Minister Rouvoet is er wel over uit: opvoeders zijn niet alleen de ouders. Leerkrachten, kinderopvangers en sportcoaches zijn ook opvoeders. Vandaag, de Internationale Dag van het Gezin, startte hij het Opvoeddebat. De spelregels voor dat debat zijn simpel: “Een opvoeddebat brengt ouders, maar ook andere opvoeders zoals leraren, begeleiders op een kinderopvang en sportcoaches, binnen gemeenten met elkaar in contact“. En natuurlijk “met begrip en respect voor ieders rol en verantwoordelijkheid“.
De bedoeling is de diverse opvoeders van elkaar horen hoe je kinderen een evenwichtige opvoeding kunt geven. Opvoeden doe je niet zomaar, opvoeden kun je leren.
Hoewel dat debat al eeuwenlang wordt gevoerd op verjaardagsborrels in families, op ouderavonden in de scholen en in pedagogische geschriften, meent de toezichthouder voor Jeugd en Gezin, dat we er nog lang niet over zijn uitgepraat.
Dat zal best, maar waar gaat het over? Willen we ideale opvoeders of willen we ideale kinderen?
Het ideale kind bestaat niet. Niet als product van opvoeding. Vertel een kind dat-ie niet met zijn tengels aan de verhitte oven moet zitten en de een neemt het voor kennisgeving aan en gaat weer braaf achter zijn pc'tje zitten, een ander denkt: je kunt me meer vertellen en brandt zijn vingers. Meteen een fikse blaar en janken natuurlijk. Welk kind is hier het ideale kind?
De ideale opvoeder dan. Bestaat die wel? De ene waarschuwende ouder zal de braverik toeroepen: wat ben je toch een lieverd, de ouder van het aangebrande kind zal zeggen: zie je wel, dat komt er nou van. Welke ouder is hier de ideale ouder?
Zeker, er zijn meer opties. De ouder die een kind bij de hand neemt en dicht genoeg naar de oven leidt om het kind de warmte te laten voelen. Of de ouder die, na de waarschuwing, een oogje in het zeil houdt en de bengel net op tijd bij de oven wegsleurt.
Het probleem met kinderen is: het zijn net mensen. Leidt ze in verzoeking en de een gaat er volledig in op, een ander zal zich er vanaf keren. Zal een ouder die cum laude is afgestudeerd als neuroloog, psycholoog, pedagoog en gedragswetenschapper, de ideale opvoeder zijn?
Of moeten ouders hun kroost maar afstaan aan een instelling waar een heel team van professionals de opvoeding ter hand neemt?
Rouvoet laat ongediplomeerde opvoeders, de ouders, debatteren met professionals en hoopt er het beste van. Mooi, een goed gesprek is nooit weg. Maar de problemen waar opvoeders mee te maken hebben, neem je daar niet mee weg.
Een overheid die in de gaten houdt of er nog wel wordt opgevoed, moet de opvoeders wel de gelegenheid geven voldoende hun taak uit te kunnen voeren. Bijvoorbeeld door ouders voldoende inkomen te garanderen, zodat hun kinderen “maatschappelijk actief” kunnen zijn. De meeste ouders redden dat wel, maar volgens het SCP groeien zo'n 350.000 kinderen op onder de armoedegrens en voor hen zit er een sportclub of vioolles niet in.
En de professionele opvoeders moeten natuurlijk hun werk in alle rust kunnen doen, bijgestaan door voldoende collega's en met ruim voldoende middelen in niet al te grote scholen.
Is dan een goede opvoeding gegarandeerd? Nee, maar het helpt wel mee. Voorkom je dan wel falende ouders of probleemjeugd? Ook niet. Wat wel een verbetering kan zijn, is dat je opvoeders (ouders, leerkrachten, sportcoaches en Rouvoet zelf) leert ook hun fouten toe te geven. Kinderen zijn kwetsbaar, maar ze voelen zich wellicht minder rottig als ze zien dat volwassenen dat ook kunnen zijn.
Wat zeker zal helpen, is de jeugd van tegenwoordig niet tot nationale ramp te verklaren, waar een compleet ministerie voor moet worden ingezet. De meeste kinderen die wat rottigheid uithalen, groeien op tot redelijk goede burgers. En verder doet de bevolkingsgroei haar werk wel. Het aantal kinderen daalt fors, meldt het NRC. Dus mag je verwachten dat het aantal probleemkinderen ook daalt.
Eén probleem groeit misschien. Over een aantal jaren zullen er zoveel meer ouderen dan kinderen zijn, dat er teveel opvoeders zijn. Daar ben je als minderjarige minderheid mooi klaar mee.