Crisisparticipatie

TerrasTerwijl mannen zich suf stempelen bij het arbeidsbureau en sociale dienst, zitten vrouwen de uitkering te verbrassen op terrassen.

Fout! Meer vrouwen zijn, vooral in deeltijd,  aan het werk, roept het CBS. De stijging van de arbeidsparticipatie van de bevolking van 15 tot 65 jaar is volledig toe te schrijven aan vrouwen. Had in 2002 nog 53 procent van de vrouwen een baan van twaalf uur of meer per week, in 2011 was dat ruim 60 procent.

Het gaat dus goed met werkende vrouwen. Althans, dat deel dat een betaalde baan heeft. En wat opvalt is dat de crisis de arbeidsparticipatie van vrouwen amper lijkt te raken. Kijken we naar de jaren 2007 (het begin van de kredietcrisis) en 2010 (de eurocrisis barst los), dan zien we in de statistieken maar weinig negatieve invloed. Mannen lijken er meer last van te hebben.

Is dat, juist op 8 maart, een felicitatie waard? Dat is maar hoe je het bekijkt. Het kan natuurlijk ook zjjn dat vrouwen meer kans op werk hebben, zelfs op part-time werk, omdat hun salarissen gemiddeld nog steeds lager liggen dan die van mannen.

Het kan ook zijn dat vrouwen die graag voor de kinderen thuis willen blijven zorgen, toch voor meer uren betaald werk kiezen, omdat hun mannen werkloos zijn. Of om de sterk verhoogde kosten voor de kinderopvang te kunnen betalen.

Dat laatste was tot 2009 anders. Juist de kinderopvangtoeslagen leidde tot grotere arbeidsparticipatie van vrouwen met kinderen. De kinderopvang is dit jaar echter fors duurder is geworden. Als straks blijkt dat de arbeidsparticipatie van vrouwen daar weinig onder te lijden heeft en de crisis nog steeds voortdendert, dan moeten er toch andere conclusies getrokken worden.

Ach, als de crisis sommige vrouwen dwingt meer te gaan werken, zullen sommigen dat een klaterend succes voor de arbeidsparticipatie van vrouwen vinden. Ook al is het qua salaris en topbanen nog lang geen succes.

Hier de statistiekjes en in dit exceldocument de details.. U heeft vast nog andere conclusies?

Arbeid Werkloosheid

Het achterkamertje open voor publiek.

cc Flickr Minister-president’s photostreamRutte, Verhagen en Wilders gaan het de komende dagen over ons hebben. Traditiegetrouw gebeurt dat achter gesloten deuren. Ze sluiten zich op in het Catshuis. Als je het over anderen wilt hebben, kun je daar geen pottenkijkers bij gebruiken natuurlijk.

Ze gaan het niet over ons, maar over cijfertjes hebben? Jawel, en de cijfertjes die het illustere trio op hun rij zet, bepalen hoe ons leven de komende tijd er uit gaat zien. Toen Rutte I in oktober 2010 aan het werk toog, waren er 394 duizend werklozen. In januari van dit jaar waren er 487 duizend werklozen. Zo’n 93 duizend mensen hebben dus ervaren wat het voor hen betekent als het kabinet het over cijfertjes heeft.

En dan hebben we het maar niet over de duizenden mensen wiens koopkracht achteruit is gegaan. Of de duizenden mensen die hun bibliotheken, buurthuizen, kinderspeelplaatsen of zwembaden zagen verdwijnen. Het is maar een greep uit de vele gevolgen van Ruttes cijfertjes.

Ondertussen speculeren de media wat de heren zullen doen. Wie sluit welke compromissen? Hoe groot zullen de volgende bezuinigingen zijn? Zodra dat bekend is, volgen de analyses, die grotendeels ook speculatief zullen zijn. Omdat de heren er erg goed in zijn niet het achterste van hun tong te laten zien.

Er is maar één manier om zelf een onafhankelijk oordeel van de besprekingen te maken: we moeten er zelf bij kunnen zijn.
Bij andere democratische vergaderingen is dat heel gewoon. De Tweede Kamer kent de publiek tribune en plenaire vergaderingen worden ook rechtstreeks uitgezonden. Ook sommige commissievergaderingen zijn online direct bekijken.

De Eerste Kamer kent ook een publieke tribune, maar geen online optie. Commissievergaderingen zijn niet openbaar.
Bij Provinciale Staten en gemeenten is de openbare toegankelijkheid wisselend. Raadsvergaderingen zijn altijd openbaar, maar de vergaderingen van Gedeputeerde Staten en colleges van B&W weer niet. Wel is het in toenemende mate mogelijk vergaderingen van PS en gemeenteraden live te volgen.

Kortom: de geïnteresseerde en betrokken burger heeft aardig wat mogelijkheden met zijn neus boven op besluitvorming te zitten. Grote uitzonderingen: de ministerraad en bijeenkomsten zoals die de komende week plaats zullen vinden.

Het kabinet gaat over het landsbelang en moet uitermate belangrijke beslissingen nemen. Je kunt je voorstellen dat de concentratie te lijden heeft onder continu flitsende en zoemende camera’s. En stel je voor dat eventueel aanwezig “volk” gaat zitten morren. Als Rutte elke keer de zaal tot orde moet roepen, komt er van regeren weinig terecht.

Maar daar zijn twee elegante oplossingen voor. De vergaderzaal kan met een geluidswerende glazen wand worden afgescheiden. En de beste oplossing is natuurlijk een live online registratie.

We hebben er recht op te weten wat er over ons wordt beslist. En ook: hoe er over ons wordt beslist. Tenslotte kijkt Big Brother-overheid op steeds meer manieren naar ons.  Het is wel zo democratisch en transparant, dat wij het recht krijgen terug te kijken.
Alle achterkamertjes openbaar!

Gemeentelijke oneigenlijkheid over kinderpardon?

KinderpardonRuim 30 procent van alle gemeenten hebben een standpunt ingenomen over de ‘motie kinderpardon’. Een motie waarin colleges van B&W wordt opgedragen bij minister Leers er op aan te dringen de initiatiefwet van PvdA en ChristenUnie, de zogenaamde wortelingswet (pdf)  aan te nemen. Ruim 25% van alle gemeenten stemden voor de motie, zo’n 5% was tegen en 0,48% trok de motie in wegens te weinig steun in de gemeenteraad. De laatste stand in dit exceldocument, met vermelding van bronnen en diverse details (update van 2 maart onderaan dit artikel).

GroenLinks parlementariër Tofik Dibi kwam op het idee de steun van gemeenten te vragen. In de meeste plaatsen heeft deze partij dan ook de motie ingediend. Vaak met steun van PvdA en CU, maar ook van lokale partijen.
De  lokale CDA-fracties reageren verdeeld, maar in Maastricht was het juist deze partij die zelf een motie indiende. In sommige andere plaatsen waren CDA’ers medeondertekenaars van de motie. De meerderheid van de VVD-fracties zijn tegen. Toch kwam het in acht gemeenten voor dat in totaal 14 VVD’ers voor de motie stemden.

De tegenstemmers brengen een aantal argumenten in, die stuk voor stuk zijn te ontzenuwen. Laten we ze eens even doornemen.

1. Veel gehoord argument is dat een eventueel ‘kinderpardon’ geen onderwerp is voor de gemeenteraad.
Het is waar dat het asielbeleid een taak van het Rijk is. Is daarmee de kous af? Nee. Al ruim 10 jaar liggen gemeenten in de clinch met het Rijk over diverse consequenties van dat beleid.  Niet alleen omdat gemeenten als eerste met de zogeheten schrijnende gevallen worden geconfronteerd of met dakloze asielzoekers kregen te maken. Ook omdat de gemeenten betrokken zijn bij een deel van de uitvoering van het asielbeleid. Dat kan om huisvesting gaan, of leerlingenvervoer, ook van minderjarige asielzoekers die in afwachting van uitzetting zijn.

2. Als gemeenten druk uit gaan oefenen frustreren ze de democratische besluitvorming in Den Haag.
Gemeenten bleken niet te beroerd die besluitvorming te frustreren als het om eigen belang gaat. Denk aan de commotie vorig jaar rond het Bestuursakkoord, of de recente onrust over kleinere gemeenteraden. Bovendien trekken kabinetten en Tweede Kamer in hun besluitvorming zich meestal weinig aan van lokale geluiden. Gemeenten, inclusief burgemeesters, wethouders en raadsleden van VVD-signatuur klagen daar bij herhaling over, getuige de voorbeelden die in dit artikel van het NRC (2005) te vinden is en in een VNG-rapport (pdf) over decentralisatie.

3. Gemeentelijke moties zijn niet meer dan symboolpolitiek.
Ja, en? Juist gemeenten, overheden die dichter bij burgers staan dan de centrale overheid kunnen signalen uit hun samenleving overbrengen. Als het Rijk niet alleen met petities en demonstraties van groepen burgers te maken krijgt, maar ook van collega-overheden, dan kan de impact van een symbool van betekenis zijn. Historisch voorbeeld komt uit 1981 toen de gemeente Hellevoetsluis zich tot kernwapenvrije gemeente benoemde en zo’n 200 gemeenten volgden dat voorbeeld.  De media-aandacht die dat genereerde leidde er onder ander toe dat ook gemeenten in andere Europese landen zich kernwapenvrij verklaarden (bron: artikel Trouw, 2009).

4.Kinderpardon is slecht omdat het bevordert dat ouders kinderen inzetten om procedures te rekken.
Nog los van het feit dat dit argument blijk geeft van een uiterst zwartgallige kijk op menselijk gedrag, is het niet het kinderpardon of het gedrag van ouders procedures rekt, maar zijn het de procedures hier en in het land van herkomst zelf. Bovendien wordt in de initiatiefwet expliciet genoemd dat het kinderpardon alleen mag gelden voor mensen die zich keurig aan de procedures hebben gehouden.

5. Kinderpardon is slecht omdat er een aanzuigende werking vanuit gaat.
Een argument dat ook van stal werd gehaald toen er werd gediscussieerd over het generaal pardon. De vermoedens bleken niet waar.

6. Kinderpardon is slecht wegens rechtsongelijkheid.
Nu een kinderpardon invoeren zou niet eerlijk zijn tegenover al die mensen die voorheen daar geen voordel van hadden. Een argument dat nu door tegenstanders druk wordt geciteerd uit het negatieve advies dat de Raad van State uitbracht over de initiatiefwet. Daar kunnen we kort over zijn: nieuwe wetten of wetswijzigingen gaan vaak gepaard met dat soort rechtsongelijkheid. Sommigen moeten wel tot hun 67e doorwerken, anderen niet. Er worden ook geen verhoogde bijdragen met terugwerkende kracht gevorderd. Boetes die een week voor invoering werden uitgeschreven omdat op bepaalde trajecten harder dan 130 km werd gereden, worden niet terugbetaald.

Natuurlijk heeft iedereen het recht tegen het kinderpardon te zijn. Maar houdt de discussie dan wel zindelijk en gebruik juiste argumenten.

Update 2 maart (zie dit exceldocument): 110 gemeenten voor, 22 tegen. In 2 gemeenten is motie ingetrokken wegens weinig steun. Voor zover hier bekend: 906 raadsleden voor, 467 tegen.
In 9 gemeenten hebben 17 VVD-raadsleden voor de motie gestemd.

Update 4 april: In meer dan de helft van alle gemeenten motie aan de orde gweeest. 167 voor, 41 tegen. In 5 gemeenten is motie ingetrokken, wegens weinig steun.
In 25 gemeenten stemden 62 VVD-raadsleden voor de motie. In 3 gemeenten was VVD-fractie mede-indiener.

Kabinet maakt slechte wetten.

Raad van StateBijna alle zaken die het kabinet voor advies naar de Raad van State stuurt, rammelen aan alle kanten. Die indruk krijg je als je de conclusies van de Raad doorleest van de laatste 30 onderwerpen die de Raad kreeg voorgelegd.

Van de 30 voorstellen die de laatste 9 maanden naar de Raad gingen kreeg 60% kreeg een negatief advies en 40% een positief advies onder voorbehoud. De Raad formuleert een negatief advies meestal zo: De Afdeling advisering van de Raad van State geeft U in overweging het voorstel van wet niet te zenden aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal dan nadat met het vorenstaande rekening zal zijn gehouden.

Bij positieve adviezen schrijft de Raad: De Afdeling advisering van de Raad van State geeft U in overweging het voorstel van wet te zenden aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal, nadat met het vorenstaande rekening zal zijn gehouden. Dat betekent dat de Raad een aantal kritische vragen en kanttekeningen heeft geplaatst. Het wetsvoorstel is dus voor verbetering vatbaar. Met andere woorden: er is niet één voorstel volledig goed gekeurd door de Raad van State.

Wie denkt dat het kabinet minder last heeft van de Raad nu Piet-Hein Donner onderkoning is geworden, komt vooralsnog bedrogen uit. Hij is nog maar 25 dagen aan het werk als vice-voorzitter, maar de vijf adviezen waar zijn handtekening onder staat, zijn net zo vaak negatief als alle 30 adviezen van de laatste 9 maanden.

Dat kan natuurlijk veranderen. Voorwaarde lijkt wel dat het kabinet wetsvoorstellen beter voorbereidt. Van de 27 wetsvoorstellen die het kabinet aan de Raad voorlegde, is ruim 83% na het Raadsadvies gewijzigd naar de Tweede Kamer gestuurd. Slechts in drie gevallen ging een wetsvoorstel ongewijzigd door, maar wel met aanpassingen in de memorie van toelichting.

Gezien de hoeveelheid gewijzigde voorstellen lijkt de Raad dus een zinvolle functie te hebben. Als een clubje dat het huiswerk van het kabinet nakijkt. Prima, want wetgeving moet zorgvuldig gebeuren. Maar hoe kan het dat de Raad, volgens RTL Nieuws,  60 procent meer wetsvoorstellen negatief beoordeelt, dan ten tijde van het kabinet Balkenende IV het geval was?
B
ovendien lijkt het kabinet de Raad niet volledig serieus te nemen. Daar waar de Raad het kabinet adviseert een wetsvoorstel te heroverwegen,volstaat het kabinet met het overnemen van wat wijzigingen en stuurt de zaak toch naar het parlement. Het kabinet slaat de adviezen van de Raad stelselmatig in de wind.

Gemiddeld gaan er 4 tot 5 maanden overheen voor de Raad een definitief advies kan publiceren. De Raad neemt gemiddeld 2,3 maanden de tijd zich over een ingediend wetsvoorstel te buigen. Het kabinet doet er vervolgens ongeveer net zo lang over om op het advies te reageren. Eenmaal terug bij de Raad duurt het gemiddeld 10 dagen tot we kennis kunnen nemen van advies en reactie. Voor indiening bij de Raad is er al wat tijd besteed aan het opstellen van een wetsvoorstel en na publicatie van het advies begint het traject door Tweede en Eerste Kamer. In dit exceldocument een overzicht van de laatste 9 maanden.

In één geval duurde het adviestraject slechts drie dagen. Toen de rechter besloot dat gemeenten de identiteitskaart gratis moesten verstrekken, was het kabinet er als de kippen bij om dat met een spoedwetje te repareren. De Raad was het kabinet ter wille door razendsnel het advies op te stellen.
Een wetsvoorstel over lesbisch ouderschap was pas na 181 dagen gereed voor publicatie. Het kabinet deed er 166 dagen over om op het Raadsadvies te reageren. Dat advies was negatief, toch ging het wetsvoorstel naar de Kamer.

Op zich is het niet erg dat er de tijd wordt genomen voor een wet praktijk kan worden. En wet moet jaren mee kunnen. Het hele traject zou korter kunnen als de Raad van State zich er niet mee zou bemoeien. Sommige politieke partijen vinden dat de controle van de Eerste Kamer voldoende is. Anderen vinden de Raad van State het geschikte orgaan en schaffen liever de Eerste Kamer af.

Zolang er blijkbaar rammelende wetteksten worden opgesteld en Raadsadviezen worden genegeerd, is het misschien beter het kabinet op te heffen en te vervangen door meer deskundige lieden.

Leiders weg, peilingen stijgen.

LeidenOpvallend: Cohen stapt op, nog geen opvolger in zicht en in de peilingen stijgt de PvdA twee zetels. Een signaal, hoe klein ook, dat een deel van de  kiezers liever een leiderloze partij wil?

Onzin, zegt u? Nou, ook de VVD steeg iets in de peilingen. De hoogste leider, Mark Rutte, was ook weg. Het was immers ski-reces. Hij weigerde al iets te melden over een punt waar de PVV het nieuws mee haalde en vertrok naar de skipistes. Die vakantie brak hij af, vanwege het ongeluk met prins Friso, maar de koningin wilde Rutte niet spreken, dus bleef het stil rond Rutte.

De PvdA leiderloos, de VVD-kopman even niet in het nieuws en jawel, beide partijen stijgen in de wekelijkse peiling van De Hond. De SP verliest een zetel, wat onterecht is, want Emile Roemer liet zich juist van zijn beste kant zien met een potje tennis tegen rolstoeltenniser Maikel Scheffers.

Het CDA zou de proef op de som eens moeten nemen. Net als de PvdA is de partij driftig op zxoek naar een andere koers. Misschien krijgt de partij van De Hind er zomaar een zetel of twee bij als  fractievoorzitter Sybrand van Haersma Buma opstapt en Maxime Verhagen zijn mond eens een weekje houdt.

Leiderschap kan een heel ander issue voor de kiezers worden, dan het normaal gesproken was. Het vertrouwen in leiders is door de opeenvolgende crisissen behoorlijk geschaad. Wie weet hebben steeds meer mensen geen boodschap meer aan discussies over stijl van leiderschap, over profilering en mannetjesmakerij. Misschien verschuift de discussie wel naar de vraag of er wel leiders nodig zijn.

Andre Dluhos Follow the leader

Update kinderpardon

cc Flickr Lightmash's photostream20 procent van gemeenten heeft motie kinderpardon behandeld: 66 voor, 17 tegen.

Update 24 febr: 25,5% van alle gemeenten hebben standpunt ingenomen: 87 voor, 19 tegen. In 10 gemeenten hebben 20 VVD-raadsleden voor gestemd. Zie ook dit exceldocument, met broinnen en details voor zover hier bekend..

Op 8 februari begonnen we hier de gemeenteraden te volgen, omdat door heel het land moties werden ingediend, waarin burgemeesters en wethouders werden opgeroepen even bij minister Gerd Leers aan te kloppen. Ze moeten de minister zien om te praten, zodat hij de initiatiefwet van PvdA en ChristenUnie aanneemt en er een kinderpardon komt.

Het is niet de eerste keer dat gemeenten een pardonregeling willen en zeker niet de eerste keer dat gemeenten zich met het asielbeleid bemoeien. Rita Verdonk en Hirsch Ballin kregen er mee te maken en nu ziet ook Gerd Leers de lokale druk toenemen. Asielbeleid is al ruim tien jaar een van de grote onderwerpen waar gemeenten met het Rijk botsen.

Op 8 februari had iets meer dan 10 procent van de gemeenten een standpunt ingenomen en waren 31 gemeenten voor en 12 tegen de motie.
Inmiddels heeft 20 procent van alle gemeenten de motie behandeld. In 66 gemeenten heeft men voor de motie gestemd, in 17 gemeenten haalde de motie het niet. Het aantal voorstander groeit wel sneller, dan het aantal tegenstanders.

Tegenstanders roepen dat een gemeenteraad geen landelijke politiek moet bedrijven. Een argument dat geen hout snijdt, gezien de geschiedenis van lokale bemoeizucht met landelijke thema’s. Gemeenten hebben niets te zeggen over welke asielzoekers het land in mogen of er uit moeten. Gemeenten moeten wel meewerken aan de uitvoering van het beleid. Ze zijn verplicht asielzoekers met een verblijfsstatus aan huisvesting te helpen.

Er zijn quota vastgesteld en het Rijk kan een gemeente op de vingers tikken als ze te traag is met het realiseren van de taakstelling. Zijn asielzoekers eenmaal in een gemeente gehuisvest, dan ligt de verantwoordelijkheid voor het leerlingenvervoer naar primair onderwijs bij de gemeente. Ook als het gaat om uitgeprocedeerde asielzoekers, die op grond van bepaalde uitzonderingsregels niet in een uitzettingscentrum, maar in een gemeente worden gehuisvest.

Kortom: de tegenstemmers die vinden dat de lokale politiek niets te maken heeft met landelijke politiek, kennen hun dossiers blijkbaar niet. De gemeenteraadsleden die de komende dagen nog over dit onderwerp gaan stemmen, hebben nog even de tijd hun huiswerk te doen.

We blijven het bijhouden. In dit exceldocument een overzicht van de stand van zaken. Met nieuwsbronnen en details over stemverhoudingen en hoe  lokale fracties van VVD, CDA en CU soms anders er in staan dan hun landelijke broeders en zusters.
Vul het overzicht gerust aan, door nieuws uit jouw gemeenten hier in de reacties te gooien.

Cohen maestro af.

cc Flickr PvdA's photostreamCohen vertrekt en laat ‘De Onvoltooide’ achter. Volgens sommigen omdat hij te weinig groot leiderschap vertoonde. Voor de verkiezingen van 2010 waren de verwachtingen nog groot. Cohen kon wel eens de volgende premier van Nederland worden. Er volgde echter een staatsgreep.

In de periode daarvoor liep op dit weblog de serie Leiderschap en dirigenten, waarin de vraag centraal stond wat voor politiek leiderschap Nederland nodig had. Ter herinnering aan Job Cohen en aan de tijd dat hij premier had kunnen worden, herhalen de aflevering waarin Cohen even optreedt als dirigent van het Willem Breuker Collectief. Let op Cohens uitspraak over dat dirigentschap. Had hij met de PvdA maar net zo’n goed collectief gehad als dat van Breuker?

-o-o-o-

Het stokje overdragen.

Een groot orkest vraagt om een goede dirigent. Eentje die niet alleen verstand heeft van maten en noten, maar ook de sociale cohesie weet te sturen. Dat stond vorige week zondag hier in Sax en de democratie, nadat de saxspelende Emiel Roemer het stokje overnam van Agnes Kant.

Het deed me herinneren aan de film Prova d’Orchestra van Fellini. Ook deze week was er aanleiding genoeg om naar de rol van een dirigerende lijsttrekker te kijken. Alle ogen zijn ineens gericht op Job Cohen. De sterke leider die de PvdA groot zal maken?

Ervaring als dirigent heeft hij al. Op de Amsterdamse Uitmarkt van 2006, dirigeerde hij het Willem Breuker Collectief. Net als na zijn persconferentie van afgelopen week, waren ook toen de meeste recensies positief. Ook toen wist Cohen: “Het was verschrikkelijk moeilijk, maar het is net als in mijn werk: als je met goede mensen omgaat, hoef je zelf niet zoveel te doen”.

Werken met de goede mensen. Zeker, kan een hoop gedonder schelen. Wie moeten er dan in Cohen’s droomorkestje moet zitten, was de vraag die je hier kan beantwoorden.
Cohen’s voorganger, Wouter Bos, de boel niet goed bij elkaar te kunnen houden, maar regisseerde zijn vertrek en opvolging weer heel kundig, volgens sommigen.

Mocht Cohen het tot minister-president schoppen, dan mogen we hopen dat hij meer leiderschapskwaliteiten heeft dan Balkenende. Zou hij het zelfs als vicepremier en voorman van de PvdA, beter doen dan Wouter Bos?
Bos raakte twee mensen kwijt. Ahmed Aboutaleb werd burgermeester van Rotterdam. Dat was bij Bos bekend, maar hield dat lang stil en dat leverde hem flink kritiek op van het CDA. Het vertrek van Ella Vogelaar was een meer interne kwestie, waar Bos nog goed mee wegkwam. Hij verdiende er geen schoonheidsprijs meer.

Daar moet je een goede dirigent voor zijn. Iemand als Riccardo Chailly. In VPRO’s Zomergasten van 2007, haalde SER-voorzitter Rinnooy Kan (kandidaat voor Cohen’s dreamteam?) een fragment van stal, uit de film Attrazione d’Amore van Frank Scheffer.
Pianiste Maria João Pires reageert als een aangeschoten Ella Vogelaar, als ze ontdekt dat ze een heel anders stuk heeft voorbereid, dan Chailly het orkest heeft laten inzetten. Toen Wouter Bos dat ontdekte, stuurde hij Vogelaar weg. Chailly pakt dat heel anders aan.

Kijk nog eens naar dit fragment (Youtube) en zie hoe Chailly haar bij de les krijgt. Hij legt de boel niet stil, dirigeert rustig door, negeert haar ontreddering en praat zachtjes op haar in, waarop ze de juiste noten weet te vinden.

Hebben we in de politiek wel leiders die zulke mooie dingen voor elkaar kunnen krijgen?

-0-0-0-

Behalve dit stukje verschenen in 2010 verschenen in de serie Leiderschap en dirigenten: 7 maart: Sax en de democratie, over Emile Roemer; 4 april: Rammelende partituur, klinkend resultaat?, met nog de open vraag wie de premier zou worden; 1 mei: Democratie op afstand, over de behoefte aan nieuw leiderschap; 22 mei: Het magische moment van de politieke leider, waar Balkenende het podium verlaat en Neelie Kroes als VVD-prmier wordt genoemd.  Op 23 juli 2010 volgde nog een korte special over Willem Breuker, naar aanleiding van diens overlijden.

Een kostbaar telefoontje.

cc Flickr Minister-president's photostreamOnze MP heeft gebeld met de Griekse minister-president en twitterde daarna dat hij hem erop heeft gewezen dat de Grieken moeten voldoen aan alle eisen voor een nieuw programma. Een transcriptie van een paar kostbare, belasting verslindende belminuten.

R: Hi,Luc…
P: Who’s there?

R: It’s me, Mark!
P: Mark who?

R: Mark, from the Netherlands.
P: From the Neverlands?

R: No, no, from Holland.
P: Ah! You’re Dutch!

R: Yes, eh, no, I’m Mark.
P: You’re not Dutch?

R: Yes, ofcourse.
P: Well, what can I do for you, Dutchie.

R: Sorry, I’m not Dutchie, I’m Mark. The prime-minister of Holland.
P: Lucky bastard! But tell me, how did you became prime-minister? I can’t remember you’re name, so probably you’re not an ex-banker?

R: No, but I know a lot of bankers.
P: Ah, so that’s how you managed to become prime-minister!

R:No, no, I was elected, sort of…
P: Sort of, yes, that’s how things go. Now, what can I do for you?

R: I call to point you out that you have to comply with all requirements to a new program.
P: You point me out? Who do you think you are?

R: I’m Mark.
P: Yes, yes, and you’re prime-minister and you have nothing else better to do than making stupid phonecalls?

R: Well, it’s part of my job to…
P: To make lousy phonecalls?

R: Pardon me? I don’t think…
P: Exactly!

R: Exactly what?
P:You don’t think! You can’t even get your own budget straight, because of your disapointing tax revenues. That’s what you get, when you make people unemployed.

R: That’s not of your business.
P: If my unemployed people are your business, then your unemployed people are my business.

R: Hm, well, I made my point. I’m going to hang up now.
P: Oh, sorry, I didn’t ment to be that cruel to you.

R: Huh?
P: Don’t hang yourself!

R: No, I mean I have to stop this phonecall now.
P: Why?

R: My time is precious. I have more things to do.
P:  Oh? What do you do more, besides making phonecalls?

R: I have an urgent tweet to make.
P: Long live a nation in crisis, led by a prime-minister who has time for phonecalls and twitter.

Gemeenten versus asielbeleid Rijk

VNG-Rijk Laatste update gemeenteraden onderaan dit artikel.

“We zijn geen lokaal uitvoeringskantoor van het Rijk. We zijn er in de eerste plaats voor onze inwoners. Voor hen willen we er het beste van maken”.
Dat zei Annemarie Jorritsma vorig jaar, nadat een grote meerderheid van de gemeenten het Bestuursakkoord maar gedeeltelijk had aangenomen. Geheel tegen de zin van kabinet Rutte, dat ondanks dreigementen geld terug te trekken, niets anders kon dan met een herzien akkoord verder met de gemeenten de plannen voor decentralisatie uit te werken. Het Bestuursakkoord heet nu “Bestuursafspraken 2011-2015”.

Dat was de laatste grote aanvaring tussen lokaal en centraal bestuur. Kern van de zaak: gemeenten willen wel taken van het rijk of provincie overnemen. Graag zelfs. Maar niet zonder adequate financiering. Het spreekt vanzelf dat decentralisering de gemeenten zodanig aangaat, dat er flink over is gedebatteerd in alle gemeenteraden. Het spreekt evenzeer vanzelf dat het Rijk de verder onderhandelt met de gemeenten, toen het verzet enorm bleek.

Hoe zal het kabinet reageren golf van aangenomen moties over het kinderpardon? De een na de andere gemeenteraad stuurt burgemeester en/of wethouders er op uit om bij minister Leers over te halen de initiatiefwet van PvdA en ChristenUnie aan te nemen. Die initiatiefwet heeft tot doel een generaal pardon te regelen voor minderjarige asielzoekers, die door fouten van de overheid langer dan drie jaar in Nederland zijn.

Een veel gehoord argument van tegenstanders van lokale moties is dat een gemeenteraad zich niet met landelijke kwesties moet bemoeien. Sommige tegenstanders voegen er aan toe dat het de landelijke besluitvorming niet zal helpen of misschien wel kan frustreren.
Dat laatste is misschien waar, de rest van het betoog beslist niet. Gemeenten krijgen namelijk direct te maken met gevolgen van landelijk asielbeleid. Het asielbeleid mag gerust de tweede grote aanvaring tussen lokaal en centraal bestuur genoemd worden. Gemeenten liggen al ruim 10 jaar overhoop met het Rijk over de consequenties van een stringenter asielbeleid.

In 2002 weigerden 60 gemeenten uitgeprocedeerde Somaliërs en Irakezen op straat te zetten. In 2003 verklaarde de VNG (Vereniging van Nederlandse Gemeenten) niet mee te zullen werken aan het uitzetten van zo’n vierduizend asielzoekers, die niet onder het generaal pardon vielen. De VNG ging bij de Tweede Kamer lobbyen om een verruiming van de pardonregeling te bepleiten. Mede door het grote verzet van de gemeenten, kwam het in 2006 tot een motie van wantrouwen tegen toenmalig minister Verdonk, die haar portefeuille kwijtraakte.

Hirsch Ballin mocht het overnemen en ook hij raakte in conflict met de gemeenten. In 2010 droeg hij  de gemeenten op noodopvang voor uitgeprocedeerde asielzoekers te sluiten. Wethouders vonden dat ze verantwoordelijk waren voor de humaniteit en veiligheid in hun gemeenten. Het rigide beleid van het Rijk zou dat in gevaar brengen.
Ook nu leidde de druk van de gemeenten tot enige inschikkelijkheid bij het Rijk. Hirsch Ballin kondigde aan dat asielzoekers niet meer op straat worden gezet en dat de procedures rondom asielaanvragen versoepeld zouden worden.

Inmiddels vinden 45 gemeenten dat landelijk beleid wel degelijk lokale belangen raakt. En dat klopt natuurlijk ook. Evenals in vorige jaren het Rijk de gemeenten wil dwingen volwassen asielzoekers de toegang tot allerlei voorzieningen te weigeren, zullen gemeenten ook minderjarigen uit openbare scholen moeten verwijderen. Ook als het gaat om volledig ingeburgerde kinderen, uit landen waar nog steeds veel mis is. Ook voor hen willen gemeenten er het beste van maken, om het citaat van Jorritsma maar even uit het verband te rukken.

Het zal nog tot eind maart duren voor duidelijk is hoeveel gemeenten de motie kinderpardon hebben aangenomen en hoe groot de lokale druk op minister Leers dus zal zijn. Het aantal voorstanders van de motie groeit op dit moment harder, dan het aantal tegenstanders.

In dit exceldocument houden we de stand van zaken bij. Met bronnen en details over, bijvoorbeeld, stemverhoudingen binnen gemeenteraden, voor zover bekend. Laatste update: 45 gemeenten voor, 14 tegen (een week geleden waren 31 gemeenten voor en 12 tegen).
Deze week komt de motie in zeker nog zeven gemeenten aan de orde. Wie de uitkomst weet mag het hier in de reacties melden.

Update 15 februari, 22:00 uur: 52 gemeenten voor, 17 tegen. Zie bronnen en bijzonderheden in dit excelcocument.
22: 30 uur: Nu 54 voor met nog 7 raadsvergaderingen gaande in Den Haag, Eemsmond, Aalburg, Aalsmeer, Ameland, Apeldoorn en Soest.
 

Eurocrisis is traditie

EurocrisisDe schatkamer van statistieken, het CBS, heeft eindelijk tijd gevonden wat cijfers op een rij te krijgen, die u hier al op 22 oktober 2011 kon lezen. Uit die cijfers blijkt dat een hoog overheidstekort eerder regel dan uitzondering is en dat landen als Griekenland niet de enigen zijn, die zich maar niet aan de afspraken van het Verdrag van Maastricht kunnen houden.

“Nederland overschrijdt al drie jaar de Europese bovengrens van 3 procent van het bbp”, stelt het CBS, maar “een dergelijke periode van hoge tekorten is echter niet uitzonderlijk”. De jaren voor het Verdrag van Maastricht (1993) was het wel vaker mis. In de  periode 1980-1990 was het overheidstekort maar liefst 11 jaar achter elkaar flink groter dan 3 procent. Na het verdrag is het tot nu toe zes keer voorgekomen, waaronder dus de laatste drie jaar.

Het Verdrag van Maastricht heeft misschien wel een positief effect gehad. Na 1993 werd er vijfmaal een overschot gescoord, tegen één keer in de 24 jaren daarvoor.

Het overheidstekort zat sinds 1993 13 keer in de min, waarvan dus 6 keer boven de 3 procent. Slechts 5 keer viel het positief uit. Waarlijk geen geweldige prestatie waar met name twee mannen keiharde voorvechters zijn van de Maastrichtnorm. Mannen die het niet te beroerd zijn een vermanende vinger op te heffen tegen landen, die ook moeite hebben zich aan de norm te houden. We hebben het natuurlijk over de heer Zalm en zijn discipel Rutte.

Zalm eiste in 2003 sancties tegen Frankrijk en Duitsland, toen deze hun financiële problemen op wensten te lossen door het overheidstekort op te laten lopen. Zalm moest inbinden en Frankrijk en Duitsland kregen wat meer tijd en ruimte om hun tekorten binnen de afgesproken normen te krijgen.

Rutte moet feestelijke dagen beleven. Niks inbinden, maar de knoet erover. Griekenland moet diep door het stof. Nu is het Griekse overheidstekort wel aanzienlijk groter dan dat van Nederland. Maar dat heeft niet alleen oorzaken in Zuid-Europese losbandigheid.  Griekenland werd na veel moeite pas in 2000 tot de Europese Monetaire Unie toegelaten. Zalm wist van de hoge tekorten, maar ging ook akkoord. Griekenland deed pogingen de tekorten weg te werken door, onder andere, worgleningen af te sluiten bij Goldman Sachs.

Rutte pleitte voor steun aan Griekenland. Niet om het land zelf te redden, maar de banken die vreesden dat Griekenland nooit meer al die leningen zou kunnen terugbetalen. Daar zat amper een Griekse bank bij.

Maar dat terzijde. Wat het CBS laat zien, is dat een overheidstekort nog steeds traditie is, ondanks het Verdrag van Maastricht. Ook in Nederland. Wat we wel zagen is dat het overheidstekort afnam als de economische groei steeg. De vraag is in hoeverre bezuinigingen effect hebben op de economische ontwikkelingen. Is overheidsbeleid slechts een druppel op een gloeiende plaat of een wezenlijke bijdrage om uit de misère te komen?

Rutte gelooft in dat laatste. Het terugdringen van het overheidstekort wordt door dit kabinet aangeprezen als wonderolie voor een haperende economie. Voorlopig kan hij niet anders dan zich voegen in de traditie van overheidstekorten boven de 3 procentnorm. Misschien bereikt hij het ideaal van een overheid zonder grote tekorten, door eens na te denken over een wezenlijk andere economie?  Want een economie gebaseerd op leningen en schulden lijkt zijn beste tijd nu wel gehad te hebben.