Na fikse onenigheid over de aanpak van huilbaby's, is de conceptrichtlijn ingetrokken. De meningsverschillen onder de betrokken deskundigen betreft vooral de meting van de huilperiodes. In de conceptrichtlijn was het plan opgenomen met een wekker de duur van het huilen te meten. Andere deskundigen verwerpen dit idee, want al een half uur huilen kan op de langere termijn schade betekenen voor de baby.
Het intrekken van de richtlijn betekent dat deskundigen vooralsnog hun eigen aanpak van huilbaby's moeten bedenken. Eén deskundige meent dat huilbaby's vaak verkeerd worden benaderd. Bij het minste geringste geluid wordt de baby opgepakt, toegesproken, rondgedragen of gevoed. De baby raakt overprikkeld met als resultaat dat de baby nog meer gaat huilen. Het is veel belangrijker het gehuil te leren interpreteren, zegt de deskundige. Anders reageer je verkeerd en is de baby niet meer stil te krijgen.
Dat proces is herkenbaar bij landelijk bekend geworden huilbaby's. Met name een crisis in de Thorbecke-crèche te Den Haag veroorzaakte een tsunami aan huilbaby's. Bij één baby is een allergie verkeerd behandeld, bij een ander raakte de crècheleiding zo in war dat men de baby op straat zette. Een derde baby, inmiddels op eigen benen, eist nu dat het huilrecht grondwettelijk wordt vastgelegd.
In alle gevallen strookt het gedrag van deze huilbaby's met wat eerder genoemde deskundige ziet als belangrijke oorzaken van een verkeerde aanpak. De baby's zijn duidelijk overprikkeld geraakt door de wirwar van aandacht. Positieve en negatieve benaderingen wisselen elkaar af. De ene keer worden ze beloond met peilingen, een andere keer wordt gedreigd met een justitiële tik op de broek. Anderen menen het gehuil met media-aandacht te kunnen beheersen, weer anderen achten het doeltreffender de baby op te sluiten in de wc (de zogenaamde cordon sanitaire).
Het is jammer dat de deskundigen het niet eens kunnen worden over een definitieve richtlijn voor huilbaby's. Zo'n 10% van de baby's is een jankerd. Te vrezen valt dat het aantal huilbaby's toe zal nemen omdat, zo stellen sommige pedagogen, we in tijden leven waar de baby's onvoldoende structuur krijgen aangeboden.
Het valt de Thorbecke-crèche niet alleen zelf te verwijten dat men geen eensgezinde en duidelijke gestructureerde aanpak heeft weten te vinden. De subsidiërende overheid vertoont immers zelf een zwalkend beleid, waar veel aandacht (van de kiezers) belangrijker lijkt dan een doelgerichte aanpak van de problematische omgeving waarin de baby's moeten opgroeien.
De landelijke bekende huilbaby's zijn het overigens onderling ook niet eens. De een balt haar vuistjes voor de promotie van Sinterklaas, de ander stampvoet woedend om dan wel de Zwarte Pieten buiten onze grenzen te houden. Het derde grut verwijt de centrale ketel dat die zwart ziet. Die baby heeft immers jaren mogen meewerken aan de uitvoering van het beleid van een huilebalk uit een der christelijke crèches.
Zal een richtlijn, als die er nog komt, wel voldoende zijn om dit land nog droog te houden van de vloed aan tranen der huilbaby's? Of wordt het tijd voor een Deltaplan tegen de stormvloed van al dat gejank?