Tag archieven: VN

Pluk de dictator

PlukkenVan een kale kip kun je niet plukken, maar van een haan in nood wel. Het kabinet gaat 100 miljoen euro overmaken van Kadhafis bankrekening(en) naar de bankrekening van de WHO (World Health Organisation). Deze VN-club gaat hiermee medicijnen kopen voor de Libiërs in de bevrijde gebieden.

Kadhafi mag dan al veroordeeld zijn, er is nog geen rechter aan te pas gekomen om het vonnis juridisch te bevestigen. Toch zal niemand er moeite mee hebben dat zijn ‘bevroren tegoeden’ voor humanitaire hulp worden gebruikt.
Dat Kadhafi geen toegang meer heeft tot zijn Nederlandse bankrekeningen wordt gelegitimeerd door VN-resolutie 1973, de resloutie waarmee de no-fly zone een feit werd. Daarin werd afgesproken niet alleen beslag te leggen op Kadhafis tegoeden, maar ook dat in een later stadium dat geld ten goede moet komen aan de Libische bevolking (artikel 20 uit de resolutie).
De resolutie komt voort uit de ‘responsibility to protect’-verklaring. Een VN-afspraak dat landen in actie komen als bij een van de lidstaten de bevolking de dupe dreigt te worden van genocide, oorlogsmisdaden, misdaden tegen de mensheid en etnische zuiveringen. Deze verklaring is niet meer dan een gedragscode, het is geen wet.

In Nederland kennen we wel de ‘pluk-ze wet’, per 1 juli dit jaar uitgebreid om meer mogelijkheden te creëren om crimineel vermogen af te pakken. Zo komt de bewijslast meer bij de verdachten te liggen en mag het Openbaar Ministerie ook na een definitief vonnis nog speuren naar de rijkdommen van de veroordeelde. Op die manier hoopt men geld dat is weggesluisd gedurende het rechtsproces (inclusief hogere beroepen), alsnog te pakken te krijgen.
Er komt nog altijd wel een rechter aan te pas, terwijl Kadhafis tegoeden vogelvrij lijken te zijn. Zoals gezegd: niemand zal er wakker van liggen, want de man heeft laten zien waartoe hij in staat is en dat is bewijs genoeg. En hij heeft tenslotte de VN-resolutie tegen zich.

Volgens minister moeten sancties tegen Kadhafi hem het leven zuur maken en niet de bevolking. “Dat is precies wat er nu gebeurt: bevroren geld van Kadhafi wordt gebruikt om Libische levens te redden”, aldus de minister.
Het persbericht meldt trots: “Nederland is het eerste land dat op deze wijze meewerkt aan financiële ondersteuning van de noodlijdende gezondheidssector in Libië”.
Dat is maar gedeeltelijk waar. Eind juli besloot de Duitse regering 100 miljoen te lenen aan de Libische rebellen. De lening zal worden terugbetaald uit door Duitsland zelf bevroren tegoeden van Kadhafi. Een week eerder werd de Libische Overgangsraad erkent door de VS en Europa. Voor de VS betekende die stap 21 miljard vrij te maken uit de bevroren tegoeden. De Italianen gaven ook 100 miljoen aan de rebellen en Frankrijk kwam met 177 miljoen over de brug, ook te betalen uit Kadhafis bankrekeningen aldaar.

Al dat geld is voor verschillende doelen bestemd, dus ja, wellicht is Nederland het eerste land dat specifiek voor de gezondheidsector geld vrijmaakt. Maar dan wel op “dringend verzoek van de Wereldgezondheidsorganisatie WHO”, zoals het persbericht eerlijk opbiecht.
Ziet u, het had ook een maand eerder gekund. Maar blijkbaar moest de WHO er op aandringen. Is onze regering net zo traag met de tegoeden beschikbaar stellen, als ze was bij het aandringen op maatregelen en later de erkenning van de Libische Overgangsraad?
Lijkt mij een kwestie voor een paar pittige Kamervragen.

1973

Interventie 1973 gaat de geschiedenis in als de VN-resolutie, waarmee besloten werd tot ingrijpen in Libië. Een bijzonder getal. Want 1973 doet ook denken aan de officiële opening van het World Trade Center. Die opening herinnert niemand zich, de terreuractie op de Twin Towers wel.

1973 is ook het jaar van Pinochet’s
staatsgreep in Chili. Zijn er nog lezers die de straaljagers herinneren, die Allende's residentie bestookten? En in 1973 vielen Egypte en Syrië met 200 vliegtuigen Israël aan, de inleiding tot de Jom Kippoeroorlog. In het Thaise Bangkok vielen ruim 1500 doden, toen de militaire junta een studentenopstand neersloeg. Geen VN-ingrijpen.
Goed nieuws was er ook. De V.S. beëindigden de Vietnamoorlog en de bombardementen op Cambodja. Een lange militaire interventie eindigde in de Parijse vredesakkoorden.

De VN-resolutie 1973 is natuurlijk niet terug te voeren op deze gebeurtenissen, maar dat deze resolutie tot stand kon komen, heeft wel te maken met de geschiedenis van de VN en het gegeven dat het bestaan van de VN niet heeft voorkomen dat oorlogen, staatsgrepen en hardhandig neerslaan van democratische bewegingen bijna dagelijkse kost is.
De VN is opgericht vanuit de gedachte dat een catastrofe als de Tweede Wereldoorlog, inclusief de genocide, zich nooit meer zou herhalen. Het idee van de VN als een verzameling van Vredes Naties, in plaats van Verenigde Naties, worstelt tot op vandaag nog met haar volwassenwording.

Naadloos ging de Tweede Wereldoorlog over in de Koude Oorlog, die in sommige delen van de wereld gloeiend heet werd gevoerd, en vele onafhankelijkheidsoorlogen. De VN stond erbij en keek ernaar, omdat de souvereiniteit van de staten erg hoog in het vaandel stond. En natuurlijk omdat de grote spelers, de V.S., Rusland, China, zeker tijdens de Koude Oorlog, regelmatig hun vetorecht in de Veiligheidsraad gebruikten om eigen belangen te verdedigen.
De meeste interventies van de VN bestonden uit verklaringen en resoluties waarin geweld werd veroordeeld en opgeroepen tot staakt het vuren. Maar ingrijpen? Zelden of nooit.

Dat zou na 2005 veranderen. Na de Wereld Top van 2005 zou de VN alle ellende op de wereld wel eens aanpakken. De zogenaamde RtoP-verklaring,
Responsibility to Protect, een gedragscode ter voorkoming van genocide, oorlogsmisdaden, etnische zuiveringen, en misdaden tegen de mensheid.
De drie pijlers de RtoP zijn: 1. Elke staat heeft de verantwoordelijkheid haar burgers te beschermen tegen al die ellende. 2. De internationale gemeenschap verplicht zich die staten te helpen, die de middelen ontberen deze verantwoordelijkheid in praktijk te brengen. 3. De internationale gemeenschap verplicht zich tot tijdig en ferm ingrijpen om schendingen te stoppen, als een staat er duidelijk blijk van geeft die verantwoordelijkheid niet te (willen) nemen.

Dat laatste is nu dus in Libië het geval. En, zoals wel vaker bij VN-besluiten, is dat niet naar ieders zin. Dat Gadaffi het er niet mee eens is, laten we maar even buiten beschouwing. Sommige critici zijn bang dat dit tot een jarenlang wespennest zal leiden, waar niemand beter van wordt. Anderen hekelen het militaire karakter en zijn tegen elke vorm van militaire interventie.
De angsten worden ook door sommige VN-landen gedeeld. Angst voor vervelende ontwikkelingen spelen zeker een rol bij de V.S., die daarom liever de NATO een leidende rol wil geven. Dat houdt de mogelijkheid open later het fanatieke Frankrijk op de donder te geven, als de boel ontspoort.
De kritieken op het militaire karakter komt natuurlijk van mensen die elke vorm van geweld afwijzen. Wat door roekeloze houwitsers wordt afgedaan als naïviteit of bij zich machteloos voelende mensen de vraag oproept: maar wat dan? Kritiek komt ook van mensen die zich afvragen waarom in Libië wel wordt ingegrepen, maar in Syrië en Jemen niet. Ook daar wordt keihard opgetreden tegen demonstranten.

Het begint met de vraag of anderen dan de Libiërs zelf, tot actie mogen overgaan. En zo ja, wie zijn dan gerechtigd tot actie en welke acties zijn toegestaan?
De situatie in Libië lossen we niet op met een humanitaire inzamelingsactie. En wie voelt er wat voor om zijn rugzak te pakken en aan de zijde te gaan staan van de Libiërs die vrijheid en democratie willen? Wie gaat er in Libië langs de kant van de weg staan om demonstraten te beschermen, zoals burgers in 2007 een cordon vormden rond demonstrerende monniken
in Myanmar?

Eén optie is de internationale gemeenschap vergeten. Concrete hulp aan Tunesië en Egypte om Libiërs die het geweld willen ontvluchten op te vangen. De no-fly zone kan dan de vluchtelingen beschermen tegen aanvallen uit de lucht. Gaddaffi heeft niet genoeg tanks om beide grenzen onder vuur te nemen.
De vraag blijft wel: welke humanitaire actie kan de achterblijvers wel beschermen tegen Gaddafi’s geweld?

No Intervention Zone?

No-fly zone Gekke Libiërs. Vragen wel om een no-fly zone, maar realiseren zich niet dat er van zo’n maatregel niets terecht komt, als er op de grond ook niet een en ander word geregeld. Een no-fly zone, opgelegd door de VN, is al een militaire maatregel en kan een eerste stap richting militaire interventies op de grond.

De Libische verzetsstrijders hebben de internationale gemeenschap om een no-fly zone gevraagd. De Arabische Liga ondersteunde dat verzoek en nu is het zover. Maar de Libiërs hebben ook altijd duidelijk gemaakt, dat ze de strijd tegen Gadaffi zelf wel opknappen en absoluut geen militaire interventie willen. Het is hun strijd, vinden ze, en niet die van de rest van de wereld. Dat lijkt nu te veranderen, omdat Gadaffi van geen ophouden weet.

Waarom is dit ook voor Nederlandse burgers belangrijk goed te volgen? Omdat we niet zo heel vrolijke herinneringen hebben
aan no-fly zones en andere interventies. Bosnië is op een nationaal trauma uitgelopen (Sebrenica), evenals de Irak-oorlog waar we stiekem ingepiepeld werden.
Een kunstje dat Balkenende ons heeft geflikt en waar hij veel te laat en soort verantwoording over heeft afgelegd. Die bestond uit slecht en goed nieuws. Het slechte nieuws was natuurlijk iets van ‘waar gehakt wordt, vallen spaanders’. Het goede nieuws was dat we er, volgens Balkenende, weer iets moois aan over hebben gehouden: de ‘lessons learned’.

Die lessen sloegen vooral op de relatie tussen regering en parlement. Maar de lessen die bij eerdere no-fly zones en interventies zijn geleerd, kunnen nu de enige hoop vormen, dat het VN-besluit niet leidt tot onnodig bloedvergieten en ook niet tot een nieuw internationaal drama, waar Nederland misschien opnieuw weer de nodige ongelukken kan maken. Maar wat zouden dan die ‘lessons learned’ moeten zijn?

Premier Rutte en minister van Defensie Hillen hebben een les zeker getrokken: we wachten af en gaan zorgvuldig mogelijkheden van een Nederlandse bijdrage onderzoeken. Ofwel: eerst maar eens zien hoe heet Gadaffi dit soepje verorbert en ondertussen en beetje studeren. Allemaal tactiek om er niet in te hoeven stappen.
Rutte wil eventueel wel wat bijdragen als de NAVO er om vraagt. Dus deze keer niet als er een verzoek van de Amerikaanse regering komt. Maar Frankrijk en Groot-Brittanië zijn wel NAVO-leden en die zijn juist fervente voorstanders van de no-fly zone. Frankrijk wil zelfs verder gaan dan dat.

Kan Nederland niet wat meer initiatief nemen? Want een van de lessen uit het verleden is dat minder initatief en teveel aarzeling, afwachtendheid en volgzaamheid, er mede toe leidde dat de ervaringen in Bosnië, Irak en Afghanistan zo bedroevend waren.
En nog zo’n lesje is, dat met het instellen van een no-fly zone de Libische burgers nog niet hun leven zeker zijn. Gadaffi gaat gewoon met grondtroepen verder. De man heeft nu wel een staakt-het-vuren beloofd en hopelijk houdt hij zich daar ook aan.

Welke initiatieven zou Nederland kunnen nemen? Om te beginnen: zoek contact met de Libische vrijheidsbeweging en zoek uit welke ideeën deze heeft over de praktische uitvoering van de no-fly zone. Nederland als intermediair tussen de vrijheidsstrijders en de internationale gemeenschap.
Dan moet Nederland wel eerst de Libische oppositie erkennen als transitieregering. Frankrijk deed dat al, de rest van de EU is nog niet zover.
Verder: zorg voor levering van hulpgoederen aan de steden die nog niet in Gadaffi’s handen zijn gevallen. Medische hulp en voedsel bijvoorbeeld. Dat kan een gevaarlijk klusje zijn, maar vraag desnoods militaire back-up van de bondgenoten.

En tot slot: als de no-fly zone door Gadaffi wordt genegeerd, biedt de bondgenoten dan op zijn minst Nederlands materiaal aan om de no-fly zone te kunnen handhaven. Dat is weer eens wat anders dan soortgelijk materiaal aan dictators leveren. Maar wel onder de voorwaarde dat er geen verdere militaire interventies plaatsvinden. Zodra de VS, Frankrijk of Groot-Brittanië een stap te ver gaan, bevriest het kabinet al hun tegoeden op Nederlandse banken.
Werk mee aan de bescherming van de Libische oppositie, maar laat die oppositie wel hun democratie verder zelf opbouwen.
No Intervention

Crises-en rampenmanagement.

Rampenmanagement Stel dat Japan kerngezond is en in Borssele ontploft de kernreactor nadat Zeeland is overstroomd. Natuurlijk staat er een harde zuidwestenwind, dus de rest van Nederland loopt het risico radioactief besmet te raken. Wat zou Japan dan doen?
Stel dat Libië al jaren een vreedzame democratie is. Een voorbeeld voor velen. In Nederland is het echter tot barbarij gekomen en een of andere idioot zet het leger in, om demonstranten die genoeg van zijn dictatuur en barbarij hebben af te knallen. Wat zou Libië dan doen?

Een omgekeerde werkelijkheid. Even zo geschetst om proberen in te schatten of Japan en het denkbeeldige Libië dezelfde maatregelen zouden nemen, als Nederland nu in de hedendaagse werkelijkheid onderneemt.
Natuurlijk zouden Japan en Libië zich zeker zorgen maken over hun burgers die in Nederland werkzaam of met vakantie zijn. Nederland heeft wel mensen uit Libië weggehaald. De Nederlanders in Japan moeten vooralsnog zichzelf zien te redden.
De NOS publiceerde een brief van de Nederlandse ambassade in Japan, waarin wordt uitgelegd waarom de regering geen vliegtuigen stuurt om haar burgers weg te halen. De VS, China, Frankrijk en Groot-Brittannië doen dat wel. Nederland niet en adviseert haar burgers wel de rampgebieden te verlaten. Wie terug naar Nederland wil, moet die reis zelf organiseren. “Het is lastig”, stelt de ambassade, “maar het is wel te doen”.

Als bezorgde burger denk ik dan meteen: waarom niet? Vlieg erheen met hulpgoederen. Vlieg terug met wie daar weg wil. Blijkbaar kan dat, want andere landen doen dat wel. Er is geen no-fly zone, hoewel het me raadzaam lijkt niet over de verongelukte kerncentrales te vliegen.
Oh ja, die no-fly zone. Vanavond zal er in de VN Veiligheidsraad gestemd worden over een no-fly zone boven Libië. Als dat al een afdoende middel is om Gadaffi’s slachting van zijn eigen burgers te voorkomen, dan is het wel veel te laat. Van de Europese landen zijn alleen Frankrijk en Groot-Brittannië voor deze maatregel. Nederland sluit zich aan bij de landen die menen dat sancties Gaddafi wel van zijn idiotie af zullen helpen.

De Verenigde Naties aanvaardden in 2005 de “RtoP”, (responsibility to protect). Daarin werd afgesproken dat elk land de plicht heeft haar burgers te beschermen tegen genocide, oorlogsmisdaden, etnische zuiveringen en misdaden tegen de menselijkheid. Als een land daartoe niet in staat is, dan heeft de internationale gemeenschap de plicht dat land daarbij te helpen. Als een land moedwillig haar burgers niet beschermt, dan dient de internationale gemeenschap op te treden. Om te beginnen op diplomatiek niveau en als uiterste middel militaire interventie.

Met andere woorden, niet elk individueel land, maar de hele wereld heeft de verantwoordelijkheid burgers te beschermen tegen geweld en oorlogsmisdaden. Als een enkel land daarin faalt, dan grijpen de andere landen in.
Van zo’n VN-verklaring komt in de praktijk weinig terecht. Diplomatieke druk helpt alleen als een land daar gevoelig voor is. Aan militaire interventie maakt met alleen de handen vuil als er al massa’s slachtingen hebben plaatsgevonden of types als George W. Bush zijn bondgenoten op sleeptouw weet te nemen.

Als bezorgde burger denk ik ook: alsjeblieft geen militaire ingrepen. Dat heeft in de geschiedenis evenzeer tot ellende geleid en lang niet altijd echt geholpen. Dus fantaseer ik er op los en denk: bij natuurrampen gaat de internationale gemeenschap meestal wat sneller tot actie over. Dat heet dan humanitaire hulp. Japan kan daar zeker op rekenen.
Kan grootschalige en internationale humanitaire hulp een middel zijn om de burgers in Libië te redden? Niks no-fly zone, erheen vliegen en om de Libische luchtmacht in verwarring te brengen, bedreigde burgers weg te halen en hulpgoederen droppen voor de ‘opstandelingen’.

Maar ik ben geen geniale crisis- en rampendeskundige. Zowel voor de situatie in Japan als in Libië hoop je dan dat de allerknapste koppen ter wereld een oplossing kunnen bedenken. Zolang die er niet is, moet er wel wat gebeuren. Waarom de Nederlandse regering dan weer de afwachtende en volgzame houding aanneemt, begrijp in niet. Of zou dat zijn omdat dit kabinet geen hoge pet opheeft van haar eigen crisis- en managementvaardigheden?

Het waren wereldse dagen

Het waren wereldse dagen Onze chef is een aardige man. Altijd bereid te luisteren. Als je hem een probleem voorlegt, zegt-ie altijd: het heeft mijn aandacht. Als hij er niet uitkomt, gaat hij naar het managementteam. Een uiterst competent stelletje leiders. Als de chef terugkomt, informeer ik even hoe het is gegaan. Nou, zegt-ie, best wel goed. Ja, okee, maar wat zeiden ze dan, wil ik weten. Het heeft onze aandacht, zeiden ze.

Bij de presentatie van de kwartaalcijfers, sprak de directeur. Dames en heren, mag ik even uw aandacht? Nou, die kon ze krijgen, want we rekenden erop dat we nu toch echt te horen zouden krijgen wat er met de jaren doorzeurende problemen gedaan zou worden.
Na de cijfers herinnerde de directeur er aan dat er natuurlijk nog wat problemen weggewerkt dienden te worden. Daar kwam het! Dames en heren, zei ze, u kunt er op rekenen dat het onze aandacht heeft.

Aandacht is een running gag geworden binnen ons bedrijf. Daar doen wij niet moeilijk over. We gaan fluitend naar het werk. Ons bedrijf is immers maar een stipje in de lokale bedrijvigheid. Het is nog geen pixel als je het landelijk inschaalt. Wereldwijd gesproken zie je ons niet eens. Wereldwijd zijn er wel grotere problemen. Daarmee gaat het net zo, als met onze dagelijkse probleempjes: het heeft de aandacht.

En niet zo’n beetje ook. Deze week is de week van de Internationale dag voor de beperking van natuurrampen, de Bossen voor klimaatdag, de Wereldvoedseldag en de Rainforest Week. Drie dagen en een hele week, die aandacht vragen voor grote problemen.
Vorige week ontbrak het ook al niet aan aandacht: de Wereld Habitatdag, De Europese Dag tegen de doodstraf en de Werelddag voor de geestelijke gezondheid.
Gelukkig kunnen we het volgende week wat rustiger aan doen met de Internationale dag voor de eliminatie van de armoede, de Wereldinformatiedag over ontwikkelingsvraagstukken en de Dag van de Verenigde Naties.

In één ding lijken de naties eendrachtig verenigd: aandacht. En het lijkt precies hetzelfde te werken als de aandacht die onze bedrijfsleiders hebben. Als je de websites van de diverse dagen bekijkt, zijn de problemen verre van opgelost. Een klein verschilletje met onze bedrijfsleiding is er wel.
Al die VN-, Internationale- en Europese dagen voor al die problemen vragen ònze aandacht. Het kan namelijk zomaar gebeuren dat al die zaken eventjes aan onze aandacht zijn ontsnapt, druk als we het hebben met onze eigen sores. Dus worden we even herinnerd aan de stand van zaken aangaande honger, gezondheid, ontbossing en klimaat, etcetera.

Da’s leuk, zult u zeggen, maar als naties in verenigd verband de problemen niet kunnen oplossen, wat kan ik er dan aan doen? Lokaal gezien ben ik maar een stipje, nog geen pixel landelijk bekeken en op wereldschaal zie je me niet eens staan.
Dan moet u eens bedenken dat er nogal wat mensen wereldwijd de handen uit de mouwen steken. In opdracht van de VN, Unesco of verenigd in talloze andere organisaties. Bent u om wat voor reden dan ook verhinderd zelf daadwerkelijk iets te doen, dan heeft u vast nog wel iets ruimte voor drie dingen die u wel kunt doen. Doneren, op de hoogte blijven en bij elke verkiezing stemmen op politici die wel serieus werk van oplossingen willen maken.

Ah, zegt u dan, maar dat geeft me niet het gevoel echt iets te betekenen. Nou, dan zou ik toch maar eens anders omgaan met water, energie en voedsel. Dat zou al heel veel helpen. Hoe dat kan, dat kunt u elk jaar weer lezen op genoemde websites. Je hoeft geen idealist te zijn om veel van die dagen geschiedenis te maken door aan de Dag van de Oplossing te beginnen.

Geef arme landen crisismiddelen?

Geef arme landen crisismiddelen?

Hoewel we zelf in bittere armoe dreigen te vervallen, is er hier en daar nog wel aandacht voor landen die dag in, dag uit in financiële crisissen verkeren.

Zo is ‘onze’ prinses Máxima benoemd tot VN-pleitbezorger voor toegankelijke financiën voor iedereen. Ook de bewoners van de arme landen moeten toegang tot de financiële sector kunnen krijgen om een bank- of spaarrekening te openen, of een verzekering of lening af te kunnen sluiten.

Huh? Is dat wel een goed plan? Ondanks de crisis hebben banken de triggers voor onze crisis (hun constructies, haperend toezicht en bonussenbeleid) nog lang niet op orde en nu willen we al die arme mensen die banken in jagen?
Hebben ze eigenlijk wel genoeg geld om dat aan banken toe te vertrouwen? En hebben ze wel genoeg draagkracht om een verantwoord te kunnen lenen?

Nee, zegt de president van het IMF (Internationaal Monetair Fonds). De armste landen moeten meer goedkope leningen krijgen, om hun minimale welvaart een beetje op peil te houden. Tot eind volgend jaar zullen ze 55 miljard dollar aan buitenlandse financiering nodig hebben. Anders lopen de kosten van de crisis en het lijden van de mensen op, aldus de IMF-president.
Die 55 miljard dollar is ongeveer 1,7 miljard euro meer dan het financieringstekort van Nederland.

Nee, zegt ook Oxfam Novib. Door bezuinigingen op ontwikkelingshulp worden de armste landen dubbel gepakt. Door de crisis en door de vermindering van de hulp.
Ontwikkelingslanden stevenen af op een financieringstekort tussen de 352 en 635 miljard dollar, stelt Oxfam Novib. Laten we dat even middelen, dan kom je op een tekort van 493 miljard dollar. Da’s 47,5 miljard euro minder dan onze verwachte staatsschuld.

Nu helpt Nederland niet alleen de arme landen. Het is ook niet het enige land met oplopende financieringstekorten en groeiende staatsschulden. Die 55 miljard dollar waar de IMF om vraagt scharrelen de rijke landen nog wel bij elkaar. Maar de het gigantische financieringstekort van de arme landen oplossen, wordt wat ingewikkelder.

Nee, dan is het maar goed dat prinses Máxima er voor gaat zorgen dat de mensen zelf hun spaarcentjes op een bank kunnen zetten. Ze zal ongetwijfeld adviseren dat niet bij de eerste de beste IJslandse bank te doen. En leningen natuurlijk alleen bij solide, betrouwbare banken. Ik ben wel benieuwd welke banken prinses Máxima zal aanraden.
Of ze moet er voor zorgen dat die arme mensen echt toegang tot de financiële sector krijgen, zodat ze de centjes eens anders kunnen verdelen.

Diplomatieke keuzes

Ambassade Harare

We hebben een logé. Dat wil zeggen: de nederlandse ambassade in Zimbabwe is de gastheer van Morgan Tsvangirai. En dat gastheerschap is niet meer dan onze plicht, volgens het Hoofd Diplomatie, Maxime Verhagen.

Hij had natuurlijk ook voor een “neutrale” diplomatie kunnen kiezen en de heer Tsvangirai naar een hotel kunnen verwijzen. Maar het standpunt van de nederlandse regering is duidelijk, wat Zimbabwe betreft. “Nederland, de EU en anderen staan klaar om een democratische, legitieme en hervormingsgezinde regering in Zimbabwe te steunen,” aldus minister Koenders (Ontwikkelingssamenwerking) op de website van Buitenlandse Zaken.

Of de heer Tsvangirai veilig is binnen de muren van de ambassade moeten we nog afwachten. De Zimbabwaanse burgers zijn zeker niet veilig. Die kunnen elke dag een knokploeg van Mugabe-aanhangers verwachten, die een verkiezingscampagne voeren met knuppels, messen en geweren.

Nu is de ambassade te klein om alle bange Zimbabwanen te ontvangen. Diplomatie heeft zo zijn grenzen. Maar de regering kan natuurlijk wel het voorbeeld van Groot-Brittannië volgen en de legitimiteit van Mugabe's heerschappij officieel “non grata” verklaren.

Wat kan diplomatie nog meer doen?
De druk verhogen, zoals dat heet, bestaat uit wat boycotmaatregelen (onder andere een wapenembargo), financiële steun aan de oppositie en herhaalde oproepen de verkiezingen eerlijk te laten verlopen.

Nu dus ook een oproep om de Veiligheidsraad bijeen te laten komen. In die Veiligheidsraad zit ook China, die tot nu toe een leuk steuntje in de rug van Mugabe was. Als China onwelwillend blijkt het regime van Mugabe verder aan te pakken, kan de regering toch serieus overwegen de vlucht van Balkenende naar het olympische Beijing af te gelasten.

Handelsembargo's voor landen die Mugabe blijven steunen horen ook tot diplomatieke oorlogsvoering. En verder kan de nederlandse diplomatie natuurlijk tal van kundige onderhandelaars aanbieden, die in staat moeten zijn meer democratischer coalities in Zimbabwe te vormen.
Vlieg de ovale tafel die Herman Wijffels gebruikte bij de voorbereidingen van het huidige kabinet naar de ambassade in Harare. Misschien een aardige uitdaging voor Wijffels zelf om aan die tafel de koffie te schenken en Zimbabwaanse politici tot elkaar te laten komen.

De regering heeft gekozen tegen Mugabe en lijkt te kiezen voor Tsvangirai. Hopelijk is dat alleen een keuze voor 's mans veiligheid, want de politieke koers moeten de burgers in Zimbabwe natuurlijk helemaal zelf bepalen.

Tenslotte waren het ook de diplomatieke keuzes in het verleden die Mugabe aan de macht hielpen en veel te lang hebben gehouden.
Het “vrije westen” vond het in 1982 allang best dat Mugabe zijn partner in de strijd voor een onafhankelijk Zimbabwe,
Joshua Nkomo, uit de eerste vrije regering wipte. Nkomo was een communist en daar hadden (en hebben) westerse diplomaten een broertje dood aan.
Een meer liberaal ingestelde Tsvangirai valt meer in de smaak.

In 1987 veranderde Mugabe de grondwet om zichzelf tot president te verheffen. In 1990 werden er verkiezingen gehouden die de internationale toets der kritiek absoluut niet konden doorstaan. Kortom: al veel eerder waren er redenen genoeg om Mugabe tot aftreden te dwingen.

Het gaat niet om “vrije verkiezingen” alleen. Het gaat er vooral om dat er een einde komt aan het verkiezingsgeweld. De vraag is of dat met louter diplomatieke middelen bereikt kan worden.

Vooralsnog kan die druk nog best een stukje heftiger. Niet alleen alle landen die het Mugabe-regime steunen met diplomatieke sancties aanpakken, niet alleen steun aan delen van de oppositie maar aan alle oppositie, maar ook Mugabe en zijn gewelddadige uitvoerders van zijn verkiezingscampagne voor het Internationale Gerechtshof slepen.

Diplomatieke codes in het Midden-Oosten.

Terwijl de Palestijnse gebieden steeds dieper wegzakken in een burgeroorlog, verschijnt een vertrouwelijk overdrachtsrapport van de VN-gezant in het Midden-Oosten Alvaro de Soto via de Guardian en daarop volgend NRC Handelsblad Het rapport, gedateerd 5 mei jl., geeft een dramatisch zicht op de codes die gelden bij het werk van deze VN-missie voor vrede in het gebied en het zogenaamde Kwartet voor het Midden-Oosten (samenwerking tussen VS, EU, Rusland en de VN).

In mijn eerste blog op Peterspagina wil ik verhalen en citeren uit dat indrukwekkende rapport, juist op dit moment. Want deze oorlog is er niet alleen een van Palestijnen onderling. Deze oorlog is er ook vanwege het falen, dan wel de onwil van internationale diplomaten om een oplossing van het Isrælisch-Palestijnse conflict dichterbij te brengen. Deze oorlog is er een van verraad aan basisprincipes van internationaal recht en de doelstellingen van de VN. Laat dit blog geen reden zijn om het rapport van Alvaro de Soto niet zelf te lezen. Hoewel de lengte van mijn bijdrage anders doet vermoeden, heb ik me grotendeels beperkt tot de machinaties van het diplomatieke verkeer en veel andere ontwikkelingen buiten beschouwing gelaten.

Als De Soto in juni 2005 aan de slag gaat in Gaza en Jerusalem aan de slag gaat, treft hij een onderbezet en slecht geleid bureau aan, dat geen goede betrekkingen onderhoudt met andere VN-missies in de regio. Tijdens zijn missie, krijgt hij nooit toestemming om naar Syrië te gaan of direct met de Palestijnse Autoriteit in overleg te treden. Dit heeft hindert zijn werk enorm. “I have frequently felt like the Black Knight in “Monthy Pyton and the Holy Grail”, who, after having both legs and both arms lopped off by the King, still accuses his adversary of cowardice and threatens to bite off his legs”.

Wolfensohn – de kandidaat opvolger van Wolfowitz bij de Wereldbank – wordt door de VS geparachuteerd als speciale afgezant voor Gaza. Na veel duwen en trekken wordt hij gezant van het hele Kwartet, met een ruim mandaat. Hij krijgt het beste personeel van elk lid van het Kwartet toebedeeld en beschikt over de beste informatie, aangeleverd door het US State Department. De samenwerking tussen de missie van De Soto en die van Wolfensohn verloopt steeds moeilijker. Niettemin doet Wolfensohn goed werk, al wordt hij op belangrijke momenten gedwarsboomd door uitgerekend de VS-gezanten en uiteindelijk Rice zelf. Wolfensohn verdwijnt tamelijk geruisloos van het toneel.

De meest dramatische ontwikkelingen vinden plaats rond de Palestijnse verkiezingen. President Abu Mazen’s strategie om Hamas zoveel mogelijk mee te laten doen in het politieke proces en ze daarmee ook het vredesproces in te trekken krijgt aanvankelijk de steun van het Kwartet. Echter, als Hamas de verkiezingen wint is het hek van de dam. Onder leiding van de VS worden alle banden met de Palestijnse Autoriteit voorwaardelijk gemaakt aan afwijzing van geweld, erkenning van Israël en het overnemen van alle vorige vredesakkoorden, inclusief the ‘Roadmap to Peace’. De EU en Rusland gaan er zonder protest in mee.

Hiermee wordt het Kwartet onderdeel van het conflict in plaats van onderdeel van de oplossing. De belangrijkste opdracht van Wolfensohn was om de Palestijnse economie weer uit het slop te trekken. Wat daar van over is wordt effectief om zeep geholpen door de boycot van het Kwartet. Dit heeft ernstige gevolgen voor de levenstandaard van mensen, vooral in de Gaza-strook. De insituties van de Palestijnse Autoriteit storten in. Wederopbouwhulp wordt weer noodhulp.

Israël stopt met het doorsluizen van BTW en douaneheffingen naar de Palestijnse Autoriteit. Dit geld wordt opgebracht door Palestijnse bedrijven. Het is in strijd met de akkoorden waar Hamas wél aan gehouden wordt. Hierdoor valt ongeveer een derde van de inkomsten van de Palestijnse Autoriteit weg. Drie van de vier leden van het Kwartet zijn ongelukkig met de gang van zaken en roepen Israël op de betalingen te hervatten. Onder druk van de VS blijft de kritiek binnenskamers. De kritiek op het gebrekkige regeren van de nieuwe Palestijnse regering neemt steeds verder toe.

Kort na de verkiezingen laat Hamas weten een breed samengestelde regering te willen vormen. De VS verzetten zich fel tegen een regering met Hamas én Fatah. Daarmee zouden de ‘good guys’ namelijk niet meer eenvoudig van de ‘bad guys’ te scheiden zijn: “… the US envoy declared twice in an envoys meeting in Washington how much ‘I like this violence’, referring to the near civil-war that was erupting in Gaza in which civilians were being regularly killed and injured, because ‘it means that other Palestinians are resisting Hamas’”. Uiteindelijk wordt door inspanningen van koning Abdullah van Saoedi-Arabië in Mekka tot een regering van Nationale Eenheid gekomen. Als de VS zich niet verzet hadden, had de regering een jaar eerder gevormd kunnen worden en was veel leed en ellende voorkomen.

Aanvankelijk is De Soto positief over het concept van ‘het Kwartet’. Het is geen gek idee om het drukke diplomatieke verkeer in het Midden-Oosten te stroomlijnen. Maar twee jaar later vindt hij dat de VN serieus haar positie binnen het Kwartet moet overwegen. Het Kwartet functioneert als een vriendengroep van de VS, die de VS gebruikt wanneer het haar uitkomt. Tegelijkertijd is de VS de enige partij die werkelijk invloed heeft op Israël, maar zelden bereid is enige druk van betekenis uit te oefenen. Binnen het Kwartet is de leidende rol van de VS onuitgesproken en al helemaal niet geformaliseerd. Elk lid van het Kwartet spreekt voor zichzelf en niet zelden spreken ze elkaar openlijk tegen.

Ondank de tekortkomingen kon De Soto met de positie van de VN in het Kwartet leven, totdat zij posities ging innemen die nooit op een meerderheid binnen VN-organen zouden kunnen rekenen, die in strijd zijn of tenminste op gespannen voet staan met VN-veiligheidsraadresoluties en/of internationaal recht, dan wel een minimum aan onpartijdigheid ontberen dat de levensader van diplomatiek optreden van de Secretaris-Generaal is.

Dit betekent allerminst dat De Soto geen kritiek heeft op de Palestijnse autoriteiten en Hamas in het bijzonder. Hij beschrijft bitter de spiraal van geweld en verharding.

De blokkade van de Palestijnse Gebieden wordt door veel gewone Palestijnen gezien als collectieve straf voor de verkiezingsuitslag en het Kwartet als degene die de straf oplegt. De facto is het niet het Kwartet dat de sancties heeft opgelegd, maar Israël, de VS en de EU. Maar door de Palestijnen wordt het wel zo gevoeld, waardoor het Kwartet geen effectieve politieke rol meer kan spelen en ook de reputatie van de VN ernstig op de proef wordt gesteld. Het Kwartet, met Rusland en de VN, biedt een scherm waar de VS en de EU – die de sancties feitelijk opleggen – zich achter verschuilen.

Het Kwartet is verworden tot een mechanisme dat niet primair gaat over het oplossen van het Palestijns-Isrælische conflict. Het gaat net zo goed over Transatlantische relaties en wat verder van belang wordt geacht. Er wordt gegniffeld over de EU die met drie vertegenwoordigers aan tafel zit en daardoor geen eenduidig, maar wel een representatiever, geluid laat horen.

De VN Secretaris Generaal is een vreemde eend aan tafel. Hij zit er niet als vertegenwoordiger van de lidstaten, hij heeft geen mandaat van de Veiligheidsraad of de Algemene Vergadering, maar zit er vooral vanwege zijn vermogen om de lidstaten achter zich te krijgen. Naar de mening van De Soto is de plicht van de VN om zich binnen het VN-recht en het internationale recht te bewegen in het Kwartet. De stellingname van het Kwartet heeft de VN op glad ijs gebracht en de VN-medewerkers – die ‘op de grond’ de effecten van de blokkade proberen te verlichten, in een onmogelijke positie.

“With the benefit of hindsight. perhap we got carried away somewhat by our desire to be in the political game, after a fashion, in the Middle East. Embarking on this endeavour in a role for which the UNSG, because of the unique nature of his job, may not be suited, has put us in a difficult position, where our responsibilities toward the Palestinian people and the MEPP in general, are compromised, if not sacrificed, on the altar of an improved relationship with certain member states, however important they may be”. De Soto stelt dat de VN niet langer verantwoordelijkheid moet dragen voor de beslissingen van het Kwartet, maar beter een soort waarnemer-positie kan innemen.

Een belangrijk voordeel van VN-diplomatie is dat de VN met partijen praat waar andere partijen/landen zich niet aan branden, zolang het het doel van vreedzame conflictbeslechting dient. Na de verkiezingsoverwinning van Hamas heeft de VN richtlijnen opgesteld over contacten met de regering van de Palestijnse Autoriteit. Voor De Soto betekent dit dat hij alleen op hoog niveau contact mag hebben met de toestemming van de Secretaris-Generaal. Deze toestemming krijgt hij vrijwel nooit en bovendien werd niet uitgelegd waarom, behalve dat het de contacten met de Kwartet-partners zou bemoeilijken. Dit maakt effectieve diplomatie onmogelijk en is in VN-context moeilijk te volgen. Waarom wel praten met de Libanese Hezbollah en niet met Hamas? Er is geen enkele VN-resolutie die deze contacten verbiedt. Door diplomatieke relaties met de Palestijnese Autoriteit en Syrië in te ruilen voor goede relaties met de VS en Israël heeft de VN zich irrelevant gemaakt in de regio. Als de Secretaris-Generaal zijn onpartijdigheid in het Midden-Oosten verliest door zich teveel te vereenzelvigen met één of twee leden van de Veiligheidsraad, verliest hij zijn geloofwaardigheid wereldwijd en kan de VN dus ook elders niet meer effectief aan het oplossen van conflicten werken.

Het moment dat de nieuwe Secretaris-Generaal Ban Ki-moon de relatie van de VN met de Palestijnse Autoriteit verder op scherp zette door te spreken van voorwaarden aan verdere contacten, was voor De Soto de druppel die de emmer deed overlopen. Hij realiseerde zich dat zijn inspanningen geen resultaat konden hebben en besloot na 25 jaar de VN te verlaten.

De Soto noemt het ineenstorten van de Palestijnse Autoriteit een realistisch scenario, als de boycot en het isoleren van de Hamasleden in de regering aanhoudt. In dat geval moet Israël haar verantwoordelijkheid voor het welzijn van de bevolking in de bezette gebieden weer op zich nemen en zijn de institutionele vorderingen sinds de Oslo-akkoorden tenietgedaan. Dit brengt ook de twee-staten oplossing verder weg. Want voor die oplossing zijn twee territoria en twee regeringen nodig. Ook voor Israël is dat geen aantrekkelijk perspectief.

“Should that (het uiteenvallen van de Regering van Nationale Eenheid, LdB) happen, it will be a huge setback for Isræl and the Palestinians alike and be a major setback for efforts to resolve conflict through diplomacy rather than violence in the region and even beyond – and I fear that the UN will not be able to say that we did what we could to prevent it”.

Hij verwijt zichzelf en de VN Israël met fluwelen handschoenen aan te pakken. Israël weet haar vermogen om de relatie tussen VN en VS te beïnvloeden feilloos aan te wenden. “We are not a friend of Isræl if we allow Isræl to fall into the self-dilusion that the Palestinians are the only ones to blame, or that it can continue blithely to ignore its obligations under existing agreements without paying an international diplomatic price in the short-term, and a bitter price regarding its security and identity in the long-term”.

Rode draad in het verhaal van Alvaro de Soto is de code om Israël en de VS niet voor het hoofd te stoten. Deze code is sterker dan die van internationale diplomatie en blijkt zelfs het VN-verdrag opzij te kunnen zetten. De tragedie is dat daarmee het hart van haar bestaan van de VN – het vreedzaam voorkomen en beëindigen van conflicten – wordt geraakt.