Tag archieven: innovatie

Grijs en rijk.

BankjeAls de AOW-leeftijd van 65 jaar zelfs voor de SP geen breekpunt meer is, dan gaan we een toekomst met lege park- en pleinbankjes tegemoet. Want als we tot op hoge leeftijd moeten doorwerken, is luierend genieten van je oude dag er niet meer bij.

De vergrijzing is een probleem, zo wordt beweerd. Dat geldt niet overal in het land. In de top-10 van rijkste gemeenten staan vijf gemeenten die ook tot de top-10 van meeste vergrijsde gemeenten behoren. Hoe grijzer, hoe rijker?

Dat is betrekkelijk. De overige vijf die in de top-10 meeste van rijkste gemeenten staan, komen op de ranglijst van vergrijsde gemeenten op plaats 19, 52, 53, 148 en 209. Maar het gemiddelde inkomen van de top-10 vergrijsde gemeenten is wel bijna tienduizend euro hoger, dan die van de 10 minst vergrijsde gemeenten.
Een overzicht met deze cijfertjes vind je in dit exceldocument.

Natuurlijk is het niet zo dat hoe grijzer de bevolking is, hoe rijker de gemeente is waar ze wonen. Gemeenten als Bloemendaal, Wassenaar, Laren en Blaricum waren ook voor de vergrijzing aardig welvarend. En wie al werkend rijk is, zal vast een fortuinlijke oude dag hebben.

Toch is het niet helemaal toeval dat de rijkste gemeenten ook een grotere grijze druk kennen, dan armere gemeenten. De levensverwachting van mensen die onder de lage-inkomensgrens leven, is ongeveer 5 jaar lager dan bij mensen die boven die grens leven.
Dan is er ook nog een verband tussen opleiding en levensverwachting. Hoogopgeleide mensen leven 6 tot 7 jaar langer dan laagopgeleiden. U begrijpt dat het gemiddelde opleidingsniveau in Bloemendaal wel wat boven ongeschooldheid of vmbo-niveau ligt.

Als de oorzaak van een lage grijze druk dan toch moet worden gezocht in de relatie tussen inkomen en opleiding, dan is ‘de politiek’ op de goede weg. Doorgaan met bezuinigen, vooral op lonen en onderwijs. De crisis los je er niet mee op, maar het is wel een begin om de vergrijzing te vertragen. Nog even en een verhoogde AOW-leeftijd is helemaal niet nodig.

De omgekeerde weg, de AOW-leeftijd omlaag, durft niemand te gaan. Omdat we onvermijdelijk grijs worden, maar dat willen we wel zo rijk mogelijk. Maar langer doorwerken druist tegen de menselijke natuur in. Sinds mensenheugenis wordt alles in het werkgesteld om juist minder en korter te ploeteren voor het dagelijks brood. Het vuur, het wiel, de lopende band, de automatisering zijn juist bedacht om werk zo licht en zo kort mogelijk te houden.

De conclusie is tweeledig. Zorg ervoor dat iedereen rijker wordt en investeer ruimschoots in innovatie. Die innovatie moet ons meer en betere middelen verschaffen om werk nog lichter en korter van duur te maken. En rijker kan iedereen worden als meer geïnvesteerd wordt in onderwijs en de welvaart beter wordt verdeeld.

Dan rest nog één probleempje. Als iedereen grijs en rijk is, wie doet dan het resterende vuile werk?

Bestek '09

Bestek '09

Hoe lastig het is de wereld zo in te richten dat we van alle problemen zijn verlost, wil ik illustreren met een mijmering over bestek.

Stelling: bestek is een overbodig product.
In dit geval wordt met bestek bedoeld het trio waarmee we de dagelijkse hap naar binnen werken. Mes, vork en lepel. In deze mijmering laat ik attributen als het keukenmes, de roerspaan en de vleesvork buiten beschouwing, als zijnde noodzakelijk bij de voorbereiding van de maaltijd.

Is de maaltijd eenmaal op je bord gekieperd, dan kun je het verder wel met je handen af. Bestek is niet echt noodzakelijk. En al helemaal niet in de oneindige variaties waarin het verkrijgbaar is. Laat staan dat je bestek nodig hebt, dat tevens als balpen te gebruiken is. De gadget is nog niet op de markt, maar Italiaanse ontwerpers hebben het Bic-bestek al in de la liggen.

Of neem bestek dat gebaseerd is op de Nederlandse eetcultuur: prakbestek. Een
kunstzinnig ideetje, maar volstrekt overbodig. De Nederlandse prakcultuur bestaat amper nog. En om dat bestek ook nog eens van hout te maken, mag gerust een bijdrage aan de ontbossing door eetcultuur genoemd worden.

De productie van zo iets simpels als bestek, is een voorbeeld van een uit de hand gelopen maakbaarheidsindustrie. Het is geen supernoodzakelijk gebruiksvoorwerp. Het wordt in grote hoeveelheden gemaakt. En er verschijnen steeds nieuwere vormen, alleen om het aanbod aantrekkelijk te houden.
Al dat bestek maakt het leven wel leuker, maar doet een aanslag op het milieu en economische verhoudingen. De produktie en gebruik kost grondstoffen, lucht, water en energie. En heel wat bestek wordt gefabriceerd in lage lonen landen.

Dus wat dan? Je kan alleen recyclebaar bestek gebruiken. Er zijn al vorken en lepels die je op kan eten. Gemaakt van aardappels en sojaolie. Aardig idee, want zo hou je de werkgelegenheid in stand en het is milieuvriendelijker.

Want het bestek helemaal afschaffen lijkt geen optie. Sluit je één bestekfabriek, dan dondert er een hele keten aan werkgelegenheid er omheen, ook in elkaar.
Dan zouden we nog kunnen kiezen om alleen zeer duurzaam bestek te maken. In een enkele vorm, in plaats van in al die varianten. Ook dan stort een stukje industrie in elkaar. Bestek dat onbuigzaam en onbreekbaar jaren meegaat, heeft tot gevolg dat de fabriek op een laag pitje moet draaien. Misschien zelfs delen van het jaar stil zal liggen.
Het zal het milieu flink sparen, maar de economie niet.

Ik geef het maar even aan, om te laten zien dat een simpele oplossing, complexe gevolgen kan hebben. Natuurlijk zijn er voor die gevolgen wel oplossingen te bedenken, maar willen we die wel? Als de bestekindustrie wordt afgeschaft, komt er arbeidskracht vrij voor sectoren waar we die tekort komen. Dat schaadt echter de roemruchte keuzevrijheid. Iemand die dolgraag lepeltjes wil maken, is misschien minder gepassioneerd om verpleger in een of ander tehuis te worden.

De hoop is gevestigd op hele bataljons innovators, die op zoek zijn naar veranderingen die wel goed zijn voor milieu, gezondheid, beheersbaarheid van kosten en die tegelijkertijd een welvarend leven, vol gadgets, luxe en onnodigheid in stand kan houden.
Gaan we het met die insteek redden of moet het bestek eens op de schop?

Eiwitrijk Nederland

Eitwitrijk Nederland

Met 1,7 miljoen euro gaat minister Verburg op zoek naar duurzaam eiwit en wil daarmee het ecosysteem redden en toch de groeiende wereldbevolking van de nodige eiwitjes voorzien.

Zo kras staat het niet in het persbericht van het LNV, maar Verburg ziet wel een actieve rol voor ons ondernemende land weggelegd. Dus de jackpot maar uitgeloofd, voor die ondernemer die met goede ideeën komt voor duurzame productie van algen, insecten of kweekvlees.

Ook al dragen wijzelf voor eenvijfde bij aan ons lot (20 procent van ons lichaamsgewicht is eiwit), we produceren zelf niet al het benodigde materiaal voor de aanmaak van eiwitten. Ze zijn opgebouwd uit 24 aminozuren. Elf aminozuren kunnen we zelf aanmaken, de overige dertien halen we uit voedsel.
Dierlijk eiwit bevat de meeste belangrijke aminozuren, tevens in de juiste verhouding. Toch kan je met plantaardige eiwitten een heel eind komen, mits juist gecombineerd. Pasta en tofu bijvoorbeeld, of het bekende Surinaamse bb&r (bruine bonen met rijst).
Een tekort aan eiwitten kan tot verschrikkelijke zaken leiden. Een teveel is amper schadelijk, hoewel bekend is dat teveel vleeseiwit leidt tot onnodig kalkverlies.
(Meer te lezen op
medicalfacts.nl)

Als de natuur ons niet of weinig kan leveren aan wat we broodnodig hebben (en dat krijg je als er meer bevolking dan voedzame natuur is), kun je de natuur een handje helpen door er wat aan te knutselen. Biochemici zijn in staat zelf eiwitten te bouwen of te verbeteren. De Amerikaan John Chaput wist veel stabielere eiwitten te fabriceren, dan de natuur dat doet.
Als de aminozuren op de juiste manier interacties aangaan, kan er een goed functionerend eiwit ontstaan. In de natuur gebeurt dat niet altijd perfect. Als de constructie van een eiwit niet naar wens verloopt, zijn er nog altijd zogenaamde
chaperonne-eiwtitten, die het alsnog fiksen, maar die redden slechts 20 procent van de mislukkelingen.
De ondernemers die de 1,7 miljoen van Verburg willen cashen, zijn er dus misschien bij gebaat hun licht bij de biochemici op te teken. Wie weet kunnen die behulpzaam zijn bij het kweken van zeewier met hoogwaardig eiwit.

Nederland is natuurlijk veel te klein om de wereld van eiwitrijk voedsel te voorzien. Maar met een proefveldje hier en een laboratorium daar, kun je wel onderzoeken of je een regenworm een eco- en diervriendelijk make-over tot omelet kan laten ondergaan. Of hoe je zeewier met verbeterd eiwit kan kweken, zonder dat we hele recreatieplassen moeten opgeven. En die uitvindingen dan wereldwijd exporteren.

Of 1,7 miljoen euro voldoende is om ons eenvijfde deel aan eiwitten op peil te houden? Waarom geen 27,5 miljoen? Zelf 5,5 miljoen zou al een veel grotere bijdrage zijn. Maar ja, Verburg mag natuurlijk zelf niet aan de Staatloterij meedoen. Belangenverstrengeling. Reken maar dat er een storm aan klachten zou komen als Verburg dat winnende eenvijfde lot blijkt te bezitten.
Voor verbetering van ons eiwitrijk voedsel zullen we dus een beroep op andere financiers moeten doen.

DNA: wondermiddel of vuilnisbelt?

DNA: wondermiddel of vulnisbelt? DNA moet uitwijzen of er in Indonesië een terrorist is gedood of een van zijn hulpjes. Met DNA gaat men uitzoeken wie de vaders zijn van de pasgeboren bonobo-aapjes op de Apenheul. Dankzij DNA is in de V.S. een man na 23 jaar detentie, vrijgesproken van schuld. Met behulp van DNA-technieken zoekt men adequate medicatie tegen Mexicaanse griepjes.

Geen dag zonder DNA in het nieuws. De wetenschap heeft er maar druk mee. Het juiste DNA vinden is een hels karwei. Niet alleen bij sporenonderzoek, ook het uitpluizen van een virus-DNA kost immens veel tijd. En, volgens Eric Lammertsma van
www.crimsonbase.com, ook nog eens met behulp van verouderde computers en software. Om de wetenschap te hulp te snellen, heeft hij dan ook een bedrijfje opgericht die de DNA-onderzoekers heel wat werk uit handen kan nemen (zie artikel in AD).
Zijn de jonge onderzoekers zwaar gefrustreerd door het wetenschappelijk klimaat alhier, de jonge ondernemers zien er dus wel brood in.

Zouden ze werkelijk in staat zijn het DNA-onderzoek te bespoedigen? En, niet onbelangrijk, producten kunnen leveren die kan leiden tot een foutloze praktijk? Want in het forensisch onderzoek kun je daar niet helemaal zeker van zijn. Op een plaats van misdaad eerst moet worden uitgezocht welke DNA-sporen relevant zijn, om te voorkomen dat een dienstdoende agent als dader wordt aangewezen.

Vorig jaar werd voorgesteld daarom maar het DNA van alle politiemedewerkers in een databank op te slaan, maar de politie heeft daar zelf nog niet alle vertrouwen in. Menig agent ziet zijn DNA liever niet in zo’n databank, zelf als het anoniem wordt opgeslagen. Waarom?Omdat in 2007 sommige deskundigen al stelden dat DNA-bewijs niet altijd waterdicht is.

Onder andere omdat naar mate de databanken met DNA worden gevuld, er een grotere kans op fouten en vervuiling bestaat. Om dat uit te sluiten, moet er meer werk worden verricht en daarmee groeit de tijd, voor een forensisch lab met zekerheid een uitslag kan geven.
Waarmee maar gezegd is, dat niet iedere onschuldige nu snel op vrijlating hoeft te rekenen, omdat de wetenschap voortschrijdt.

Kunnen de jonge ondernemers hulp bieden? Misschien wel bij het leveren van betere software of het uit handen nemen van tijdrovende klussen. Feit blijft dat de wereld is vergeven van het DNA en zoek daar maar eens dat stukje uit dat je nodig hebt, voor wat dan ook. Als dan ook nog eens jan en alleman zich met DNA-onderzoek gaat bezighouden wordt het alleen maar ondoorzichtiger. Spoor dan maar eens op waar welk foutje is gemaakt.

Als het echt zo is dat, zoals Lammertsma van crimsonbase.com stelt, de wetenschappers met verouderde technieken en hulpmiddelen moeten werken, dan wordt het wel tijd daar eens wat aan te doen. Het is natuurlijk te zot dat particuliere bedrijven wel kans zien te innoveren en de wetenschappers in dienst van universiteiten of overheid niet.

Veilige overheid?

Veilige overheid? Woensdag 24 juni opent minister Ter Horst het Innovatiecongres Veiligheid. Leuk te weten dat de laatste kennis en de nieuwste technische snufjes en methoden ter beschikking komt van al die professionals die met onze veiligheid bezig zijn.

Op het innovatiecongres wordt onder andere de SDR-methodiek gepresenteerd. SDR staat voor Search-detect-react. In april won deze methode een van de Safety & Security Amsterdam Awards 2009.
Het wordt op Schiphol gebruikt om de bezoekers te checkten op afwijkend gedrag. De innovatie zit 'm in een andere aanpak. Politie en beveiliging komen niet meer in actie bij verdacht gedrag, maar gaan er al op af bij afwijkend gedrag (
lees meer op de website van het Centrum Criminaliteitspreventie en Veiligheid).

Afwijkend gedrag? Bedoelt men soms het gedraai met een rapport van één van die veiligheid-professionals? De overheid wuift een TNO-rapport over de brand in het Catshuis weg als onvolkomen. Eén van de onderzoekers, die ongetwijfeld met de beste technische middelen het zaakje heeft onderzocht, voelt zich nu in zijn professionele kuif gepikt en schreef een open brief. Zijn onderzoek deugde wel, zo stelt hij.
Nu zal Balkenende morgen in de Kamer vast verklaren dat de techneut maar beter naar dat innovatiecongres kan gaan.

Of is afwijkend gedrag een ander rapport voldoende noemen, terwijl dat maar de halve waarheid is?
Volgens het ministerie van Ter Horst bestempelt het rapport de hulpverlening bij de Turkish Airlines-crash in februari als voldoende. Maar naast een aantal andere fouten, staat er ook in dat het communicatiesysteem C2000
het liet afweten, als gevolg van overbelasting. Dat systeem is dus wel aan innovatie toe.

Zou er nou ook een congres komen, waar ministers en staatssecretarissen kunnen leren hoe ze rapporten moeten lezen en naar waarheid naar buiten brengen? Hoewel, dat zou dan weer afwijkend gedrag zijn.

Praktisch wel, politiek geen prijs

Praktisch wel, politiek geen prijs De wetenschapsredacteur van GeenCommentaar, Victor, heeft een lappendeken bedacht en is daarmee beloond met een 1e prijs in de Science Park Nieuwe Ideeën Prijsvraag 2009. Een initiatief in samenwerking met de Universiteit van Amsterdam en het Amsterdam Centre for Entrepreneurship.

Victor heeft
de Play'D ontwikkeld. Een zachte, dikke plaid waar zeer jonge kinderen niet alleen lekker op kunnen dagdromen, maar die tevens dienst als interactieve leeromgeving. De deken bestaat uit meerdere vakjes die elk verbonden is met software waarmee de motorische en cognitieve ontwikkeling van het kind kan worden gestimuleerd.

Alle eer gaat naar Victor zelf, want het bloggen op GC kost hem één woensdagmiddag per week. De rest van de tijd is-ie dus van alles en nog wat aan het uitvinden. Het zou kunnen dat de lappendeken is uitgeprobeerd op de kinderen van de voltallige GC-redactie. In dat geval ook hulde aan het kroost van GeenCommentaar.

Opmerkelijk aan de uitslag is dat de jury heeft gekozen voor praktisch en niet voor politiek. De 2e prijs ging namelijk naar een robot die onderzoek naar interactie tussen mens en robot moet ondersteunen en de publieksprijs ging naar een idee de wereldwijde logistiek te verbeteren.

Buiten de prijzen viel Polidocs. Een website die parlementaire data voor iedereen open en makkelijk toegankelijk moet maken. Deze zoekmachine is ontwikkeld door mensen van de opleiding Informatiekunde van de UvA, in het kader van het project PoliticalMashup.
Bijzonder hieraan is dat de makers vinden dat
Polidocs.nl moet voldoen aan alle voorwaarden die opgesteld zijn in een brief die Sargasso-redacteur Steeph heeft verzameld en in november 2005 heeft opgestuurd aan de Tweede Kamer.

Sargasso maakt zich al jaren druk om de parlementaire democratie opener en transparanter te maken. En het liefst op een zo gebruiksvriendelijke manier. Je kunt nu zelf zien of Polidocs.nl er in slaagt kamerstukken en stemgedrag van kamerleden vlot, makkelijk en helder toegankelijk te maken.

Het zou kunnen dat de jury het niet zo'n origineel idee heeft gevonden en daarom het geen prijs waard vond.
Als een eerste stap richting de Open Democratie 1.0 gedachte van Sargasso, ontwikkelde GeenCommentaar
een tooltje om Parlando, de overheidssite om in kamerstukken te grasduinen, een stuk makkelijk door te worstelen (zie GC-Parlando).
Verder is er de site ikregeer.nl van de Stichting Scartabello. Hier vind je alle kamervragen en kamerstukken, die met trefwoorden snel te vinden zijn.
Kortom: Polidocs is zeker geen novum. Wel jammer dat de makers, nota bene ene Marx (!) niet in de prijzen zijn gevallen. Met een financieel steuntje in de rug zou het idee verder ontwikkeld kunnen worden en misschien is er dan ook ruimte om politici op hun beloftes te screenen.

Wat zou het mooi zijn als een initiatief van de Amerikaanse krant St. Petersburg Times in Polidocs geïntegreerd kan worden.
De krant houdt bij of politici hun verkiezingsbeloftes waar maken in de tijd dat ze officieel aan de bak zijn. In dat kader volgen ze met de Obamameter de nieuwe president op de voet. Met dit initiatief heeft de krant de Pulitzerprijs in de wacht weten te slepen.

Snel en makkelijk in te kijken Kamerstukken en stemgedrag gekoppeld aan beloftes, daar heb je toch veel meer aan dan verkiezingspolls en kieswijzers?

De taart raakt op, meer taart!

De taart is op, meer taart!

Het komt wel vaker voor dat er taart wordt opgediend als deskundigen de economie begrijpelijk willen maken. De taart is een begrijpelijk model. Je kan er goed mee laten zien, dat als de taart op is er slechts wat kruimels over blijven. En stel dat je die ook nog onder alle liefhebbers wil verdelen, kom je voor heel ongemakkelijke keuzes te staan.

Strategieadviseur Jurriaan Pröpper presenteerde gisteren zijn boek over de onaangename keuzes waar we voor komen te staan als we slecht op de toekomst zijn voorbereid. In een interview met de Volkskrant waarschuwt hij dat de overheid een heilloze weg is ingeslagen, want “Wat de politiek, de overheid, doet is de bestaande taart almaar verdelen en herverdelen. En dat in steeds kleinere partjes“. Willen we ook in de toekomst welvaart en gelijke kansen voor iedereen, dan zal die taart groter moeten worden.
Over die taart wil Pröpper het eens uitvoerig over hebben. Het liefst in een publiek debat, want de politici zijn voor slechts vier jaar aangesteld en een probleem als de vergrijzing duurt wel wat langer.

Welke onaangename knopen moeten worden doorgehakt, volgens Pröpper?
De vergrijzing betekent dat er minder mensen aan het werk zullen zijn. Die moeten dus meer en langer werken, En ze zullen wat meer moeten verdienen, anders hebben we te weinig belastinginkomsten om goed onderwijs en goede zorg te garanderen. De inkomensverschillen zullen groter moeten worden. Denivellering, met als doel de nederlandse principes van gelijkwaardigheid overeind te houden. De vlaktaks zou een goed instrument zijn, naast een lagere belasting voor bedrijven die meer inkomen genereren. Zo hou je economie namelijk draaiende. Bedrijven houden dan meer over voor innovatie.

De overheid moet er voor zorgen dat de taart uit kan dijen. Dus “groei, ambitie en ondernemingszin stimuleren. Burgers niet langer als melkkoeien zien. Ruimte scheppen door een bevrijding en versimpeling van dichtgeregelde systemen, zoals belastingen, uitkeringen en onderwijs“.

Jurriaan Pröpper beseft dat niet iedereen het met zijn oplossingen eens zal zijn, maar wil daarom met zijn boek de discussie losweken, als “we er maar met zijn allen van overtuigd zijn dat wij onze gelijke kansen koste wat het kost moeten behouden“.
SER-voorzitter, Rinnooy Kan, is het grotendeels met hem eens, maar meent dat overheid en de sociale partners al
heel positief bezig zijn. Zo komt de arbeidsparticipatie, ook van ouderen, al aardig op gang. Ook een deel van de oplossing.

Bij Pröpper ligt de nadruk dus op werk als geldgenerator, belasting als fonds voor de collectieve verworvenheden en het bedrijfsleven als leverancier van groei en werkgelegenheid. Ofwel de principes waar onze economie al eeuwen op gebaseerd is.

We kunnen natuurlijk niet ontkennen dat er een paar heftige problemen liggen, die alleen maar erger lijken te worden als we er niets aan doen. De vergrijzing zal tot een kleiner arbeidspotentieel leiden, de zorg wordt alsmaar duurder en willen nog beter onderwijs om iedereen betere kansen te geven, dan wordt ook dat bijna onbetaalbaar.

Pröpper heeft gelijk als hij stelt dat het huidige overheidsbeleid op de lange termijn een doodlopende weg is. Maar de overheid denkt al lang na over Pröpper's oplossingen. Soepeler ontslagrecht om een flexibeler arbeidsmarkt te creëren, doorwerken na je 65e, hogere pensioenen belastbaar maken en meer mensen aan het werk zien te krijgen (o.a. het participatiebeleid). En ook de vlaktaks lijkt steeds meer bespreekbaar te worden.

Veel verschil is er dus niet en in ieder geval zijn de parameters gelijk. Misschien moeten we eens af van de taart als symbool van ons soort economie. Een taart is lekker, maar wel een luxesymbool. Ik wil daarmee niet zeggen dat zorg en onderwijs luxe is. Wel dat er heel wat arbeidzame handen vrij komen als we wat overbodigheid verwijderen van de schaal met gebakjes.

Waarom een iPod en een mobiele telefoon optuigen met nieuwe gadgets, als met hetzelfde arbeidsvermogen er werk gemaakt kan worden van technologische voorzieningen in de zorg? Waarom geld steken in ruimtevaart, als met hetzelfde kapitaal innovaties voor de landbouw kunnen worden ontwikkeld? Waarom mensen opleiden tot strategieadviseurs, als voor hetzelfde geld er meer leerkrachten voor het onderwijs kunnen worden opgeleid?

Wordt het niet de hoogste tijd dat soort vragen nu eens serieus te nemen in de discussie? Er kan nog heel wat in prioriteiten worden geschoven, lijkt mij.

Tweede hands code

WapensEen gedragscode werkt alleen goed als er ook sancties op staan als die code niet wordt nageleefd. Aldus Frank Slijper van Campagne tegen Wapenhandel, in het NRC Handelsblad.
De gedragscodes over wapenleveranties werken slecht. Zo kan het gebeuren dat Nederland, ondanks een behoedzaam wapenexportbeleid, 5e staat op de top-10 van wapenexporteurs. Een aardig deel komt terecht in landen waar het droevig is gesteld met de mensenrechten of waar burgeroorlogen woeden.

Opvallende conclusie in het NRC-artikel: een van de twee belangrijkste wapenstromen die vanuit Nederland worden geëxporteerd zijn verouderde wapens. Het gaat dan niet om in Drenthe opgegraven vuistbijlen, ook niet om een sabel uit de Gouden Eeuw. Het betreft hier overtollig defensiematerieel.

Nou is het een goed principe om afgedankte spullen te recyclen. Het hoeft niet allemaal naar de vuilstort. Maar de nieuwe gebruikers van de welvaartsrestanten moeten er wel wat aan hebben.
Overtollige mobieltjes, computers, brillen, gereedschap, fietsen, er gaat al heel wat naar landen waar mensen weinig geld voor die spullen hebben. De 2e handsmarkt kan een leuk stukje ontwikkelingswerk zijn.

Maar wapens? Dat zijn geen leuke spulletjes voor de mensen die daarmee getroffen worden.
Ik meen me te herinneren dat na de oorlog van duitse soldatenhelmen vergieten werden gemaakt. Misschien moet er een wapen-export-code komen. Met als motto natuurlijk: van zwaarden tot ploegijzers. Voordat afgedankt legermateriaal wordt geëxporteerd, moet het verbouwd worden tot iets nuttigs. De code kan de afnemende landen ook daartoe verplichten, zodat de werkgelegenheid in die landen er ook wat aan heeft.

Van een tank kan wellicht een prima tractor worden gemaakt en een fregat kan een leuke vissersboot worden. Een uzi gaat gewoon hier de shredder in.
Nederland nummer 1 als meest innovatieve exporteur van omgebouwde wapens? Ik vrees dat zoiets van een veel te naïef idealisme is.

Verbetertraject Verzorgend wassen

verpleging

'De tijdwinst is mooi meegenomen, zeker met het oog op de toekomst'. Aldus de projectleider die kant-en-klare vochtige wegwerpwashandjes moet implementeren in de zorg.
Het ouderwetse washandwerk is aan innovatie toe. Op zich is het verheugend te vernemen dat er toch nog gewassen wordt in de 'langdurige zorg'. Ik dacht dat de douchebeurten in verpleeghuizen afgeschaft waren en dat de thuiszorg op zijn gat ligt en er aan huis dus ook niet meer gewassen wordt. Nee, gelukkig wordt de persoonlijke hygiëne nog goed verzorgd.

Dat is wel een lastige en tijdrovende klus. Het kan, zo valt in de zorgkrant te lezen, ook fysiek zwaar zijn voor cliënten en medewerkers. Uitgerust met een kom water, blokje zeep, washand en handdoek was het tot nu toe een hele heisa om iemand van top tot teen fris te krijgen. Dat gaat nu veranderen.
Kant-en-klare washandjes, voorzien van een reinigend en fris ruikend lotion maken water, zeep en handdoek overbodig. Verzorgend wassen, noemt men dat. Hoe de ouderwetse manier werd genoemd heb ik niet kunnen achterhalen, maar wellicht heette dat 'iemand een goeie zeperd geven'.

De lezer verwacht nu misschien dat ik deze innovatie hier met een paar scherpe woorden om zeep zal brengen. Dat is juist gedacht.

Het zal zeker een voordeel zijn als straks complete verpleeghuizen ruiken naar frisse viooltjes en dat personeel en cliënten wat tijd over houden voor aangenamere dingen. Maar waarom er een Verbetertraject Verzorgend wassen voor in het leven wordt geroepen is me een raadsel. Blijkbaar zijn er voor de maakbaarheid van het wassen drie organisaties nodig, die met folders, kursussen en pilotprojecten veranderteams aansturen.

Maar wat verandert er dan zo wezenlijk dat die hele rimram nodig is? Het wassen wordt er niet makkelijker mee. Nog steeds zal iemand ook onder de armen gewassen moeten worden en wordt er dus aan ledematen gesjord om iemand helemaal okselfris te krijgen. Nog steeds zullen mensen getild en gekeerd moeten worden, tenzij het de bedoeling is dat de rugpartij wel overgeslagen kan worden. Het argument dat de nieuwe techniek minder belastend zou zijn, is dus je reinste flauwekul.

Wat wel waar is? De kosten worden opgeschoond. Geen bergen washandjes en handdoeken meer die door dure waskrachten gewassen moeten worden. De werktijden worden gezuiverd. Telkens een washandje in de kom dompelen en met een handdoek nadrogen, kost meer tijd dan die lotiondoekjes gebruiken.

Wat ook waar is, is dat de babbel tijdens de wasbeurt en het nakijken op doorligplekken of ander ongemak korter duurt. In een mum van tijd is de verzorgende alweer de kamer uit en heeft de patiënt het rijk weer alleen. Geen tijd om over de nachtelijke dromen te vertellen of te ouwebeppen over wie er vandaag op bezoek zal komen.

De kosten die dat allemaal uitspaart gaan voor een deel in dat Verbetertraject Verzorgend wassen zitten. Een handeling die elke verzorgende kan dromen en waar niets aan verandert, behalve het type washandje, is goed voor een door VWS gesteunde campagne. Prachtig! Ik begrijp niet waarom de minister Klink zich zulke zorgen om de kosten maakt.

Het Verbetertraject Verzorgend wassen? Minister Klink: dit valt in de catgeorie overbodig!

Afsluiting in de toekomst

Afsluitdijk torensTijd is geld en of de overheid daar wel even rekening mee wil houden. Dat lijkt de boodschap die uit diverse maatschappelijke sectoren aan het kabinet wordt duidelijk gemaakt. Dure ict-projecten, die te traag verlopen. Onderwijsvernieuwingen die al geëvalueerd worden nog voor ze goed en wel hun waarden hebben kunnen bewijzen. En nu dan neerlands beroemdste dijk, die aan modernisering toe is, maar ook al aan vertraging lijdt.
Bij het 75-jarig bestaan van de Afsluitdijk werd gezegd dat een mooi ding was, maar niet meer van deze tijd. En al helemaal niet van de toekomst waar klimaatveranderingen andere eisen stellen aan die waterkering. En nu minister Eurlings de snelle spoorverbinding naar het noorden heeft afgeblazen, zal de Afsluitdijk opgeknapt moeten worden om de grote oversteek naar de buitengewesten van Nederland makkelijker en sneller te maken.
Maar dat gaat zomaar niet. Een minimale ingreep kan vergaande consequenties hebben voor de natuur rond de dijk of voor de totale waterhuishouding van ons grootste zoetwaterbekken, het IJsselmeer.
Toen bij de verjaardag van de dijk staatssecretaris Tineke Huizinga
de regie opeiste voor het hele IJsselmeergebeid, zette ze een stel jonge ambtenaren aan het werk en eiste een bijzonder innovatief staaltje werk van ze. Een allesomvattend plan, dat de problemen met wonen, werken, recreëren, klimaat en natuurbescherming op moet lossen.
Blijkbaar heeft de staatssecretaris nog te weinig vertrouwen in haar jonge ambternaren en al helemaal niet in belangenorganisaties als de Stichting Verantwoord Beheer IJsselmeer. Deze lanceerde al een plannetje voor het oppimpen van de Afsluitdijk: maak er een
paar gaten in. Het IJsselmeer wordt dan weer wat zoputer en er onmtstaat weer getijdewisseling. Goed voor de visstand, de vogels en de kwaliteit van het water. De stichting ziet het liefst dat de dijk helemaal wordt weggehaald, maar ziet zelf wel in dat niemand dat serieus zal nemen. Zelfs over de plannen van rijk's eigen hoofbouwmeester, Mels Crouwel, hoor je niets meer. Hij ziet graag de dijk volgebouwd met mooie huizen.
Waar nu de hoop van Rijkswaterstaat is op gevestigd zijn de studenten Civiele Techniek. Wie wil mag meedoen aan de wedstrijd 'Afsluitdijk van de toekomst'. Wie een ontwerp inlevert waarmee de dijk weer decennia vooruit kan krijgt een paar euro's om in Australië op vakantie te gaan. Het kansmakende ontwerp moet rekening houden met klimaatbestendigheid, veiligheid, voldoende spuicapaciteit, maakbaarheid en toekomstgerichtheid. Inmiddels heeft ook dit project vetraging opgelopen. De
inzendtermijn is verlengd tot 23 mei 2008. Alle tijd dus om ons er ook eens mee te bemoeien.
Kijk, mooie huizen op de dijk is leuk, maar levert weinig op. Waarom geen
landbouwflats er op gezet? Er is genoeg water in de buurt om paprika's, komkommers en sla mee te verbouwen. We krijgen zo wat meer van die broodnodige landbouwgrond, dat verder niemand in de weg zit. De dijk wordt er niet mooier op (zie foto linksboven) maar het brengt wel wat op.
Of anders een paar tulpen lang de dijk. Mooie eilandjes waar gewoond en gerecreëerd kan worden. Als zoiets
voor de Noordzee kan, moet dat zeker langs de Afsluitdijk kunnen.
Heeft u nog fantasievolle ideetjes?
Afsluitdijk tulpen