Categoriearchief: Begrijpen we elkaar?

Pinnen en praten

Pratende pinautomaatDe Rabobank komt blinden en slechtzienden tegemoet met een pratende pinautomaat.

Pinmasjien: “Ja, zegt u het maar?”
Klant: “Ik wil pinnen.”

Pinmasjien: “Dan bent u hier aan het goede adres. Wat wilt u pinnen?”
Klant: “Nou, wat heeft u zoal?”

Pinmasjien: “Hoe bedoelt u?”
Klant: “Wat kan ik dan allemaal bij u pinnen?”

Pinmasjien: “Eh…. geld natuurlijk!”
Klant: “Ah! Da's aardig.”

Pinmasjien: “We doen wat we kunnen. Hoeveel had u gehad willen hebben?”
Klant: “Nou, doet u mij maar een een veelvoud van vijf.”

Pinmasjien: “Pardon, u hoeft niet beledigend te worden.”
Klant: “Wat zegt u nou?”

Pinmasjien: “Ik ben dan wel een masjien, maar dat wil nog niet zeggen dat ik me voor een heel oud wijf laat uitmaken.”
Klant: “Maar dat heb ik ook niet gezegd!”

Pinmasjien: “Jawel, aan mijn oren mankeert niks. Zegt u nou maar hoeveel geld u wilt. En schiet een beetje op, want de rij achter u wordt steeds groter!”
Klant: “Oh, nou, ik wil gewoon honderd briefjes van vijf, alstublieft.”

Pinmasjien: “Akkoord, wat is uw pincode?”
Klant: “Moet ik dat nu zeggen?”

Pinmasjien: “Jazeker, anders kan ik uw bankrekening niet vinden.”
Klant: “Maar die hele rij staat mee te luisteren!”

Pinmasjien: “Ja, dat is dan uw eigen schuld. Had u meteen duidelijk geweest, dan had er helemaal niet zo'n rij gestaan!”
Klant: “Ja, maar dan nog! Ik ga toch niet mijn pincode de openbare ruimte inslingeren?”

Pinmasjien: “Wilt u nou uw geld of niet?”
Klant: (grote zucht) “Okee dan, even denken, eh……”

Pinmasjien: “U heeft toch wel een pincode?”
Klant: “Jawel, maar ik kan er nou niet zo gauw opkomen….”

Pinmasjien: “Ha, ha, ha, u heeft niet alleen last van uw ogen, hè?”
Klant: “Mwah, gewoon een beetje last van
mahsro…”

Pinmasjien: “Mahsro? Dan staat u hier helemaal verkeerd!”
Klant: “Oh? Waar moet ik dan zijn?”

Pinmasjien: “Gaat u naar mijn collega aan de overkant. Daar kunt u een pleister pinnen.”
Klant: “Dat kan zonder een code?”

Pinmasjien: “Jawel. Gewoon die pleister uit de automaat halen en kom dan weer hier terug.”
Klant: “Ben ik dan meteen weer aan de beurt?”

Pinmasjien: “Nee zeg, wat denkt u wel. We hebben het u al gemakkelijk genoeg gemaakt. U moet uw situatie niet uitbuiten!”
Klant: “Ja, maar ik wist toch ook niet dat….

Pinmasjien: “Wilt u nu de rij verlaten?”
Klant: “Eh… ik, … nou… maar…”

Pinmasjien: “Mankeert u ook wat aan uw oren? Wegwezen!!! Ziet u dan niet wat u allemaal veroorzaakt hier?”
Klant: “Eerlijk gezegd is dat nou de reden waarom ik bij u verzeild ben geraakt.”

112 belt terug

AlarmnummerEr wordt alarmerend veel gecommuniceerd in Nederland. Nou is een goed gesprek nog altijd veel beter dan ondoordachte acties en zolang er wordt gepraat, wordt er niet gevochten.
Om duidelijk te maken dat men aan de andere kant van 112 meeleeft met de burger, wordt een alarmmelder na enkele dagen
teruggebeld om te vertellen wat er met de melding is gedaan. Ook als er niets is gedaan, omdat hulpdiensten het te druk hadden, wordt dat opgebiecht.

Of je ook terug wordt gebeld als 112 je melding met een bandje heeft beantwoord, is onduidelijk. Tijdens de nieuwjaarsnacht overkwam dat Groningers die alarm wilden slaan. Het ministerie van Binnenlandse Zaken gaat nu onderzoeken hoe dat mogelijk was. De kans is groot dat het ministerie zal ontdekken dat de hulpdiensten het erg druk hadden.

Nu weten de meeste bellers wel wat er met hun melding is gedaan. Ze zijn vaak in de buurt van het voorval en kunnen met eigen ogen zien wat de reactie op hun oproep is. Toch is het een heel vriendelijke service daar nog eens met de beller over na te praten.

112: 'Goedemiddag, ik bel u even terug over uw melding van vier dagen terug'.
Burger: 'Ah! Da's mooi op tijd. Ik dacht al, waar blijft u!'

112: 'Hoezo, mijn collega's zijn toch ter plaatse geweest?'
Burger: 'Nou, ik heb niets of niemand gezien, hoor'.

112: 'Wacht even, u had toch gebeld over uw buurman?'
Burger: 'Dat klopt, ja'.

112: 'En dat was toch op woensdag 2 januari, om dertien uur twintig?'
Burger: 'Dat is korrekt'.

112: 'Ah, ik zie het al. We hadden ter zelfder tijd nog zestien andere meldingen'.
Burger: 'Ja, en?'

112: 'Wel, gezien de aard van uw melding hebben we de boodschap doorgegeven aan de vrijwillige reddingsbrigade'.
Burger: 'Wat zegt u nou? Hoe kan dat dan!?'

112: 'U meldde dat uw buurman tussen het wal en het schip dreigde te raken'.
Burger: 'Helemaal niet! Hij viel van de wal in de sloot, raakte van de drup in de regen, het water stond hem aan de lippen!'

112: 'Oh, zo. Nou, ook in dat geval had de vrijwillige reddingsbrigade uit moeten rukken'.
Burger: 'Niet gezien hier…'

112: 'Ja, dat kan ik me voorstellen. Het lijkt mij ook meer een geval voor de sociale dienst of het leger des heils.'
Burger: 'Nou, daar zat het probleem nou. Door een administratieve fout van de sociale dienst zelf was de uitkering gestopt en dat is tot op heden nog niet rechtgezet. Ondertussen kon buurman niet bij de voedselbank terecht, wachtlijst van drie maanden en het leger des heils had het te druk wegens de dalende temperaturen'.

112: 'Ach gut….'
Burger: 'Ja, en nou had mijn buurman, die niet zo goed voor zichzelf durft op te komen, al een hele week niets meer gegeten en gedronken. Ik weet niet hoe u daar over denkt, maar ik vind dat alarmerend!'

112: 'Nou, leuk is het natuurlijk niet…..'
Burger: 'Nee, dank u voor het begrip, da's hemeltergend beroerd.'

112: 'Hoe gaat het met u?'
Burger: 'Huh? Wabedoellu?'

112: 'Nou, bent u er ook zo beroerd aan toe?'
Burger: 'Nee, maar ik belde ook niet voor mijzelf, hè?'

112: 'Wel, mag ik u dan wijzen op uw eigen verantwoordelijkheid?'
Burger: 'Pardon? Ik dacht mijn plicht gedaan te hebben door u te bellen'.

112: 'Ja, dat was erg aardig van u. Uw betrokkenheid wordt zeer op prijs gesteld'.
Burger: 'Oh, nou, dank u wel.'

112: 'U heeft wellicht gehoord van de nota 'samen werken, samen leven' van onze regering?'
Burger: 'Ja, daar hoor je veel over. Maar ik vind het nogal ingewikkelde taal, dus helemaal begrijp ik dat nog niet.'

112: 'Mag ik u dan een handje helpen?'
Burger: 'Maar natuurlijk! Daar bent u toch voor?'

112: 'Wat de regering van u vraagt is de handen uit de mouwen steken en daar waar nodig een helpende hand te bieden.'
Burger: 'Ja, en hoe moet dat dan?'

112: 'Wel, in het geval van uw buurman, is het de bedoeling dat u zelf wat voedsel verstrekt en mocht u een kopje koffie of een beker melk kunnen missen, zou dat ook een substantiële bijdrage zijn.'
Burger: 'Da's alles?'

112: 'Nou, als u ook wat tijd kunt vrijmaken om af en toe eens een goed gesprekje met uw buurman kunt voeren, dan wil dat ook wel helpen.'
Burger: 'Goh! Mag ik u dan hartelijk bedanken?'

112: 'Waarvoor?'
Burger: 'Voor dit aardige gesprek. Ik heb er heel wat van opgestoken!'

112: 'Geen dank. Graag gedaan. En mocht er iets gebeuren bij u thuis, of in uw straat waar u echt niets aan kunt doen, bel ons dan gerust.'
Burger: 'Mag ik nog één ding vragen?'

112: 'Zegt u het maar.'
Burger: 'Het is geen alarmmelding, hoor.'

112: 'Vraagt u maar gerust, ik luister.'
Burger: 'Wie komt nu mijn buurman ophalen?'

112: 'Ophalen? Hoezo dat?'
Burger: 'Nou, die ligt inmiddels al twee dagen dood in zijn eigen huis.'

112: 'Mag ik u daar over een paar dagen over terugbellen?'

Op de drempel van de tijd (2)

Nieuwjaar vader tijd 3

Vervolg op de vorige drempel.

Nieuwjaar: “Zo ouwe, het zit er bijna voor je op.”
Oudjaar: “Gelukkig wel, jongen, ik ben zo ontzettend moe…”
Nieuwjaar: “Tja, je wordt sneller oud dan je denkt, hè?”
Oudjaar: “Je hebt helemaal gelijk. Al is het denken nog zo snel, de leeftijd achterhaalt het wel.”
Nieuwjaar: “Huh?”
Oudjaar: “Laat maar. Dat was nog even een doordenkertje op de valreep van de tijd.”
Nieuwjaar: “Oh. Nou, dat is mij te diep, geloof ik.”
Oudjaar: “Geeft niet, joh. Je hebt een heel jaar om erachter te komen.”
Nieuwjaar: “Nog dingetjes die ik mee moet nemen?”
Oudjaar: “Mwah, liever niet. Zo'n geweldig jaar was het nou ook weer niet..”
Nieuwjaar: “Wat? Je hebt toch wel je best gedaan, ouwe?”
Oudjaar: “Zeker wel, zeker wel. Maar soms heb ik het idee dat het niet aan de mensen is besteed.”
Nieuwjaar: “Is er wat mis met die mensen dan?”
Oudjaar: “Wil je dat echt weten? Dan moeten we de jaarwisseling een dagje of twee uitstellen, ga d'r maar voor zitten…..”
Nieuwjaar: “Nee, nee, ouwe, ik ben hier met een opdracht en die dient stipt op tijd van start te gaan!”
Oudjaar: “Luister, jongen, wij zijn al-tijd stipt op tijd, als de mensen ook zo stipt zouden zijn, dan liepen ze niet zo vre-se-lijk achter de feiten aan.”
Nieuwjaar: “Man, man, ze hebben je lelijk te pakken gehad, hè?”
Oudjaar: “Ja, en nu is het jouw beurt!”
Nieuwjaar: “Nou, ik ben niet van plan zo te eindigen als jij.”
Oudjaar: “Goed zo, jeugdig elan, le naïvité du temps innocente… “
Nieuwjaar: “Huh? Wat?”
Oudjaar: “Wie de jeugd heeft, heeft de toekomst.”
Nieuwjaar: “Ik bèn de toekomst, ouwe!”
Oudjaar: “En de geschiedenis.”
Nieuwjaar: “Ho, ho, zover is het nog niet. Jij bent geschiedenis, maar ik moet toegeven: je ziet er niet uit! Zijn mensen echt zo vreselijk? Hebben ze dan niks goeds in petto voor onze generatie?”
Oudjaar: “Jawel. Ze hebben geloof, ze hebben hoop, …”
Nieuwjaar: “Ah, die riedel ken ik! En ze hebben liefde…. “
Oudjaar: “Nou, dat zijn er maar een paar, veel te weinig eigenlijk. Ze hebben keuzes, ze hebben maakbaarheid……. “
Nieuwjaar: “Je vergeet er eentje: ze hebben codes….. “
Oudjaar: “Mwah, de meesten leggen hun hele hebben en houen in de code van hun oudejaarslot.”
Nieuwjaar: “Oei! Da's niet zo slim om je toekomstig geluk van een paar cijfertjes af te laten hangen.”
Oudjaar: “Zo, zo, je bent nog niet begonnen of je wordt al ouder!”
Nieuwjaar: “Wat bedoel je?”
Oudjaar: “Nou, dat soort wijsheden is normaal gesproken voorbehouden aan jaren met wat meer ervaring.”
Nieuwjaar: “Ja zeg, ik ben wel jong maar nog niet achterlijk!.”
Oudjaar: “Ha, ha, ha , ja, toe maar. Je bent je tijd ver vooruit!”
Nieuwjaar: “Je moet me niet dollen, ouwe. Ik geloof dat het het credo van onze familie bent vergeten: Laat de tijd je niet voor de gek houden: je kunt haar nooit de baas worden.”
Oudjaar: “Ah, mooie uitspraak van Wystan Hugh Auden. Maar dan vergeet je even wat lang, heel lang geleden Marcus Aurelius zei: In een mensenleven is de tijd slechts een moment, het bestaan een continue stroming, het verstand een zwak nachtpitje, het lichaam een prooi voor de wormen, de ziel een onrustige maalstroom, het lot duister en de reputatie twijfelachtig.”
Nieuwjaar: “Luister, ouwe. Er is een tijd van komen en een tijd van gaan…..”
Oudjaar: “Hè? Sta ik hier tegen een wandtegeltje te kletsen?”
Nieuwjaar: “Niks ouwe, jij gaat nu en ik ga aan de slag….”
Oudjaar: “Zo is het, jongen. Zie je die drempel hier?”
Nieuwjaar: “Mwah, drempeltje van niks….”
Oudjaar: “Luister, ik stap er over heen en ga die kant op, jij gaat er over heen en die kant op. Ik wens je sterkte met die andere 365 drempels.”
Nieuwjaar: “Okay, ouwe, ga maar lekker uitrusten. Ik beloof je dat ik niet zo zal eindigen als jij.”
Oudjaar: “Is dat een goed voornemen of een voorspelling?”
Nieuwjaar: “Nee, ouwe, dat is een vastomlijnd plan en dat weet ik zeker!”

Ik wens alle lezers een leuke jaarwisseling en dezelfde zekerheid als het jonge, nieuwe jaar.

Driemaal is scheepsrecht

Balthasar: “Yo, jongens, wordt ''t niet eens tijd…?”
Casper: “Mwah……”
Melchior: “Jonge, Balt…, je wordt toch echt te oud voor dat trendy taalgebruik.”
Balthasar: “Man, da''s nou typische zo''n ouw-zeur-opmerking; je bent zo oud als je je voelt, zeg ik maar.”
Casper: “Yep……”
Melchior: “Ik voel me anders prima. Prima genoeg om je aan te pakken Baltie, als je me nog een keer een ouwe zeur noemt.”
Balthasar: “Al goed man, al goed. Maar effe serieus: vinden jullie ook niet dat het eens tijd wordt?”
Casper: “Ach, kweenie…..”
Melchior: “Tijd waarvoor? Waar heb je het over?”
Balthasar: “Nou, ik denk dat we de mensen een groot plezier doen als we hem maar weer eens terug op aarde brengen, hè?”
Casper: “Nouwwwww, weet je geen leukere dingen?”
Melchior: “Tsja, ik heb ook zo mijn bedenkingen. Met die eerste is het toch niet helemaal goed afgelopen en die tweede is door niemand opgemerkt.”
Balthasar: “Ja man, maar achteraf gezien was dat toen niet de right time en the right place….”
Casper: “Hoewel ze in die tijd wel voor van alles en nog wat in waren; was wel een erg coole tijd.” Melchior: “Ja, precies. Ze waren zo cool dat ze niet eens zagen wie er terug op aarde was. Maakte niet uit in wat voor personage we hem toen neerzetten, ze zagen het niet.”
Balthasar: “Ah nou, we hebben toen wel het nodige in beweging gezet, dat moet je toch toegeven.” Casper: ” Yeah! ''t Swingde wel verschrikkelijk!”
Melchior: “En waar heeft dat allemaal toe geleid, hè? Ook vermoord en de wereld is er niet veel beter op geworden, dacht ik zo.”
Balthasar: “Yo! Dus maybe, ik zeg dus wel may-be, is de tijd er nu wel rijp voor.”
Casper: “Ach, kweenie…..”
Melchior: “Nee, wanneer weet jij wel eens wat, Cas?! Balt, leg eens uit, waarom denk je dat.”
Balthasar: “Wel, jullie hebben de laatste jaren toch ook niet liggen slapen hè? Massa''s zijn zoekende. En wat zie je gebeuren? Ze geloven echt alles, man! Maakt niet uit of het nou religieus is of niet. D'r zijn er zelfs die de eerste de beste idioten achterna lopen. Ik zeg je man, de mensheid is op drift en men heeft een enorme behoefte aan verlossing.”
Casper: “Heremejezus…. heb je wat gesnoven of zo Baltie? Dat hadden ze die vorige keren ook. En we gaven ze de verlosser en zie wat die dummy''s ermee gedaan hebben!”
Melchior: “Het is wat bout gesteld, maar daar heeft Cassie wel een punt Balt.”

Balthasar: “Maar jongens, luister, je bent het er dus wel mee eens dat de tijd er goed voor lijkt te zijn?” Casper: “Mwah….”
Melchior: “Jawel, maar dat zegt me dus verder nog helemaal niets!”
Balthasar: “Okay, blijf er even bij, hè? Kijk, ik had ineens een brainwave…”
Casper: “Ohwwww… , hij is gehersenspoeld…!” Melchior: “Nee wacht even Cas, wat bedoel je Balt? Heb je het licht weer gezien?”

Balthasar: “Ha, ha, ha, man! Nee, dat licht is gewoon een truucje, dat weet jij ook wel Mellie. Ik bedoel dit: waar ging het vorige keren nou precies mis?”
Casper: “D''r ging helemaal niks mis. De mensen konden het alleen niet goed waarderen.”
Melchior: “(Zucht), ik wordt soms een beetje moe van dat jeugdige inzicht van je, Cas! Ze konden het best wel waarderen, alleen konden ze er niet zo goed mee omgaan. Met alle fatale gevolgen van dien.”
Balthasar: “Right, man! En juist dat hadden wij beter moeten inschatten. Daar hebben we een cruciale fout gemaakt.”
Casper: “Een crucifixiale fout, zul je bedoelen!” Melchior: “Cas! Hou een op, ja?! Je lijkt die blogger wel op wiens veldje we nu kamperen!”

Balthasar: “Yo! Die blogger mag ik wel. Maar ter zake, boys. Ik denk dat onze fout was dat we een verlosser van menselijk vlees en bloed op aarde hebben gezet.”
Casper: “Ja zeg, ze moeten hem wel een beetje kunnen herkennen toch? En je moet toegeven dat we echt alles hebben geprobeerd!”
Melchior: “Da's waar. Toen het met die eerste niet is gelukt hebben we ze later toch die Ghandi gegeven. Ik geef toe dat het daarmee wel erg snel was afgelopen, maar toen we kort daaarna hem gauw verwisselde voor een echte koning, die nota bene zwart was, om jou een beetje tegemoet te komen met de brainwave die je toen had, was wel duidelijk dat de mensen helemaal niet verlost wilden worden!”
Balthasar: “Ja, was wel zonde van die King. Maar jongens, verlost worden willen ze allemaal. Zelf kunnen ze het niet, ook al hebben ze daar ik weet niet wat voor therapietjes, kursussen en gedragscodes voor bedacht. Ik geloof er heilig in dat het wel lukt als we het nu eens anders aanpakken. Wie weet is driemaal nu scheepsrecht!”
Casper: “Hoe wou je dat dan zo verschrikkelijk anders aanpakken?”
Melchior: “Ja, vooruit dan maar, ik ben benieuwd.”
Balthasar: “Hij komt terug op aarde, maar niet als mens!”
Casper: “Hallelujah! Tot zover de brainwave van Baltieboy, dames en heren, en dan u over tot de orde van de dag….”
Melchior: “Nou……, eens denken hoor, er zit wellicht iets in!”
Balthasar: “Iets?! Dit is de verlossende oplossing, man!”
Casper: “Dat heb ik weer! Heren, ga zo door en ik schrijf jullie in voor het eerste de beste verpleegtehuis!”
Melchior: “Nee Cas, nu even het hoofd erbij. Balthasar: “Juist, man! Het wordt tijd dat we onze magie weer eens gaan toepassen.”
Casper: ” Okay, okay, als het maar leuk wordt deze keer.”
Melchior: “Balt, ik begin wat te zien in die brainwave van jou. De tijd lijkt inderdaad rijp. Tuurlijk, mensen willen nog steeds verlossing en het lijkt er een heel klein beetje op dat ze nu meer hun best willen doen dan ooit. Maar ik zie nog niet wat voor andere verlosser we dan tevoorschijn moeten toveren.” Balthasar: “Wel, je kunt de mensen vandaag de dag alleen nog boeien als het iets echt anders is, iets zo onwaarschijnlijk dat het wel een wonder lijkt. En dat is precies waar ze op zitten te wachten.”
Casper: “Maar al het geen mens van vlees en bloed mag zijn, wat had je dan in gedachten? Heb je daar iets voor gezien in die brainwave van je?”
Melchior: “Als ik eens nadenk over hoe het de laatste tijd hier en aan toe is gegaan, voel ik hem al aankomen, geloof ik.”
Balthasar: “Right! Mensen maken zich ineens zorgen over hoe ze met de natuur omspringen. Ze zijn zelfs bereid daar serieus aan te werken.”
Casper: “Wat heeft dat er nou mee te maken?” Melchior: “(Gniffelt) Ja, ja, ja, ja. Balt heeft echt zijn hersens laten golven. Alleen in dit landje al willen ze bijvoorbeeld land aan water teruggeven, ze bouwen viaducten om dieren veilig over te laten steken, complete kassen moeten verduistert worden om nachtdieren te beschermen en er mag niet zomaar meer overal gebouwd worden als het ten koste gaat van bijna uitgestorven dieren.” Balthasar: ” Zie je wel?!”
Casper: “Ja, ja (grote zucht) en ze richten zelf een partij voor de dieren op. Mooi hoor!”
Melchior: “Juist, dus…..?”
Balthasar: “Yo, man, ouwe Mellebel!”
Casper: “Huh? Wat? Hee, wacht even, jullie bedoelen toch niet…..?”
Melchior: “Hihihihi, Cas, jawel, dat bedoelen we wel. Dit gaat onze beste magische truuc worden die we ooit hebben gepresteerd.”
Balthasar: “Right on! Jezus komt terug op aarde als dier!”
Casper: “Stelletje ouwe gekken! Maar dan wel op één voorwaarde!”
Melchior: “Ach jee, nou vooruit dan maar, de jeugd heeft tenslotte de toekomst, nietwaar?”
Balthasar: “Goed, een onbevlekte ontvangenis, Cas?”
Casper: ” Dat ook, dat ook. Het moet wel een compleet wonder blijven.”
Melchior: “Oh? Da''s niet genoeg? Meneer heeft zo nog zijn eigen voorwaarde?”
Balthasar: “Yo, man. Laat hem!”
Casper: “Het moet dan wel een beetje cool beestje zijn!”
Melchior: “Een koel beest. Hoe komt-ie erop?” Balthasar: “Okay, okay. Zeg jij maar wat het gaat worden, Cassieboy.”
Casper: “Een komodovaraan!!”
Melchior en Balthasar: “Briljant! Geen alledaags dier en vanwege de koude bloedsomloop zo ''cool'' dat warmbloedig temperament deze keer de boel niet in het honderd laat lopen!”
Casper: “Heren, aan de slag. Tijd voor de grote magie. Het echte kerstcircus kan beginnen. Ja, hij komt terug op aarde, ja, hij komt eraan, let u allen op…. hier is de komodovaraan!” (Met dank aan hetkanWel alwaar ik het bericht over de komodovaraan las).

Probleemcoach

Roeicoach

Coach: 'Goeiemoggel, jongens!'

Jongeren: 'Mogge koots….'

Coach: 'Krijgen we nou, zijn jullie maar met zijn zevenen?'

Jongere: 'Ja koots, d'r valt er wel es een uit de boot, hè'.

Coach: 'Gaan we grappig doen?'

Jongere: 'Als u dat zegt, koots…..'

Andere jongere: “Ha! Lol, een beetje fun maken vandaag!'

Coach: 'Aha, de heren willen een beetje fun?'

Jongere: 'Mwah koots, we lopen nou al de hele week herfstblaadjes te prikken en we hebben niet het idee dat het veel helpt. Kijk, ze liggen hier overal weer….'

Coach: 'Okee, okee, we gaan iets heel anders doen vandaag. We gaan sporten.'

Andere jongere: 'Sporten? Wasda?'

Coach: 'Sporten is lekker bewegen, energie opdoen…'

Jongere: Ah! Dan laten we de scootertjes wel staan en dan lopen we wel naar de hoek en halen wat speed.'

Coach: 'Eh… nou nee.'

Andere jongere: 'Oh? Gaan we wel met de scootertjes?'

Coach: 'Luister snuggie, we gaan vandaag roeien!'

Jongere: 'Ah nee, koots! Da's voor studieballetjes…'

Andere jongere: 'Studieballetjes? Is dat nieuw? Ga je d'r een beetje van uit je plaat?'

Jongere: 'Nee, man. Dat zijn van die lui die hun hersens kraken met boeken.'

Andere jongere: 'Da's niet gezond.'

Coach: 'Geen commentaar, jongens. Mee, volg mij!”

Na een fikse wandeling waarbij een bushalte sneuvelde, 1 jongere werd opgepakt wegens een heterdaadje zakkenrollen, een gangbang in een fietsenhok toen de coach even niet oplette, een andere jongere door de leerplichtambtenaar er uit werd gepikt, en passant een auto in de fik werd gestoken en nog een jongere naar het ziekenhuis moest worden afgevoerd omndat-ie door een verkeerd parkerende automobiliste werd geraakt, komt de coach met de resterende vier aan bij de Amsterdams Bosbaan.

Coach: 'Zo, mannen. En dit is dan de boot.”

Jongere: 'Dat meen je niet, man! Je denkt toch niet dat wij in die uitgeholde strijkplank gaan zitten, hè?'

Coach: 'Je zal wel moeten. Verplicht, mannetje'.

Andere jongere: 'Maar koots! Kijk dan.. Dat water is helemaal nat!'

Coach: 'Als je goed je best doet, hoef je helemaal niet uit de boot te vallen.

Jongere: 'Ja, ja, en wie zorgt daar dan voor?

Coach: 'De stuurman!'

Jongere: 'Oh, en wie mag dat dan wel wezen?'

Coach: 'Rustig maar, jongens, Vertrouw maar op mij, ik ben de stuurman.'

Jongere: 'Nee zeg, ga ons nou niet dollen…'

Coach: 'Nee serieus, zie je die dingen? Dat zijn dollen. En nou gaat iedereen bij één zo'n ding zitten. Hup, d'r in!

Jongere: 'Okee koots (geeft de andere jongeren een vaag teken), als je maar niet denkt dat wij de enige zijn die te water worden gelaten….

Coach: 'Huh? Hè? Nee.jongens, niet doen. Pas op hoor, Nee, achteruit….'

Met een plons komt de coach in het water terecht. Proestend klautert hij weer op de kant.

Coach: 'Hè, hè, nou, ik moet zeggen, jullie hebben het sneller onder de knie dan ik dacht. Maar het is wel een slechte timing.'

Jongere: 'Slechte timing, koots?'

Coach: 'Ja, je mag de coach pas na de wedstrijd in het water gooien.'

Jongere: 'Ah! Nou dan hebben we het toch goed begrepen.'

Coach: 'Huh? Watte?'

Jongere: 'Kijk koots. Hebben we u in het water gegooid of niet?'

Coach: 'Jazeker, maar zoa….'

Jongere: 'Met andere woorden, koots, de wedstrijd is dus klaar, finito, basta, over en uit. Kwestie van efficiënt aanpakken. Scheelt tijd, scheelt energie.'

Andere jongere: 'En gaan we nou wat leuks doen?'

Twintig coaches voor 150 probleemjongeren. Een goeie tactiek of een verloren wedstrijd?

Het debat in de polder.

DebatUit Handelingen 2e Kamer, vers 1 tot en met het Eeuwige refrein:

Afgevaardigde Apetrots: “De christelijke partijen zijn een soort taliban in de polder”.

Afgevaardigde Hyacinthia: “Pardon? Dat is ongehoord!”

Apetrots: “Oh? Was het niet te verstaan? Ik zal het nog even herhalen..”

Hyacinthia: “Doet u geen moeite. Het is uw parlementaire plicht zich op de feiten te baseren. Als u die niet kent, dan zoekt u ze maar op!”

Apetrots: “Mwah…, ik lees heus wel eens wat, hoor”.

Hyacinthia: “Meneer de Veurzitter, mag ik dan vragen hoe het komt dat geachte afgevaardigde blijkbaar geheel ontwetend is van de verschillen tussen diverse religieuze groeperingen? Had hij enige moeite gedaan zich daarin te verdiepen dan had hij de aperte onjuistheid van zijn bewering ingezien.”

Afgevaardigde Wildegeertje: “Veurzitter, ik citeer hier uit een rapport van de GGZ, waaruit blijkt dat mevrouw Hya….”

De Veurzitter: “U was nog niet aan de beurt.”

Apetrots: “Meneer de Veurzitter, mevrouw is in de war….”

Wildegeertje: “Ja, dat wilde ik daarnet ook…..”

De Veurzitter: “Gaat u zitten! Als u aan de beurt bent, roep ik u wel naar de microfoon!”

Hyacinthia: “Veurzitter! Afgevaardigde Apetrots lijkt mij niet bevoegd een oordeel te vellen over de geestelijke toestand van wie dan ook. De geachte afgevaardigde behoort immers tot een losgeslagen bende, die zelf in ernstige geestelijke nood verkeert.”

Apetrots: “Meneer de Veurzitter, dit is werkelijk van de zotten! Het is het goed recht van mevrouw de afgevaardigde te menen dat er menig draadje los zit aan de samenleving, dat wil nog niet zeggen dat heur partij iedereen maar de zondagsrust door de strot mag duwen. Dat zijn praktijken, een democratie onwaardig. Het is hier Myanmar-voorheen-Birma niet. Wij laten ons niet leiden door een paar extremistische idioten!”.

Wildegeertje: “Juist! Hierbij dienen wij een wetsvoorstel in de bijbel te verb….”

De Veurzitter (driftig hamerend): “Als u nog één keer ongeoorloofd interrumpeert, laat ik u door de beveiliging verwijderen!”

Hyacinthia: “Extermistisch? Idioot? Waar haalt u het gore lef vandaan uw liberale lullica aan het parlementaire jargon toe te voegen?”

Wildegeertje: “Oh ja? Wedden dat mijn beveiliging sterker is dan jouw beveiliging, Veurzitter?”

Apetrots: “Mevrouw Hysterica, u mag u gelukkig prijzen dat wij niet in achterlijke tijden leven waar christenhonden werden gemuilkorfd!”

De Veurzitter – hamert zich een ongeluk.

Wildegeertje: “Helemaal waar! De achterlijkheid is ook al doorgedrongen in deze Kamer. Ik heb het nog zo gezegd…..”

Hyacinthia: “Meneer Apetrots is het levende bewijs van zijn eigen evolutionaire mislukking. Primaten zijn rationeler dan meneer zelf.”

Wildegeertje: “Veurzitter, roept u die beveiling weer terug! Ik geniet bescherming van staatswege!”

Apetrots: “En mevrouw hier is zeker het godswonder zelf! Uw man krijgt zeker ook op zondag geen toegang tot uw orthodoxe zuurpuim, hè?”

Ineens komen 57 parlementariërs woedend uit de bankjes.

De Veurzitter: “Dames , dames, alstublieft….” (slaat de voorzitterhamer aan splinters en valt flauw).

De Kamer gaat op de vuist en over tot de orde van de dag.

Vakantiebestedingen

Bellen

Gelukkig zijn vakantiebestedingen niet aan nauwkeurige regels gebonden. Tijdens het zomerreces kunnen de dames en heren politici gaan en staan waar ze willen. Hoewel? Nu er een paar oppositiepartijen een nader onderzoek willen naar de overheidsbestedingen voor grote projecten, kan de vakantierust wel eens akelig worden verstoord. Herinnert u zich de vorige zomer nog en een ambtenaar Balkenende probeerde te bereiken, omdat de SP hem wilde terugroepen van zijn vakantieadres?

De SP heeft er ditmaal (nog) niet om gevraagd, maar het is goed denkbaar dat dit keer de VVD tot actie overgaat, al was het alleen maar omdat men daar vind dat het kabinet al genoeg kostbare tijd heeft verkwanseld aan de 100-dagen gesprekken. En wie is er dan de klos? Jawel, dezelfde ambtenaar die vorig jaar ook de zure taak had met Balkenende te overleggen. Waar hij op vakantie is weten we niet maar als daar de telefoon rinkelt zou het wel eens zo verder kunnen gaan:

Mevr. B.: “Ja, zegt u het maar…”
Ambtenaar: “Neemt u mij niet kwalijk dat ik stoor maar is uw man daar?”
Mevr. B.: “Nee, die ligt in het buitenbadje met zijn eendje te spelen”.
Ambt.: “Ach, wilt u zo vriendelijk zijn hem even aan de lijn te roepen?”
Mevr. B.: “Wat?! Alweer???? Die brutaliteit had u vorige zomervakantie ook al! Ik heb mijn man toen geadviseerd dat voor eens en altijd te voorkomen. Blijkbaar heeft hij u over het hoofd gezien bij de aangekondigde ambtenarenontslagen.”
Ambt.: “Mevrouw, met alle respect, ik moet toch dringend met uw man overleggen.”
Mevr. B.: “Met alle respect? Alle? Ik weet niet wat u daar onder verstaat, maar u toont nu toch geen enkele grammetje respect. En wat is er deze keer de reden voor?”
Ambt.: “De SP mevrouw.”
Mevr. B.: “Wel, potterjandriedubbeltjes! Ik dacht dat we het daar vorig jaar al over hebben gehad, is het niet?!”
Ambt.: “U heeft gelijk, maar nu doet de VVD ook mee.”
Mevr. B.: “Ja, en? Die willen overal aan meedoen, maar daar is in deze termijn dus gans geen sprake van.”
Ambt.: “Welnu, mevrouw, wij weten hoe uw man gehecht is aan zijn rust en zijn eendje. Daar dreigt door de SP en de VVD nu de klad in te komen.”
Mevr. B.: “En jullie zijn niet capabel genoeg dat vakkundig op te lossen? Ik begin toch waarlijk te geloven dat het belastinggeld geheel verkeerd aan jullie wordt besteed.”
Ambt.: “Tja, over die bestedingen wil ik nu echt even met uw man overleggen, want anders kost het straks nog zijn k…”
Mevr. B.: “Kost het wat….? Bent u nu helemaal de weg kwijt? Die nieuwe boekhouder gaat toch over de kosten? Belt u hem maar. Wat denkt u wel. Mijn man gaat over hogere zaken!”
Ambt.: “Deze kwestie kan wel eens zo hoog oplopen dat uw man dat onder die zaken zal rekenen.”
Mevr. B.: “Ah! Dat verandert de zaak. Vertelt u eens, waar gaat het eigenlijk over?”
Ambt.: “Men meent dat er regels zijn overtreden betreffende de aanbestedingen bij grote projecten.”
Mevr. B.: “Pffff. Daar heeft u mijn man niet bij nodig, die houdt zich altijd keurig aan de regels.”
Ambt.: “Natuurlijk, maar zelfs de Algemene Rekenkamer denkt dat er nu toch wel iets mis is gegaan.”
Mevr. B.: “Huh? Wordt die tegenwoordig dan gerund door Pabo-studenten? “
Ambt.: “Ik volg u even niet.”
Mevr. B.: “(Diepe zucht) Luistert u eens goed. Rutte heeft gewoon de pest in dat hij zelfs in zijn vakantie moet werken om in de aandacht te blijven, de SP daar besteden wij nooit enige aandacht aan en verder hebben we hier onze handen al vol om met dat afwisselende weer nog een beetje leuk vakantieprogramma in elkaar te zetten. Wat er thuis gebeurt zal dus wel het laatste zijn waar we hier mee bezig zijn. U lost het zelf maar op. U bent aangenomen om tijdens onze welverdiende rust op de winkel te passen. Daar moeten wij toch op kunnen rekenen. En als u niet in staat bent dat naar behoren te doen, dan zal ik mijn man adviseren nergens meer wat aan te besteden. Eens kijken hoe er dan gepiept wordt! “
Ambt.: “Mevrouw, met uw welnemen, ik denk niet dat u….”
Mevr. B.: “Genoeg! Jandorie! Weet u wat wèl een correcte aanbesteding is? Dat u uw tijd goed besteedt. Ga aan uw werk! En rekent u er niet op dat we de komende dagen onze mobiele telefoon aan laten staan. Tabé!”

Pakkend gesprek

Pratende verpakking

Pakje 1: “Zo, liggen we dan…”

Pakje 2: “Mwah, stank voor dank, hè.”

Pakje 1: “Zeg dat wel.”

Pakje 2: “Maar ja, aan alles komt een eind. En we hadden het kunnen weten.”

Pakje 1: “Hoezo? Wat nou, we hadden het kunnen weten?”

Pakje 2: “Nou, hoe vaak ben jij gerecycled?”

Pakje 1: “Tss, ik denk wel een stuk of vier keer.”

Pakje 2: “Zie je wel, je had toch niet gedacht dat je het eeuwig leven hebt, hè? Er komt een keer dat ze je echt niet meer kunnen gebruiken.”

Pakje 1: “Mwah, ik voel me anders nog vitaal genoeg hoor!”

Pakje 2: “Jawel, maar je hebt het zelf niet voor het zeggen, nietwaar?”

Pakje 1: “Tja, dat is nu wel gebleken. Ik had nog enige hoop dat er met die geprinte speakertjes eindelijk eens naar ons zou worden geluisterd.”

Pakje 2: “Valse hoop. Hoop is altijd vals.”

Pakje 1: “Dat we hier op die hoop liggen, dat is vals!”

Pakje 2: “Toe maar, gooi het er maar uit. Lucht je hart nog maar een keer voor we naar de vuilverbranding gaan.”

Pakje 1: “Wat? Ook dat nog! Mogen we na een leven van hard werken niet eens rustig weg liggen teren en langzaam tot stof wederkeren?”

Pakje 2: “Is dat van jezelf? Of heb je dat ergens op één van je collega's gelezen?”

Pakje 1: “Wat nou? Het is toch zeker zo?!”

Pakje 2: “Nou, het klinkt nogal hoogdravend.”

Pakje 1: “Luister eens hier, als je een stem hebt gekregen dan moet je die ook goed gebruiken.”

Pakje 2: “Alsof dat helpt. Ik bedoel maar, nu liggen we toch mooi op de puinhopen der welvarendheid.”

Pakje 1: “Snoever! Over hoogdravend gesproken!”

Pakje 2: “In ieder geval: of je nou een stem hebt of niet, je gaat dood nog voor er iemand naar je heeft geluisterd.”

Pakje 1: “Tja, uiteindelijk zijn we allemaal niet meer dan omhulsels, hè?”

Pakje 2: “Wij wel, ja.”

Pakje 1: “Wij niet alleen hoor. Je wil toch niet zeggen dat al onze gebruikers meer inhoud hadden dan wij?”

Pakje 2: “Nou, ze hadden wel meer volume, maar ik moet toegeven: met onze inhoud kon je tenminste wat. Dat kan je van onze gebruikers niet zeggen.”

Pakje 1: “Juistem! Mensen moesten eens wat meer naar de dingen luisteren. Maar ze hebben het veel te druk zich zelf zo verstaanbaar te maken, dat ze niet eens naar elkaar kunnen luisteren!”

Pakje 2: “Dat bedoel ik dus met we hadden het kunnen weten.”

Pakje 1: “Huh?”

Pakje 2: “Nou, je denkt toch niet dat ze dan ook maar een fractie van een seconde tijd hebben om ons eens aan te horen?”

Pakje 1: “Hm, daar heb je een punt. Toch is het een hele teleurstelling.”

Pakje 2: “Jij dacht zeker: ik heb een stem dus ik besta.”

Pakje 1: “Zoiets ja.”

Pakje 2: “Joh, dat gaat niet eens op onder de mensen zelf, dus dat het voor ons zou gelden is echt van een naïviteit die een volwaardige verpakking misstaat.”

Pakje 1: “Al goed, al goed. Maar eh…. zie je er tegen op de vuilverbranding in te moeten?”

Pakje 2: “Hm, een beetje. Maar ik zal nog één keer van me laten horen.”

Pakje 1:”Hoe dan?”

Pakje 2: “Nou, als ik in vlammen opga dan schreeuw ik moord en brand!”

Pakje 1: “Mooi! En zal dat helpen, denk je?”

Pakje 2: “…………”

Kontakt met de tijdgeest

Als het even niet naar wens loopt, kun je altijd de tijdgeest de schuld geven. Sommige liberalen menen dat het vanwege die tijdgeest nu even wat tegenzit voor VVD, D66 en zelfs Groenlinks. Maar ja, hoe hou je kontakt met de tijdgeest? Gelukkig hebben we daar een medium voor.
Medium: ''Fijn dat je er bent Mark. Wat is je vraag?'' Mark: ''Tja, ik zou graag kontakt willen hebben met de tijdgeest.''
Medium: ''Okay Mark, maar wat is je vraag dan? De tijdgeest staat niet zomaar voor alles en iedereen open, weet je.''
Mark: ''Ja, ja, dat begrijp ik. Eh… ik wil graag weten hoe we ons liberale gedachtengoed aan de tijdgeest kunnen aanpassen.''
Medium: ''Oei, Mark! Dat is een hele diepe! Okay, laten we eens kijken of we kontakt kunnen krijgen…..''
Mark: ''Spannend! Ik ben benieuwd…''
Medium: ''Oh ja, Mark? Ben je dat echt? Want je kan alleen kontakt krijgen met de geesten als je er echt helemaal voor open staat, weet je.''
Mark: ''Ja, ja… natuurlijk. Ik sta er echt voor open.'' Medium: Okay, Mark. Wacht! Ik hoor geklop. Ik geloof dat de tijdgeest al aan de deur staat. Laten we proberen te kijken wie het is. Dus Mark, ken jij iemand wiens naam met een W begint?''
Mark: ''Nou zeg, da''s ook sterk! Daar ken ik er wel meer van!''
Medium: ''Okay Mark, maar ik zie er hier maar één. Ik zie ook een bril en een sigaar. Komt je dat bekend voor?''
Mark: ''Ach nee hè! Daar heb je hem weer. Da''s Wiegel. Ook een soort orakel, maar zeker geen tijdgeest!''
Medium: ''Okay Mark, maar ik zie nog een W. Er zit ook een i en een l in de naam. Zegt je dat wat?'' Mark: ''Verrek! Dat zou goed kunnen. Misschien heb je het over Wilders? Dat is inderdaad een spook die denkt dat-ie de tijdgeest zelf is. Ik denk niet dat ik bij hem te rade moet gaan.''
Medium: ''Juist, Mark. Het probleem is een beetje dat veel mensen je willen spreken. In die drukte komt de tijdgeest maar moeilijk door. Maar wacht even…. ken je iemand met een T in de naam?
Mark: ''Jawel….''
Medium: ''Een h of een o…?''
Mark: ''Nou, ik ken wel iemand met een t èn een h en een o in de naam, maar of…
Medium: ''Okay! Dat moet dan Thorbecke zijn!''
Mark: ''Ik dacht dat die nu juist helemaal uit de tijd was!''
Medium: ''Aan het spinrag te zien waarmee deze man is omhuld, zou dat best eens kunnen kloppen, Mark. Laten we nog één poging doen. Even concentreren hoor. Ik zie hier een V.''
Mark: ''Dat zegt me niks.''
Medium: ''Okay, ik zie behalve die V ook een T…..''. Mark: ''Een T…., nee, dat komt me ook niet bekend voor.''
Medium: ''Toch dringt deze geest zich sterk op, Mark. Ken je echt niemand met een V of een T, of allebei?'' Mark: ''Nee, echt niet. ''t Zegt me helemaal niets.'' Medium: ''Mark! V, T! Dit is Vadertje Tijd! We hebben kontakt met de echte tijdgeest!''
Mark: ''Joepie!!''
Medium: ''Stil, Mark. De tijdgeest heeft jou wat te zeggen.''
Mark: ''Ja, ja, dat zal wel…..''
Medium: Mark, foei! Als je dit niet serieus neemt, loop je de kans dat de tijdgeest het kontakt met je verbreekt!''
Mark: ''Okee, okee. Ik luister al.''
Medium: ''Vadertje Tijd, de tijdgeest, vraagt of je wel goed bij je hoofd bent.''

Mark: ''Huh? Wat bedoelt-ie?''
Medium: ''De tijdgeest zegt dat je niet als een gek op zoek moet naar populistische korte termijnoplossingen. Ja sorry, Mark, ik weet ook niet wat-ie daarmee bedoelt, maar dit is wat de tijdgeest je zegt.''
Mark: ''Nou, vraag jij hem dan maar eens of hij de oplossingen wel weet!''
Medium: ''De tijdgeest zegt dat je je koers beter moet bepalen en als je dan eenmaal op positie bent…..
Mark: ''Ik ben al oppositie! Wat een vaag geklets, zeg!''
Medium: ''De tijdgeest vraagt nu of je dat ook zo irritant vind en of je nu eindelijk begrijpt waar vaag geklets toe kan leiden.''
Mark: ''Nou, ik ben anders konkreet genoeg! Geen dubbele paspoorten en kleinere scholen! Helder toch?''
Medium: ''Vadertje Tijd zegt dat met elkaar samenleven en werken belangrijker is dan de hoeveelheid paspoorten.''
Mark: ''Tjonge, klinkt bekend. Het lijkt wel of Balkenende de tijdgeest is.''
Medium: ''Vadertje Tijd wil je nog één ding vragen.''
Mark: ''(zucht…) nou, vooruit dan maar.''
Medium: ''Ondanks dat liberalen grote macht hebben (gehad) en aan tal van regeringen hebben deelgenomen, is de wereld er niet beter op geworden. Hij vraagt je nu over de volgende keuzes na te denken. De eerste is: maak het liberalisme sterker door nooit meer met politieke partijen van religieuze signatuur samen te regeren. Misschien dat die strategie echt liberalisme sterker maakt. Of, de tweede keuze. Erken dat liberalisme niet werkt en schaf het af.''
Mark: ''Oh? En wat moet ik dan?''
Medium: ''Mark, de tijdgeest zegt, dat als het je alleen om macht gaat, er nog genoeg andere mogelijkheden voor je zijn. Daar hoef je niet liberaal voor te zijn''

Waarschuwingsteken

Hij: “Nou, de natuur begint nu toch echt keihard terug te slaan. Als dit geen waarschuwing voor de mensheid is, dan weet ik het niet meer.”
Zij: “Ja, hoor, hij ziet weer eens tekens aan de wand.”
Hij: “Nee, echt! Hier staat dat je bij een wandeling door het bos een beet van een teek kan oplopen. Die beestjes zijn steeds meer besmet en daar kun je goed beroerd van worden. Misschien kunnen we morgen beter niet naar het Braamse Bos gaan en een wandeling door de stad maken.”
Zij: “Door de stad? Ik dacht dat we daar ziek kunnen worden van al dat fijnstof?”
Hij: “Ja, da''s waar ook. Nou, dan blijven we toch een keertje gezellig thuis?”
Zij: “Tjonge, wat jij al niet verzint om niet met je luie reet overeind te hoeven komen……”
Hij: ” Halloooo. Even serieus.”
Zij: “Huh????”
Hij: “Als jij de krant eens zou lezen, dan zou je beter op de hoogte zijn van al die veranderingen in de natuur. Daar moeten we ernstig rekening mee houden.”
Zij: “Nou, als ik de krant zou lezen op jouw manier, dan was het snel afgelopen met de natuur! Je bent nou al de hele week bezig de tuin zo''n beetje onder water te zetten en dat blijkt pure verspilling, mannetje!”
Hij: “Nee, maar luister, schat. Nu komt alles nog dichterbij. Hier staat dat je ''s avonds beter je kinderen kunt nakijken op tekenbeten, als ze een dagje in de tuin hebben gespeeld.”
Zij: “Dat doe je dan toch lekker?”
Hij: “Ho, ho. Ik dacht dat we toch duidelijke afspraken hadden gemaakt over de taakverdeling hier.”
Zij: “En wat waren die afspraken ook alweer, volgens jou?”
Hij: “Dat weet je best wel. Jij regelt de dagelijkse dingetjes en ik ga over de hoofdzaken.”
Zij: “Nou, ik heb jou anders nog nooit de kinderen zien nakijken op luizen.”
Hij: “Ha, ha, grappig hoor. De kinderen vallen onder de dagelijkse dingetjes. Ik heb mijn handen al meer dan vol aan de hoofdzaken.”
Zij: “Misschien kan je dan nu die hoofdzaken eens terugleggen in de krantenbak en als de donder de barbecuekolen gaan halen? Je familie staat binnen een uur hier voor de deur!”
Hij: “Verrek, is het al weer zo laat?”
Zij: “Of zullen we ze maar afbellen?”
Hij: “Hoe bedoel je?”
Zij: “Nou, waar dacht jij die barbecue te houden?”
Hij: “Hè? Ik snap je niet. Gewoon, in de tuin, natuurlijk!”
Zij: “Goed zo, liefje. En als jij je hoofdzaken een beetje op een rijtje had, dan zou je dus moeten weten hoe gevaarlijk dat geworden is, toch?”
Hij: “Okee, okee! Dan koop ik gelijk een tekentang.”
Zij: “Ja, dan kun je je familie er mooi tussen nemen.”