kunnen burgers heel goed zelf aan. Zodra een politicus het tot onderwerp maakt, wordt een menselijk proces ineens een maatschappelijk probleem, met het risico dat burgers het problematischer gaan zien dan nodig is.
En waarom, als de gewenning soms wat stroef gaat, de verantwoordelijkheid alleen bij de immigranten leggen? Waarom nu nieuwkomers proberen te persen in de normen en waarden van de met spruitjeslucht doordesemde benauwdheid van de 50'er jaren?
Zeker, er zijn jongeren die zich uitermate vervelend gedragen. Ook dat is van alle dag. Van nozems, wiens subcultuur als irritant werd gezien, tot hippies die door matrozen van de Dam werden geranseld, om van overwegend jonge voetbalvandalen en skinheads maar te zwijgen.
Hele studies naar jeugd en generatiekloven hebben niet kunnen voorkomen dat jongeren aan comazuipen doen of met oud en nieuw de beest uithangen.
En jawel, de werkloosheid is onder bepaalde groepen mensen groter dan onder andere groepen. Maar waarom mag een autochtone burger schoffelwerk weigeren en een allochtone burger de werkzaamheden accepteren waar velen de neus voor ophalen?
Dat er problemen zijn die blijkbaar moeilijk de wereld uit te helpen zijn, is heel vervelend. Maar onderzoek dan eerst eens waarom het probleemoplossend vermogen tekort schiet. Met nota's die de problemen uitsluitend in de schoot van een deel van de bevolking leggen, creëert men een probleem erbij.