Quote van de week: “Als we goed opletten kunnen we zien dat om ons heen de overheid fundamenteel van karakter verandert”.
(Staatssecretaris Bijleveld op het festival ‘In actie met de burgers’).
Symboliek is het kabinet niet vreemd. Waar kun je beter praten over burgerparticipatie dan in Burgers’ Zoo? Ofwel: laat je het aan de burgers over dan wordt het een beestenboel.
Dat is niet de bedoeling. Staatssecretaris Bijleveld complimenteerde gemeenten en burgers met de vorderingen op het gebied van burgerparticipatie. Meedenkende, initiatiefrijke burgers moeten meer ruimte krijgen. Ongeïnteresseerde, luie burgers moeten gestimuleerd worden actief te worden in het lokale beleid.
Wat bedoelt Bijleveld met die fundamentele verandering van de overheid? “De overheid verandert van bestuursmonopolist in dienstverlener, motivator en facilitator” en “een andere trend die hierbij een rol speelt is dat we in het algemeen steeds meer beslissingen overlaten aan degenen die het onderwerp zijn van de beslissing”. De burgers mogen het bedenken en doen. Van burgerparticipatie tot zelfbestuur?
Het lijkt er serieus van te komen. In haar toespraak tot de festivalgangers herinnerde ze aan het verdrag dat 47 Europese landen vorige maand ondertekenden. Daarin is afgesproken dat “het recht om deel te nemen aan het openbaar bestuur en het recht op informatie van de lokale overheden” een wettelijk voorgeschreven burgerrecht dient te worden.
Aan burgerzelfbestuur zijn we echter nog lang niet toe. Eerst maar eens leren participeren. Zowel de lokale overheden als de burgers moeten nog wat worden opgevoed in burgerparticipatie. Het ministerie van Binnenlandse Zaken gaat samen met de VNG (Vereniging Nederlandse Gemeenten) het programma “In Actie Met Burgers” een sterke impuls geven. Dat gaan “buitengewoon boeiende tijden” worden, beloofde de staatssecretaris.
Tot nu toe is er hier en daar wat geëxperimenteerd (zie de website Actieprogramma Lokaal Bestuur).
Een van de speerpunten is het burgerinitiatief. Dat staat in een aantal gemeenten in de steigers. Positief is dat de voorwaarden tot het indienen van een burgerinitiatief stukken laagdrempeliger zijn dan bij een landelijk initiatief het geval is. In de gemeente Delft kan zelfs een kind van zes een initiatief bedenken. Indienen van het voorstel dient dan wel door burgers van 12 jaar en ouder ondersteund te worden.
In Zoetermeer kan een initiatiefnemer een website ter beschikking krijgen, waar het plan uitgewerkt en gepresenteerd kan worden. Compleet met discussiepagina.
De ervaringen met het burgerinitiatief vallen echter tegen. De website vermeldt slechts 10 initiatieven in de zes genoemde gemeenten. Van skatevoorzieningen tot de aanpak van een verloederend bedrijfspand. Opvallend is dat kinderen en jongeren wel wat in het burgerinitiatief zien en dat in kleinere gemeenten de burgers enthousiaster bezig zijn dan in de grotere.
Maar goed, alle begin is moeilijk. Misschien denkt de burger wel: moeten wij soms het werk overnemen dat de overheid gaat wegbezuinigen? Het kabinet heeft immers de afslanking van de ambtenarij en de inkrimping van gemeentelijke besturen op de agenda staan?
Nou, dat is een goede reden alvast maar te wennen aan burgerparticipatie. Iemand moet tenslotte het werk doen. Dan kun je er maar beter ook zelf over beslissen.
Ik denk niet dat de overheid volledig burgerzelfbestuur als het ultieme doel van de burgerparticipatie programma’s ziet. In de huidige experimenten ligt de uiteindelijke beslissingsbevoegdheid bij de gemeenteraad en B&W. Een burgerinitiatief kan dus ook worden afgewezen, zoals in Eibergen gebeurde toen er om een lage snelheidszone werd gevraagd. De skatebaan kwam er wel.
Maar als Bijleveld voortvarend te werk gaat met het Actieprogramma Lokaal bestuur, krijgen de burgers misschien meer de smaak te pakken. Zeker als ook het burgerbudgetrecht wordt uitgebreid. Tot nu toe een recht waar je bij veel gemeenten nog erg goed naar moet zoeken en beperkt is tot meer buurt- of wijkgebonden voorzieningen als speeltuinen of buurthuizen.
Als burgers over veel meer zaken, met voldoende geld op zak, het voor het zeggen krijgen, kan het kabinet het lokaal bestuur wel afslanken tot er alleen burgerzelfbestuur overblijft.
Tag archieven: burgerparticipatie
Waterschapsparticipatie
Donderdag wordt u geacht uw burgerplicht te doen bij de waterschapsverkiezingen. Deze keer in nieuwe stijl. Voor het eerst doen ook politieke partijen mee.
De nieuwe stijl is in het leven geroepen om, onder de noemer “burgerparticipatie”, het waterschap dichter bij de burger te brengen. Of omgekeerd, da's niet helemaal duidelijk.
Dat de burger tot nu toe zich amper geroepen voelde een stem in het kapittel van zijn kraanwater te hebben, lag vooral aan de manier waarop waterschappen en verkiezingen waren georganiseerd. Dat is bij rijk, provincie en gemeente wel anders, dus als je bij deze ook politieke partijen laat meedoen, dan zal de burger ineens wel veel meer geïnteresseerd zijn.
Met die gedachte in het hoofd, stemde de 2e Kamer voor een wetswijziging en de waterschapsverkiezingen nieuwe stijl waren een feit. Doel: een grotere burgerparticipatie bij het waterschap.
Even los van de zin of de onzin van verkiezingen voor zulke uitvoerende organen, wil ik hier eens bekijken wat het waterschap eigenlijk aan burgerparticipatie doet, in vergelijking met, bijvoorbeeld, een gemeente. Die vergelijking pas ik toe omdat mijn eigen waterschap stelt dat de dijkgraaf te vergelijken valt met de burgemeester van een gemeente, de heemraden met de wethouders en de rest van het dagelijks bestuur met een gemeenteraad.
Nu doet het waterschap veel dingen, waarbij een participerende burger alleen maar in de weg zou lopen. Het houdt water op peil, letterlijk en kwalitatief. Een dijk aanleggen en onderhouden moet je aan vaklui overlaten. Het drinkwater schoonhouden ook. Hooguit zou de burger zich meer kunnen bemoeien met het waterbeheer. Wanneer moet een stuk polder, wegens problemen met overtollig rivier- en regenwater, of welke sloot mag worden gedempt om er een recreatief voetpad van te maken?
Maar ook dat zijn zaken die zorgvuldig moeten gebeuren en die de burger dus graag aan ingenieurs overlaat.
Toch kunnen de ingezetenen van een waterschap al op verschillende manieren participeren. Net zoals andere overheden houdt men regelmatig hoorzittingen over tal van kwesties. Bovendien laat een waterschap zich bijstaan door commissies, te vergelijken met gemeenteraadcommissies en waar ook de waterschapburger in plaats kan nemen.
De burger kan ook heel praktisch meedoen. Neem de dijkschouw. Twee keer per jaar worden de dijken gecontroleerd. Onder leiding van de schouwmeester gaan deskundige ambtenaren en vrijwilligers kijken of alles nog in orde is. Het dijkleger, noemt men dat. Ook bij dreigende watersnood, gaat dat leger de dijken bewaken. Heel praktische participatie.
Ook kan de burger zelf melden dat hij een zwak plekje in een dijk of kade heeft gezien, evenals dode vissen in de sloot of te hard varende boten die een gevaar voor de waterkant kunnen betekenen.
Het lijkt dus al aardig wat, maar het valt niet te vergelijken met de participatiemogelijkheden die gemeenten er op na houden: wijk- en dorpsraden in alle maten en soorten, buurtpanels, stadsdeelbesturen, dialoogdagen, de mogelijkheid tot een burgerinitiatief en zelfs, op nog veel te bescheiden schaal, directe invloed op besteding van geld (het burgerbudget).
Het Rijk heeft een Participatieprijs ingesteld om de kleinere overheden te stimuleren de gewenste participatie tot grote hoogten op te stuwen.
Tot op heden is er nog geen waterschap genomineerd geweest, laat staan in de prijzen gevallen. Daar ligt dus nog heel wat terrein braak, zou je zeggen.
Een betrokken waterschapsburger gaat wellicht anders tegen bepaalde zaken aankijken, als hij vanuit het water sommige zaken beschouwt.
Voorbeeldje: een terras aan een stadskade of bij een parkje van een vinexwijk is een gemeentelijke kwestie. Burgers kunnen van hun lokale participatiemogelijkheden gebruik maken en zullen in dit geval eerder gefocussed zijn op hoe het er moet uitzien of op de eventuele overlast.
Maar stel je bent participerende waterschapsburger en je constateert dat het gemaal vaker moet worden schoongemaakt omdat er peuken, servetten en plastic bierglazen in terechtkomen? Of omdat de kwaliteit van het water achteruitgaat om dat jan-en-alleman, op een zonnige dag, de blote poten in het wijkwater laat bungelen?
Kortom, je moet er bij betrokken zijn, wil je er ook wat van kunnen weten. En die kennis zou misschien je mening over gevolgen van gemeentebeleid kunnen veranderen.
Wat denkt u? Ziet u participatiemogelijkheden bij de waterschappen?