Tag archieven: economie

Naar een Kuyper-Thobeckiaanse economie

Kuyper Enthousiast werkt het kabinet Rutte aan restauratie van de economie, die vakkundig door de financiële sector naar de knoppen is geholpen. De maatregelen liegen er niet om. Dat kan ook niet, want die zijn openbaar. Waren ze maar gelekte geheimen. Dan zou er ongetwijfeld anders op worden gereageerd.
Het enige wat ik wel zou willen weten: is er wel goed over nagedacht? Bezuinigen mag nodig zijn, maar is er wel over de gevolgen op langer termijn nagedacht? Als we wat geluiden van de laatste tijd op een rij zetten, dan kunnen we niets anders zeggen dan: ja, daar is heel goed over nagedacht. Het liberaal-christelijk kabinet streeft naar een Kuyper-Thorbeckiaanse economie.

Abraham Kuyper, orthodox gereformeerde staatsman, staat in de geschiedenisboekjes geafficheerd als een man met een warm hart voor de “kleine luyden”. De arbeiders onder hen, hield hij voor zich met weinig tevreden te stellen. Klagende arbeiders vond hij staatsgevaarlijk. Hij aarzelde geen moment speciale wetgeving in te voeren om stakend haven- en spoorwegpersoneel aan te pakken. Dat was zo zijn eigen visie op staatsbemoeienis, waarvan hij zei dat die niet te ver moest gaan.Tussendoor richtte hij nog een schooltje op, waar later menig staatsman gepokt en gemazeld is, de Vrije Universiteit in Amsterdam.

Johan Rudolph Thorbecke, liberaal en vooral bekend als hervormer van ons staatbestel, wist in beroerde tijden al hoe je de economie een zetje kon geven. Uitbreiding van het spoorwegennet, de aanleg van het Noordzeekanaal en het afschaffen van wat belastingen. Hoewel niet in economische context, sprak hij zich over kunst uit: “De Kunst is geen regeringszaak, in zooverre de Regering geen oordeel, noch eenig gezag heeft op het gebied der kunst”.
Misschien dacht Rutte aan zijn verre voorvader, toen hij besloot afstand te nemen van de kunsten. “Het kabinet wil meer ruimte geven aan de samenleving en het particulier initiatief en de overheidsbemoeienis beperken”, staat in het regeerakkoord (pdf!).

VVD en CDA kennen hun bronnen. Kuyper werkte aan het moreel besef van de burgers. Thorbecke aan de hervorming van het staatsbestel. Beiden zetten de schop onder de economie. De kabinetten Balkenende plaveiden de weg naar het uiteindelijke doel, dat Rutte wil realiseren. Een Kuyperiaans normbesef, gekoppeld aan een liberale stokpaardjes zoals lastenverlichting. De crisis- en herstelwet wordt permanent gemaakt, waardoor het mogelijk wordt extra wegen aan te leggen of te verbreden. De hedendaagse variant van Thorbecke’s verbetering van de infrastructuur.

Hoe werkt dat? Het normbesef, de verantwoordelijkheid en het zelfinitiatief van de burger komt vanzelf in de door Rutte gewenste modus door fiks te bezuinigen. Dat gaat heel praktisch. Op openbare diensten van gemeenten wordt bezuinigd, Wat minder groenonderhoud, wat minder sneeuwruimen. Op zorg- en welzijn wordt bezuinigd, behalve op de handen aan het bed.
De oplossing? Burgers gaan het wegbezuinigde werk zelf doen. Om te beginnen iedereen die door de bezuinigingen in de bijstand terecht komt. Verplicht gras maaien in plantsoenen en koffieschenken in verpleegtehuizen. Een verschuiving in de werkgelegenheid. Verder het stimuleren van mantelzorg en club- en buurthuiswerk zal nog sterker op vrijwilligers moeten draaien.
Naar een economie, waarin heel wat werk weer ouderwets onbetaald verricht zal worden. En wat wel wordt betaald wordt met verlaging van minimumloon en loonmatiging beperkt.

De verwachting is dat het afgekondigde beleid de huidige economie er bovenop zal helpen. Dat is een misleidende boodschap. Om te beginnen gaat het nu steeds een klein beetje beter met die economie, dus met wat geduld komen we er ook wel. Tenzij er nog een crisis bovenop komt, zoals sommigen verwachten.
Het is ook misleidend omdat Rutte en consorten geen boodschap hebben aan de huidige economie. Vooral omdat daar nog teveel staatsbemoeienis in zit verweven en de burger er een normloze, luie consumentenrol in heeft. Maar bovenal omdat de “kleine luyden” weer op hun plek moeten en de staat afstand neemt van de samenleving.

Een onzinnige conclusie? Mwah, ik hoor Rutte bij
zijn regeringverklaring nog zeggen: “Wacht op onze daden”. Hij meende een citaat van Cort van der Linden aan te halen, maar het was Thorbecke met die woorden de kritiek pareerde, op zijn pas benoemde eerste kabinet.

Naar de werkverschaffing.

Werkverschaffing In de economische winter zullen we dit straatbeeld vaker zien. Want er speelt zich een nationale ramp af. Zo’n dikke drie procent van de beroepsbevolking blijkt te lamlendig om ook maar een poot uit te steken om de economie uit het koude dal te trekken. Ja, 301 duizend mensen steken de poot uit,alleen om de hand op te houden. Dat mag, maar voortaan wel als er een tegenprestatie wordt geleverd. Geen prestatie, geen geld.

Nu zijn er,volgens het CBS, bijna 127 duizend vacatures. Gesteld dat die door bijstandstrekkers vervuld kunnen worden, blijven er nog 174 duizend mensen over, die niks te doen hebben. Die moeten gaan sneeuwruimen bij bejaardentehuizen, bedden verschonen in ziekenhuizen of koffie zetten voor onderwijzend personeel.
Het is goed om werkervaring op te doen, meent VVD-Kamerlid Azmani, die voorstelt een tegenprestatie verplicht te stellen voor iedereen die zich bij de kas van de Sociale Dienst meldt.

De uitgaven voor Sociale Zaken bedragen in 2011 een slordige 67 miljard euro. Een bijstandsuitkering is nu 1416 euro per maand. Voor gehuwden en samenwonenden. Alleenstaande ouders krijgen daar 70 procent van, alleenstaande zonder kinderen vangen de helft.
Stel dat de groep van 301 duizend bijstandstrekkers een afspiegeling van de totale bevolking is, dan is 50 procent gehuwd of samenwonend, 16 procent alleenstaand en 3 procent alleenstaande ouder. Dat zou betekenen dat zij samen bijna 258 miljoen aan bijstand ontvangen, ofwel 0,4 procent van de totale uitgaven van Sociale Zaken.
Waar gaat de overige dikke 66 miljard dan naar toe?

Je kan stellen dat die cijfers natuurlijk niets afdoen aan het principe dat ook mensen met een uitkering enige prestatie mogen leveren. De SP vindt de sollicitatieplicht voldoende. VVD, CDA en PVV vinden dat schoffelen, sneeuwruimen en koffieschenken ook wel gevraagd mag worden. Omdat nou werkervaring te noemen, met als het doel is de mensen aan duurzame arbeid te helpen, gaat iets te ver.
Nou hoor je daar de heer Azmani ook niet over. Hij weet ook wel beter. Er zal altijd een groep werklozen zijn en een deel ervan zal nooit in een reguliere baan verwerven.
Moet de uitkering dan een soort heitje voor een karweitje worden?

Daar zit wat in. Ik ken mensen die schoffelen hartstikke leuk vinden. En in de a-sociale doelgroep, waar ik mee werk, zijn er heel wat een stuk gelukkiger geworden als klusjesman. Ze zouden voor die prestaties wel graag iets meer “salaris” willen, maar een groot deel is echt blij dat ze op straat wat meer doen dan louter rondzwerven.
Prima dus. Maar hou nu eens wel op met te suggereren dat alle mensen met een bijstandsuitkering uit notoire frauderende werkweigeraars bestaat. De mensen die willens en wetens de boel besodemieteren, weten ook wel onder het schoffelen en koffieschenken uit te komen.

Het voorstel van Azmani gaat geld kosten. Wie gaat de coördinatie van de klusjes op zich nemen? Wie zorgt voor het toezicht en de controle? Welk bureau mag de nieuwe wetgeving evalueren? En waar gaan we op bezuinigen als blijkt dat de voorgestelde wetswijziging zo’n doorslaand succes wordt dat de kosten oplopen?
Ik stel voor dat de heer Azmani eens aan het werk gaat. Kom eens met een wetsvoorstel dat er voor zorgt dat we niet weer in een economische crisis belanden.

Temperatuur leidt tot werkdruk

IJsscherm Het was ineens zover. Eerst het ijs van het scherm krabben, om aan het werk te kunnen gaan. Dat betekent dus voortaan rekening houden met wat extra werkdruk. Niet erg, van drukte krijg je het warm. Kortom, het is prima werkweer.

Daar moet je ook weer niet te licht over denken. Britse wetenschappers ontdekten dat elke temperatuursverandering van 5 graden, al heel wat gevolgen kan hebben. Bijvoorbeeld op de afdeling spoedeisende hulp van de ziekenhuizen. Hun conclusie: hou de temperatuur in de gaten en je kunt het aantal gewonden voorspellen. Leuk taakje voor de roosteraar (meer
op BBC News).

In de zomer krijgt een ziekenhuis veel meer gewonde kinderen binnen, dan in de winter. Logisch. Buitenspelen is nu eenmaal reuze gevaarlijk. Maar de winter kan ook tot piekdrukte leiden. Elke temperatuursdaling van 5 graden betekent drie procent meer gewonde volwassenen.
’s Zomers is er dus meer werk voor kinderspecialisten. De geriaters kunnen ’s winters menig gebroken heup opvangen. De kinderartsen kunnen in december rustig op skivakantie. De overige collega’s gaan in juli lekker kamperen.

De Britse voorzitter van de Raad voor Spoedeisende Hulp wist al dat sommige weersomstandigheden tot een toename van bepaalde letsels kunnen leiden. Of je ook de personele bezetting er goed op kunt afstemmen, betwijfelt hij. Zeker, er is wat meer drukte op de eerste hulp in de winter. Maar echt veel rustiger is het ’s zomers nou ook weer niet. Toch denkt hij dat er enig nut in het onderzoek kan zitten, om de eerste hulpstaf wat beter af te stemmen op het weer.

Dat zou breder toegepast moeten worden. Zelf heb ik het niet zo op de winter. Geef mij maar een winterslaap of een vakantie in een warm oord. Zouden er zomer- en wintertypes zijn onder de mensen? Net zo als er A- en B-types zouden zijn?
In Denemarken ijvert Camilla King voor een vrije keuze in werktijden voor ochtend- en avondmensen. Laat ieders eigen bioklokje de werktijden bepalen, Mensen met een ochtendhumeur presteren later op de dag veel beter. Vroege vogels zijn op hun best als ze de zon op zien komen. Goed voor verbetering van ieders productiviteit, dus voor de economie.

Werken in de winter is voor veel mensen helemaal niet zo gezond. Opstaan terwijl hert nog donker is, dat klopt niet met de biologische klok. Lijkt me niet goed voor hart- en bloedvaten. En al zou je bij ijzel zonder ongelukken op je werk arriveren, daar loop je droge ogen en neus-en keelholtes op omdat de verwarming staat te loeien. En dan heb ik het nog niet over de jaarlijkse wintergriep.
Maar okee, koudweerliefhebbers zullen het een leuke tijd vinden. Rooster die dan in de koude maanden in. De bibberende stakkers mogen dan op zomervakantie.

Even een polletje. Wanneer ben jij op je best? ’s Zomers of ’s winters?

Emotionele kenniseconomie.

Het emo-lab Donderdag 4 november wordt de derde Verwey-Jonkerlezing gehouden. Deze keer gaat het over de kenniseconomie en de emotiecultuur. Het verband tussen die twee zaken?
Een van de sprekers zal het hebben over alle aandacht voor de kenniseconomie, waardoor de burger die zich door emoties laat leiden, misschien verwaarloosd wordt. Moeten we naar “psychologie + economie = kennis”?
De andere uitgenodigde spreker stelt dat in de economische wetenschappen het besef groeit, dat mensen eerder emotionele, dan rationele beslissers zijn. Wordt het tijd voor een andere visie op emoties in onze kenniscultuur?

Kennis is macht. Dat is absoluut niet waar. Bepaalde kennis, in een bepaalde context kan macht zijn. Het ontbreken of achterhouden van kennis kan ook tot macht leiden.
Emotie is macht. Ook niet absoluut waar, hoewel in deze tijden emoties van feelgood-beleving tot onderbuikgevoelens belangrijker lijken te zijn dan rationele kennis.

Kennis over emoties is macht. Dat lijkt me helemaal waar. Bekend van reclame- en marketingtechnieken. De verkoop van allerhande waar, mag gerust de sentimenten-economie worden genoemd. Als het aan sentimenten ontbreekt, dan worden ze wel gecreëerd. Dat kennen we van ‘de politiek’. Nederland is veilig, maar incidenten worden aangegrepen om een gevoel van onveiligheid levend te houden.
Wie de emoties kent, heeft de macht. Met als klinkend resultaat goed verkopende produkten, hoge kijkcijfers of het doorvoeren van wetten, die de macht consolideren.

Kennis of emotie . Wat is uiteindelijk van doorslaggevende betekenis? Kennis dus. Niet alleen kennis waardoor we met betere technologie problemen als een dure zorg kunnen tackelen of een nog mooier beeldscherm op de i-phone krijgen. Ook kennis over “wat-de-mens-beweegt”.
We weten dat we in tranen kunnen schieten als we een ui snijden. We weten ook dat mensen in de lach schieten als ze iemand bezig zien de ui weer in elkaar te zetten, om het huilen te stoppen. We weten nog lang niet waarom iemand tot zo’n idiote handeling overgaat.

We weten ook waarom een grote groep mensen het op een lopen zet als er een idioot staat te schreeuwen bij een dodenherdenking. We weten ook dat er, om biologische en of sociologische redenen, altijd idioten zullen zijn. We weten nog niet idioten zo’n plaats in de samenleving te geven, zonder bang voor ze te zijn.
Er valt nog heel wat kennis te vergaren over emoties.

Een week lang gratis betalen.

Gratis pinnen Pinnen is betalen. Deze week mag je gratis pinnen. Maar als je met echte euro’s betaalt, worden er toch ook geen extra kosten in rekening gebracht? Dat klopt, maar bij pinnen lag dat tot nu toe anders.

Het zijn vooral de banken, aangevoerd door de DNB (De Nederlandse Bank), die liever geen cash geld meer over straat zien rollen. De winkeliers zien daar ook wel wat voordelen in (veiliger geldtransport), maar zijn niet helemaal overtuigd van de financiële voordelen van pinnen. Een campagne gericht op zowel de consumenten als de winkeliers, promoot nu het pinnen, met de aantrekkelijke slogan dat het deze week gratis zal zijn.

Gratis
voor de winkeliers. Wat ze met de uitgespaarde kosten doen, mogen ze zelf weten. Aan een goed doel schenken, aan de klant terugbetalen of in eigen zak steken. Een actie om de laatste bordjes uit de winkels te krijgen, waarop je kan lezen dat er voor pinnen nog een klein bedrag in rekening wordt gebracht?
De consumenten worden gemobiliseerd door een van het pinnen een loterij te maken en een prijs van 250 euro in het vooruitzicht te stellen.

Dat is nog eens een geinige manier om de marktwerking een handje te helpen. Onze markt is immers gebaseerd op het vraag- en aanbodprincipe. Als ergens veel vraag naar is, dan komt het op de markt. Hoe groter de vraag, hoe goedkoper het produkt. Maak het pinnen dus gratis, nee sterker nog, pinnen kan 250 euro opleveren, en de consument gaat massaal pinnen en de winkeliers gaan overstag.
Waarom hebben winkeliers er eigenlijk wat problemen mee?

Heel simpel. Ook dat betaalverkeer kost ze geld. De machines moeten ze zelf betalen en voor de transacties brengen de banken kosten in rekening. Met olijke websites laten de banken zien dat de kosten voor pinnen aanzienlijk lager zijn dan voor cash geld. De DNB heeft een onderzoek laten naar de kosten voor gewoon betalen en pinbetalingen. Daaruit zou blijken dat een supermarkt wel 10 procent op de kosten kan besparen met pinbetalingen. Een tankstationhouder kan zelfs 28 procent besparen.

En toch aarzelen de ondernemers. Logisch. Want het blijven kosten. Pinnen is
helemaal niet gratis voor de bakker en de bloemist. Ze zijn zelfs bang dat de kosten weer omhoog gaan, omdat ze worden gedwongen naar het nieuwe pinnen over te schakelen. Het nieuwe pinnen moet skim-fraude tegengaan. Geen pasjes meer met een magneetstrip, maar met een chip. De door de banken beloofde veiligheid bleek al snel een illusie.

De ondernemers vrezen hogere kosten, omdat hun apparatuur en software vervangen moet worden. Banken zeggen dat ze niet moeten zeuren, want de ondernemers kunnen voordelige pakketten bestellen. Verder hebben ze de ondernemers beloofd de transactiekosten voor vijf jaar te bevriezen. En daarna? Geen garanties. In andere Europese landen zijn de transactiekosten wel flink gestegen, na introductie van het nieuwe pinnen.

Gratis betalen bestaat niet. Cash geld kost een kapitaal aan transport, beveiliging, onderhoud van flappentappen en is arbeidsintensief. Pinnen is een stuk goedkoper. Onder andere omdat banken maar slecht bereid blijken de veiligheid van elektronisch betalen helemaal dicht te timmeren. Maar waarom delen de banken hun voordeel niet met de ondernemers? Misschien dat ze dan gemotiveerder raken voor het pinnen.
Overigens ben ik van mening dat verplichte keuzes gratis moeten zijn. Dus ook als ondernemers tot pinnen worden gedwongen.

Geld en de boodschap

Munt slaan Een weekje achter de rug waarin Rutte I de bezuinigingen opschroeft en Wilders het koningshuis wil degraderen. Financiële winst voor de staatskas en publicitaire winst voor de PVV, zou je zeggen. Maar wie sloeg er deze week nou echt munt uit? Willem-Alexander. Onder toezicht van Jan Kees de Jager, dat dan weer wel. De kroonprins mocht het Waterland vijfje slaan. Een herdenkingsmunt die de roemruchte band met het water symboliseert.

De KNM (Koninklijke Nederlandse Munt) is het bedrijfje dat geld aanmaakt. Niet alleen het gewone slijk der aarde, maar ook speciale munten, waar verzamelaars zo dol op zijn. Deze week dus dat
Waterland vijfje.
Eigenlijk begint de geldontwaarding al bij het maken daarvan. Ik neem tenminste aan dat de KNM geen ongesubsidieerde vrijwilligersorganisatie is. Dus elk geslagen dubbeltje is meteen al minder waard, omdat de kosten voor arbeidsloon, machines en vervoer er afgetrokken moeten worden.

Voor al het geld dat we nodig hebben, kunnen we dat voor lief nemen. Maar geldt dat ook voor herdenkingsmunten?
Zo’n munt is een betaalmiddel met een boodschap. Maar meestal een bodschap van weinig waarde. Leuk dat een koningshuis jubileert, maar moet dat op een munt verkondigd worden? En die historische band met het water kennen we toch donders goed? Waarom dan kosten gespendeerd aan een munt waar je weinig aan hebt. Zeker in een tijd waarin de boodschap luidt dat we het met minder geld moeten doen.

Herdenkingsmunten zijn alleen een wettig betaalmiddel in het land van herkomst. Hoe fraai zo’n euro ook is, in eurolanden buiten onze grenzen heb je er niets aan. In eigen land ook niet, omdat vooral verzamelaars de beperkte oplage als snel in beslag nemen en zo onttrekken aan het betaalverkeer.
De kosten voor het maken van zo’n munt zijn ook hoger dan de kosten voor het slaan van gewone munten. Er moet immers nog een officiële handeling aan te pas komen en een publiciteitscampagne worden gevoerd.
Netto rendement van de herdenkingsmunt: financieel verlies voor de staatskas en publicitair van nul en generlei waarde.

Overwegende dat het slecht is voor de economie, overwegende dat het om een volstrekt overbodig produkt gaat, dien ik hierbij een motie in om de herdenkingsmunt af te schaffen en ga over tot de orde van de dag.

Voedsel voor een appel (D)en(A) een ei

Voedsel voor een appel en een ei Juist nu het 10-jarig bestaan wordt gevierd van de ontdekking van het menselijk genoom, wakkeren wetenschappers de hoop aan dat iedereen voldoende te eten kan hebben. Wat hebben het DNA van een appel en een ei hiermee te maken?

Een ei is pas een dodo-ei als bewezen is dat het een dodo-ei is. Dus wordt van het enige dodo-ei d
at er nog is, aan een DNA-test onderworpen. Omdat men al DNA-materiaal van de poten en de kop van een dodo heeft, kan het DNA van het ei daarmee worden vergeleken. Pas als die match raak blijkt, zal het een dodo-ei zijn, want “we niet zomaar zeggen dat iets authentiek is, terwijl we het nooit hebben getest”, zo stelt de directeur van het museum dat het ei in bezit heeft.

Natuurlijk slaat de fantasie van menigeen op hol. Kan de uitgestorven vogel weer tot leven worden gewekt, nu we het DNA in bezit hebben?
Je kan ook experimenteel fokpprogramma opzetten en net zo lang diverse meeuwen met pelikanen kruisen, tot je een dodo krijgt, maar juist de beschikking van DNA-materiaal maakt het mogelijk veel sneller en veel nauwkeuriger nieuwe natuur te scheppen.

Met appels gaat dat veel gemakkelijker. Dankzij DNA-onderzoek is vastgesteld dat de Golden Delicious al zo’n
65 miljoen jaar bestaat. Nu nog uitvogelen of de eerste appel ook van dat soort was en we weten waar Eva in gebeten heeft toen ze de zondige geschiedenis der mensheid een impuls gaf.
In appels zitten we wat ruimer dan in dodo’s, die ooit volledig verorberd zijn door hongerige Nederlanders. De ontdekking van dodo-DNA kan dus meer betekenis hebben voor ’s werelds voedselvoorziening, dan de datering van een appel.

Vorige week werd ook bekend dat de genetische code van tarwe is ontrafeld. Met die kennis wordt het mogelijk betere tarwesoorten te ontwikkelen, die beter bestand zij tegen plantenziektes of fatale omstandigheden (droogte bijvoorbeeld).
Maar dan gaat er een andere wetenschapper dwars liggen. “We moeten erg voorzichtig zijn met zeggen dat de wetenschap de wereld zal voeden”, zegt hij in De Volkskrant. Niet teveel op de genetica vertrouwen, maar ook belang hechten aan de hervorming van politiek en economie.

Zoals vaak bij de introductie van nieuwe technologie, zijn er tegenstanders van genetisch gemodificeerde gewassen. Onbekend, maakt onbemind en zo zijn er mensen die denken dat een genetisch gemanipuleerd appeltje schade toe kan brengen aan de menselijke gezondheid. Argument: de technologie is nog zo jong dat er te weinig bekend is over mogelijke schade. Sommige tegenstanders aarzelen dus op basis van het genoemde gebrek aan kennis, zeker te weten dat het niet altijd goed is voor mens en natuur.

Veel belangrijker lijkt mij echter die hervorming van politiek en economie. Binnen de huidige stelsels is het mogelijk dat bedrijven die genetisch gemodificeerde zaden en gewassen monopoliseren en dat de klanten (landen) het verkeerd inzetten. Eén succesvol plantje even grootschalig inzetten als de natuurlijke voorganger, leidt evenzeer tot ontbossing of het wegconcurreren van lokale landbouw.

Uiteindelijk gaat het er om wie de technologie en de producten daarvan in bezit heeft. Een ongelijke verdeling levert natuurlijk net zoveel ongelijkheid in de wereld op, als bij traditionele landbouw en veeteelt het geval is. Als gentechnologie niet goed is verdeeld èn het ook nog eens verkeerd wordt toegepast, is een wereld waarin iedereen voor een appel en een ei te eten heeft, pure fictie.
Genetische manipulatie kan, in de kern van de zaak, wel een oplossing zijn. Als het gedijt in een wereld zonder politieke en economische manipulatie.

Eenmalige bijdrage bezuinigingen

Eenmalige bijdrage bezuinigingen De rijkste ter aarde gaan de barmhartige Samaritaan uithangen. Al 34 Amerikaanse miljardairs hebben beloofd de helft van hun vermogen aan goede doelen te schenken. Initiatiefje van Bill Gates. Dat brengt me op een idee.

Het is onbekend hoeveel miljardairs Nederland telt. Maar het aantal miljonairs is, ondanks economische rampspoed, weer toegenomen. Ruim 120 duizend mensen mogen zich stinkend rijk noemen. Da’s mooi. Allemaal van harte gefeliciteerd.

Nu wil de rechtse coalitie in de dop 18 miljard bezuinigen. Voordat u mij al verdenkt dat ik daar die miljonairs voor op wil laten draaien, moet u toch even verder lezen.
Met de CBS gegevens over inkomensklassen in Nederland bij de hand, is uit te rekenen welke eenmalige bijdrage nodig is om die 18 miljard bij elkaar te sprokkelen. In dit exceldocumentje een voorbeeld.

De miljonairs dokken wel het meest, maar verder draagt elke inkomensklasse wat bij. Gewoon omdat het landsbelang ons allemaal aangaat.
Hoeft er ook niet bezuinigd te worden en verdwijnt de belangrijkste bindende grondslag voor de minderheidscoalitie in wording. Of ze gaan wel regeren en kunnen zich op belangrijker zaken richten.

Schiet u maar los op dit idee.

Het web afstoffen

Het web afstoffen Afgelopen week was er wat commotie over, hopelijk, een laatste demissionaire stuiptrekking van het kabinet Balkenende. Het Openbaar Ministerie zou de bevoegdheid moeten krijgen strafbare informatie meteen van het internet te verwijderen of te blokkeren. Zonder dat er een rechter aan te pas komt.

Tot nu toe moet een officier van justitie een rechter zien te overtuigen of een gebeurtenis een strafbaar feit is. Volkomen terecht wordt er van diverse kanten bezwaar gemaakt tegen het verruimen van de wet. Maar enig begrip is wel op zijn plaats. Want een rechtszaak kost nogal wat. Tijd en geld. Daarom duurt het ook zo ontzettend lang, voordat de samenleving dat rechtschapen, ordelijke en veilige paradijs wordt, dat idealisten als Balkenende en Hirsch Ballin voor ogen staat.

Want behalve overduidelijke criminaliteit als moord en diefstal, is er nog zo veel mis, waar amper grip op te krijgen is. Criminaliteit kost een fractie, vergeleken bij zaken die ook de samenleving ontwrichten. Een paar voorbeelden, waarbij het wetsvoorstel een uitkomst kan zijn.

We dreigen failliet te gaan aan de kosten van de gezondheidszorg. Een regelrechte bedreiging, onder andere omdat mensen te veel vette troep eten.
De websites van Burger King en McDonald’s? Blokkeren die hap!

De economie lijdt onder de grillen van goklustige aandeelhouders. Zakken de koersen, dan volgt er een paniekerige reactie en kondigen de media de volgende crisis al weer aan. Regeringen zien zich genoodzaakt tot harde maatregelen en de consument raakt in de war.
Dus beursinformatie? Verwijderen!

En verder mag alle reclame, zeker in de vorm van irritante pop-ups, zonder meer verboden worden. Een mens moet toch in alle rust en zonder enige hinder alle legale informatie op het web door kunnen nemen?

Eén DNA-test, vier verschillende utslagen.

Eén DNA-test, vier verschillende uitslagen Wie in Amerika zijn wangslijm opstuurt om met een DNA-test uit te zoeken of er een kans op prostaatkanker of diabetes bestaat, weet nu een ding zeker: niet tevreden met de uitslag? Stuur het speeksel naar een ander bedrijf en de kans is groot dat je een heel andere uitslag krijgt.

Een undercover onderzoek toonde aan dat verschillende commerciële DNA-testers verschillende uitslagen geven op basis van een en hetzelfde dna-materiaal. Testen die tussen de 230 en 780 euro kosten (lees
hier meer op de nieuwssite van Reuters).
Geen nieuw nieuws. In 2001 haalde de Consumentenbond ook een geintje uit met een van de eerste commerciële DNA-bedrijven in Nederland. De bond stuurde materiaal op om een vaderschapstest te laten doen en het bedrijf kwam met de verkeerde uitslag.

Nu werd die proef wel erg lastig gemaakt voor het bedrijf. De Consumentenbond stuurde materiaal op van een oom en een neef. De oom werd voor de vader gehouden. Het bedrijf beloofde na de negatieve publiciteit wel beterschap. Het zocht een ander laboratorium en garandeert sindsdien 99,995 procent zekere uitslagen (bron:
dit artikel in NRC).

Uit dat NRC-artikel blijkt dat door de overheid gesteunde laboratoria de commerciële aanbieders niet zo hoog hebben zitten. Dat riekt naar jaloezie onder concurrenten. De commerciële bedrijven bieden goedkopere en soms snellere tests aan. En vaak ook nog met eenvoudiger procedures en de mogelijkheid anoniem te blijven.
De officiële laboratoria vrezen ook dat de consument onvoldoende begeleid zal worden. Rolt er een onwelgevallige uitslag uit een DNA-test, dan kan het tot grote misère leiden en wie zorgt dan voor de klant?

Dat er af en toe iets fout gaat, is niet zo heel merkwaardig bij een nog zo jonge technologie. Tot op vandaag de dag is de kennis over het DNA, de onderzoeks- en interpretatiemethoden nog volop in ontwikkeling. Daarom zijn rechters nog erg voorzichtig met de wijze waarop DNA-onderzoek als bewijsmateriaal in rechtszaken wordt gehanteerd.
Dat mensen er een leuk bedrag voorover hebben om allerlei DNA-testen te laten doen, moeten ze natuurlijk zelf weten. Als ze maar ook weten dat de uitslag niet 100 procent correct hoeft te zijn. Ze zouden dan nog een keer wat euro’s kunnen besteden om de test bij een ander bedrijf te laten doen. De second DNA-opinion. Het onderzoek uit Amerika toont aan dat er een gerede kans bestaat dat je dan nog minder te weten komt.

In Europees verband zijn er plannen om al te agressieve reclame voor commerciële DNA-tests aan banden te leggen. In Amerika wil men via regulering de bedrijven tot grotere betrouwbaarheid dwingen. Maar waarom? Wat is er zo onethisch aan dat bedrijven producten verkopen die de consument geen enkele zekerheid bieden? Okee, er zou wat psychische schade kunnen ontstaan als je de boodschap krijgt prostaatkanker te hebben, terwijl dat misschien niet waar is.

Maar er wordt wel meer verkocht wat zich niet waar maakt. En dat levert op zijn minst heel wat stress op, met de kans op een hartverzakking. Wil men dat helemaal voorkomen dan moet de economie volledig op zijn kop worden gezet.