Categoriearchief: Begrijpen we elkaar?

Dialogen in de polder

Het Kabinet: ''Goedemorgen, dames en heren, ik ben blij dat ik even tijd vrij heb kunnen maken om eens een hartig woordje met u te wisselen. Gaat u zitten, koffie? Thee?'
'
De Samenleving: ''Ook goedemorgen. Eh…., die koekjes, zijn die gratis?''

Het Kabinet: ''Natuurlijk, tast u toe. Dan kan ik u ondertussen uitleggen wat de bedoeling is.''
De Samenleving: ''Neemt u mij niet kwalijk dat ik u onderbreek, maar was het niet de opzet dat ik u ging vertellen wat de bedoeling is?''
Het Kabinet: ''Ah! Daar heeft u in zekere zin gelijk mee. Er zijn natuurlijk wel een paar spelregels.''
De Samenleving: ''Spelregels? Ik dacht dat dit een serieus gesprek zou worden en niet een of ander gezelschapsspelletje?''
Het Kabinet: ''Wat treffend dat u het zo benoemd! Ons motto “Samen leven” staat voor een hechter verband tussen de leden van dit gezelschap. Ik zou graag zien dat men in de beschermende sfeer van het gezin weer eens een gezellig spelletje met elkander doet.''

De Samenleving: ''Ah, zo! En al die mensen die geen gezin hebben? Die mogen zeker buiten spelen?''
Het Kabinet: ''Wel, er zijn talloze mogelijkheden om saamhorig te zijn. De sportverenigingen, de fitnessclubs, de …..''
De Samenleving: ''…de happy hours!''
Het Kabinet: ''Nouwwwww, die dan weer niet. Kijk, ik gun iedereen natuurlijk een uurtje geluk. Maar het happy hour-gebeuren schiet ernstig zijn doel voorbij. Reeds nu kunt u radeloze ouders langs de kroegen zien zwerven op zoek naar hun kroost. Hebben ze die eenmaal gevonden dan zie je te vaak wat een problemen het geeft, hun laveloze, lallende en brallende kinderen mee huiswaarts te krijgen voor de avondmaaltijd.''
De Samenleving: ''En dat gaat u dus aanpakken?''
Het Kabinet: ''Jazeker! Er staat al een campagne op touw die de mensen er bewust van gaat maken dat het ook anders kan. Volgende week al komt er een cd uit waarop de minister van Jeugd samen met Ali B. een alleraardigste rapversie doet van ''Ach, kindjelief, toe drink niet meer.''
De Samenleving: ''En verder?''
Het Kabinet: ''Huh? Hoe bedoel u?''
De Samenleving: ''Nou, u ging het probleem toch aanpakken? Een liedje lijkt mij dan niet genoeg.''
Het Kabinet: ''Kijk, had u mij toch eerst de spelregels even moeten laten uitleggen. Het is mijn taak te signaleren, de lijnen uit te zetten en de kaders aan te geven. Vervolgens moet u het doen! Ik ben de samenleving niet. De samenleving, dat bent uzelf! Als ik maatregelen tref, dan wordt dat als overheidsbemoeienis gezien en ik dacht dat u daar de buik wel vol van had.''
De Samenleving: ''Aha! Dus de komende jaren gaat het zoals ik het wil?''
Het Kabinet: ''Dat hang er van af.''
De Samenleving: ''Pardon? Nog meer spelregels?''
Het Kabinet: ''Ja, nog een paar kleinigheden. Het moet altijd gaan om zaken die men samen kan doen, verder moet iedereen er baat bij hebben en, last but not least, het mag geen gevolgen hebben voor het positieve saldo van de staatskas.''
De Samenleving: ''Even een vraagje, wie bepaalt welke zaken er onder die kriteria vallen?''
Het Kabinet: ''Daarvoor zitten we nu gezellig bij elkaar! Dat bepalen we samen. Heeft u nog genoeg koekjes?''
De Samenleving: ''Ja, dank u. Aan de catering mankeert hier werkelijk niets. Aan die kriteria kennelijk wel, want dat gaat toch niet helemaal gesmeerd.''
Het Kabinet: ''Meent u dat echt? Heb ik iets gemist?''
De Samenleving: ''Nou, neem nu eens de vaststelling van het aantal probleemwijken. Nu al blijken bepaalde buurten daarbuiten te vallen, terwijl de bewoners zelf menen dat hun nood toch erg hoog is. Het lijstje probleemwijken lijkt alsmaar kleiner te worden.''
Het Kabinet: ''Oh, dat bedoelt u. Toen onze minister voor probleemwijken op pad ging om uit te zoeken waar er nou echt problemen waren trok ineens iedereen aan de bel. Van stadswijken tot dorpskernen, van winkeliersverenigingen tot verenigingen van huiseigenaren, van welzijnswerkers tot pastoors. Dat werkt zo niet. Als ik met iedereen in gesprek moet, die meent binnen een door mij aangegeven kader te vallen, dan heb ik aan die honderd dagen niet genoeg. U wilt toch ook niet dat we vier jaar lang alleen maar in gesprek zijn?''
De Samenleving: ''Nee, nee, zeker niet. Die honderd dagen kosten al dure minuten, waarin de meest voor de hand liggende zaken al aangepakt hadden kunnen worden. Ik zou heel graag zien dat u ook daadwerkelijk wat doet. Maar nu dreigen er toch wat mensen buiten de boot te vallen.''
Het Kabinet: ''Welneeeeeee. Kijkt u eens hier, ik ben kapitein op het schip van Staat. Mensen moeten dat niet verwarren met de stoomboot van Sinterklaas. Ik ga geen kadootjes weggeven. Ik ga die mensen belonen, die zelf en vooral samen, hun probleempjes gaan oplossen. Dat is geen kwestie van de hand ophouden en een beetje bij mij komen bedelen. Dat is samen hard aan het werk. Steekt men de handen daadwerkelijk uit de mouwen, dan ben ik best bereid een bijdrage te leveren uit het beperkte budget van de staatskas.''
De Samenleving: ''En wanneer wordt ik dan ingelicht over de stappen die u verder denkt te ondernemen?''
Het Kabinet: ''(grote zucht) Laat ik het nog één keer duidelijk maken. Ik geef alleen maar politieke steun. U moet samen leven, u moet samen werken. U hoeft alleen maar ingelicht te worden over verzoeken, als ik van plan ben wel stappen te ondernemen. Anders heeft inlichten geen zin.''
De Samenleving: ''Dus?''
Het Kabinet: ''Dus dank ik u voor dit genoeglijke onderhoud. Ik moet helaas weer verder. Er wachten mij nog meer gesprekken. Neemt u nog wat koffie en vergeet u de koekjes niet.''

Op de drempel van tijd

Nieuwjaar: “Zo ouwe, het zit er bijna voor je op.”

Oudjaar: “Gelukkig wel, jongen, ik ben zo ontzettend moe…”
Nieuwjaar: “Tja, je wordt sneller oud dan je denkt, hè?”
Oudjaar: “Je hebt helemaal gelijk. Al is het denken nog zo snel, de leeftijd achterhaalt het wel” Nieuwjaar: “Huh?”
Oudjaar: “Laat maar. Dat was nog even een doordenkertje op de valreep van de tijd.” Nieuwjaar: “Oh. Nou, dat is mij te diep, geloof ik.”
Oudjaar: “Geeft niet, joh. Je hebt een heel jaar om erachter te komen.”
Nieuwjaar: “Nog dingetjes die ik mee moet nemen?”
Oudjaar: “Nee, gedane zaken nemen geen keer. En verder moet jezelf er maar het beste van maken. lijkt mij zo.” Nieuwjaar: “Okay, ik heb er al helemaal zin in!”
Oudjaar: “Jij liever dan ik, jongen. Als jij wist wat ik nu weet, zou je hier misschien helemaal niet staan.” Nieuwjaar: “Goh, ouwe, dat klinkt wel erg deprimerend.”
Oudjaar: “Trek het je niet aan. Jij bent jong, jij hebt nog mogelijkheden. Grijp je kansen en doe wat je ermee kunt.”
Nieuwjaar: “Ja, ik zie wel. Ik heb werkelijk nog geen idee……” Oudjaar: “Hou je daar maar goed aan vast.”
Nieuwjaar: “Wat?” Oudjaar: “Dat je nog geen idee hebt. Stel je voor dat je die wel zou hebben!”
Nieuwjaar: “Ik volg je even niet, ouwe.” Oudjaar: “Luister, als je barst van de ideeën, wil je daar ook wat van maken. Je zult zien dat het alleen allemaal niet zo maakbaar is.”
Nieuwjaar: “Ach, waar een wil is, is een weg, toch?” Oudjaar: “Tja. Nou ja, ik heb niks meer te vertellen. Mijn tijd zit er op. Het is helemaal aan jou nu.”
Nieuwjaar: “Je hebt het echt gehad, hè? Wat is er toch gebeurd met je, dat je zo moe bent?” Oudjaar: “Dat wil je niet weten, joh. En zelfs als je het wel wilt weten, ga ik je het niet vertellen. De beurt is nu aan jou. Trek je van mij niets aan en ga je eigen gang.”
Nieuwjaar: “Dat ben ik wel van plan. Maar heb je, met al jouw ervaring, echt geen bruikbare tips? Ik bedoel, het is toch ook zonde van de tijd om telkens het wiel opnieuw uit te vinden?” Oudjaar: “Dat is nou precies wat je wel moet doen. Bekijk alles alsof je het voor de eerste keer ziet. Wie weet levert dat een wiel op dat deze keer niet vastloopt in zijn eigen raderwerk.”
Nieuwjaar: “Tjonge, ouwe! Eindig ik straks ook als een opgebrande filosoof?” Oudjaar: “Misschien wel. Misschien niet. Maar trek je er niets van aan, jongen. Je moet gewoon je best doen. Reik hoger dan je voorgangers. Reik verder. En hou het vooral leuk.”
Nieuwjaar: “Ja, ja… daar heb ik wel zin in. Ik ga het ongelofelijk leuk maken!” Oudjaar: “Prima! Zeg, nog een paar seconden en dan mag je er tegenaan. Je moet nog wel even de Eed van de Tijd af leggen voor je over de drempel gaat.”
Nieuwjaar: “Okay, het is me in ieder geval een heel genoegen je nog even gesproken te hebben. Rust lekker uit, geniet van je ouwe dag. Kom nu maar op met die eed.”
Oudjaar: “Goed, leg je hand op de zandloper en zeg me na……”
Nieuwjaar: “Ik zal mijn vermogens gebruiken om de gemeenschap naar beste weten en oordeel te helpen; ik zal me onthouden van het schaden en tekort doen van wie ook. Wat ik zie en hoor, zal ik aan een ieder door vertellen, ten behoeve van het eerlijk delen van kennis en ervaring.” Oudjaar: “Dat je gelukkig moge worden, jongen.”