Het kabinet wil één miljoen vierkante meter kantoorruimte ontruimen. Niet meer nodig, omdat er minder ambtenaren zullen zijn. De kantoorruimte die behouden blijft, wordt geconcentreerd in twaalf plaatsen. Met de ouderwetse ‘spreiding van rijksdiensten’ nog een beetje in het hoofd, worden de ambtenaren te werk gesteld in ‘concentratielocaties’ van noord tot zuid, van west tot oost. Alleen Drenthe. Flevoland en Zeeland zullen het zonder ambtenarenwerkgelegenheid moeten doen.
Volgens het persbericht uit de ministerraad heeft het Rijk 11% van alle kantoorruimte in gebruik. In het kader van het Uitvoeringsprogramma Compacte Rijksdienst moet er flink worden gesnoeid in de 1800 kantoorlocaties, die nu in 130 plaatsen te vinden zijn.
De Randstad houdt de meeste concentratiesteden: Amsterdam, Rotterdam Den Haag en Utrecht. In het noorden mogen Groningen, Leeuwarden en Zwolle meedoen. In het uiterste zuiden worden Maastricht en Heerlen als één concentratielocatie geteld. Brabant zal sterk vertegenwoordigd zijn met Den Bosch, Breda en Eindhoven. In het oosten denkt het kabinet aan Arnhem genoeg te hebben.
Niets dus in Assen, Lelystad. Middelburg of Nijmegen.
Ooit was de tewerkstelling van rijksambtenaren onderdeel van sociaal-economisch beleid. De gedachte was de dichtgroeiende Randstad te ontlasten en de gebieden elders in het land te steunen in hun economische ontwikkeling. Na adviezen uit 1961 van de Commissie Spreiding Rijksinstellingen, onder voorzitterschap van de oude Drees, werden een aantal rijksdiensten verplaatst naar Apeldoorn, Groningen, Zwolle, Enschede, Heerlen.
In 1972 verscheen de nota “De ontwikkeling van de Haagse agglomeratie en de afremming van de groei van de kantorensector” en moesten bepaalde Haagse diensten verhuizen naar het noorden en Zuid-Limburg. Het mocht wat kosten, want de winst zou in de economische bloei van de regio’s zitten.
In die tijd werd er nog rekening gehouden met groei van het ambtenarenapparaat en werd er ook besloten nieuwe diensten vooral buiten de Randstad te vestigen (een stukje geschiedenis in dit rapport uit 1980, pdf). Het was een soms zo pijnlijke geschiedenis dat de Rijks Psychologische Dienst onderzoek deed naar “de sociaal-psychologische gevolgen voor de meeverhuisde ambtenaar en zijn of haar gezin”. Emotionele taferelen speelden zich af rond de verhuizing van de PTT en diverse diensten van de ministeries van Landbouw en Onderwijs.
Onder de kabinetten Balkenende werd de groei van het ambtenarenapparaat taboe verklaard. Voor de vestiging van rijksdiensten ligt de primaire focus niet langer op ontlasting van de Randstad en ondersteuning van regionale economie. Kostenbesparing, afslanking en efficiency zijn de sleutelwoorden. Een moderniteit als “het nieuwe werken” wordt een van de middelen om gebouwen efficiënter te gebruiken. Calculaties met reistijden en eventuele verhuiskosten zijn doorslaggevend in de bepaling van locaties.
Een mooi voorbeeld daarvan zien we in de brief aan de Tweede Kamer (pdf) van de vorige minister van Landbouw, Gerda Verburg (februari, 2009). Drie diensten, gehuisvest in 53 locaties, worden samengevoegd tot één nieuwe VWA (Voedsel en Waren Autoriteit), die nog maar 20 locaties ter beschikking krijgt. Den Haag, Groningen, Weert en Zutphen verliezen locaties aan Utrecht, Zwolle, Eindhoven, Wageningen. De sociale consequenties voor de medewerkers worden berekend in het aantal verhuisbewegingen en als dat gunstig uitvalt voor werkgever (minder uit te betalen compensaties) is de keuze snel gemaakt. Voor medewerkers wiens verhuizing al te problematisch is, staat het “sociaal flankerend beleid van het Rijk” ter beschikking.
De nieuwe keuzes leiden alleen buiten de Randstad tot onrust. In het vorige kabinet vielen ministers nog over collega Ter Horst, toen ze aankondigde ministeriële gebouwen samen te voegen. Minister Eurlings (Verkeer en Waterstaat) was niet van plan te verkassen en noemde het plan “haagse spelletjes”. Minister Van Middelkoop (Defensie) wilde zijn kantoor ook niet opgeven. “Defensie zit al eeuwen aan het Plein. Wij hebben daar wortel geschoten”. In mei werd de samenvoeging opnieuw gelanceerd door het kabinet Rutte, deze keer zonder interne onenigheid.
Elders in het land is men minder gerust. Gedeputeerde Staten van Groningen vindt dat Zwolle wordt voorgetrokken : “niks spreiding rijksdiensten maar hopeloze scheefgroei”. De VVD Friesland meende te weten dat er in Zwolle al voorbereidingen werden getroffen gebouwen op voorraad te gaan bouwen, hetgeen door minister Donner werd ontkend, in antwoord op Kamervragen van de PvdA (pdf).
Andere provincies en gemeenten zullen ongetwijfeld reageren als de plannen concreet worden uitgewerkt. Het kabinet wil er tien jaar de tijd voor nemen. Zo zal in ieder geval de onrust worden verspreid.
Een andere vraag is wat het kabinet denkt te doen aan de structurele leegstand van kantoren. Het EIB (Economisch Instituut voor de Bouw) leverde in januari een rapport af en constateerde dat 14% van de kantorenvoorraad leeg staat. Als er niets verandert, zal er structureel 4 miljoen vierkante meter onbenut blijven. De 1 miljoen vierkante meter die het kabinet er aan toe wil voegen, zullen geen stimulans zijn voor kantorenmarkt.