Het is weer helemaal terug: de ouders de schuld geven van alles. Psycholoog Hans van de Sande is de ouders juist dankbaar. Dankzij de ouders bezoeken steeds meer jongeren onder de 21 jaar de eerstelijnspsycholoog. De psycholoog is dus verzekerd van een goed belegde boterham.
Meneer Van de Sande heeft een verklaring voor de drukte in zijn spreekkamer. “De missie van ouders en opvoeders is veranderd”, zegt hij in een artikel in De Telegraaf. Hij zal er de bedrijfsplannen van de firma’s in de sector Gezin wel op nagekeken hebben en ontdekte een opzienbarende verandering in de doelstellingen, die de gezinmanager nastreven. “Was het vroeger zo dat met name moeders het belangrijk vonden dat hun kind een goede baan en voldoende geld had, nu willen ze dat hun kind gelukkig is”, aldus de deskundige.
Ouders maken hun kinderen dus gek van geluk. De psychologen mogen dat weer uit de hoofdjes van het jonge volkje zien te kletsen. Want geluk kan een lastige hinderpaal zijn bij zelfontplooiing. Het is mooi dat de jongeren zich naar de psycholoog spoeden, want “hoe ouder je wordt, hoe lastiger het is om te veranderen”, zo citeert Nu.nl het Telegraafartikel.
Het roept wel vragen op. Was vroeger je kind een carrière opdringen een uitstekende therapie? Of hielden psychologen vroeger de statistieken van hun bezoekers niet bij?
Tag archieven: geluk
Krachtprovincies
Geld heeft niets te maken met geluk of ideeën over welzijn en vertrouwen. Maar vind daar maar eens bewijzen voor. De stelling geldt in ieder geval als je niet kijkt naar individuele burgers, maar naar provinciale burgers.
Het CBS heeft uitgevonden hoe het zit met de sociale kracht van provincies. Onder de kop “Limburg blijft in sociaal kapitaal achter bij de rest van Nederland” volgt een overzicht van de kracht van de provincies gemeten naar contacten met familie, vrienden of buren, gemeten naar deelname aan vrijwilligerswerk. En ook gemeten naar het vertouwen dat de inwoners van de diverse provincies hebben in bestuur en rechtsstaat (zie dit CBS-rapport, pdf!).
Statistieken zijn gelukkig interpretabel. Alle parameters die het CBS in het stuk publiceert, heb ik eens op een rij gezet en bij elkaar opgeteld. Alle statistische cijfers krijgen een score. Wie statistisch het hoogste resultaat heeft, krijgt een 1, wie vervolgens lager is vermeld krijgt een 2, enzovoorts.
Worden de scores bij elkaar opgeteld, dan blijft Limburg net iets minder achter dan Groningen. De krachtpovincies op gebied van sociaal kapitaal blijken dan Friesland en Utrecht te zijn.
Om de stelling te bewijzen, moeten we het gemiddelde inkomen van de provinciale ingezeten erbij halen. Als je dat er naast zet, dan zie je dat de sociaal sterkste provincie, het armst is (Friesland). Maar de sociaal zwakste provincie blijkt ook tot de armsten te horen (Groningen).
De rijkste provincie (Utrecht) blaakt ook van sociale kracht. En Drenthe, niet echt stinkend rijk, blijkt weer bijna zo sociaal zwak als Groningen. (zie dit exceldocument).
Kortom, het sociale kapitaal is niet in geld uit te drukken. Hoewel? Friesland kent gemiddeld de armste inwoners, Utrecht de rijkste. In beide provincies hebben de inwoners een hoog vertrouwen in politiek en rechtsstaat. Maar de sociale contacten en deelname aan vrijwilligerswerk liggen in Friesland een stuk hoger dan in Utrecht. Wie arm is moet het blijkbaar van familie, buren en vrijwilligers hebben.
In deze tijden is het ook interessant eens te kijken wat de burgers in de provincie te verwachten hebben van de provinciale bezuinigingen. Er is geen statistisch verband tussen de omvang van de bezuinigingen per provincie een de sociale kracht.
Zowel Friesland als Utrecht bezuinigen niet erg veel, vergeleken met bijvoorbeeld Noord-Holland en Brabant. Overijssel, sociaal gezien redelijk sterk en met niet eens het allerlaagste gemiddelde inkomen, bezuinigt vooralsnog helemaal niet.
Tellen we de scores bij elkaar op van grootste sociale kracht, hoogst gemiddelde inkomen en minste bezuinigingen, dan blijken nog steeds Utrecht en Friesland echte krachtprovincies. In Groningen en Limburg is het in alle opzichten armoe troef. Maar ja, je hebt altijd buitenbeentjes die een wandtegeltjeswijsheid (geld maakt niet gelukkig) onderuit halen.
Pedacode
Je mag van geluk spreken als je kind in Rotterdam bent. De wethouder voor jeugd zorgt ervoor dat het helemaal goed met je komt. Vorig jaar kondigde hij een opvoedkundig A4-tje aan en die pedagogische code is er nu.
Wethouder Geluk (CDA) noemt het overigens geen gedragscode. De tien regeltjes zijn, zo zegt hij, “vanzelfsprekendheden“.
Tot die vanzelfsprekendheden horen onder andere: het kind een warm en veilig huis bieden, kleden naar de weersomstandigheden, voor het 12e jaar van seksuele voorlichting voorzien en regelmatig met de school bespreken hoe het daar gaat.
Door gans het land vinden bestuurders dat ouders wel een steuntje in de rug kunnen hebben bij dat o zo ingewikkelde opvoeden. Denk nu niet dat het alleen een CDA of CU stokpaardje is. In Amsterdam maakt de PvdA zich hard voor pedagogische ondersteuning van de ouders.
PvdA-wethouder voor de jeugd, Lodewijk Asscher, kwam ook al tot de “formulering van minimale eisen“. Geen staatopvoeding, nee, ook van die vanzelfsprekendheden als ontbijt en warme kleren, grenzen stellen en handhaven, recht op ouders die warmte en liefde geven, moeilijke thema’s bespreekbaar maken en vaardigheden bijbrengen (Nederlandse taal).
In Den Haag heeft de VVD-wethouder Sander Dekker de opvoedprofessor René Diekstra ingeschakeld om tot een opvoedcanon te komen. De wethouder meent dat “kennis en opvoedvaardigheden van ouders essentieel zijn voor de ontwikkelingskansen van kinderen. Met het onderzoek, de Haagse Canon van de Opvoeding en de nieuwe Centra voor Jeugd en Gezin helpen wij ouders en aanstaande ouders bij hun opvoedingstaak”.
Wim de Bie schoot de wethouder te hulp door op zijn Bieslog al de eerste regeltjes aan te bieden. In het welbekende haagse taaltje, zodat de lokale ouders het ook echt zouden begrijpen. Haags pedagogische richtlijn om zeurende kindertjes aan te pakken: “En wie nâh nog z'n bek opendoet krègt un ongeloâflèk pak op z'n sodemieteâhr”.
Nou mag het prijzenswaardig heten om een complete bibliotheek aan opvoedkundige boekwerken terug te brengen tot een tiental regels, maar schieten we er wat mee op?
Wethouder Geluk uit Rotterdam weet niet eens of hij de pedacode zelf wel zal toepassen. Stel je ziet dat je buurkind veel te vet rondloopt. De wethouder weet niet zeker of hij de ouders er op aan zal spreken. Daarmee houdt hij zich nu al niet aan regeltje 8: Ouders zijn aanspreekbaar op hun omgang met hun kind en op het gedrag van hun kind.
Wethouder Asscher schreef in 2005 op zijn weblog al dat regels niet genoeg zijn. Wel veel geld (5 miljoen euro) voor een ambitieus plan, met gezinscoaches, centra voor ouder en kind en, om het leuk te houden, bezoekjes aan kindercircus Elleboog.
In Den Haag is wethouder Dekker er nog niet uit. Begin dit jaar zouden de resultaten gepresenteerd worden van een onderzoek naar wat de ouders zelf missen om goede opvoeders te worden. De te hulp geroepen professor is nog steeds bezig de pedagogische wereldliteratuur door te spitten en die tot een handzame samenvatting te minimaliseren. Nog even wachten dus op de opvoedcanon.
Ondertussen krijg je wel het gevoel dat zich de laatste decennia een pedagogische ramp heeft voltrokken, die nu met gedragscodes, richtlijnen en overheidscontrole opgelost moet worden. Niet met een doorwrochte visie, niet met een nieuwe pedagogisch geschrift van formaat, nee, met een A4-tje afspraken die de ouders worden opgedrongen.
Die ouders waren ooit zelf kinderen, wiens ouders maar wat aanklooiden met wat de dominee of dr. Spock ze voorhield. En de ouders van die generatie moesten het doen met katholieke canons, terwijl hun ouders weer, helemaal geen tijd hadden om grote gezinnen op te voeden. Dat gebeurde wel in de fabrieken en de landbouw, waar kinderen naar hun volwassenheid werkten.
Dat al die ouders er zo'n rommeltje van maakten is natuurlijk terug te voeren op de oude Grieken. Althans, op één oude Griek: Aristoteles. Die vond de heersende Spartaanse opvoeding maar niks en bedacht een opvoeding die meer gericht is op een minder materiële, meer vormende opvoeding.
Sindsdien slingeren opvoeders heen en weer tussen dressuur (tucht, straf en beloning) en een geestelijke opvoeding (lees eens een goed boek, laat kinderen zelf wat ontdekken). Met alle gevolgen van dien. Er is geen periode voorbij gegaan, of er waren wel kinderen die zich niet aan de geldende normen en waarden hielden en pedagogen voorschreven wat je daarmee aan moest.
Zo gaat dat met opvoeding. Kinderen doen daar hun eigen ding mee. Of om Clarence Darrow, amerikaans jurist en agnosticus, te parafraseren: De ouders verpesten je jeugd, de kinderen doen de rest.
Blijkbaar bestaat opvoeding niet. In ieder geval niet in de vorm van klassieke pedagogische geschriften, want die worden continu herschreven. En zeker niet als handzame A4-tjes, waar je jaren mee vooruit zou kunnen, want elke generatie bedenkt haar eigen passende codes.
De hele opvoedkunde zou misschien beter tot één stelregel terug gebracht kunnen worden: herinnert u zich kind te zijn.
De jeugd in de polder
Kind 1: 'Ja, en wat helemaal erg is, zijn de grote verschillen tussen kids met topzakgeld en de rest. Ikweenie hoe ik nou met die paar euro mijn natje en mijn droogje moet betalen'.
Kind 2: 'Tuurlijk, het kost wat, maar dan heb je ook wat……..'
Kind 3: 'Geloof me nou, al die loze lesuren, volle schooltassen , gestresste ouders, man, zonder die joint zou ik adhd hebben…..'
Moeder: 'Als ik er nou nog 20 procent meer bij werk, denk ik dat ik die boetes voor het rondhangen, de ringtones, de breezertjes en de weed wel kan betalen voor die schatjes van me……'
Kind 4: 'Ik vind het wel een beetje zielig voor mijn moeder. Ze zucht wel eens: Vroeger, toen was geluk heel gewoon'.
Opvoeden doe je zo!
De Rotterdamse wethouder Leonard Geluk (jeugd, gezin en onderwijs) wordt vast het braafste jongetje in de modelklas van Rouvoet. In de geschiedenis zijn talloze dikke boeken over opvoeding geschreven en kijk eens naar de jeugd van tegenwoordig? Alcoholisten, vetmuilen, brandstichters. Nee, die dikke pedagogische pillen hebben geen meter geholpen. Rotterdam gaat dat eens rechtzetten en komt als eerste stad met een richtlijn opvoeding.
Met iemand die Geluk heet, moet Rotterdam straks wel de gelukkigste klas van de Rouvoet-school worden. Toeval of niet, heel nederland is weer Theo Thijssen's boek De Gelukkige Klas aan het lezen. Helaas is het gratis verstrekte boek niet compleet. Daar komen opvoedkundige ongelukken van, moeten ze in Rotterdam gedacht hebben. Bovendien, Theo Thijssen, da's niet van deze tijd. Eigenlijk een dik, saai boek.
Wethouder Geluk verdient de Nobelprijs voor de pedagogie. De Rotterdamse richtlijn wordt niet groter dan 1 A-viertje.
Eén A-viertje??? Dat is toch veel te lang voor de zappende en sms-ende jeugd? Dat moet dus beter kunnen.
Ik daag de lezer hier uit om de jeugd met minder dan een A-viertje op te voeden. Wie kan in één zin de jeugd weer geluk geven?