Tag archieven: hersens

Pop-up

Pop-up Soms komt er uit de hersens iets op, dat ik niet onmiddellijk kan thuisbrengen. Toch maar even doen, hier op dit weblog.

Midden in een gezellig zomers gesprek over van alles en nog wat, deelde het brein ineens een zinnetje mee. Vaag had het nog wel met de context van het gesprek te maken, maar eigenlijk stond het los van alles. Een quasi filosofisch zinnetje. Een one-liner waarvan niet meteen duidelijk was of het nou grappig of serieus was bedoeld. Een paar woorden, waarvan ik dacht: daar moet meer mee kunnen. Maar wat?

Mensen zitten gevangen in een doosje en dat doosje zijn zij zelf.

Wat moet je daar nou mee? Op een delfts blauw tegeltje zetten en verkopen in zo’n doorsnee gadgetwinkeltje?
Of opschrijven en later proberen uit te werken tot iets zinnigs? Proberen te achterhalen waarom dat zinnetje er ineens was?

Achteraf kan ik alleen maar bedenken dat het iets te maken heeft met ‘out-of-the-box’-denken. Associaties met het
Droste-blikje kwamen op. En de associatie met een spreuk op een wandtegeltje, werd veroorzaakt door dat woord ‘doosje’. Het idee dat je een grote gedachte vooral meteen moet kleineren.

Mensen zitten gevangen in een doosje en dat doosje zijn zij zelf.
Wat zou jij daar nou mee doen?

Mening is sneller dan bewustzijn

Mening is sneller dan bewustzijn

Wie vreselijk zijn best doet niet al te snel klaar te staan met een oordeel, wordt gefopt door zijn hersens. Of door zijn vooroordelen?

Dat laatste lijkt het geval. Levens beschouwelijke en politieke overtuigingen kleuren de mening van mensen ruim voordat ze een bewust antwoord klaar hebben op een opinievraag. Hersenmetingen wezen dat uit, bij een onderzoek uitgevoerd door het Max Planck Instituut voor Psycholinguïstiek, de Universiteit van Amsterdam en de Universiteit Utrecht (zie dit persbericht).

Twee groepen mannen moesten allerlei meningsvragen beantwoorden. De ene groep bestond uit strenggelovigen van het SGP-type. De andere groep had veel vrijere, minder rigide opvattingen. Bij een vraag als “ik vind euthanasie aanvaardbaar….” gaven de hersens van de SGP-groep al binnen 200 tot 250 milliseconden een signaal af, dat duidde op afkeuring. Het zelfde gebeurde bij de andere groep als een vraag begon met “ik vind euthanasie niet aanvaardbaar…” De hersenrespons werd getriggerd door het woord euthanasie.

Het volledige onderzoek is hier te lezen (engelstalig – pfd!)

De onderzoekers concluderen dat in onze hersens er een razendsnelle interactie plaatsvindt tussen de delen die actief zijn bij taal en de delen die verantwoordelijk zijn voor onze meningsvorming. Blijkbaar in die zin, dat reeds bestaande meningen de wijze waarop we iets lezen snel beïnvloeden. Je zou dus ook kunnen concluderen dat objectief lezen zo goed als onmogelijk is.

Misschien kun je met een cursus snellezen je hersens om de tuin leiden? Op de website van de Universiteit Twente lezen we dat een gemiddelde lezer zo'n 250 woorden per minuut verslindt. We zouden echter met gemak 1000 tot 1400 woorden per minuut kunnen verwerken.
Maar ja, wie weet reageert ons opinie deel daar dan ook even vlot op en maakt het niet uit of je nou snel of langzaam leest.

Het roept twee vragen op. Is objectiviteit onmogelijk? Of zijn er ook delen in de hersens die verantwoordelijk zijn voor objectiviteit en kun je dat dan misschien ook trainen?

Het is misschien onmogelijk of er moet een pilletje te ontwikkelen zijn die de neurontransmissie tussen het lezend deel en het oordelend deel der hersenen lam legt. Lijkt me niet de oplossing, want het risico bestaat dat er meer stil wordt gelegd dan nodig en voor je het weet reageer je als een zombie.

Het enige dat rest, is bewust zijn van de ontdekkingen die hierboven zijn genoemd. Weten dat je oordelen maar al te vaak als vooroordelen werken. De reactie valt niet te voorkomen. Wel kun je besluiten een vraag nog eens opnieuw te bekijken, in het besef dat je deze tweede keer je vooroordeel zou kunnen negeren.

Maakbare hersens

Open hoofd

Het is bewezen! Denken helpt. De Radboud Universiteit in Nijmegen meldt trots dat men daar als eerste heeft aangetoond dat cognitieve gedragstherapie de hersenen veranderen.

Onderzoek bij mensen met CVS (chronisch vermoeidheidsyndroom) wees uit dat na negen maanden (!) therapie de grijze stof in de prefrontale cortex was vermeerderd. CVS-patiënten hebben minder van die stof dan gezonde mensen.
Na een geslaagde cognitieve therapie was de grijze stof dus toegenomen en hoe meer stof er was bijgekomen, hoe beter men zich voelde.
Da's hoopvol nieuws voor de mensen die aanhangers zijn van het motto: ik denk, dus ik ben wie ik denk.

Nu moeten we nog wel voorzichtig zijn met zulke conclusies. Cognitieve therapie is immers specifiek gericht op de kwaal waar men mee rondloopt. Zo maar een beetje brainstormen is leuk, maar daarvan weet je niet welke hersendelen veranderen en wat voor mens je dus zult worden.
Van heel wat stofjes weet men al aardig wat die in de hersens doen en tot welk gedrag het kan leiden, maar men weet nog te weinig van die materie om te kunnen stellen dat je doelgericht kan denken om een bepaald type mens te worden.

Dankzij cognitieve therapie zijn mensen wel minder moe, minder bang, minder argwanend, minder onzeker. Ze voelen zich beter en worden er dan vaak wel wat leuker op. Maar een angsthaas, wordt dan niet vanzelfsprekend een roekeloze durfal.
En er schijnen monniken te zijn die met mediteren temperaturen onder het vriespunt kunnen overleven. Maakt ze dat ook tot een ijskonijn?

Maar dat anders denken ook tot verandering van stofjes in de hersenen leidt, is wel een opzienbarende ontdekking. Het opent de deur naar verdergaande hersenexperimenten. Welke therapie moet je volgen om en talentvolle tenor te worden? En na hoeveel gesprekken met je therapeut ben je een charismatisch politicus?

Wie weet komt er nu snel een boek uit waarin staat welke gedachten tot verandering van welke stoffen leiden. Geen NLP, geen meditatie, geen tien-tips-tot-talent, maar hersenchemie voor dummy's.

De geest moet waaien

Varkensgeest

Het laatste verhaal 'Natuur' uit Johnny van Doorn's bundel 'De geest moet waaien' (1977), beschrijft een nachtelijke wandeling die hij met twee vrienden door het bos maakt. Een 'oorverdovend geknor' duidt op de aanwezigheid van 'een mannetjeszwijn, een beer die in de bronst stond'.
Eén van zijn vrienden wil het zwijn wel eens van dichtbij zien en gaat er op af, de andere twee angstig achter latend. Het loopt goed af, maar het ontzag voor het natuurvarken zit er goed in.

Het is oppassen met varkens. Niet dat ze op een Orwelliaanse wijze de wereld zullen veroveren. Nee, ze hebben wel verfijndere tactieken om de mens te belagen.

In het amerikaanse Minnesota bezorgen ze bepaalde mensen op sluwe wijze een zenuwziekte: rondwaaiende hersenweefsel van geslachte varkens blijken het zenuwstelsel aan te tasten. Met als gevolg grote vermoeidheid, algehele zwakte, pijntjes en tintelende benen en voeten.

Niet iedereen in de slagerij kreeg daar last van. Alleen de mensen die met een hoge drukspuit de hersens van de gekeelde zwijnen vernevelden werden het slachtoffer. En een paar collega's die er dichtbij stonden.

Het tot pulp gespoten varkensbrein wordt als lekkernij geëxporteerd naar China en Korea. In sommige delen van amerika's zuidelijke staten roert men het door de gebakken eieren. Van die consumptie is nog niemand ziek geworden, althans, daar is geen medische literatuur over te vinden.

De relatie tussen de zenuwzieke arbeiders en de vernevelde varkensbreinen was nu vastgesteld. Eén brandende vraag bleef over: waarom werden er nu pas mensen ziek? Die hoge drukspuit werd al vanaf 1998 gehanteerd. Eén patiënt werkte al 15 jaar naast de breinvernevelaar, maar kreeg pas in 2006 de eerste klachten. Hoe kan dat dan?

De betrokken artsen menen het antwoord nog wel te kunnen vinden. Als ze nou hun neus eens uit de boeken haalden en hun hoofden van de microscoop hieven, dan zouden ze het antwoord net zo makkelijk in de lucht kunnen vinden als rondzwevende varkenshersens mensen ziek maken.

Kijk, vroeger was het slachten van varkens nog wel een lolletje. Het bos afstruinen tot je een exemplaar tegenkwam en dan maar hopen dat je hem goed raakte en je had weer voor dagen te eten. Als je tenminste niet ondersteboven gelopen werd door een bronstige beer, om vervolgens door de hele rotte opgevreten te worden.

Dat is inmiddels wel anders. Het zwijn is in zulke grote hoeveelheden gedomesticeerd dat er zelfs varkensflats worden overwogen om de zwijnenwoningnood te ledigen. Maar of ze nou te krap of bio-ruim gehuisvest zijn, massaal eindigen ze in de fabriek alwaar ze tot bacon, zult en worsten naar een tweede leven worden getransformeerd.

Je kunt je voorstellen dat de zwijnengemeenschap daar door de eeuwen heen flink de pest over heeft gekregen. Die vroeger jacht was nog wel lachen, maar met die fokkerijen en slachtfabrieken was de lol er toch echt wel af. Dat ze hun geest zo weinig hebben laten waaien dat ze de menselijke genialiteit niet konden overtreffen!

Wel, al die jaren hebben de beesten niet alleen in de modder gewroet. Nee, ze neusden ook tot in de uiterste krochten van hun brein, op zoek naar een briljant idee die de evolutie wel eventjes recht zou zetten. Dat idee is dus gevonden.

Er was er eentje, een soort goeroe, die had bedacht dat ze al hun eigen chagrijn wel anders konden gebruiken. Hij riep al zijn lotgenoten op vanaf het transport naar de fabriek tot aan de finale doodsteek continu een mantra in gedachten te herhalen: 'Krijg nou de ziekte, krijg nou de zenuwe….'

Elke vezel van het hersenweefsel zou doordrenkt zijn van deze giftige gedachte. En jawel hoor……

(VPRO's Noorderlicht meldde dit bijzondere geval, dat uitgebreid te lezen valt in de New York Times)