Categoriearchief: Codes

Online: het wordt nog eens je dood.

PClijkAcht op de tien Nederlanders zit elke dag wel eens ‘op de lijn’. Gemiddeld zit men 109 minuten per dag op internet. Dat valt nog reuze mee, denk ik dan. Er vanuit gaande dat men ook het normale gemiddelde van  8 uren slaap scoort, is men dus elf procent van de overige uren online.

Laten we aannemen dat in dit onderzoek niet de man is betrokken die zeker zeven weken continu online heeft gezeten. De man is blijkbaar achter de pc overleden. Daar kwam men achter dankzij zijn sociale mediavrienden.
Nederland gaat nog redelijk gezond met de online gespendeerde tijd om. Zelfs onder internetverslaafden vallen weinig slachtoffers. Hier geen verhalen over mensen die sterven na drie dagen continu internetspelletjes spelen.

Het lijken vooral Aziaten te zijn die daar een patent op hebben. En de fatale ongelukken zijn vooral gerelateerd aan spelletjes. In 2005 overleden een paar Zuid-Koreanen na dagenlang gamen op internet. Vorig jaar werden internetverslaafde ouders veroordeeld wegens fatale verwaarlozing van hun kind. In China werd in 2008 een arts ontslagen na de dood van een kind, dat aan de medische aandacht ontsnapte omdat de arts gekluisterd zat aan een onlinespelletje Go.

Bloggen kost ook aardig wat tijd, maar ik ben nog geen bericht tegengekomen dat een blogger in het harnas is gestorven. Moeten we ons zorgen maken om ongezonde effecten van online leven? Zeker wel. Het kan slecht zijn voor handen, polsen, ruggen en ogen, maar dodelijk kan het pas worden als je een erfelijke aanleg voor verslaving hebt.

Zou er een kans zijn dat de zorgkosten stijgen als de onlinetijd verder toeneemt? In een poging de zorgkosten te verminderen wil het kabinet onder andere dat de zorgsector meer gebruik gaat maken van e-health (consult en begeleiding via internet). Nog meer online tijdsbesteding dus.

Dan maar hopen dat je niet in verbinding komt met een gamende arts. Of dat er virtuele wachtkamers ontstaan, waar je de tijd dood met een online spelletje.

Gedragscode vakantiegangers: blijf bereikbaar.

DroogteWat je ook doet, hoe je je ook gedraagt op vakantie, laat wat van je horen! Al ben je nog zo gesteld op de nodige rust, doe nou niet of je van de wereld bent verdwenen. Zo moeilijk moet dat tegenwoordig niet zijn. Met de sociale media, emails of je mobieltje kun het thuisfront de groeten doen. En zit je in een of ander godvergeten oord, waar geen fatsoenlijk internetcafé te vinden is of je buiten bereik van welke zendmast dan ook bent, stuur eerst een kaartje voor je de afzondering kiest.

Een van de hartenwensen van vakantiegangers is, dat ze zich eens heel anders kunnen gedragen om zo bij te komen van de vermoeiende dagelijkse sleur. Dus het is goed voorstelbaar dat er mensen zijn die ook enige dagen vrij willen zijn van hun sociale media of dat continue gebel. Niet doen, want het ministerie van Buitenlandse Zaken wordt dan lastig gevallen door de thuisblijvers, die het verdacht stil vinden op jouw Facebook, Twitter of geen mobiel contact meer hebben, aldus de Wereldomroep. Buitenlandse Zaken heeft momenteel wel wat anders te doen dan op zoek te gaan naar verloren gewaande familieleden.

Natuurlijk zijn er ook voor vakantiegangers gedragscodes. In 2006 begon China haar reislustige onderdanen een gedragscode me te geven, met richtlijnen hoe men zich in het buitenland diende te gedragen. De Chinese gewoonte te spugen op het trottoir werd dringend afgeraden. De Nederlandse overheid zal niet gauw met zo’n gedragscode komen, ook al weten we dat Nederlanders op vakantie graag loos willen gaan.
Verder geven reisorganisaties soms folders mee waarin je wordt geadviseerd je vakantiekleding aan te passen aan lokale zeden en gewoonten en niet zomaar alles te fotograferen. Dat zijn vrijblijvend gedragscodes en als je ze niet naleeft, krijg je hooguit afkeurende blikken van de plaatselijke bevolking. Veel meer onderneemt men niet, want er valt natuurlijk wel wat te verdienen aan toeristen. Ook aan onbeschofte tijdelijke immigranten.

Maar goed, als het dan toch moet, zet dan in zo'n gedragscode dat de toerist vooral in contact blijft met de het thuisfront. En geef het thuisfront de mogelijkheid de vakantiegangers te bereiken. Want hoe moeten die nou weten dat er een landelijke actie loopt, om geld in te zamelen voor de gortdroge Hoorn van Afrika? Nu heeft Buitenlandse Zaken, bij monde van staatssecretaris Knapen, de handen vol om het volk te tot meer donaties te bewegen. Ben Knapen is zeer teleurgesteld over de opbrengst tot nu toe. De thuisblijvers zitten ongetwijfeld te popelen hun vakantievierende familieleden te bereiken en ze te wijzen op hun charitatieve verplichting. Contact is dus van levensbelang, zou je kunnen zeggen.

Waarom geeft Knapen niet een positief reisadvies af? Buitenlandse Zaken geeft wel vaker reisadviezen, vooral als het ergens goed mis is. Sudan, een van de doellanden van de actie van giro 555, kwam in januari in het nieuws met de wens het toerisme een boost te geven.
Nu is toerisme zeker niet zaligmakend en is het wel verstandig eerst wat na te denken over de ethische aspecten van reizen naar rampgebieden. Op Mens en Samenleving vroeg men zich af of het “ethisch verantwoord is om als manager van een touroperator reizen te organiseren naar een rampgebied dat in de vroege wederopbouwfase verkeert”. De Sudanese overheid doet daar blijkbaar niet moeilijk over en lonkt naar de toeristendollars.

Of het toerisme op korte termijn zal groeien is nog maar de vraag. Het gebied is niet alleen bekend van giro 555, de regels voor toeristen zijn streng. Op grond van veiligheidsvoorschriften is het verboden bruggen te fotograferen en geen toerist wenst natuurlijk in een Sudanese politiecel te logeren.
En echt veilig is het ook nog niet. Dat geldt voor meer landen in de Hoorn van Afrika. Dus als je met je mobieltje het thuisfront niet kan bereiken, slaat daar de paniek toe, zoals in 2007 gebeurde toen een groepje toeristen in Ethiopië verdwenen leek te zijn.
Maar goed, zijn er nog genoeg sociale media in de lucht om de donaties aan giro 555 te helpen opkrikken?

Politie eindelijk beschaafd

AgentLinks ziet u de nieuwe kledinglijn van de nog op te richten nationale politie. U vindt dat ouderwets? Ach, in de burgermode steken retrotrends regelmatig de kop op, dus waarom zou de politie niet terug mogen grijpen op een historische stijl? En het is wel zo duidelijk als de politie er weer als politie uitziet. Want blijkbaar zien de agenten er niet uit. Welke andere reden zou minister Opstelten (Veiligheid en Justitie) moeten hebben om binnenkort de korpsen een gedragscode ‘Lifestyle neutraliteit politie’ op te leggen?

De ACP (Algemene Christelijke Politiebond) is er wel voor en vindt dat een gedragscode wel genoeg is om de agenten onberispelijk op straat te krijgen. De NPB (Nederlandse Politiebond) wil wel meerwerken aan zo’n gedragscode, maar is al jaren uiterst kritisch in hoeverrre het agenten verboden mag worden hun persoonlijke levenstijl op het werk uit te dragen.
Voor burgers is het niet toegestaan in politiekleding over straat te gaan. Dat is te verwarrend voor iemand die de politie nodig heeft. Maar de politie mocht in 2006 blijkbaar over straat als de gemiddelde burger. Met lang haar en matjes, met piercings een tattoos. De LPF vond dat maar niks en wilde een landelijk beschavingsoffensief.

In 2008 was er nog steeds geen ‘lifestyle gedragscode’ en de toenmalige minister van Binnenlandse Zaken, Guusje ter Horst,  was het buitensporige gedrag van de agenten ineens helemaal zat. Er zou een verbod komen op het dragen van piercings, oorbellen, zichtbare tatoeages, hoofddoekjes en andere religieuze uitingen. De politie moest er niet alleen onberispelijk uitzien, maar ook neutraal. Dus geen hoofddoekjes, keppeltjes of tulbands.
Wat dat laatste betreft vond de NPB dat Nederland beter een voorbeeld kon nemen aan korpsen in andere landen. In Londen en New York mogen agenten die het sikh-geloof aanhangen wel een tulband dragen. In Zweden zijn religieuze uitingen op of in het uniform ook toegestaan.

Nu lijkt de gedragscode ‘Lifestyle neutraliteit politie’ (pdf)  er dan toch te komen. Het lijkt heel begrijpelijk dat agenten geen enkel teken draagt, dat bij het publiek tot misverstanden kan leiden. Als een agent met een keppeltje een dronken katholiek moet arresteren, kan dat in een religieuze rel ontaarden. Een gesoigneerde Bloemendaalse burger die door rood rijdt, denkt ongetwijfeld met een hooligan van doen te hebben, als hij op de bon wordt geslingerd door een getatoëerde diender. En een homofobe heler gaat helemaal door het lint als hij in de kraag wordt gevat door een agent in een roze overhemd.

Maar in tijden dat de politie er als politie uitzag, werd ze ook beschimpt of aangevallen. Een gedragscode mag dan het uiterlijk van de politie op orde krijgen, het verandert niets aan de houding van burgers die een pesthekel hebben aan gezaghebbende uniformen. Laat de politie ook zichtbaar een afspiegeling van de samenleving zijn. Neem de dienders niet hun persoonlijke levensstijl af, maar wijs degenen die tegen zulke vrijheden zijn er op dat al die petten ons allemaal passen. Of zoiets.

Straatmuziek: verbod, vergunning of gedragscode?

straatmuziekEr is nogal wat te doen de over straatmuzikanten de laatste tijd. We hebben het niet over conservatoriumstudenten die buiten de deur staan te schnabbelen. Ook niet over rondtrekkende hippies, die in heel Europa lawaai staan te maken. Een zeker niet over rasechte artiesten die ingehuurd worden op de vele zomerbraderieën en straatfestivals.

Je zal de Haagse VVD niet horen zeuren over paraderende dixielandbandjes. In Dordrecht zijn ze er klaar mee. Met een verbod op live muziek wil men de drukste plekken van de stad oasen van rust maken. In Amsterdam mag het nog, maar dan wel eerst auditie doen bij het CDA. In Utrecht mag het ook tegen betaling van zestig euro.
Denk nou niet dat de tsunami van straatmuzikanten een Nederlands probleem is. In New York moet de rust weerkeren in Central Park. Op bepaalde plekken mag er daarom geen muziek meer worden gemaakt.

Enschede ziet niets in audities, vergunningen en verboden. De gemeente is zeer tevreden over een in april ingestelde gedragscode. Straatmuzikanten moeten na een half uurtje spelen een andere speelplaats zoeken en zich minstens tweehonderd meter verplaatsen.
Dat is een gedragscode die bij serieuze straatmuzikanten wel bekend is. Iedereen wil op de meest populaire plekken spelen en dus maken ze vaak zelf afspraken over de speelduur. De burgers en winkeliers hebben dan nog wel de hele dag muziek, maar het is in ieder geval iets gevarieerder.

Ik begrijp de kritiek op de straatmuzikanten. De meesten lijken hetzelfde repertoire en dezelfde kwaliteit te delen. Of dat nou om Oost-europese straatmuzikanten gaat, of om met versterkers uitgerust bluesadepten. Om van de Bob Dylankloons maar te zwijgen. Ze doen niet de moeite hun repertoire op te frissen, ze zien er vaak niet uit en de presentatie is van een deprimerende verveeldheid. Ik kan me niet voorstellen dat iemand daar ook maar een euro aan besteed.
Waar zijn trouwens die groepen Zuid-Amerikanen gebleven die met El Condor Pasa de straat terroriseerden? Dat zag er meestal wel leuk uit, maar uiteindelijk verveelde dat ook.

Als er werkelijk zoveel straatmuzikanten loslopen dat het te gek wordt, is het nog een wonder dat er geen doden vallen. De concurrentie moet moordend zijn. Dat valt dus reuze mee. De gemeentelijke reiniging veegt nog geen hopen dode muzikanten van straat. Het ligt ook niet in de aard van een echte muzikant om te moorden. Een muzikant speelt of zijn leven er van af hangt.

Ziet u een muzikant die absoluut niet zijn best doet beter te zijn dan de concurrentie? Geef niets!  Dat is de manier om een teveel aan slechte kwaliteit van de straat te krijgen.
Het Brabantse dagblad BN De stem laat wel zien dat een beroerde muzikant nog wel een grappig schouwspel kan bieden: de vlammenwerpende tubaspeler (youtube). Youtube is handig voor wie een carrière als straatmuzikant ambieert. Hier wat tips.

Imiteer niet de treurig saaie Oost-europese muzikanten, maar start een one-man band. Niet met versterkers, maar als deze nikkelen nelis uit Kroatië.
Een saxofoon, een viool of gitaar zijn niet snel onder de knie te krijgen. Maar denk niet dat op potten en pannen slaan dan uitkomst biedt. Ook hier geldt: zorg dat je er goed in wordt. Of je nou met een flessenrek de straat op gaat, of met een raar soort gamelan. Overigens hebben ze in Amerika een tsunami aan straatdrummers, die niet voor elkaar onderdoen op huis-tuin-en-keukengerei.

En kies in hemelsnaam origineel repertoire. Om het af te leren nog één keer een nummer dat je op bijna elke hoek van de straat hoort, maar dan in de versie van het project Playing for Change. Niet alleen podiumartiesten, ook een paar straatmuzikanten hoor je hier in een mix van ‘Stand by me’.
Als je het toch doet, hou je dan aan de enige gedragscode die voor een muzikant moet gelden: doe het goed.

Dresscode voor militairen?

uniformCadetten voelen zich zo bijzonder niet meer.  Dat zal Jos van Schilt, docent geschiedenis en promovendus op de Universiteit Tilburg, woensdag verdedigen bij zijn promotie. Zijn proefschrift, 'Herfsttij van het militaire elitegevoel', is het resultaat van een onderzoek naar het elitair zelfbeeld van aspirant-officieren op de Koninklijke Militaire Academie in de periode 1948 tot 2008.

Het democratiseringsproces, individualisering en informalisering, hebben bijgedragen aan een afnemend elitegevoel onder de aspirant-officieren van de Nederlandse Defensie Academie.Volgens de onderzoeker vindt men op de Academie een elitair zelfbeeld “niet wenselijk”. Individuele en collectieve deugden vindt men belangrijker. De cadetten worden dus getraind in loyaliteit, discipline, eer, integriteit en eerlijkheid.
Aan het zelfbeeld van de cadetten als groep wordt gewerkt door de ontgroening en onderlinge sociale controle. Daarnaast heeft de Nederlandse Defensie Academie het belang aan etiquette en het ervaren van trots op de cadettenidentiteit hoog in het vaandel staan.
Van Schilt stelt dat “beleidsmakers en politiek maar uit moeten maken welke balans in de meerduidige effecten van dit socialisatieproces acceptabel en gewenst zijn”.

Nou, dat werd vandaag duidelijk in een debat tussen minister van Defensie, Hillen, en de Tweede Kamer. De PVV vindt de militairen geweldig, maar ze gedragen zich als mietjes. Ze zouden juist trots op hun vak moeten zijn en die trots uitdragen door in uniform van huis naar werk te gaan. Het dragen van het uniform zou weer verplicht gesteld moeten worden, vindt de PVV.
De minister vindt ook dat een uniform een prachtige vertoning van trots kan zijn, maar een verplichting gaat hem iets te ver. Dat is raar. Dit kabinet deinst er niet voor terug hele groepen die van onze belastingcenten gebruik maken, middels bezuinigingen allerlei verplichtingen af te dwingen. Ik dacht dat het leger ook op onze kosten in stand werd gehouden, dus een ceremoniële verplichting is wel het minste dat je van soldaten mag vragen.

Het lijkt er toch erg sterk op dat dit kabinet en de gedoogpartner er veel voor voelen de normen en waarden-ideologie van Balkenende nu via verplichtingen in te voeren. In ‘Helpers weg, volgende ronde’, beschreef ik al de mogelijkheid dat Rutte de ‘gouden tijden’ van de werkverschaffing en ouderwetse burenhulp nastreeft.
De PVV is, die net als de VVD het woordje vrijheid in de initialen draagt, is ook niet te beroerd dwangmaatregelen te eisen. Het verplichte uniform, een maatregel uit vroeger tijden, is er weer een voorbeeld van. Typisch dat die twee de CDA-minister niet kunnen dwingen de militaire dresscode te verplichten. Zou Hillen op zijn strepen zijn gaan staan?

Ik vermoed dat de meeste militairen het op dit punt eens zijn met Hillen en zelf de vrijheid willen behouden om te bepalen of ze al dan niet in werkplunje naar het werk en weer naar huis gaan. Verder zal hun trots behoorlijk zijn geknakt door Rutte, Hillen en de PVV, die ze een oor hebben aangenaaid door het ontslag van zeker 2000 van hun collega’s geregeld te hebben.
De cadetten waar de Tilburgse onderzoeker over schrijft, zullen ook wel piekeren of ze werk zullen hebben, na het behalen van de diploma van eer.

Misdaad bestrijden met OCPS?

dataKan een obsessieve-compulsieve persoonlijkheidsstoornis leiden tot het terugdringen van de misdaad? Een vraag die zich opdringt als je bedenkt wat de overheid allemaal aan gegevens wil bewaren, in de verwachting daar de criminaliteit mee aan te kunnen pakken. Van bergen DNA-materiaal tot tienduizenden telecom- en internetdata, om nog maar te zwijgen over ieders vingerafdrukken.

De Tweede Kamer debatteerde vandaag met staatsecretaris van Justitie, Fred Teeven. Het kabinet wil dat telecom- en internetdata 6 tot 12 maanden bewaard blijven, ten dienste van opsporingsonderzoeken. Zijn eigen partij, de VVD en CDA en PVV zijn daar wel voor. Oppositiepartijen als GroenLinks en de SP zien daar niet veel heil in en zien de bewaarplicht het liefst afgeschaft.
Teeven deelde mee dat in de tweede helft van vorig jaar 24 duizend keer gegevens over telefoon- en internetverkeer zijn opgevraagd. Vorig jaar december beantwoordde de minister van Veiligheid, Opstelten, vragen van Marianne Thiemen (PvdD) en bevestigde dat in 2009 maar liefst bijna 3 miljoen keer de telecom- en internetbedrijven zijn benaderd door de opsporingsdiensten.
Hoeveel zaken ermee zijn opgelost kon Teeven niet zeggen, want “dat is heel moeilijk, zo niet onmogelijk te achterhalen”, zei hij.

Dat is raar. Er zal op zijn minst toch een aanleiding moeten zijn om gegevens op te vragen. Een geconstateerd misdrijf en een verdenking dus. De opsporingsdiensten zullen toch niet dit kabinet een paar stappen voor zijn geweest met het verminderen van de regeldruk?
Of hoort dat tot de onvolkomenheden die het CBP (College Bescherming Persoonsgegevens) constateerde? De opsporingsdiensten nemen de wet niet zo nauw, bij het opvragen van telecom- en internetgegevens en daardoor de privacy van burgers wordt geschonden.

Ik kan me voorstellen dat het kabinet de misdaad spuugzat is. Wie niet, behalve het misdaadgilde zelf? Maar de je moet daar niet in doorschieten en wetten bedenken, waardoor elke burger bij voorbaat verdacht lijkt.
Als Teeven niet kan verklaren hoeveel zaken er mee zijn opgelost, maar toch een nog onvolmaakt middel wil inzetten, begint de verzamelwoede meer te lijken op OCPS (Obsessieve-compulsieve persoonlijkheidsstoornis). De middelen schieten het doel ver voorbij en worden een doel op zich.

 

Die duizenden, miljoenen data maken het opsporingswerk niet echt veel makkelijker. Er zullen, behalve wat telefoongesprekken of e-mailtjes, ook harde bewijzen aan de rechter voorgelegd moeten worden, om tot een juiste veroordeling te komen.
Zolang het kabinet niet kan bewijzen dat speurwerk in telecom- en internetdata correct en veilig kan worden uitgevoerd èn het ook tot veel meer resultaat leidt, moet die achtervolgingswaanzin achterwege blijven.

Ongelofelijke domme codes

codeWij mensen zijn dom. iPhone-gebruikers zijn ongelofelijk dom. Hoe vaak zijn we gewaarschuwd slimme inlogcodes en wachtwoorden te gebruiken? En wat doen we? We kopen een iPhone, downloaden de applicatie Big Brother Camera Security en jawel, nu staan we te kijk in diverse computer- en veiligheidsbladen.

Die applicatie heeft de pincodes bijgehouden waarmee het programmaatje kan worden gestart. We hadden het kunnen weten, want de applicatie heeft niet voor niets Big Brother in de naamgeving. Het gekoekeloer leverde de wetenschap op dat 1234 de meest gebruikte pincode is. De maker van de applicatie ontdekte ook dat er veel pincodes met 19 begonnen en zeer waarschijnlijk de geboortejaren van de gebruikers zijn.
Daniel Amitay legt het keurig uit op zijn weblog (Engelstalig). Zijn stiekeme onderzoekje was geïnspireerd op een artikel in de New York Times, van januari vorig jaar, die de meest gebruikte internetwachtwoorden publiceerde. Nummer één is 123456.

Nu zijn er al lang methodes om dat soort dommigheden tegen te gaan. Op Twitter kun je een reeds in gebruik zijnde wachtwoord niet overnemen. Je moet dus wel iets anders verzinnen dan die ene Twitteraar die 12345678 gebruikt. Ook bekend is de methode dat je als klant wordt gedwongen een bepaald aantal tekens te gebruiken, die altijd uit een combinatie van letters en cijfers moeten bestaan.
Als je voor elk medium, dat een inlogcode en wachtwoord vereist, telkens iets nieuws moet verzinnen, krijg je hooguit last van het mahsro-verschijnsel. Want hoe onthoud je al die verschillende codes voor je Facebook, Linkedin, Twitter, iPhone, het intranet op je werk, je bankpas?

Je hoeft het niet te onthouden als je bij elke inlog een nieuw, eenmalig te gebruiken code moet intikken. Zo kun je bij internetbankieren een calculator gebruiken die een code levert, of je gebruikt een van de vel wachtwoordgeneratoren die op internet worden aangeboden. Doe je dat niet, dan is het verstandig regelmatig je wachtwoord te vernieuwen. Sommige systemen zijn zo geprogrammeerd dat ze je daar regelmatig toe dwingen.

Blijkbaar was de applicatie voor de iPhone niet uitgerust met dat soort voorzieningen. Het is dom dat de iPhone dat soort applicaties toelaat. Maar ja, alle verantwoordelijkheid ligt tegenwoordig bij onszelf en nergens anders, nietwaar? Dus geen gezeur, de iPhone uit de deur.

Riagg wint rechtszaak tegen gemeente

pgbRiagg Rijnmond heeft de gelijk gekregen van de rechter. De gemeente Rotterdam mag de club geen subsidie onthouden, omdat het Riagg weigeren aan de verplichte meldcode huiselijk geweld mee te doen.

De zaak speelt al vanaf december 2009. Rotterdam vierde een feestje, omdat de 100e instelling de meldcode huiselijk geweld had ondertekend. Tegelijkertijd kondigde de gemeente aan dat wie zich niet verplichtte aan deelname, ook niet op subsidie hoefde te rekenen. Een vorm van chantage, maar voor het goede doel, zou je op het eerste gezicht zeggen.

Riagg Rotterdam was het daar niet mee eens. Bij monde van directeur Jos Lamé, verklaarde de organisatie dat ze prima zonder een opgelegde meldcode missstanden in gezinnen kon aanpakken. Daar hoefde een extra, vooral bureaucratisch middel niet aan toegevoegd te worden. De meldcode huiselijk geweld was in de ogen van Lamé een typisch product van doorgedraaide politici, die bij het eerste de beste incident meteen met gedrags- en meldcodes beginnen te zwaaien.
Lamé vond ook dat de hulpverlener hiermee de rol van opsporingsambtenaar kreeg opgedrongen. Maar hij geloofde niet in een elektronische registratie, snelle gegevensuitwisseling tussen hulpverleners en één transparante behandeling.

De gemeente Rotterdam is uiteraard teleurgesteld in de uitspraak van de rechter. Volgens de wethouder Jeugd en Gezin heeft de meldcode zich bewezen als een succesvol instrument in de aanpak tegen huiselijk geweld en kindermishandeling. Het vonnis zal nader worden bestudeerd, om te kijken of een hoger beroep zin heeft.
L
aat dat er maar van komen. We leven nu in een tijd waar de overheid ronduit stelt: wie betaalt, die bepaalt. Maar de overheid voert, behalve de betalingen, zelf niets uit. Het werk moet door de hulpverleners worden gedaan. De botsing tussen Riagg Rijnmond en de gemeente Rotterdam berust op principiële en ethische verschillen. De grote vraag is wie het meeste recht van spreken heeft: de professionele deskundige of de betalingsdeskundige.

De professional heeft de verplichting het werk aan te nemen en goed uit te voeren. De subsidieverstrekker heeft de verplichting dat te faciliteren. Een hoger beroep kan een prima testcase zijn, om eens uit te zoeken in hoeverre politiek klimaat daar van invloed op mag zijn.

Geld uit de oude doos halen?

TVkijkenEr zijn mensen die, naarmate ze ouder worden, een groter hang naar nostalgie krijgen. Een vreemd verschijnsel, want je zou zeggen dat je op hoge leeftijd alles al wel gezien hebt. Er zou dan juist de behoefte moeten zijn eens iets totaal nieuws te willen zien. Iets wat je nog nooit hebt gezien. Maar de meesten die alles gezien menen te hebben, willen minder nieuws en meer terugzien.

Met de naderende vergrijzing ligt daar een gigantische markt, moeten de oprichters van Ximon gedacht hebben. Ze willen de oude doos openen. Speelfilms, televisieseries, documentaires uit vervlogen jaren kun je voor een prikkie bekijken. De komende jaren wil men de complete oude doos online hebben. Men presenteert het initiatief een beetje alsof we het hier over cultureel erfgoed hebben, maar voor zover ik weet staat Neerlands televisiearchief niet op de lijst van Unesco.

De NPO (Nederlandse Publieke Omroep), wil er niet aan meewerken. De individuele omroepen krijgen geen toestemming van het NPO hun oude producties aan Ximon ter beschikking te stellen. Dat is een beetje raar, want een van de deelnemers aan Ximon is het Nederlands Instituut voor Beeld en Geluid, dat mede tot stand is gekomen, dankzij het bedrijfsarchief van de Publieke Omroep.
De NPO stelt dat het niet netjes is gratis materiaal weg te geven, dat door de belastingbetaler is gefinancierd. Ximon bestrijdt dat ze de oude spullen voor niets willen.

GroenLinks springt op de bres voor Ximon. Tweede Kamerlid Mariko Peters heeft minister van Bijsterveldt gevraagd de NPO op te dragen de weigering in te trekken. “Het gaat om producties die met publiek geld zijn gefinancierd”, zegt Peters, “ik wil dat onze Swiebertjes en Q en Q's toegankelijk worden en daar moet het publiek ook blijvend van kunnen genieten”.
Mariko Peters heeft een punt: “Makers, producenten en individuele omroepen willen wel meewerken”. De NPO vertegenwoordigt de omroepen, dus waarom zo’n star standpunt? Het zou toch aardig zijn als met name de makers van al die fraaie nostalgie, nog een centje extra aan hun werk kunnen verdienen?

Hoewel. Dat hebben ze al gedaan, toen ze de programma’s maakten. Mijn opa heeft de belasting er al voor betaald, dus eigenlijk zou de oude doos gratis te bekijken moeten zijn.

Terzijde: op GeenCommentaar kun je jouw nostalgie kwijt. Welke Nederlandse programma's, series, films of docu's zie je graag nog eens online terug?

Visserijoorlog ten einde.

VNGHeel Nederland is braaf. Heel Nederland? Nee, een kleine nederzetting blijft problemen geven en maakt het leven van bestuurders bepaald niet gemakkelijk.

Urk is een bijzondere plaats. Met bijzondere mensen, die god noch gebod vrezen en dat is voor burgmeester, wetouders en gemeenteraad knap lastig. We kennen de voorbeelden wel. Urker jongeren, naast overmatig drinken, de burgemeester belagen omdat de politie stevig optrad tegen hun Koninginnedagtraditie. Horecaondernemers die bijbelse richtlijnen zo los hanteren, dat de gemeenteraad tot een verbod op striptease verordonneerde. Vissers die hun vangst zelf opsnuiven.

En nu moest er een staatssecretaris aan te pas komen om Urker vissers te redden, die bonje hebben met hun Franse collega’s. Volgens de Fransen vissen de Urkers teveel vis uit het Kanaal. De Urkers, die uit de hierboven gegeven voorbeelden als brave burgers bekend staan, beschuldigen de Fransen van getreiter. De Franse vissers blokkeerden havens, zodat de Urkers op kosten werden gejaagd, omdat ze naar verder gelegen havens moeten varen. Bovendien worden ze gepest door overijverige controleurs, op zoek naar foute mazen in het net. En dat levert dan onterechte boetes en nachtjes in de cel op.

Afijn, staatssecretaris Bleker is eens gaan babbelen met de Franse minister en heeft het voor elkaar gekregen dat de visserijoorlog beëindigd kan worden. Hij regelde een gedragscode voor de Franse en Nederlandse vissers. Daarin staat dat de vissers hun werk op elkaar af moeten stemmen en dat ze beloven ongehinderde toegang tot de havens te geven. Verder zal er, vanaf september, elke maand een bijeenkomst plaatsvinden waarin eventuele problemen besproken worden. “Op die manier wordt de basis gelegd voor een duurzame en eerlijke visserij in Het Kanaal”, juicht staatssecretaris Bleker.

Ik snap de Urkers niet. Dat wil zeggen: ik begrijp dat het voor de hardwerkende visser geen lolletje is met vangstquota en lage prijzen. Maar als ze zo inventief zijn coke uit zee te vissen, kunnen ze toch het voorbeeld van hun Franse collega’s volgen? Er zit zoveel meer in zee. Ga plastic vissen.