Bij het woord ambacht denken velen aan attracties op de zomerse braderieën. Manden vlechten, klompen hakken, je hebt er niets meer aan, maar het is leuk om naar te kijken. Maar wie denkt er bij ambachtelijkheid aan een itc-specialist?
Een gedachte die bij me opkwam bij het lezen van een artikel van Marit Overbeek op ‘de Architect’. Ze doet verslag van de Premselalezing, waar Richard Sennett een pleidooi hield voor eerherstel van de ambachtelijkheid. Heel kort door de bocht stelt Sennett dat een architect die met pen en papier werkt, een beter ontwerp maakt dan een architect die het met de computer doet.
“Door internet en andere technologie zijn steeds meer fysieke activiteiten in ons alledaagse leven vervangen door virtuele vormen daarvan’, schrijft Marit Overbeek. Dat zou ten koste gaan van allerlei vaardigheden, die onmisbaar zijn voor goed vakmanschap. In zijn lezing verwijst Sennett naar het gebruik van sociale media. Mensen raken minder bedreven in ‘real life’ communicatie, waardoor goed luisteren, spreken of schrijven degenereren. Of, zoals in het artikel staat: Mensen worstelen met wat ze echt willen zeggen omdat ze daar de vaardigheden niet voor bezitten.
Er valt iets te zeggen voor de stelling dat de computer op tal van manieren een ambachtelijk resultaat in de weg zit. Het brood van de ambachtelijke bakker, smaakt beter dan het fabrieksbrood dat computergestuurd uit de ovens komt. Of is dat slechts een kwestie van smaak?
Ik vraag me af of het echt aan het nieuwe gereedschap ligt, dat er ‘zoveel troep’ wordt gemaakt. De schakel tussen hoofd en handen is tenslotte niet meer dan een ander instrument, dat door oefening tot even grote ambachtelijkheid kan leiden, Oefening baart kunst. Maakt het wat uit waar je mee oefent?
Dat het toetsenbord steeds prominenter tussen mens en werkelijkheid komt te staan mag een feit genoemd worden. Het is interessant te bedenken welke gevolgen dat heeft voor zintuiglijke ervaringen en bijbehorende vaardigheden. Gaat ambachtelijkheid echt verloren omdat we alleen nog me onze neus bovenop de iPad zitten? Verdwijnt “het verlangen om werk goed te doen omwille van het werk zelf”, zoals Sennett in zijn boek ‘The Craftsmen’ betoogt?
Laat ik er in dit verband wat lukrake stellingen tegenaan gooien, waar je lustig op los mag schieten.
1. Al ben je nog zo goed bij je hoofd, als je handen het laten afweten ben je nergens.
2. Het toetsenbord wordt ten onrechte gehanteerd als de missing link tussen hoofd en werkelijkheid.
3. We staan niet meer in de stront, dus maken we stront.
4. De wereld gaat aan computervaardigheid ten onder.
5. De nieuwe ambachtelijkheid: de laptop gaat over van vader op zoon.
6. Kennis en kunde: de wereld is niet meer dan een toetsenbord.