Mensen zijn bange muizen.

Mensen zijn bange muizen Gek dat niemand er nog is op gekomen, maar er is een relatie tussen het natuurlijke klimaat en het angstige klimaat dat in delen van de samenleving wordt aangewakkerd door paniekzaaiers.

Angststoornissen, en met name paniekaanvallen, hebben veel met CO2 te maken. Een teveel van dat spul in je bloed en je slaat aan het hyperventileren. Amerikaanse onderzoekers wisten al dat angst niet in de onderbuik zit, maar in een specifiek deel van de hersens. CO2 zet die paniekknop in werking. Met genetische manipulatie kregen ze muizen zover dat ze geen last van hoge concentraties CO2 hadden. Niks geen paniek meer (lees meer op
VPRO’s Noorderlicht).

Nu gaat het niet best met het terugdringen van de CO2-uitstoot. De energieraad meldde vorig jaar dat de CO2-uitstoot
was toegenomen, in plaats van gedaald.
Hoewel er verhitte discussies gaande zijn over de rol die CO2 speelt bij de opwarming van het klimaat, bewijst het muizenverhaal dat het spul wel van belang is bij allerlei bangigheid.

In Nederland hebben ongeveer
1,7 miljoen mensen wel een of andere angststoornis. Exacte en actuele cijfers zijn er niet, omdat onderzoek hiernaar wat achterloopt. Of het aantal bange mensen groeit of afneemt is onbekend. In de GGZ circuleren cijfers die een groei van 0,4 procent suggereren. Van alle kwalen waarmee men naar de psychiater stapt, vormen angststoornissen een klein deel, maar in ieder geval ligt het rond de 1 miljoen bange burgers.
De RIVM schat dat tussen 21005 en 2025 dat aantal zal toenemen met 4,7%. Hetgeen wordt veroorzaakt door bevolkingsgroei en vergrijzing. Over de CO2-uitstoot wordt niets vermeld.

Mocht daar wel een verband mee bestaan, dan verklaart het allerlei bangigheden van de laatste tijd. Van angst voor klimaatverandering, tot angst voor medeburgers. Het is dus om meerdere redenen van belang de CO2-uitstoot drastisch te verminderen. Dat gaat echter nog wat jaartjes duren.

In Den Haag denkt men pas in 2050 volledig CO2-neutraal te zijn. Da’s jammer, want in Den Haag opereert een paniekzaaiertje die aardig wat mensen mee krijgt. Moeten we daar tot 2050 last van hebben?

Huiselijk geweld: feest en treurnis.

Huiselijk geweld: feest en treurnis Kon vorig jaar juni in Rotterdam de taart worden aangesneden wegens de heuglijke mededeling dat het aantal meldingen van huiselijk geweld met 50% was toegenomen, nu gaat de vlag uit omdat de 100e instelling de meldcode huiselijk geweld heeft ondertekend.

Dat is nog niet genoeg, dus past de gemeente Rotterdam een lichte vorm van geweld toe: meldcode niet ondertekenen? Dan ook
geen subsidie. Het Riagg-Rijnmond, die al vanaf het begin dwars lag, is het eerste slachtoffer.

Rotterdam was de eerste gemeente die met de meldcode voor huiselijk geweld is begonnen. Het pilotproject moest als voorbeeld dienen voor een
landelijk in te voeren meldcode.
De meldcode is een soort stappenplan, die zorgvuldig melden van huiselijk geweld en kindermishandeling moet bevorderen. Niet alleen voor gezinshulpverleners en huis- en kinderartsen, ook voor personeel in het onderwijs, de kinderopvang, politie en instellingen in de maatschappelijke opvang.

De meldcode moet geen verplichting tot melding bevatten, maar moet het makkelijker maken dat diverse professionals met elkaar kunnen overleggen en samenwerken.
Een eerste evaluatie van de invoering van de meldcode, valt voorzichtig positie uit. Het Verwey-Jonker Instituut constateerde dat de betrokken instellingen de meldcode geschikt vonden voor alle werksoorten. Er waren wel wat knelpunten.

Zo kost de invoering van de code meer tijd dat men verwachtte. Het Verwey-Jonker Instituut schrijft: “Het is niet een kwestie van een meldcode ondertekenen en de werknemers een cursus geven”.
Verder ontbreekt een kwaliteits- en registratiesysteem dat toezicht moet bieden op een juist gebruik van de meldcode.
Een bijzonder knelpunt voor de invoering van de code, vormen de vele reorganisaties en fusies, waardoor de invoering sterke vertraging oploopt (meer te lezen in het rapport van het Verwey-Jonker Instituut – pdf!).

Ligt het Riagg-Rijnmond daarom dwars? Nee, de invoering van de meldcode stuit op principiële bezwaren.
Vorig jaar noemde Riagg-directeur Jos Lamé
in een interview in het NRC, de meldcode één van de gedrochten van het “absurd stalinistisch, megalomaan” beleid dat Jeugdminister Rouvoet en zijn stad Rotterdam voorstaan.
Hij kondigde in 2008 al aan de meldcode huiselijk geweld niet te ondertekenen, omdat hij niet gelooft in “elektronische registratie, snelle gegevensuitwisseling tussen hulpverleners en één transparante behandeling”.

In het NRC-interview stelde hij dat het “juist heel belangrijk is, dat ideeën van professionals met elkaar botsen, dan blijft het debat gaande over de oplossing van de razend complexe problemen waarin mensen en gezinnen verkeren. Het is dus juist goed dat er schotten in de zorg bestaan”.
De Riagg-directeur meent dat de diverse hulpverleners en instellingen elkaar best goed weten te vinden, als ze dat nodig vinden. En toezicht op de hulpverlening is voldoende geregeld omdat verantwoording aan de inspectie moet worden afgelegd en er ook een intercollegiale toetsing bestaat.

Nu gaat het Riagg-Rijnmond dus de tol betalen voor de rebelse houding. Terecht?
Dat lijkt me te vroeg. In Rotterdam is alleen nog de implementatie geëvalueerd en daar valt nog wat aan te verbeteren, zoals het Verwey-Jonker Instituut concludeerde. Over de feitelijke, praktische toepassing van de meldcode is nog niets bekend. Behalve dan dat de verantwoordelijke wethouder juicht over de toename van meldingen, zelfs van zeer lichte gevallen van huiselijk geweld.
Dat lijkt mooi, maar kan tevens al signaal worden gezien dat er lukraak wordt gemeld om de subsidiegever tevreden te stellen. Of de betrokken gezinnen er ook goed mee geholpen zijn, is nog maar de vraag en veel te weinig over bekend.

De gemeente Rotterdam is wel een heel voortvarende regisseur van de plannen van Rouvoet en Hirsch Ballin. Dwang uitoefenen om alle betrokken instellingen tot ondertekening te krijgen, is een vorm van bestuurlijk geweld waar nog geen meldcode voor bestaat.

Update: zie nu dat er ook al een prima stuk over deze kwestie op Sargasso staat: Hulpverlening en de meldterreur.

Voorzichtig met huurders

Voorzichtig met huurders “De Woonbond pleit voor een landelijke code voor corporaties om voorzichtig om te gaan met huurders” (quote uit de Volkskrant over de sloop van goedkope huurwoningen).

In 2008 zouden er ruim elfduizend goedkope huurwoningen zijn gesloopt. Dat stelt De Volkskrant naar aanleiding van een eigen onderzoek onder 25 grote woningcorporaties.
Het bestand aan goedkope woningen is met 5 procent gekrompen, terwijl het aantal duurdere woningen met 13 procent is toegenomen.

Dat lijkt wel de heersende trend. Zo zijn er in 332 van de 443 gemeenten
meer koop- dan huurwoningen. Landelijk is het aantal woningen met een WOZ-waarde van 1 miljoen euro of hoger met 33 procent toegenomen. Dat is overigens een schamele 0,4 procent van de totale woningvoorraad.
Dat er meer koop- dan huurwoningen zijn, wil nog niet zeggen dat het duurder wonen is. De maandlasten van huurwoningen kunnen soms hoger zijn, dan die van koopwoningen. In ieder geval zullen de meeste koopwoningen duurder zijn dan huurhuizen in de sociale sector.

En in die sector wordt aardig gesloopt, maar blijft de vervanging met goedkope woningen achter. Dat is voor een aantal huurders probleem één.
De sloopt betreft vooral woningen die niet meer aan de eisen van deze tijd voldoen en waarvan de corporaties renovatie niet effectief vinden.
Het tweede probleem is dat sommige huurders niet willen verkassen uit hun oude, vertrouwde buurt. Maar de corporaties vervangen de gesloopte huizen door duurdere woningen.

De overheid zou daar rekening mee kunnen houden in de maatregelen die men wil treffen tegen het woningtekort en de stagnerende nieuwbouw. Het ministerie van VROM kwam onlangs met het rapport “Verkenning effecten stimuleringsmaatregelen rond de woning bouw” (hier
als pdf-document). Daar stond in dat de nieuwbouw de komende jaren sterk terugloopt. In 2010 zal de bevolking met 0,8 procent toenemen, maar daalt de woningproductie met 13,5 procent.

De Woonbond wil de corporaties een landelijke code opleggen, die er voor moet zorgen dat huurders niet worden weggejaagd uit hun buurten en dat er in overleg met de bewoners fraaie renovatieplannen worden opgesteld. Een code waar de Tweede kamer ook voor is en graag in 2011 ziet ingevoerd.

Ook hier moet een code dus gewenste maakbaarheid afdwingen. Terwijl we toch een woningwet hebben en de politiek kan bepalen wat en voor wie er wordt gebouwd.
Blijkbaar is de overheid te voorzichtig met de corporaties omgesprongen en is er nu een voorzichtigheidcode nodig om huurders te beschermen.

Blijven we met mooie codes te tekortkomingen van beleid dichtplamuren?

Extra leesvoer

Extra leesvoer Vandaag geen eigen stukkie. Wel wat extra leesvoer.

De reden voor het ontbreken van eigen werk is simpel. Het was, na een week vakantie, de eerste werkdag en het was weer goed druk. Dus wil ik nog even wat uitrusten en dat ga ik straks doen bij de uitreiking van de Dutch Bloggies. Dat zal veel minder enerverend zijn dan werken of bloggen. Het is meer ontspannen vermaak.

Voor ik erheen ga, heb ik gewoontegetrouw rondgeneusd op de weblogs die hier in de rechterkolom staan vermeld. Daarbij stuitte ik op een gastlog bij GeenCommentaar, die uitstekend past bij de centrale thematiek van dit weblog.

Het stuk is van de journalist Dimitri Tokmetzis, die een fraai betoog over maakbaarheid houdt. Dus: extra, extra! Lees alles over “
Maakbaarheid is dood, leve maakbaarheid”.
Ben benieuwd wat je ervan vindt.

Tijdreizen

Tijdreizen Voor ik een weekje rust nam, schreef ik hier te verwachten op maandag 1 december fris en monter terug te zijn. Dit jaar nog, natuurlijk. Ik moet de tijd kwijt zijn geweest, want nu is het maandag, maar nog geen 1 december. U overkomt het natuurlijk nooit, maar ik zit er wel vaker naast, qua tijd.

Je moet niet rommelen met tijd. Rijkswaterstaat doet dat wel. Althans, volgens een aantal teleurgestelde automobilisten. Op die fraaie lichtkranten boven de snelwegen wordt niet langer de file gemeld, maar de
te verwachten reistijd. Dat is niet naar ieders zin.

Logisch. Een te verwachten reistijd, hoeft geen echte reistijd te zijn. De eerste de beste file rekt die tijd meteen flink op. Bovendien: verwachting is uiterst subjectief. Rijkswaterstaat kan wel zeggen dat een te verwachten reistijd 30 minuten is, maar als je in die tijd twee keer stil moet staan zegt het tijdsgevoel dat het minstens een keer langer duurt. Bij wachten krijgen sommigen een vervelend gevoel en verveling duurt het langst.

De klagers zien liever de lengte van een file op de matrixborden. Waarom? Omdat ze dan zelf de reistijd wel kunnen bepalen. Bijvoorbeeld door bij elk tankstation de snelweg te verlaten en als een speer naar de volgende oprit te rijden. Of door de snelweg te verruilen voor de lokale wegen. Omdat men een snellere sluiproute weet.

Het is overigens onbegrijpelijk dat Rijkswaterstaat die lichtkranten niet weghaalt. Informatie over het wegverkeer kun je op elke routenavigator, mobieltje of I-phone binnenhalen. Dus laat de automobilist hun digitale elektronica gewoon naar eigen inzicht programmeren. Die hele kerstverlichting boven de snelwegen is niet nodig. Rijkswaterstaat zou heel wat besparen aan stroom en een paar ambtenaren kunnen saneren, die de klachtenafhandeling voor hun rekening nemen.

Duurzaam informatiebeleid kunnen ze dat dan noemen. Het zal er niet van komen. Die matrixborden hangen er nu eenmaal en dan kan je ze maar beter gebruiken. Maar niet door de te verwachten reistijd op te laten lichten. Misschien een ander soort oplichting? “Deze file wordt mede mogelijk gemaakt door Zwitsers uurwerk”. Weet je gelijk waarom je achter komt te lopen.

Buitenhuisje en herindeling

Buitenhuisje en herindeling In de broodnodige rustperiodes zoek ik vaak een buitenhuisje op. Liefst ver weg en in ruime, rustige gebieden. Het thema “buitenhuisje” blijkt dan ineens blogwaardig. Want in en rond zo’n buitenhuisje is het onrustiger dan op het eerste gezicht doet vermoeden.
(Zie ook de mini-serie van vorig jaar, over de het buitenhuisje in het algemeen, de relatie met politiek en tot welke filosofieën het kan leiden).

Deze keer iets over buitenhuisje en herindeling. Wie een buitenhuisje betrekt gaat vaak eerst de inrichting herschikken. Maar ik wil het nu niet over de binnenhuisarchitectuur van het buitenhuisje hebben. Nee, het gaat over de dreiging die als een donderbui boven het gebied hangt, waar ik deze keer een buitenhuisje heb betrokken: Friesland.

Starend uit het raam zie ik een land dat keurig is ingedeeld. Het lijkt ruim en wijds, maar dat geldt slechts de blik. Ga je buiten wandelen, dan blijkt Friesland veel minutieuzer verdeeld. Talloze sloten, watergangen en soms hele plassen versperren je de weg.
Het Friese land is verdeeld in eindeloos veel weilandjes. Nog een wonder dat de het bestuur daarover tot een paar luttele gemeenten weten te beperken. Maar op dat gebied dreigt dus nu onweer.

Met dank aan een zijdelinkje van GC, stuitte ik op snode plannen van de VNO. De verenigde werkgevers willen een nieuwe Friesland. Door de drie noordelijke provincies te laten fuseren, zou er heel wat op ambtenarij bespaard kunnen worden. Dat zien de werkgevers wel vaker als oplossing
voor economische groei en bloei.
De werkgevers vinden het logisch dat de nieuwe fusieprovincie Friesland gaat heten. Wat de Groningers en Drenthe natuurlijk niet zien zitten. De Friezen ook niet, tenzij de buren gewoon Fries gaan praten, lezen en schrijven.

Kijk, een leuk proefballonnetje, die de werkgevers daar oplaten. Regelgeving, ambtenarij verdeeld over zoveel eigenwijze, zelfstandige gemeenten en provincies is niet goed voor “het land”. Voor “land” lezen we natuurlijk “economie”.
En herindeling tot grotere gehelen leidt niet alleen tot bezuinigingen op de ambtenarij, het plaveit ook de weg naar uniformere regels. Om er mee in het Noorden te beginnen, is uiterst tactisch. Het Noorden is toch al jarenlang stiefkindje van Randstedelijke politiek. Het noordelijke verzet of lobbyisme heeft zelden resultaat, dus deze koloniën kunnen gerust een volgende pesterij over zich heen hebben.

Het nieuwe Friesland een testgebied voor de uiteindelijke herindeling van gans het land, volgens de eisen en wensen van de gezamenlijke werkgevers?

Uitgewrongen en er tussenuit.

Uitgewrongen en er tussenuit Even er tussenuit, want de vermoeidheid slaat flink toe. Heeft minder met de wat somber gekleurde dagen te maken, die bij mij altijd wel iets op het gemoed werken. Het heeft meer met de drukte van de laatste tijd te maken.

Op het werk opvang voor dak-en thuislozen, is het al wat langer een gekkenhuis. Letterlijk soms, gezien de gestaag groeiende aanloop van zogenaamd uitbehandelde, ex-psychiatrische patiënten. Maar ook omdat we in deze barre tijden in zijn geheel erg goed scoren wat bezoekers betreft. Begin dit jaar lag het gemiddelde aantal unieke bezoekers hier tussen de 90 en 100 per dag. Een dag begint hier om 8 uur ’s morgens en eindigt om 10 uur ’s avonds, als we de laatste bezoekers weer de straat opgooien.

Die dag is in twee diensten verdeeld. Een dag- en een avonddienst. De dagdiensten telden een gemiddeld bezoek dat tussen de 60 en hooguit 80 bezoekers lag. De avonddienst telde tussen de 40 en maximaal 60 bezoekers. Een deel ervan hadden we ’s morgens al geteld, vandaar dat het totale daggemiddelde rond de 90 tot 100 bleef hangen.

Maar al voor de zomer begin dat op te lopen. Gemiddeld twee nieuwe inschrijvingen per week en de dagdiensten tellen inmiddels consequent meer dan 100 bezoekers. Met pieken tot 140 aan toe. Het totale gemiddelde over de hele dag (tot 10 uur ’s avonds dus) ligt nu tussen de 120 en 130 unieke bezoekers per dag.

Een deel daarvan danken we aan de wijziging in de AWBZ, begin dit jaar. Daardoor zijn wat mensen eruit gebonjourd en weer in de Wmo (Wet maatschappelijke opvang) terecht gekomen. Dat zijn wij dus.
Verder zien we veel terugkomers. Mensen die we een half jaar of langer niet zagen. Ze zaten in een of ander programma, of in detentie of ze waren zelfs aan huisvesting en werk geholpen. De een na de ander komt terug. Wat gaat daar nou mis?

Het is mooi dat je in de kranten kan lezen dat er bijna geen daklozen meer op staat zijn. U begrijpt waar ze nu zitten: in de overvolle opvang.
In ieder geval voel ik me inmiddels een uitgewrongen dweil en heb behoefte aan wat rust. De komende week ga ik die dus nemen. Even een weekje vakantie.
De laptop gaat mee, want dat bloggen kan ik misschien niet laten Heb me voorgenomen dat ook te laten rusten, helemaal zeker ben ik daar niet van. Het bloggen is veel te leuk. Maar mocht u de komende dagen hier niets zien verschijnen, dan weet u waar het aan ligt.

Maandag 1 december wil ik hier in ieder geval weer fris en monter terug zijn.

Van ambtenaar tot profiel.

Van ambtenaar tot profiel Het kabinet gaat nu serieus de overheid afslanken. Vandaag maakte de ministerraad bekend hoe dat zal gaan. Bij een eerste, te snelle lezing, dacht ik dat het kabinet nu pas echt knettergek was geworden. Van 30.000 naar nog maar 50 ambtenaren!

Dat ligt iets anders. Bij het Rijk werken ongeveer
120 duizend ambtenaren. Die blijken in 30 duizend functieprofielen te passen. Dat vindt het kabinet teveel en wil zo’n 12.800 functies verwijderen. De overige, ruim 107 duizend ambtenaren moeten vervolgens in slechts 50 functieprofielen kunnen worden geperst. En wel in, let op, resultaatgerichte profielen.

Hoe komt men op het idee dat het functieprofiel van een milieu-inspecteur bij Rijkswaterstaat ongeveer hetzelfde er uit kan zien, als die van een secretaris-generaal op Buitenlandse Zaken?
Da’s een kwestie van beeldvorming.
De gezamenlijke ministers moeten gedacht hebben: wat wij op ons van toepassing is, moet ook voor een ambtenaar kunnen gelden.

Een functieprofiel beschrijft natuurlijk in algemene termen wat er van iemand wordt verwacht. Zo is een minister “verantwoordelijk voor”, geeft “sturing aan” en draagt “verantwoording af”. Een minister dient ook “loyaal” en “in staat tot” te zijn. Enige opleiding is wel handig en een bepaalde mate van ervaring ook.
Kijk je naar de achtergrond van het kabinet, dan zie je dat de meeste leden een universitaire studie hebben genoten, die overigens niet direct te maken hoeft te hebben met het vakgebied van hun ministerie. Een groot deel van het kabinet heeft vooral politieke ervaring, die ook best buiten het huidige werkterrein mag liggen.

Zo hoeft een minister van Rijkswaterstaat geen ingenieur te zijn en de minister van Defensie hoeft zijn sporen niet verdiend te hebben in de Afghaanse woestijn.
Hetzelfde geldt voor staatssecretarissen. Een verpleegkundige- A met ervaring in de zorg, kan best staatssecretaris op het ministerie van Onderwijs zijn. De politieke ervaring als burgmeester en voorzitter van een of ander vrouwenberaad, is ruimschoots genoeg om te voldoen aan het functieprofiel van een staatssecretaris.

Kijk, met zo’n wereldbeeld moet de ministerraad gedacht hebben dat 50 functieprofielen meer dan genoeg zijn voor de paar duizend ambtenaren, die het beleid moeten voorbereiden en uitvoeren.

Crisisneutraal budgetteren.

Crisisneutraal budgetteren Je hebt een crisis, dus heb je een een begrotingstekort, dus als bedrijven staatsteun terugbetalen, geef je de inkomsten onmiddellijk weer uit, want Nederland mag dan uit de recessie zijn, er komen nog tegenvallers, dus moet er toch worden bezuinigd, dus gaan we opnieuw een paar miljard staatsteun uitbetalen. Natuurlijk aan die mooie, nieuw te vormen staatsbank. Hoppa, 3 miljard weggeven uit de staatruif.

Dat moet haast wel Wouter Bos’ opvatting van crisisneutraal budgetteren zijn. Terwijl een huis-tuin-en-keuken boekhouder denkt:
Eens kijken, Aegon betaalt 1 miljard euro terug. De ING gaat 5 miljard terug betalen en SNS Reaal 250 miljoen euro. Hebben we dus weer ruim 6 miljard in de pocket!
Inclusief rente en boetes kan de staatsschuld toch mooi, met 7,5 miljard euro omlaag. Dat had het ministerie van financiën ook al eens berekend.
Maar als we nou 3 miljard euro aan de ABN Amro geven, gaat de staatschuld natuurlijk maar met een dikke 4 miljard omlaag. Loopt Bos nou de economie te redden, of de bezuinigingsplannen?

Maar wacht even. Aegon zou meer kunnen betalen, maar houdt
nog 2 miljard achter. En de ING wil de resterende 5 miljard staatssteun “vrij snel” terugbetalen, maar weet nog niet precies wanneer.
Als we nou van SNS Reaal 1 miljard terugvorderen en van de ING 2 miljard? Dan kan de staatsschuld toch met die 7,5 miljard omlaag! Misschien wel een volle 8 miljard als we van SNS Reaal ook wat meer terugvorderen.

Dat noemt de huis-tuin-en-keuken boekhouder pas echt crisisneutraal budgetteren. Maar die boekhouder heeft rekenen geleerd op de Pabo en dan weet je het wel. Is toch even iets anders dan de Vrije Universiteit waar Bos en Balkenende hebben school gegaan. Dus die zullen het wel beter weten.
En dankzij hun gereformeerd, protestants-christelijke achtergrond, kennen ze natuurlijk een veel zuiniger mentaliteit. Da’s stukken gezonder voor de economie in het algemeen en de staatskas in het bijzonder, dan die bourgondische, joi-de-vivre mentaliteit van genoemde boekhouder.

Drie miljard erbij voor ABN Amro? Pff, peulenschil op de 21 miljard die de staat al in de bank heeft geïnvesteerd en waarvoor nog niks substantieels is gepresteerd, behalve dan dat Zalm ermee van de straat is gehouden.
Gewoon doen dus maar?

Limburg lokaal versterkt?

Limburg lokaal versterkt In zes gemeenten worden vandaag al gemeenteraadsverkiezingen gehouden. De reden voor de vroege stembusgang is dat deze gemeenten per 2010 worden heringedeeld (fusie). Een herindeling betekent een nieuw te vormen gemeenteraad. Om te voorkomen dat de inwoners van deze gemeenten kort na elkaar (nu en in maart 2010) naar de stembus moeten, is besloten tot deze zogenaamde herindelingsverkiezingen.

Zes nieuwe gemeenten, waar 16 plaatsen bij zijn betrokken. Vier verkiezingen vinden in Limburg plaats. De karakteristieke vakwerkgevels in het zuid-limburgse landschap zijn haast exemplarisch voor de herverdelingszin van de Limburgers. Al eerder ontstonden er 22 fusie-gemeenten. Nu komen er dus 4 bij en blijven er slechts 8 niet-gefuseerde gemeenten over. De lokale democratie bestaat, na de verkiezingen van vandaag, voor 76% uit bij elkaar geplakte gemeenten.

In de reacties op mijn gastlog bij GeenCommentaar, over de relatie tussen lokale politiek en armoede, wees een reacteur op het verschijnsel van sterk aanwezige lokale partijen. In Limburg zijn lokale partijen sterk vertegenwoordigt in de gemeenteraden. De in Limburg woonachtige reacteur, stelde in zijn comment, dat de opkomst van lokale partijen een reactie is op al die herindelingen.
Daar wilde ik meer van weten.

Alle Limburgse gemeenten eens op een rij gezet(excelsheet!), de zetels opgeteld en wat blijkt? Van de huidige 791 zetels wordt 37% bezet door een scala aan lokale politieke partijen. Van de landelijke bekende partijen bezit het conservatieve deel 34% van de zetels (CDA 24% en VVD 10%).
De progressievere partijen nemen de overige 29% voor hun rekening (PvdA 18%, GroenLinks 5%, SP 4% en D66 2%).

De gemeenten die vandaag de stembussen openden, blijken voor de op handen zijnde fusies, toch ook aardig wat lokale partijen te kennen. Zo ook de acht niet-gefuseerde gemeenten.De veronderstelde relatie tussen fusies en aanwezigheid van lokale partijen, ligt dus niet zomaar voor de hand.

Misschien is de het geringe aandeel van partijen als D66, GL, SP en de afwezigheid van CU en SGP een reden? In enkele gemeenten waar CDA, PvdAen/of VVD wel in de raad zitten, zie je lokale partijen die blijkbaar een vereniging van de plaatselijke progressieven zijn.Te weinig om als D66’ers, GL’ers en SP’ers een zetel te bemachtigen, maar weten verenigd, zoals bijvoorbeeld in Kessel, wel 5 zetels te scoren. Of in Onderbanken, waar men, onder de noemer Democraten en Progressief, het met 9 zetels opneemt tegen de 4 van CDA en VVD.

Maar in veel gemeenten zijn er tal van andere lokale partijen, die en enerzijds puur voor de lokale belangen gaan, anderzijds afscheidingen zijn van CDA, PvdA of VVD-fracties. Kijk maar eens in Landgraaf of in Kerkrade.
De lokale politieke betrokkenheid in Limburg, mag opmerkelijk worden genoemd. Een voorbeeld voor de rest van het land? Maar naar de echte reden is het gissen.
Hebben de Limburgers zo’n sterk onafhankelijke geest of hebben ze het niet zo op de landelijke partijen?

Update 19 november: en dan hier de uitslagen (excelsheet!). Vanwege de verwijzing in dit artikel naar het gastlogje op GC zijn ook de gemeenten in Groningen en Zuid-Holland erin opgenomen.
Globale conclusie: de lokale partijen hebben verloren. Winnaars: D66 wint overal, de SP in Limburg en Zuid-Holland, de VVD in Limburg (Venlo!) en ToNL in Zuid-Holland.
Alle overige landelijk bekende partijen hebben verloren.