Goh, wat zijn de Wikileaksstukken toch hilarisch leuk. De Amerikaanse diplomatie verdient een ereplaats op het eerste de beste stand-up comedian podium. Amerikanen, niet vies van uiterlijk vertoon (een vooroordeel, jawel) lezen de smoelen van Neerlands politici. En wat blijkt? Het laatste kabinet Balkenende is helemaal voor niets gevallen.
Dat zit zo. Rutte is Balkenende en Bos. De Amerikanen typeren Rutte als iemand die ''met z'n jongensachtige kapsel, sterke bril en open overhemd, helaas soms overkomt als een combinatie'' van Balkenende en Bos, volgens Nu.nl.
Let op dat “helaas”. Van Balkenende en Bos hadden ze al niet zo’n hoge pet op, dus vol verwachting keken de Amerikanen uit naar een bondgenoot van betrouwbaarder kaliber. Maar helaas, het kabinet Balk-en-Bos leeft voort in de persoon van Mark Rutte.
In de diplomatie gelden twee regels. Eén: De Amerikanen hebben altijd gelijk. Twee: als ze geen gelijk hebben, treedt regel één in werking. Daaruit mogen we concluderen dat het Balkenende IV voor niets is gesneuveld. In de ogen van de Amerikanen. Want wat voor nut heeft het een kabinet te laten vallen, dat wordt vervangen door Rutte, die tweemaal hetzelfde is?
Als de analyse van de Amerikaanse diplomaten klopt, dan ziet het er niet best uit voor Rutte. Het betekent dat hij over zichzelf zal vallen. Balkenende viel nog over Bos, of omgekeerd. Ze kunnen elkaar nog jaren de schuld geven van het debacle. Maar als Rutte valt, is hij over zichzelf gestruikeld en zal de schuld bij zichzelf moeten zoeken.
Ik heb ineens te doen met Rutte. Er in geluisd door het CDA en de PvdA. En dan kan-ie nog een tijdje overleven als hij de ‘extreem-rechtse ophitser’ niet tegen de haren strijkt.
Wat moet Rutte zich nu vreselijk eenzaam voelen. Niet serieus genomen door de Amerikaanse bondgenoten en twee niet al te betrouwbare bondgenoten aan zijn zijde. Geen levensgezel om daar thuis eens flink over uit te huilen.
Ach god, jongen toch.
Tag archieven: diplomatie
Corps humorisque
Wat Wikileaks duidelijk maakt, is dat humor riskant is. Een diplomaat kan, achter de schermen, de draak steken met een president of een politicus, maar als het doelwit van de zieke grap de kritische humor ter ore komt, heeft hij een probleem.
Humor onder collega’s. Wat daar al niet mee mis kan gaan. Bekende fout: helpdeskmedewerker heeft klant aan de lijn, moet even overleggen met een collega en doet dat op zo’n grappige wijze, dat de klant een klacht indient. De medewerker vergat de lijn even in de wacht te zetten.
Zoiets is ook aan de hand met bepaalde stukken uit cablegate. Een diplomaat zal nooit recht in het gezicht van de president, in wiens land hij te gast is, zeggen dat hij hem op Batman vindt lijken. Een diplomaat dacht dat wel veilig te kunnen doen in de post die hij naar zijn eigen land stuurde. Nu ligt die opmerking op straat en is het slachtoffer van de zwarte humor natuurlijk ‘not amused’.
Er zijn wel meer situaties waar vakbroeders onder elkaar zich er sterk van bewust moeten zijn dat alles wat ze doen of zeggen, op een dag in de openbaarheid kan komen. Bijvoorbeeld de Nederlandse militairen, die elkaar filmden tijdens acties in Afghanistan.
In de documentaire Fokking Hell (12 november op Nederland 2), doet een militair een macabere uitroep. Zijn filmende collega waarschuwt hem nog, dat-ie in beeld is. De zwarte humor kan verkeerd begrepen worden. Een woordvoerder legt in De Pers uit: “Gelukkig biedt de documentaire een deskundige context. Een psycholoog legt bijvoorbeeld uit dat een achtbaan van emoties die jongens begrijpelijkerwijs tot dat soort zwarte humor kan bewegen”.
Zelfs al zou de humor niet zo zwartgallig zijn, is het oppassen geblazen. Zoals we weten heeft God wel wat steekjes laten vallen in zijn schepping. Eén daarvan is het verschil in gevoel voor humor tussen mensen. Iedereen houdt wel van een fikse lach, niet iedereen schatert om hetzelfde. Ik bid God elke dag dat mankement eens te repareren. Het antwoord luidt steevast: Laat me niet lachen.
Jammer, want een gelijk gevoel voor humor zou, mijns inziens, de wereldvrede een stuk dichterbij brengen.
De leus van het corps diplomatique luidt: “ex amicitia pax”. Latijn voor “door vriendschap, vrede”. Wikileaks toont met een paar documenten aan dat sommige diplomaten het “ex risus discordia” lijken te huldigen. Door grappen onenigheid. Dat is niet de bedoeling (of wel?) en daarom zijn sommige wereldleiders pissig dat de interne humor is geopenbaard.
Is nu het gevolg van cablegate dat diplomaten in het vervolg van hun onderlinge humor worden beroofd? Krijgen ze een gedragscode tegen grappenmakerij voor de kiezen?
Dat is niet nodig, natuurlijk. Als iedereen grappen over een ander achterwege laat, is er niks aan de hand. Houden we dan nog wel genoeg humor over? De meeste grappen gaan immers over mensen?
Ach, als iedereen alleen grappen over zichzelf maakt, heb je meer dan genoeg mensen om mee te lachen. Dat moet ik eens onthouden, want ook op dit weblog worden vaak grappen gemaakt over bekende personen. Nooit gevraagd wat ze er zelf van vonden.
Een verschil met de diplomatenhumor is dat dit weblog in alle openbaarheid verschijnt. Iedereen kan er dus wat van zeggen, inclusief de slachtoffers van de grap, die desnoods naar de rechter kunnen stappen, als ze de grap misplaatst vinden.
Het lijkt me wel een ethisch vraagstukje: mogen collega’s onder elkaar wel grappen maken over mensen binnen hun werkterrein? Of mag dat alleen als het verborgen blijft?
Wilders' proeve van gematigdheid
Terwijl Rutte zit te worstelen met een proeve van een regeerakkoord, Verhagen bijna dagelijks een proeve van diplomatieke doortraptheid demonstreert, heeft Wilders heeft zijn proeve van gematigdheid afgelegd. Hij was vooraf flink gewaarschuwd: wil je gedoogregeren, dan moet je een beetje op je woorden letten, vooral in het buitenland.
Wilders heeft zijn proeve van gematigdheid afgelegd en hij is geslaagd. Zijn speech mag dan geen proeve van imposant staatsmannelijk redenaarschap zijn, maar dat vergeven we hem. Hij moet nog wennen aan zijn rol als Leider van de Natie. Hij moet nog wat oefenen om in den vreemde de ambassadeur van Neerlands poldercultuur te zijn. Ook kleintjes moeten groeien.
Maar, het moet gezegd, het lijkt erop dat hij beseft dat het de taak van een Leider der Natie is, mensen bij elkaar te brengen, in plaats van ze uiteen te drijven. Een korte analyse van zijn toespraak.
Om te beginnen: het was een wat lange toespraak, waar soms de aandacht moeilijk bij vast te houden was. Telkens als hij de kern van zijn boodschap verwoordde, volgde er een uitweiding, die wat minder samenhangend was en leek hij soms een saaie geschiedenisleraar. Zo’n uitgebluste leerkracht die het diep in zijn hart eigenlijk zat is voor de honderdduizendste keer, de slag bij Waterloo uit te leggen.
Jammer, maar zoals gezegd: de man moet nog groeien.
Wat was dan de kern van zijn betoog? Hij begint indrukwekkend: May I ask you to be silent for ten seconds? Just be silent and listen. Ten seconds. And listen…
Kijk, da’s mooi. Wilders zegt hier dat het niet altijd nodig is luidruchtig je boodschap te verkondigen. Veel geschreeuw en weinig wol is niet zo effectief. Prachtig begin dus, dat hoge verwachtingen wekt.
Dat valt meteen een beetje tegen, want dan volgt zijn eerste uitwijding. Een poging de poëzie van New York tot expressie te brengen. Aardig, maar een groot dichter zit niet in deze politicus.
Wel van belang is wat hij even later zegt: No place on earth had a more multi-ethnic, multi-racial, and multi-lingual workforce than New York’s proud towers. New York stands for freedom, openness and tolerance. New York is not intolerant.
Dat is dapper. Geconfronteerd met een meute intolerante Amerikanen, leest hij ze de les en herinnert hen aan “the spirit of Abraham Lincoln, the President who freed the slaves”. Hij benadrukt het met ”These words are the key to our survival”.
En, of dat niet genoeg is, citeert hij de New Yorkse imam Rauf, die stelt dat “American secular law and Sharia law are based on the same principles”.
Nou, dat kunnen die intolerante Amerikanen in hun zak steken.
Dan dreigt het toch nog even fout te gaan. “Osama bin Laden is made in the USA”, zegt Wilders. De in het publiek opgestelde CIA-agenten worden onrustig. Een paar lopen al op hem af. Staat er hier zo’n idiote complotdenker voor hun neus? Presteert Wilders het weer een land uitgezet te worden?
Net op tijd realiseert hij zich dat je je gastland natuurlijk niet moet beledigen. Hij komt terug op de kern van zijn vreedzame betoog. “We will always defend liberty, democracy and human dignity”.
Ah, menselijke waardigheid. Goed zo, jochie, hoor je de CIA’ers denken. Die opgelucht hun schiettuig weer in de holsters stoppen. Ze hebben te maken met alweer zo ’n politicus, die vrijheid en democratie in verband brengt met menselijke waarden. Zalvende woorden, die wel vaker worden gebruikt om een verscheurd volk tot normwaardelijke redelijkheid te brengen. De CIA-agenten weten wel beter, maar goed, laat de man zijn diplomatie beoefenen, kunnen zij weer over tot de orde van de dag.
Wilders deed zijn proeve van gematigdheid en lijkt geslaagd te zijn. Misschien ligt er voor hem, als Verhagen verloren is geraakt in zijn eigen valstrikken, een carrière in het verschiet als minister van buitenlandse zaken. Misschien mag hij dan een toespraak houden voor de Verenigde Naties en de toehoorders herinneren aan zijn maiden tolerance speech:
Ladies and gentlemen, I once said “No place in the world, no place in human history, is as richly varied and vibrant and dynamic as New York City”. Let it be an example for all of us. Everyone is of the world, the word is of everyone”.
Diplomatieke keuzes
We hebben een logé. Dat wil zeggen: de nederlandse ambassade in Zimbabwe is de gastheer van Morgan Tsvangirai. En dat gastheerschap is niet meer dan onze plicht, volgens het Hoofd Diplomatie, Maxime Verhagen.
Hij had natuurlijk ook voor een “neutrale” diplomatie kunnen kiezen en de heer Tsvangirai naar een hotel kunnen verwijzen. Maar het standpunt van de nederlandse regering is duidelijk, wat Zimbabwe betreft. “Nederland, de EU en anderen staan klaar om een democratische, legitieme en hervormingsgezinde regering in Zimbabwe te steunen,” aldus minister Koenders (Ontwikkelingssamenwerking) op de website van Buitenlandse Zaken.
Of de heer Tsvangirai veilig is binnen de muren van de ambassade moeten we nog afwachten. De Zimbabwaanse burgers zijn zeker niet veilig. Die kunnen elke dag een knokploeg van Mugabe-aanhangers verwachten, die een verkiezingscampagne voeren met knuppels, messen en geweren.
Nu is de ambassade te klein om alle bange Zimbabwanen te ontvangen. Diplomatie heeft zo zijn grenzen. Maar de regering kan natuurlijk wel het voorbeeld van Groot-Brittannië volgen en de legitimiteit van Mugabe's heerschappij officieel “non grata” verklaren.
Wat kan diplomatie nog meer doen?
De druk verhogen, zoals dat heet, bestaat uit wat boycotmaatregelen (onder andere een wapenembargo), financiële steun aan de oppositie en herhaalde oproepen de verkiezingen eerlijk te laten verlopen.
Nu dus ook een oproep om de Veiligheidsraad bijeen te laten komen. In die Veiligheidsraad zit ook China, die tot nu toe een leuk steuntje in de rug van Mugabe was. Als China onwelwillend blijkt het regime van Mugabe verder aan te pakken, kan de regering toch serieus overwegen de vlucht van Balkenende naar het olympische Beijing af te gelasten.
Handelsembargo's voor landen die Mugabe blijven steunen horen ook tot diplomatieke oorlogsvoering. En verder kan de nederlandse diplomatie natuurlijk tal van kundige onderhandelaars aanbieden, die in staat moeten zijn meer democratischer coalities in Zimbabwe te vormen.
Vlieg de ovale tafel die Herman Wijffels gebruikte bij de voorbereidingen van het huidige kabinet naar de ambassade in Harare. Misschien een aardige uitdaging voor Wijffels zelf om aan die tafel de koffie te schenken en Zimbabwaanse politici tot elkaar te laten komen.
De regering heeft gekozen tegen Mugabe en lijkt te kiezen voor Tsvangirai. Hopelijk is dat alleen een keuze voor 's mans veiligheid, want de politieke koers moeten de burgers in Zimbabwe natuurlijk helemaal zelf bepalen.
Tenslotte waren het ook de diplomatieke keuzes in het verleden die Mugabe aan de macht hielpen en veel te lang hebben gehouden.
Het “vrije westen” vond het in 1982 allang best dat Mugabe zijn partner in de strijd voor een onafhankelijk Zimbabwe, Joshua Nkomo, uit de eerste vrije regering wipte. Nkomo was een communist en daar hadden (en hebben) westerse diplomaten een broertje dood aan.
Een meer liberaal ingestelde Tsvangirai valt meer in de smaak.
In 1987 veranderde Mugabe de grondwet om zichzelf tot president te verheffen. In 1990 werden er verkiezingen gehouden die de internationale toets der kritiek absoluut niet konden doorstaan. Kortom: al veel eerder waren er redenen genoeg om Mugabe tot aftreden te dwingen.
Het gaat niet om “vrije verkiezingen” alleen. Het gaat er vooral om dat er een einde komt aan het verkiezingsgeweld. De vraag is of dat met louter diplomatieke middelen bereikt kan worden.
Vooralsnog kan die druk nog best een stukje heftiger. Niet alleen alle landen die het Mugabe-regime steunen met diplomatieke sancties aanpakken, niet alleen steun aan delen van de oppositie maar aan alle oppositie, maar ook Mugabe en zijn gewelddadige uitvoerders van zijn verkiezingscampagne voor het Internationale Gerechtshof slepen.