Hulp en begrip

Hulp en begrip Ik snap dat de hulp aan het verwoeste Haïti een logistieke nachtmerrie zal zijn. Ik begrijp dat de Haïtianen gek worden van het nieuws dat de hulp onderweg is, maar ze er zelf nog weinig van merken.

Ik kan het ook nog volgen, dat al die ingevlogen hulp, niet meteen vanaf het vliegveld overal in Haïti
aan de gang kan gaan. Je zou willen dat het anders was, maar hulp zal voor veel Haïtianen te laat komen. Triest dieptreurig, maar met enig voorstellingsvermogen is te begrijpen waarom.

Er zijn gelukkig al wat mensen uit die puinhoop op weg naar huis.
Nederlanders die via Curaçao aan de logistieke nachtmerrie zijn ontsnapt. Belgen die zondag al thuis zullen zijn. Dat is heel mooi voor die mensen.

Maar ik begrijp het niet.

'Lessons learned' gaat het helemaal worden

Lessons learned gaat het helemaal worden “De commissie Davids heeft gelijk met de kritiek, maar het valt me niet zwaar hem gelijk te geven. Zijn rapport helpt ons. Dank daarvoor”.

Had de premier dat nou maar gezegd, dan hadden we onze tijd niet aan het Kamerdebat verprutst.
Nu viel, na heel wat moeite, eindelijk de term ‘lessons learned’. En het moet gezegd, het kabinet leert ineens akelig snel.

Vandaag overhandigde de
Nationale Ombudsman zijn rapport over de telefonische relatie tussen burger en overheid, aan staatssecretaris Bijleveld. En wat zei ze daarbij? “De ombudsman heeft gelijk met zijn kritiek, maar het valt me niet zwaar hem gelijk te geven, want we werken er al hard aan. Zijn rapport helpt ons. Dank daarvoor”.

Kijk, zo kan het ook. De staatssecretaris heeft een stuk makkelijker praten dan Balkenende, want ze kan terecht wijzen op reeds ingezette verbeteringen. En ze sluit, heel slim, aan bij kritische noten van de Ombudsman: “Als de ombudsman landelijk servicenormen wil heeft hij gelijk. Burgers moeten weten waar ze aan toe zijn. Dat past ook binnen mijn opzet van de Burger Service Code”.
Ik denk niet dat er nu ook maar één Kamerlid hierin aanleiding ziet de staatssecretaris in een spoeddebatje aan een kruisverhoor te onderwerpen.

Balkenende beloofde gisteravond bij het komende debat over het rapport Davids ook met de “lessons learned” te komen.
Krijgt-ie dat ook voor elkaar? Met de Ombudsman heeft hij herhaaldelijk overhoop gelegen. Ook zijn secondant Bos, medeplichtig aan de wanvertoning van de laatste dagen, kan er wat van.
Staatsecretaris Bijleveld gaf vandaag de heren een fraai voorbeeld van “lessons learned”-strategie, toe te passen bij de volgende keer dat de Ombudsman kritiek levert.

Het moet natuurlijk niet een pr-gimmmick worden, maar een duurzame strategie. Dat kan alleen als van lessen ook daadwerkelijk wordt geleerd en we het in het overheidsbeleid bewijsbaar terugvinden.
En jawel hoor. De eerste verbetering om de telefonische kloof tussen burger en overheid te dichten, is nog vandaag gelanceerd. Burgers krijgen de gelegenheid JP aan het lijntje te houden, waarmee de rollen ook eens omgekeerd kunnen worden.
Met de hotline “De Premier Aan de Lijn”, kun je bellen met JP.

Meteen uitgeprobeerd natuurlijk. Nummer gedraaid en krijg je toch nog eerst een bandje te horen: “Wilt u de premier iets vragen, toets een 1, wilt u hem iets zeggen, toets een 2”.
Nou, ik wil hem wel wat zeggen. “Wilt u hem complimenteren? Toets een1, wilt u hem feedback geven? Toets een 2. Wilt u hem uitschelden? Toets een 3”.

Krijgen we nou? Schelden mag ook? Bam, een hengst op de 3. “De lijn is overbelast, probeert u het later nog eens. De verbinding wordt verbroken”.
Na 12 pogingen steeds dat riedeltje te horen, toch maar een andere optie geprobeerd. De 1 ingetoetst. Een compliment kan ik wel uit mijn duim zuigen.

“Wilt u hem feliciteren met zijn laatste openbare optreden? Toets een 1. Wilt u hem complimenteren met zijn onberispelijke uiterlijk? Toets een 2. Wilt u hem loven voor zijn prestaties van de laatste zeven jaar? Toets een 3”.
Ach, waarom ook niet. Ik toets een 3. “Voor hulde, kies een 1. Voor ga zo door, kies een 2. Voor dank lieve vader des vaderlands, kies een 3. Nadat u uw keuze heeft gemaakt, wordt de verbinding verbroken. Dank u voor de complimenten”.

Onverbeterlijk krijg ik nu een onweerstaanbare drang de premier wat te vragen. De allereerste optie getoetst. “Alle antwoorden van de premier zijn via internet te vinden in de Kamerstukken. Ga naar
Parlando en maak uw keuze. Een prettige dag verder”.
Ik heb een leerzaam dagje gehad.

Vermoorde schuld

Vermoorde schuld Terwijl de 2e Kamer het kabinet aan een kruisverhoor gaat onderwerpen over misleidende informatie zich op kan maken voor een hopelijk betere tweede ronde, ter afleiding meer aanvullende informatie.

Deze aanvulling biedt geen nieuwe feiten, maar gaat over schuld. In tegenstelling tot het artikel van gisteren (lees ook: Vermoorde onschuld).
In het debat van vanavond zal schuld ongetwijfeld aan de orde komen. Misschien zal er zelfs om boetedoening worden gevraagd. Minimaal excuses, maximaal opstappen van de premier. Elke oorlog, ook die op het Binnenhof, kost enig slachtofferschap.

Omdat nu wel vaststaat dat Nederland op dubieuze gronden politieke steun heeft geboden aan een oorlog die eveneens op dubieuze gronden is gevoerd, zou het wel zo “humanitair” zijn niet te lang te wachten met het vaststellen van de schade. Waarom? Om die schade te vergoeden, natuurlijk.

Ho, ho, roept u misschien. De redenen die zijn aangevoerd om Irak binnen te vallen, waren dan zeer twijfelachtig, het levert de Irakezen wel vrijheid en democratie op. Bovendien wordt er geld besteed aan de wederopbouw van dat land. De schade wordt dus al vergoed. En nu is er, een nog broze, vrije democratie, dus het is aan de Irakezen er wat van te maken. Vrijheid en democratie is toch de grootste vergoeding die je mensen kunt geven?

Zeker. Ware het niet dat dit kadootje verpakt zat in een in doos, waar een lint omheen zat, die bij het uit elkaar trekken een knalbonbon bleek te zijn. De inval in Irak en de gevolgen tot nu toe, hebben het leven gekost van minimaal 83.000 Irakezen. Die kunnen alvast niet meewerken aan hun vrijheid en democratie. En dan zijn er natuurlijk ook de duizenden soldaten, die de dood zijn ingerommeld.

Aangezien geen god of allah ze tot leven zal wekken, ligt hier toch een te vereffenen schuld, waar we het nog eens goed over moeten hebben.
Iemand die opzettelijk door rood rijdt, een klas schoolkinderen schept en doodt, moet ook niet met allerlei drogredenen aankomen (ja, hoor eens, ze hadden een veel te strenge meester, ik wou hem raken / op mijn tomtom zag ik ze niet / rood? nee hoor, in mijn waarneming was het groen).

De schuld aan 83.000 omgekomen burgers, zal vandaag door het politieke gekrakeel, niet aan de orde komen. Die schuld wordt vermoord door eigen belangrijkheid.

Vermoorde onschuld

Vermoorde onschuld Op het moment van dit schrijven, wordt er nog gedebatteerd wordt over het rapport van de commissie Davids. Terwijl het is onzeker hoe het met Balkenende en zijn collega’s af zal lopen, even wat extra informatie.

Informatieverstrekking schijnt het heikele punt te zijn. Wel gelogen, niet gelogen. Informatie achter gehouden, of juist alle relevante informatie verstrekt. Een probleem waar dit kabinet vaker mee te maken heeft. De premier kan nu wel de vermoorde onschuld uithangen, maar ook onder de vorige edities Balkenende, kwam het fenomeen voor. Gelukkig hebben we de feiten nog (samengevat in
deze excelsheet).

Onder de vier Balkenende kabinetten waren er, naast deze Irak-kwestie, zeker nog zeven gevalletjes waarbij de juistheid van de informatieverstrekking werd betwijfeld of het parlement informatie werd onthouden. Alleen bij de Schipholbrand (2006) leidde dat tot ontslag van twee betrokken bewindslieden. Piet Hein Donner en Sybille Dekker dienden hun ontslag in.
In alle overige gevallen mochten de bewindslieden blijven.

Bij het niet informeren van de 1e Kamer over genomen besluiten, waarbij het procedureel verplicht was eerst de 1e Kamer in te lichten, is genoegen genomen met excuses van de heren Klink, Donner en Hirsch Ballin. Dat is drie keer voorgekomen.
Donner overleefde een motie van wantrouwen, toen bleek dat het Openbaar Ministerie informatie achter had gehouden in de zaak van de Schiedammer parkmoord. Dat leidde tot de veroordeling van een onschuldige.

Verdonk had als minister van Vreemdelingenzaken tot tweemaal toe verkeerde informatie verstrekt over Congolese en Syrische asielzoekers. Verdonk wilde ze terugsturen, maar uit de juiste informatie bleek dat het besluit levensgevaarlijk voor de betrokkenen was. Verdonk bleef in functie nadat moties van wantrouwen het niet haalden.
Bij de start van Balkenende I kon de net aangestelde minister van Defensie wel opstappen. Ben Korthals struikelde alsnog over de bouwfraude-kwestie. De parlementaire enquête was nog niet afgerond, maar de ophef over de zaak was genoeg voor Korthals om zijn ontslag aan te bieden.

Sommige bewindslieden onder een van de vier Balkenende-kabinetten hadden al een besmet verleden. Zeven politici waren actief in Kok-II, het kabinet dat zijn ontslag indiende toen het NIOD-rapport over de Sebrenica-kwestie openbaar werd.
Hirsch Ballin had wat langer geleden, onder Lubbers III al een akkefietje. De IRT-affaire leidde tot zijn ontslag in 1994. Valt het u ook op dat er onder Balkenende een paar recidivisten actief waren? (Hirsch Ballin, Donner en Verdonk).

Het is zuur voor 23 van de huidige 27 bewindslieden (ministers en staatssecretarissen), als het kabinet nu valt over een kwestie waar ze alleen boter voor op het hoofd dragen. Ze waren er niet bij toen tot steun aan de invasie in Irak werd besloten. Natuurlijk hadden ze als voltallig kabinet hun premier kunnen dwingen al meteen gehoor te geven aan de roep tot een nader onderzoek. Enige verantwoordelijkheid voor de huidige situatie hebben ze dus wel.

Bovendien menen sommigen dat een val van het huidige kabinet niet wenselijk is, omdat er een flinke kans is dat de PVV in de nieuwe regering kan komen. Mocht dat zo zijn, dan zal er wat informatieverstrekking niet veel veranderen. Behalve Balkenende is ook heer Wilders een meester in het niet beantwoorden van vragen en het verstrekken van verkeerde informatie.
De staat van dienst van Balkenende c.s. is echter zo bedenkelijk geworden, dat er eigenlijk maar één uitkomst kan zijn, op basis van het rapport Davids.

Nou breekt mijn klomp

Nou breekt mijn klomp Even een idiote vergelijking. Toen de industriële revolutie goed op stoom lag, ging menig boerenknecht in de fabriek werken. Nog wel op klompen. Handig schoeisel. Ging er wat fout in de machine waarachter men werkte, gooide je een klomp in het raderwerk en de boel stond stil. Een methode die ook werd toegepast als de onvrede over loon en werkklimaat de kop op stak.

Nu de dienstverlenende revolutie een voldongen feit is, mensen in modieuze stappers naar het werk gaan, in trendy pakken en met schone handen en redelijk salaris weer huiswaarts keren, saboteert de werknemer nog steeds het arbeidsproces!

Dat beweren diverse deskundige bedrijfsopleiders, de instituten die het aanstormend managementtalent klaarstomen voor de beroepspraktijk.
In 2006 deden medewerkers van de Universiteit in Cardiff (U.K.) onderzoek naar frontoffice medewerkers. En wat bleek? Die verzieken de boel vaak opzettelijk. Service-sabotage, zoals dat werd genoemd, was wel gerelateerd aan allerlei prestatiemaatregelen, die managers hanteerden.

Dat soort beleid wordt wel eens toegepast om werknemers te motiveren. Extra beloningen voor het halen van de “targets”, personeelsuitjes als beloning voor een prestatie van een afdeling. Dat soort dingen. Vaak is dat niet genoeg en moet er meer worden gedaan om de betrokkenheid van de werknemers te vergroten. Want aan die betrokkenheid mankeert heel wat, menen sommigen. In 2007 zei Alex Klein, docent aan de
Nyenrode Business Universiteit, dat een kwart van de werknemers aan passieve sabotage doet. Uit gebrek aan betrokkenheid. Meer wij-gevoel is de oplossing.

Vorig jaar lieten alweer twee bedrijfskundige opleiders hun licht over hedendaagse sabotage schijnen.
Onderzoekers van de Businessscchool IMD in Lausanne, zagen ernstig verstoorde relaties tussen werkgevers en werknemers in Amerikaanse bedrijven. Ze betoogden dat niet altijd incompetente of dictatoriale leidinggevenden de oorzaak van bedrijfsellende zijn. Nee, zelfs “goede bazen” kunnen gesaboteerd worden door hun ondergeschikten.
Actieve sabotage is het uitproberen van de chef. Passieve sabotage bestaat uit lamlendigheid en dus staat de werknemer niet meer open voor een gezond gesprek met zijn baas.

Terug naar Groot-Brittannië. Onderzoekers van de
Warwick Business School stellen dat 75 tot 96 procent van de servicemedewerkers aan sabotage doen. Ze betrapten vier typen saboteurs.
Idioten die uit een behoefte aan gierend adrenaline rotgeintjes uithalen met klanten. Zombies die te lui zijn om ook maar iets voor klant en bedrijf uit te spoken. Chagrijnige mispunten, die hun onvrede botvieren op de clientèle en hebberige egoïsten, die op het grote geld uit zijn en daar alles er voor over hebben, ook al pakt het beroerd uit voor het bedrijf of de klandizie.

U zult er vast een paar van herkennen. De lamlendige lokettist, de hondsbrutale callcenter medewerker, de schijtlollige servicedesk beambte. Maar dat het er zoveel zijn en ook nog eens het werk terroriseren met hun sabotageacties? Daar breekt mijn klomp.
Ik ben het eens met de stelling dat niet alles op managers alleen kan worden afgeschoven. Natuurlijk, een manager die een of andere vervelende rotklus verkoopt als een “uitdaging”, waar jij alleen maar moe van wordt en hij of zij een bonus rijker, kan rekenen op opstandig personeel.

Maar ook managers staan aan de lopende band. Uitvoerders van een continue stroom van veranderend overheidsbeleid, min of meer gedwongen fusies, immer wijzigende financieringsstromen. Ze worden daarbij belaagd door een heel leger van adviserende, coachende, trainende bureautjes die wel even zullen helpen met implementeren van die stroom en de menselijke bronnen aan nieuwe competenties en vaardigheden helpen.

Ik was het maar heel zelden eens met wijlen Pim Fortuyn, die in 2002 een vergelijk trok tussen de industriële revolutie en de hedendaagse collectieve sector.
Hij stelde: “Er is heel veel sabotage in de gezondheidszorg, in het onderwijs en bij de politie. (…) Het kleinbedrijf komt niet verder dan drie procent ziekteverzuim. Het grootbedrijf zit rond de 7 procent. En dan kom je in de collectieve sector en daar is het 10, 15 procent. Dat is sabotage, dat kan niet anders”.

Had Fortuyn gelijk? Hebben de genoemde onderzoekers nu een vorm van collectieve sabotage ontdekt tegen de schaalvergroting in de dienstverlening? Tegen de vloedgolf aan protocollen, administratieve verplichtingen en tegen oplopende werkdruk?
Zou kunnen. In mijn eigen werkervaring geldt zeker een toenemende werkdruk, terwijl er aan de cao flink wordt gerommeld en continu een bezuinigingsdruk zorgt voor een te lage personele bezetting en beknibbelen op gezonde werklocaties of goede voorzieningen voor de “klanten”.

Toch is er geen sprake van sabotage. Het ziekteverzuim is al een paar jaar lager dan het ooit was en we doen gewoon zo goed mogelijk ons werk. Maar dat kan natuurlijk heel anders liggen in andere dienstverlenende beroepen. Bent u een saboteur?

Flamboyante ministers

Flamboyante ministers Ministers moeten zich meestal verdedigen als hun beleid onder vuur ligt. Normale gang van zaken. Maar zo nu en dan heb je er bij, die zich zo opvallend gedragen, dat vooral over hun persoonlijkheid vragen rijzen.

Zo is daar de Belgische minister Michel Daerden, die de senaat
dronken te woord gestaan zou hebben. Het excuus? De van huis uit Franstalige minister, praat wat lijzig als hij Vlaams moet klappen. Drank en ministers. Dat hoort bij de Belgische cultuur?

Het heeft er de schijn van. Eerder kwam minister van Defensie, Pieter de Crem, in het nieuws wegens een borreltje teveel in een
New Yorkse bar. Het bericht kwam de wereld in, dankzij blogster Nathalie Lubbe Bakker, die prompt haar baantje als barvrouw kwijtraakte.

Wat zijn Nederlandse ministers dan toch brave Hendriken. Of nee, een Hendrik schreef ook naam als minister van Defensie. Een blik in de geschiedenis, toont opvallende overeenkomsten tussen
Henk Vredeling en Pieter de Crem.
Beiden 45-plussers toen ze minister werden. Allebei moesten ze flink bezuinigen op defensie. En beiden staan bekend om een opvliegend karakter.

De bezuinigingoperaties brengt ze natuurlijk in conflict met de legerleiding. Vredeling bediende generaals die dreigden met ontslag, op hun wenken. Het ontslag werd met liefde verleend.
Zover is het bij De Crem (nog) niet. De legertop moet met 20 procent worden afgeslankt. Natuurlijk een reden waarom er wel een generaal dwars gaat liggen en De Crem’s besluiten dreigt te boycotten.

Als de heren iets niet naar de zin is, kunnen ze hoog van de toren blazen. De Crem kwam recentelijk in het nieuws, toen hij
tekeer ging tegen cabinepersoneel van het vliegtuig waarmee hij naar huis vloog.
Vredeling liet zich in interviews onverbloemd uit over collega’s. Zo zei hij over zijn voorganger Luns, toen secretaris-generaal van de Navo: “Hij praat naar hij verstand heeft en dat is niet veel”. En zijn chef, Joop den Uyl, noemde hij “de grootste nationalist die er bestaat. Dat heb ik hem recht in zijn smoel gezegd, in een ministerraadsvergadering”. (Uit NRC-artikel bij overlijden van Vredeling).

Eén verschil is er wel tussen Vredeling en De Crem. De eerste was een sociaaldemocraat. De Crem hoort bij het Belgische christendemocratische kamp. Dranklust en een grote bek zijn dus niet gebonden aan een politieke kleur.
Ik denk niet dat Vredeling als rolmodel en inspiratiebron voor De Crem dient. In België is het veel vaker een gewoonte dat kabinetten vechtend over straat rollen, zoals dat in Nederland alleen van het kabinet Den Uyl wordt gezegd. Misschien hebben Belgische ministers gemiddeld meer eigenaardig karakter, dan hun Nederlandse collega’s. En dus meer conflicten en opvallend gedrag?

Balkenende wordt wel eens grijze saaiheid verweten. Dat moet strategie van de man zijn. Hij weet zich omringd door ministers, die niet bijzonder opvallen in kroegen, vliegtuigen en interviews. Daar kan zijn collega Leterme nog wat van leren?

Anti-idiotica

Anti-idiotica De hoeveelheid schadelijke bacteriën, die hun neus ophalen voor antibiotica, neemt nog steeds toe. Soms gaat dat zo snel dat een gemiddelde huisarts op de feiten achterloopt en rustig een niet-werkend middeltje tegen gonorroe voorschrijft.

Het lijkt bijna niet te doen om duurzaam werkende antibiotica te maken. Bacteriën blijken een slim mechanisme in hun DNA te hebben, om weerstand te bieden tegen aanvallers. Die zijn er volop, want antibiotica spoelen we niet alleen door de wc als het kuurtje al na 2 dagen helpt, het komt ook in de natuur terecht omdat het als groeimiddel in veevoer wordt gebruikt.

Onderzoekers hebben bodemmonsters bestudeerd, afkomstig van vijf veldproeven, gedaan tussen 1945 en 2008. Men ging op zoek naar het DNA dat bacteriën resistent maakt en kon zo vaststellen dat steeds meer micro-organismen resistent zijn geworden (lees
hier meer).
De oorzaken heeft men nog niet in kaart, maar “een effect van het gebruik van stalmest op de ontwikkeling van resistentie kon niet worden aangetoond”.

Kan iemand mij uitleggen hoe die conclusie zich verhoudt tot het wereldwijde beleid antibiotica in de veehouderij drastisch te beperken?
De gezamenlijke veedierenartsen willen zelfs een eigen toezichthouder oprichten, om in ons land het gebruik van antibiotica in de intensieve veehouderij met twintig procent omlaag te brengen. Voorlopig is het oppassen als u het ziekenhuis in moet en naast een varkensboer komt te liggen. Die kan wel eens met een MRSA-bacterie besmet zijn. Een bacterie die erg problematisch kan zijn voor mensen die ermee besmet zijn en een operatie moeten ondergaan.

Nu zijn de ziekenhuizen daar erg alert op en gelukkig is er een snelle methode gevonden, om die bacterie op te sporen. Gewoon
een wattenstaafje door de neus halen en binnen anderhalf uur weet men of de eigenaar van de neus besmet is. De uitvinders van deze sneltest menen dat grootschalige toepassing van deze methode hier honderden levens per jaar kan redden. Over de hele wereld zelfs tienduizenden.

Voorkomen is beter dan genezen, heet het op de wandtegeltjes der volkswijsheid. Bacteriën verdedigen zich tegen antibiotica door resistent te maken. Maar dat doen ze alleen als ze ook echt worden aangevallen. Blijft de bedreiging weg, dan verandert hun DNA weer, nu zonder die afweer die hen resistent maakt.

Beleidmakers en wetenschappers zijn het er in ieder geval over eens dat het gebruik van antibiotica sterk met worden verminderd, wil het voorkomen van een groeiend leger resistente ziekteverwekkers nog een beetje kans van slagen hebben.

Als leek vraag je je dan af of het gebruik van antibiotica niet helemaal moet worden gestopt. Meer anti-idiotica. We hoeven tenslotte geen vegetariër te worden, om een gezonde bijdrage te leveren. Gewoon minder vlees op tafel en op brood. Eén keer per week, zou al veel schelen. Het zal menig veehouder zijn baan kosten, maar veel meer mensen hun leven. En waarom is het vandaag de dag nog nodig gonorroe op te lopen?

Minder antibiotica, meer anti-idiotica. Antibiotica is mooi spul, maar als het tegen ons gaat werken, moeten we er zo snel mogelijk van af.

Persconferentie ministerraad

Persconferentie ministerraad De eerste ministerraden van dit nieuwe jaar zijn voltrokken. Zoals gebruikelijk vinden er na afloop persconferenties plaats, alwaar het mediamieke deel der naties hun leiders met vragen bestoken.

Op zoek naar nog grotere rampen dan lokale of internationale onlusten, probeert een enkele journalist het leiderschap te testen en vraagt de aandacht voor ijzingwekkende ontwikkelingen tengevolge van het winterse weer.

Wel, de MP’s staan hun mannetje. Balkenende proeft “een gemeenschappelijk gevoel voor verantwoordelijkheid voor de samenleving” en maant het volk de
stoepen schoon te houden. De extra kosten die dat met zich meebrengt, zijn natuurlijk voor burgerman’s eigen rekening.

In Frankrijk gaat dat anders. Nicolas Sarkozy stelt zijn eigen kabinet als voorbeeld voor goed gedrag in barre tijden. Hij trekt acuut lering uit ongelukken die zijn ministers maken. Hij verbiedt zijn collega’s dan ook nog langer
met de scooter op de ijsgladde Parijse wegen rond te crossen.

Verder gaan de ministerraden in gans Europa over tot de orde van de dag: het bevriezen van de staatsuitgaven. Het zout dat maar niet opraakt, om in de wonden te strooien.

Het geheugen van 1976

Het geheugen van 1976 De overeenkomst tussen Nederland, Argentinië en 1976? Vliegtuigen en piloten. Brokkenpiloot prins Bernhard en zijn collega Julio P. Allebei erg in de weer geweest met vliegtuigen.

En nu vliegen de stukken de archieven uit. In Argentinië gaf president Kirchner opdracht alle documenten over de “Vuile Oorlog”
vrij te geven. Hopelijk leveren de documenten genoeg bewijslast, om van dienst te zijn bij heropende rechtszaken over misdaden tegen de menselijkheid. Eén van de verdachten is dus “onze” Julio P.
Over die andere piloot rolt nu een stuk uit ons Nationaal Archief, waaruit zou blijken dat de Lockheed-affaire onvolledig is afgehandeld, omdat Den Uyl bepaalde stukken achter slot en grendel deed.

Het Nationaal Archief geeft elk jaar
een hele berg stukken vrij, Behalve de documenten over de Lockheed-affaire, ook materiaal over onze vuile oorlog in Indonesië. Wie de ellenlange opgave (pdf!) van stukken doorneemt, ziet er ook “stukken betreffende wreedheden, misdragingen en mishandelingen begaan door Nederlandse militairen in 1946 – 1947 en 1949. Ongetwijfeld zullen een paar journalisten zich daar op storten, op zoek naar nog onbekende feiten.

Het blijft jammer dat het altijd zo lang moet duren voor er meer inzicht wordt geboden in de handel en wandel van overheden en hun dienaren. Aan de andere kant: maar goed dat de meeste overheden er een fikse bewaarzucht op na houden.
De wettelijke termijn waarop stukken geopenbaard mogen worden is lang. Wil er alsnog enige belasten materiaal uitrollen, heb je er soms weinig aan, omdat bepaalde misdaden, vergrijpen of onheuse zaken verjaard zijn.

Nou hoor je bepaalde politici wel eens roepen dat voor sommige misdaden, gepleegd door burgers, de verjaringstermijn moet komen te vervallen. Misschien een goed idee om een wet in het leven te roepen, die stelt dat er geen enkele verjaringstermijn geldt voor wan- en misdaden die door openbaarmaking van nationale archieven bewezen kunnen worden?

Of is het niet netjes om prins Bernhard postuum nog een douw te geven? Het zou in ieder geval wel netjes zijn om, ook al veel te laat voor de vele slachtoffers, spijt te betonen en lering te trekken. Ook al komt dat tot postume veroordelingen, ze komen natuurlijk ook in het archief.
Ook verantwoordelijke politici vergrijzen en leven langer. Dus ook al is de termijn voor openbaarmaking lang, met zo’n anti-verjaringswet, lopen ze meer kans alsnog boete te moeten doen voor verhulde, kwalijke besluiten en praktijen.

Dan maar de lucht in?

Dan maar de lucht in? Gezinnen in de stad. Ze komen nog voor. Eigenlijk is het een raadsel waarom mensen die kinderen krijgen niet onmiddellijk verhuizen naar gebieden waar ruimte is om buiten te spelen. Waar ze hun kroost niet het internet op moeten jagen om verband tussen een plak kaas en een koe tussen de oortjes te krijgen.

Afijn, voor de eigenheimers die hun nazaatjes in metropolische turbulentie willen grootbrengen, moet woonruimte worden bedacht. Jong en aanstormend architectonisch talent mogen ideeën leveren voor “
De verticale stad voor gezinnen”. De hoofdprijs voor degenen die het beste ontwerp indienen: een reis naar Marseille om daar de Unité d'Habitation van Le Corbusier te bezoeken.

Le Corbusier’s “eenheid van wonen” moet blijkbaar de inspiratie vormen voor een nieuwe visie op verticaal wonen en leven. Le Corbusier moet, net als menig ander architect, opgegroeid zijn met de blokkendoos. Stapelen met beton, veel meer stelt het gebouw niet voor. Vernieuwend was de gedachte wonen met voorzieningen, als tuinen en winkels, te combineren in een en dezelfde hoop beton.

Zoals vaak gebeurt als noviteiten op de wereld worden geplempt, waren er mensen die dachten dat deze woonvorm tot grote ellende kon leiden. Bewoners van het complex zouden wel eens ziek kunnen worden, zelfs hartstikke gek,van al dat beton en de beperkte mobiliteit, omdat men voor een brood en een pak melk de straat niet meer op hoefde. Behalve een paar gevalletjes hoogtevrees, viel het allemaal wel mee.

Vandaag zitten we nog meer dan in de tijd van Le Corbusier met een ruimtelijk probleem. Er moet snel woonruimte bijkomen, maar de beschikbare ruimte wordt alsmaar kleiner. Niet alleen door bevolkingsgroei en gezinsaanwas, ook door bescherming van natuurgebieden en landschapsbehoud. De oplossing ligt voor de hand. Geen ruimte meer op de grond? Dan maar de lucht in!

Geen hemelstormend idee, want inmiddels zijn de begrippen torenflat en wolkenkrabber nietige blokkendoosjes, vergeleken bij de meest recente
oprisping in Dubai: Burj Dubai. De 828 meter hoge “unité d’Habitation” telt 1044 appartementen, wat kantoren en een hotel.
Maar is hoogbouw nou een goede habitat voor gezinnen?

Er zijn mogelijke voordelen. Binnentuinen waar het kroost veilig kan spelen, een pak luiers is een etage lager te halen.
Nadelen zijn er ook. Zijn de liften wel groot genoeg om vier volwassenen en evenveel robuuste kinderwagens te vervoeren? Hoeveel konijntjes zullen wel niet van de balkons worden gegooid, door explorerende kinderen? En, angstwekkend toekomstbeeld, wat voor volwassenen zullen die kinderen worden, die in de cruciale periode van wasdom, gewend zijn op alles en iedereen neer te zien?

Kan het dan anders? Zeker wel. Op het plaatje hier linksboven zit u een impressie van de Habitation Taupinière. Het molshoopwonen.
Om aan de behoefte van enige skyline te voldoen bouwen we terpen. Op de tekening ziet u bij 1 een tweetal gebouwen. Elk met vijf geschakelde gezinswoningen, in eveneens terpachtige vorm.Ondergronds (zie 2) bevinden zich a) recreatieve voorzieningen, zoals tuinen, fitnesszalen en zwembaden. Bij b) een laag assorti winkels. Daaronder, bij c), parkeergarages en de laagste laag biedt ruimte voor machines die warm water uit de bodem putten en die afval composteren ten behoeve van de energievoorziening.

Elke Habitation Taupinière is kleinschalig, om de intimiteit en persoonlijkheid te garanderen. De geschakelde woningen zijn van natuurlijke materialen gemaakt en op de molshoop zelf kan gerecreëerd worden, door de liefhebbers van echte buitenlucht. Zonder last van hoogtevrees te hebben.
Het is natuurlijk jammer voor wormen, kevers, pissebedden en ander ondergronds gedierte. Maar daar zullen we er toch al niet zoveel meer van hebben. Ze hebben al lang moeten wijken voor buizen, kabels en heipalen onder flatgebouwen.

In de nieuwe 'verticale stad' wonen gezinnen wel naast elkaar en niet op elkaar. Voor de broodnodige voorzieningen kan men dan heerlijk onderuit zakken.