Categoriearchief: Codes

Bijzondere bijstand omlaag

Bijzondere bijstand omlaag De vertrekpremies, u weet wel, de bijzondere bijstand die topbestuurders meekrijgen, zijn bij de helft van alle bedrijven omlaag gegaan. Toch zijn er nog genoeg die uitermate royaal met gouden handdrukken waren, zo meldt De Volkskrant. In 2008 is er nog 50 miljoen euro aan vertrekpremies uitbetaald.

Het inperken van riante vertrekpremies houdt in dat de helft van de onderzochte bedrijven niet meer dan een jaarsalaris meegeeft en de andere helft grote moeite heeft zich aan de code Tabaksblat te houden en meer dan één jaarsalaris meegeeft.
Die Tabaksblat-code is blijkbaar niet dwingend genoeg. Valt er een wettelijke regeling te bedenken, die toch nog royaal genoeg is? Hier een poging.

Laten we er vanuit gaan dat al die toplieden hard nodig zijn voor een welvarende economie, waar we allemaal dus van meeprofiteren. Dan zou het redelijk zijn om het BNP (bruto nationaal produkt) als uitgangspunt te nemen voor de bepaling van beloningen. In dit geval de ontslagpremie.
Het totaal aan uitkeringen in het kader van de sociale voorzieningen (werkeloosheidsuitkeringen, bijstandsuitkeringen en AOW) bedraagt nu ongeveer 0,7 procent van het BNP (gebaseerd op CBS-cijfers
BNP 2007 en cijfers jaargemiddelde uitkeringen 2008).
Stel dat je die 0,7 procentnorm relateert aan de winst die een bedrijf haalt en dat dan uitkeert als vertrekpremie?

Daarvoor nemen we de roemruchtste gouden handdruk van 2008 er bij.
Jan Peter Schmittmann ging bij ABN Amro weg met ruim 8 miljoen euro vertrekpremie. Ruim 3x zijn laatste jaarsalaris, maar met goedkeuring van de rechter, dus niet gezeurd.
Nu had die bank eind 2008 nog een verlies van 159 miljoen euro, dus een vertrekpremie zat er eigenlijk helemaal niet in. In het eerste kwartaal van dit jaar boekte ABN Amro echter een winst van 87 miljoen euro. Zou meneer Schmittmann 0,7 procent van de winst als premie krijgen, dan was hij met bijna 60.000 euro vetrokken. Nog altijd goed voor bijna 5000 euro per maand. Nu is heeft hij dus ruim 660 duizend euro per maand meegekregen.

Zou meneer Schmittmann naar het UWV-loket verwezen zijn, dan had het er een stuk slechter voor hem uitgezien, omdat de WW-regeling uitgaat van een wettelijk maximum dagloon van 183 euro. De eerste 2 maanden werkloosheid krijgt men daar 75 procent van, de resterende maanden 70 procent.
In dat geval had Schmittmann het met zo'n duizend euro minder per maand moeten doen, dan bij de hierboven voorgestelde 0,7-procent regeling.

Het kan beroerder uitpakken voor vertrekkende bestuurders. Bij bouwbedrijf Heijmans was de winst een schamele 2 miljoen. Volgens de 0,7-norm zou er dan een maandbedrag van iets meer dan 1100 euro zijn uitgekeerd (bijna 4000 euro lager dan bij ABN Amro), in plaats van de 162 duizend euro p/m waarmee de twee vertokken bestuurders naar huis zijn gekeerd.

Nu heeft de bouw behoorlijk last van de crisis, dus zou je er nog een andere norm op kunnen loslaten. De totale steun, concreet en in de vorm van garanties, die de overheid aan de financiële sector verleent, bedraagt bijna 39 procent van het BNP. De vertrekpremie wordt een stuk groter, maar dan nog geven de bedrijven minder weg, dan nu het geval is geweest. Even de euro's op een rij (de winsten, de nu uitgekeerde vertrekpremies en de premies bij genoemde nieuwe normen) :

Bedrijf
ABN
Heijmans

Winst
8.700.000
2.000.000

Uitgekeerd
8.200.000
1.950.000

39%
3.393.000
780.000

0,7%
60.900
14.000

Iemand er nog tegen de bedrijven een handje te helpen met het naleven van de Tabaksblat-code, door het wettelijk vastleggen van vertrekpremies?

Reclame schandpaal

Reclame schandpaal

Wie niet luisteren wil, moet maar voelen. Een uitspraak die aan dovemansoren was gericht omdat de klinkende oorvijg die er aan vooraf ging het oor deed suizen. De Reclame Code Commissie laat nu ook de oortjes gloeien. Voortaan krijgen foute adverteerders, die niet luisteren naar de uitspraken van de commissie, een virtuele draai om de oren.

Vandaag lanceerde de SRC (Stichting Reclame Code) de rubriek het Rode Oor. Met daarin “een actueel overzicht van adverteerders wiens reclame-uitingen in strijd zijn bevonden met de Nederlandse Reclame Code en onder “non-compliance” zijn genoteerd”. Dat laatste betekent dat de schuldige adverteerders niet of afwijzend hebben gereageerd op het verzoek van de SRC zich te schikken naar de uitspraak van de Reclame Code Commissie.
In de lijst staan de namen van de zondaars en links naar pdf-documenten waar de uitspraak in staat.
Een zondige adverteerder wordt uit de lijst gehaald als hij alsnog in contact treedt met de Reclame Code Commissie en aangeeft hoe hij zijn reclame-beleid heeft verbeterd.

Nu kon je altijd al de uitspraken van de Reclame Code Commissie inzien, mits je een abonnement hebt. Wil je weten of een bedrijf de uitspraak ook ter harte heeft genomen, dan is er echter geen lijst te vinden. De SRC kiest er voor alleen de weigeraars in beeld te brengen. Dat zijn er niet zoveel, want in 2008 koos 92% van de aangeklaagde bedrijven eieren voor hun geld en volgde de aanwijzingen van de SRC op.

Het lijkt een beetje op de politie die daders openbaart op internet. Of de rechtbank die alle uitspraken online zet. De vraag is of het Rode Oor daar iets aan toevoegt. Een bedrijf dat zich niet aan geldende reclameregels houdt kan immers door de Consumentenautortiteit voor de rechter gesleept worden. Wie wil weten of dat wel eens gebeurt en hoe dat afloopt moet wel wat meer moeite doen om de zaak op internet te vinden. Het Rode Oor van de Reclame Code Commissie is eigenlijk een soort snelschandpaal.

Nu zou je misleidende reclame gelijk kunnen stellen met een winkeldiefstal. Dus als een winkelier een foto van de dader in de etalage zet, mag de Reclame Code Commissie toch ook wel een lijstje ongehoorzame reclamemakers plaatsen? Of gaat ook dit net een stapje te ver?

Beeldrecht betaalt zorg

Beeldrecht betaalt zorg

Als in een soapserie Katja Schuurman een beetje ziek ligt te doen in een nepziekenhuis, weten we wel dat ze niet echt lijdt en bovendien er goed voor wordt betaald. Als een close-up van de hartmonitor aangeeft dat het gedaan is met Katja, liggen we er niet wakker van, want de volgende dag mogen we haar in de volgende goed betaalde media-klus aanschouwen.

Bij reality-series ligt dat anders. Echte mensen, die met echte ziektes en verwondingen op de buis komen in series als Traumacentrum of Ingang Oost. Een stuk spannender, want levensecht. Daar zou je wel wakker van kunnen liggen, want had je buurman niet diezelfde kwaal of was je nichtje ook niet eens onder een auto gekomen?

De RVZ (Raad voor de Volksgezondheid) heeft de ministers Klink (zorg) en Plasterk (media) aangeschreven en er op gewezen dat soms een onaanvaardbare schending van de privacy van patiënten plaatsvindt. Er moet gewaakt worden voor beïnvloeding: “Als de camera al aanwezig is, zullen patiënten geneigd zijn ja te zeggen. De implicaties – zoals beelden die op internet een tweede leven krijgen – worden hen vaak pas later duidelijk“.
Niet alleen de televisiemakers hebben belang bij kijkcijfers trekkende beelden. De RVZ stelt dat ook andere partijen belangen hebben bij dit soort programma's: “Zorginstellingen concurreren via reality-shows. Patiëntenverenigingen dragen veelvuldig financieel bij aan programma’s, om ‘hun’ ziekte onder de aandacht te brengen. Professionals willen begrip voor hun positie. Wetenschappers willen onderzoeksresultaten onder de aandacht brengen“.

Dan wil de ethiek wel eens het kind van de rekening worden en daarom is het nu tijd voor reflectie en een inhaalslag. Daarbij stelt de RVZ zich onder andere een code voor, waarin zorginstellingen hun mediabeleid duidelijk maken. Onaanvaardbare situaties, als het filmen van een bewusteloze patiënt, zouden met zo'n code in de zorgpraktijk niet langer worden toegestaan.
Het CEG (Centrum voor Ethiek en Gezondheid) ziet wel dat “de aanwezigheid van media op zelfs de meest intieme momenten van ons dagelijks leven is steeds normaler geworden” en dat ook de
medialisering van de gezondheidszorg de privacy van patiënten blootlegt.

Het is natuurlijk een wonderlijk verschijnsel dat mensen hun ziel en zaligheid, hun lief en leed, openbaren voor elke willekeurige camera. Voor de meesten geldt echter dat ze er met hun volle, gezonde verstand bij zijn en kunnen beslissen of ze zich in een mediamiek moment willen scharen in de rijen der Beroemde Nederlanders. Iemand die net total-loss is gereden op een zebrapad of van de dokter hoort welke dodelijke ziekte is geconstateerd, mag minder toerekeningsvatbaar worden geacht. Daar hebben de RVZ en het CEG wel een punt.

Nu zou je met een gedragscode daar paal en perk aan kunnen stellen, maar laat in die code wel een mogelijkheid open ook een patiënt zijn lijden tot stardom te verheffen. Het is ethisch niet verantwoord, wat ik nu ga voorstellen, maar toch een poging gewaagd.
Is een patiënt volledig bij zinnen dan is toestemming op een normale manier te regelen. Bij andere patiënten vraagt men toestemming als de genezing is geslaagd. En voor de opnames en verspreiding van de beelden wordt betaald. Ik stel voor de Balkenende-norm te hanteren. De behandelingen kunnen zo dik worden bekostigd.

Beeldrecht draagt zo bij aan beperking van de zorgkosten. Van alle patiënten die niet genezen, wordt het beeldmateriaal vernietigd. Het kan zijn dat progammamakers helemaal geen zin hebben in zulke voorwaarden en stoppen met zorg-reality. Ook goed. Want ik geloof niet dat die programma's ook maar iets toevoegen aan opwaardering voor de zorg.

Sluikreclame in eindexamens?

Sluikreclame in eindexamens? U herinnert zich nog wel de boosheid van de VVD over sluikreclame van de linkse kerk in een vraag bij het havo-eindexamen Nederlands? Staatssecretaris Bijsterveldt was het roerend eens met de VVD dat het eindexamen geen podium is waar je zomaar de liberalen in een kwaad licht kan zetten en ze liet de vraag schrappen.

Als het aan Wemos ligt, mag de staatssecretaris opnieuw een vraag verwijderen. De lobbyclub voor verbetering van de gezondheid van mensen in ontwikkelingslanden is boos over een vraag in het VW0-eindexamen scheikunde. Er zou reclame zijn gemaakt voor kunstvoeding voor te vroeg geboren baby's. En omdat de WHO (World Health Organization) heeft bepaald dat fabrikanten van zulk spul zich niet op een groot publiek mogen richten, past het noemen van een merknaam niet in een eindexamen.

Veel meer schrijft Wemos er niet over, maar verwijst voor nadere informatie naar een aantal links. Onder andere naar de protestbrief (pdf!) die een particulier borstvoedingscentrum heeft gepubliceerd. Da's dan weer sluikreclame die wel kan?

Waar de VVD-boosheid nog enigszins begrijpelijk was, valt bij nadere lezing van de stukken niet goed te vatten waarom Wemos nou zo boos is. Het genoemde borstvoedingscentrum is zelfs laaiend en schrijft dat het verbijsterend is dat “de overheid (…) er niet voor terugdeinst om Vwo-leerlingen (…)een centraal schriftelijk eindexamen voor te schotelen waarin op ostentatieve wijze reclame wordt gemaakt (met onder andere het bij herhaling noemen van geregistreerde handelsmerken) voor kunstvoeding van een fabrikant die wereldwijd op grote schaal internationale gedragscodes en wetgeving overtreedt“.

Afijn, Wemos heeft gelukkig ook een link naar het bewuste examen (pdf!) staan en wie naar pagina 6 en 7 scrollt ziet daar een paar teksten staan waarover juist de fabrikant van het genoemde goedje zich boos zou kunnen maken. Wemos en het borstvoedingscentrum zouden juist blij moeten zijn dat in de vraag gewezen wordt op herhaalde onzorgvuldigheden van de fabrikant.

Op pagina 6 staat dat de fabrikant keurig allerlei codes vermeldt, maar bepaalde informatie over een gebruikt zuur achterwege heeft gelaten. Verder worden in de vraag twee voorbeelden gegeven van onnauwkeurig chemisch taalgebruik. Het komt er op neer dat de fabrikant reuze wetenschappelijk doet, maar met verkeerde termen en berekeningen.
De scheikundige Vwo'er die van plan is na het slagen een gezin te stichten, zal nu zeker het genoemde product niet aanschaffen wegens de onbetrouwbaarheid van de informatie.

Het lijkt er op dat Wemos de VVD-stunt kopieert en aldoende reclame maakt voor haar goede zaak. De eindexamens bevatten dus niet alleen onbedoelde sluikreclame, ze zijn ook een reclamevehikel geworden voor partijen en organisaties die in het nauw zitten.
De VVD moet alle zeilen bijzetten om kiezers terug te krijgen. Wemos dreigt wat steun van minister Koenders te verliezen. Hij wilde vele particuliere hulporganisaties niet allemaal zomaar subsidiëren en ze met premies tot samenwerking dwingen. Cily Keizer, de directeur van Wemos, ziet de bui al hangen en “vreest de kracht en deskundigheid van onze niche in de lobby verdwijnt als we in een groter verband opgaan” (zie 11e alinea en verder, onder kopje Versnippering in
dit artikel op ViceVersa).

Misbruik van de eindexamens voor reclamedoeleinden. Het zou een geslaagde actie van de staatssecretaris zijn als ze daar een eind aan maakt, in plaats van vragen te schrappen zodra iemands zere tenen gaan opspelen.

Transparantie leidt tot hoge bonussen

Transparantie leidt tot hoge bonussen De openheid over salarissen, sinds de invoering van de code Tabaksblat, heeft een salarisrally tot gevolg gehad, stelt Hans Hemels, directeur van de Hay Group Nederland, in het Financieel Dagblad.

Krijgen we nou? Net als het kabinet de door commissie Frijns opgepimpte versie van de Tabaksblat-code juichend binnenhaalt, beweert heer Hemels dus, dat de transparantie die de corporate governance code moet bevorderen, juist tot de hoge bonussen heeft geleid. Hoe kan dat?
Door die openheid is een mechanisme ontstaan waarbij nieuwe directeuren een salaris eisen dat door de transparantie in de jaarverslagen bekend staat als de norm“, legt Hemels uit in het Financieel Dagblad. Ofwel: men koekeloerde bij elkaar en bedong bij de sollicitatie net even iets meer.

De directeur van de Hay Group, die bij 80 procent van de semi-publieke sector adviseert over de salarissen, betreurt dat mechanisme wel. De bonussen zijn ingezet als salarisinstrument en dat is niet de bedoeling. Bovendien hebben de toezichthoudende commissarissen het allemaal wel zo laten groeien.

Maar goed, met buitensporige bonussen hebben we het nu wel gehad. Dat zal niet zo snel meer voorkomen. Want het kabinet vindt dat “de naleving niet vrijblijvend moet zijn. Er moet daarom goed toezicht worden gehouden. Om dit te bevorderen, stelt het kabinet een nieuwe commissie in als opvolger van de commissie-Frijns“.

In de brief aan de Tweede Kamer somt het kabinet op wat er al is gepresteerd om de transparantie en verantwoording te vergroten. Met betrekking tot de bonussen lezen we twee reeds in werking getreden maatregelen: de fiscale heffingen bij excessieve vertrekvergoedingen en backservice pensioenen en het Herenakkoord bestuurders financiële sector met betrekking tot beperking van variabele beloningen, in het bijzonder bonussen, en het creëren van een duurzaam beloningsbeleid.

Die fiscale heffingen maken overdreven bonussen natuurlijk onaantrekkelijk. Het Herenakkoord is eigenlijk te vrijblijvend. Is een directeur van een zorgmammoet of een energiereus bereid meer belasting te betalen, zou het ook nog tot nog hogere beloning kunnen leiden, om netto weer op het gewenste graainiveau te zitten.

Maar de regering is nog niet klaar met de code en heeft nog wat maatregelen in petto. Zo wil het kabinet een wetswijziging invoeren die limitering mogelijk moet maken van de hoogte van de vergoeding bij ontbinding arbeidsovereenkomst voor personen met een jaarsalaris van € 75.000 of hoger. En dat is het dan wel, wat betreft excessieve beloningen.

Terwijl in elke cao de salarissen tot op de komma nauwkeurig zin vastgelegd voor de werknemers en de arbeidswet keurig de minimumlonen regelt, wordt de oproep de Balkenende-norm als uitgangspunt voor de topsalarissen overgelaten aan de vrijblijvende welwillendheid van de bedrijven. Het is blijkbaar niet de bedoeling dat de hoogste salarissen wettelijk worden vastgelegd.

De Hay Group kan dus voorlopig nog een hele tijd de topsalarissen en extra beloningen keurig op een rijtje in haar adviezen presenteren. Dankzij de transparantie. Als er wel een wettelijke regeling zou komen, heeft de semi-publieke sector het adviesbureau helemaal niet nodig. Gewoon even de wet er op naslaan.

Gedragscode dichter bij de burger

Gedragscode dichter bij de burger

De gedragscodes rukken verder op. Nog even en je hebt ze ook in huis. Op je werk ken je ze vast al wel, voor de openbare ruimte gelden er ook talloze en wie ze in de eigen buurt nog niet heeft, kan zich nu aanmelden om er eentje op te zetten.

Het CCV (Centrum Criminaliteitspreventie Veiligheid) zoekt buurten met 60 tot 80 bewoners, die mee willen doen aan een pilotproject voor gedragscodes over gewenst en ongewenst gedrag in de buurt.
De bedoeling is dat de buurtbewoners zelf afspraken in zo'n gedragscode vastleggen. Dat is net iets anders dan de beruchte Rotterdam-code.
Twee jaar geleden stelde het gemeentebestuur van Rotjeknor een reglement voor de openbare ruimte op, die onder andere inhield dat iedereen op straat Nederlands zou spreken en elkaar ook eens netjes zou groeten.

Als de pilot van het CCV is afgerond en elke buurt zijn spelregels heeft, dan is de morele verantwoording die onder Balkenende I werd afgekondigd in ieder geval op papier netjes geregeld. In 2002 verklaarde Balkenende immers al: “Burgers moeten elkaar weer kunnen en durven aanspreken op asociaal gedrag. Van buurtbewoners mag worden gevraagd zich weer gezamenlijk verantwoordelijk te voelen voor het behouden van kwaliteit van de omgeving”.

We reguleren onszelf suf. Ondertussen komt De Gedragscode dus steeds dichter bij de burger. Nog even en elk huishouden dient er eentje te hebben. Want elk huisje heeft zijn kruisje. Dat moeten we niet willen, toch?

Nou kun je dat negeren en denken: mijn rug op, ik bepaal zelf wel wat er in mijn eigen huis gebeurt. Dan zit je goed en ben je het toonbeeld van Balkenende's Brave Burger. Eigen verantwoordelijkheid heet dat. Het enige dat de overheid van je verlangt, is dat je het even keurig op papier zet.
Daar kan je beter nu al aan beginnen, want als er straks een of andere toezichthouder aan de deur komt en je blijkt geen gedragscode in huis te hebben, zou dat wel eens een fikse boete kunnen kosten. Of, en dan wordt je heel schappelijke behandeld, krijg je een organisatie op je dak die een handje komt helpen met een stappenplan om zo alsnog een voet tussen je deur te krijgen met de gewenste normen en waarden.

Geheel in de verheffende gedachte van samen leven, samen werken, aan jou nu de vraag: wat zou jij in die gedragscode zetten?

Ambtenaren, integriteit en loyaliteit

Ambtenaren, integriteit en loyaliteit

Minister Ter Horst heeft gesproken en de PVV kan gerust zijn. Mocht de partij het land regeren, dan wordt van ambtenaren niets anders verwacht dan wat ze nu ook doen. Ambtenaren die het dienen van het land niet met hun geweten in overeenstemming kunnen brengen omdat de samenstelling van het kabinet hun niet bevalt, moeten opstappen.

Minister Ter Horst beantwoordde vragen van de PVV, die de partij stelde naar aanleiding van een onderzoek onder ambtenaren en waaruit bleek dar 70 procent het een drama zou vinden als de PVV het land gaat regeren. Nog meer ambtenaren, 85 procent, denkt dat de bestuurlijke kwaliteiten van de PVV matig tot slecht zijn. Ruim 50 procent zegt niet onder een PVV-minister te willen werken.

De PVV wilde van de minister weten wat zij er nu van vindt dat “meer dan de helft van uw ambtenaren die betrokken zijn bij het onderzoek aangeven niet onder een PVV-bewindspersoon te willen werken“.

De minister hield zich wijselijk op de vlakte: “Nederlandse ambtenaren zijn vrij in hun politieke voorkeur. Het past een bewindspersoon daarom niet hier meningen over te ventileren“.
Wel voegde ze haar kijk op de politiek-ambtelijke geschiedenis aan toe: “Voor zover mij bekend is, ook in voorgaande kabinetsperiodes, in algemene zin nooit gebleken dat ambtenaren een gebrek aan loyaliteit ten opzichte van een bewindspersoon van welke politieke kleur dan ook vertoonden“.

Op de vraag of een eventuele weigering van een ambtenaar om voor een PVV-bewindspersoon te werken, in strijd is met de ambtseed, antwoordde de minister: “Zoals hun ambtseed aangeeft, dienen ambtenaren immers bovenal de wet te respecteren. Een ambtenaar die zich om andere redenen niet kan verenigen met het beleid dat hij moet uitvoeren, zal ten slotte een andere baan moeten zoeken“.

Het ARAR (Algemeen Rijksambtenaren Reglement) noemt in artikel 51 die ambtseed. Elke ambtenaar dient die eed af te leggen. De mogelijkheden om daar onderuit te komen zijn vrijwel nihil. Toch kan een ambtenaar in het nauw komen, want hoe zou hij/zij lid 2 en 4 van artikel 58 interpreteren, als een situatie niet naar de zin is?
Daarin is bepaald dat een ambtenaar verplicht kan worden tot andere werkzaamheden dan waarvoor hij eigenlijk is aangenomen, in uitzonderlijke tijden als oorlog, maar ook andere buitengewone omstandigheden. Bij de toepassing van dit voorschrift wordt zoveel mogelijke rekening gehouden met de persoonlijke omstandigheden van de ambtenaar.

Zouden de ambtenaren die vrezen voor een PVV-regering, die “buitengewone omstandigheden” en “persoonlijke omstandigheden” zo kunnen interpreteren, dat ze hun gezworen democratische verplichtingen niet na hoeven te komen?
Bij werkweigering in dit kader, kan door toetsing door een rechter worden bepaald of een ambtenaar zijn biezen dient te pakken. Jammer dat er nog geen onderzoek onder rechters is gedaan, hoe zij denken te vonnissen onder een PVV-regering.

Nu zullen er aardig wat mensen zijn dat de ambtenaren zo'n standpunt innemen omdat ze vrezen voor hun baantje. De PVV heeft immer de afslanking van de overheid op het programma staan. Anderen zullen stellen dat hier alweer de ambtelijke minachting voor de parlementaire democratie blijkt.
Een
eerder onderzoek liet zien dat ambtenaren niet zo'n hoe pet op hadden van de bekwaamheden van de parlementariërs. Ruim driekwart vindt dat de Kamerleden onvoldoende juridische kennis heeft. Ruim de helft vindt dat ze ondeugdelijke wetten aannemen en 46 procent zou blij zijn met minder Tweede Kamerleden.

Het huidige standpunt over loyaliteit onder PVV-bewind riekt dus sterk naar ambtelijke beïnvloeding van de publieke opinie. Hadden de ambtenaren dan niet mee moeten doen aan dat onderzoek en hun mond stijf gesloten moeten houden?
Zeker niet. Niet allen de ambtenaar, ook elke burger zou zich moeten afvragen of er omstandigheden kunnen zijn, waar grenzen liggen aan loyaliteit jegens de democratie. Bijvoorbeeld als er partijen gaan regeren die van plan zijn een deel van de bevolking van die democratie uit te sluiten. Of die grondwettelijke rechten slechts wensen voor te behouden aan een select deel van de burgers.

Toch is het voor de beurt gepraat. Regeringsdeelname van de PVV mag dan in de peilingen een optie zijn, of het er in de praktijk ook van zal komen is sterk de vraag. Wat dan wel een interessante vraag is: hoe denken ambtenaren over hun loyaliteit aan andere partijen, die standpunten van de PVV sluipenderwijs in hun programma's opnemen, in de hoop een deel van het PVV-electoraat voor zich te winnen?

Nevenfuncties op de glijbaan

Nevenfuncties op de glijbaan

Mijn oudste neef werk als toezichthouder in de wijkspeeltuin. Een gesubsidieerd baantje, op de kop getikt bij een reïntegratiebureau. Hij is er reuze blij mee, maar heeft het nu wel erg druk.
Toen-ie nog werkloos was en de geraniums in de vensterbank spuugzat was, ging hij aan de slag als vrijwilliger. Zo heeft-ie het tot voorzitter van de hengelvereniging geschopt, werd bestuurder van de wijkbus, organiseerde elke week de bonte avond in het tehuis waar we oma hebben geparkeerd en hield de kas bij van de lokale vereniging van ehbo-vrijwilligers.

Dat mocht eigenlijk niet, want hij moest beschikbaar blijven om te solliciteren. Dat deed-ie volop, maar dat wilde niet zo lukken. Afijn, nu heeft dat baantje bij de speeltuin. Twintig uur in de week, dus dat vrijwilligerswerk houdt hij erbij en zit zijn agenda overvol.
Het leuke is dat hij op die manier zoveel contacten opdeed, dat hij al onze jongere neefjes aan leuke klusjes heeft kunnen helpen, die ze, vrijwillig of als vakantiewerk, naast hun schoolwerk doen. Zo komen zij er wel.

Morris Tabaksblat, godfather van de corporate governance-code, heeft inmiddels gruwelijk de pest aan nevenfuncties. Ouder en wijzer geworden? Op je 72e nog in de Raad van Toezicht van het Leids Universitair Medisch Centrum en voorzitter van de War Trauma Foundation, mag hij wel een voorbeeld worden genoemd van wat onder langer doorwerken wordt genoemd.
Vier jaar geleden bekleedde hij nog
zo'n elf functies. Onder andere als voorzitter van de Raden van commissarissen van Aegon en TPG. Het eredoctoraat dat hij in 2008 bij Neyenrode kreeg, mag geen functie worden genoemd, Da's meer een eretitel, waar nauwelijks werk tegenover hoeft te staan.

Maar nu wil de heer Tabaksblat een einde maken aan de nevenfuncties die toezichthouders in de publieke en semi-publieke sector. De mensen die in de Raden van Bestuur zitten, hebben klussen er zoveel bij dat dar de reden is voor het falend toezicht. Het is Tabaksblat een raadsel hoe ze al die functies in een normale werkweek kunnen persen. Logisch dus dat Elco Brinkman niet op tijd in de gaten had hoe slecht het met de Stichting Philadelphia ging. Om maar een boorbeeld te noemen.

De PvdA reageerde, bij monde van Staf Depla, onmiddellijk en wil dat er een maximum komt aan het aantal nevenfuncties dat bestuurders van ziekenhuizen, woningcorporaties en pensioenfondsen mogen hebben.
Tsja, hoeveel kan een mens aan?

Mijn oudste neef doet het heel aardig en wordt op handen gedragen door alle mensen voor wie hij zich inzet. Er is, tot nu toe, geen enkel ongeluk gebeurd in de speeltuin, dus die klus klaart hij prima. Of hij dat tot aan zijn 70ste volhoudt betwijfel ik.

Nu is een speeltuin wel wat anders dan een zorginstelling of een woningbouwvereniging. Daar hebben Tabaksblat en Depla dus een punt.
Maar als je al die nevenfuncties beperkt, hoe hou je voormalig ministers en topbestuurders van Unilever en soortgelijke bedrijven tot ver na hun pensioen anders van straat?

Overheid met schone handen

Overheid met schone handen Onder de intrigerende titel “Overheid werkt aan schoon geweten” publiceerde de VNU-website Inoverheid.nl een interview met Alain Hoekstra, hoofd van het Bureau Integriteitsbevordering Openbare Sector (BIOS).
Integriteit is geen luxe, maar een basisaspect van goed overheidsbestuur“, zegt Alain Hoekstra in dat interview. Zijn in 2006 opgerichte bureau heeft tot taak overheden te steunen om op het rechte pad te blijven. Aanleiding was, onder andere, de bouwfraude in de jaren '90, waar ambtenaren bij betrokken bleken.

Overheden zijn altijd kwetsbaar“, meent Hoekstra, “ze beschikken over middelen, informatie en bevoegdheden die voor veel partijen interessant zijn. Sommige mensen zullen om deze reden een voet tussen de deur willen krijgen“.
Waar een overheid het meest kwetsbaar is, valt moeilijk aan te geven. Maar vandaag de dag is de hele overheid erg kwetsbaar. De kredietcrisis en de taakstellingen (bezuinigingen) leiden er wellicht toe dat de overheid weinig geld wil spenderen aan de bevordering van de integriteit.

Integriteit is een rekbaar begrip. De corruptie-waakhond Transparency International publiceert jaarlijks een Corruption Perception Index (CPI). Wie een 10 scoort is brandschoon, wie nul krijgt bezit geen greintje integriteit. Nederland doet het goed en scoorde in 2008, samen met IJsland, een 8,9. Denemarken (9,3), Zweden, Singapore en Zwitserland doen het beter. Het beroerdst is het gesteld in landen als Somalië, Afghanistan en Irak (het overzicht van 2008 – pdf – is hier als download in te zien).
Opvallend is wel dat geen enkel land de 10 met een griffel krijgt. Er is altijd wel ergens een ambtenaar of een politicus die bezwijkt voor aangeboden verleidingen of met ongewenst gedrag verkeerde voorbeelden afgeeft.

De Nederlandse ambtenaar vindt zich zelf redelijk integer, bleek uit een onderzoek van de Vrije Universiteit Amsterdam in samenwerking met Binnenlands Bestuur. De ambtenaren geen zichzelf een bescheiden voldoende (een 7), maar hebben zo hun twijfels over de bestuurders en politici.
De ambtenaren geven hun eigen organisatie (bestuur of vertegenwoordigende organen) een gemiddelde van 6,8. De rechterlijke macht scoort nog het beste (7,3) maar de Eerste Kamer (6,9), gemeenten (6,6) en provincies (6,4) scoren lager. De Tweede Kamer komt er in de ogen van de ambtenaren met een 6,2 wel erg slecht van af.

Tot zover de stand van zaken in 2008. In internationaal verband een dikke voldoende, intern hebben de ambtenaren nog wat bedenkingen.
Zijn er dan na het onderzoek van de Algemene Rekenkamer in 2004 zo weinig vorderingen gemaakt? De Rekenkamer deed een nulmeting, om een startpunt te creëren van af welke gewerkt kon worden aan het oppoetsen van de integriteit. De conclusie was: de integriteit van de overheid was
zeer gebrekkig.
Geschrokken van de reacties begon men ijverig protocollen, gedragscodes, toetsingsinstrumenten en controlemiddelen te ontwikkelen. Het BIOS werd dus in 2006 aan het werk gezet om dat een beetje vaart te geven.

Blijkbaar was dat niet genoeg, want in 2007 lanceerde minister van Binnenlandse Zaken, Ter Horst, een experiment waarbij burgers en ambtenaren anoniem schendingen van integriteit door overheidsfunctionarissen kunnen melden. Klachtenregelingen en klokkenluidersregelingen zijn kennelijk niet voldoende. Dus kan men bij het meldpunt M (Meld Misdaad Anoniem) mogelijke corruptie inleveren.
Mij is niet bekend of de proef, die een halfjaar zou duren, tot een definitief meldpunt voor anonieme tips heeft geleid. In ieder geval kun je op de website van Binnenlandse Zaken zeker
een melding doen, maar dat kan daar niet anoniem.

Zou de Nederlandse overheid ooit de schoonste handen ter wereld kunnen hebben? Dan zullen ambtenaren toch ver uit de buurt van louche projectontwikkelaars moeten blijven. Ministers en wethouders toch uitermate zorgvuldig hun reiskosten moeten declareren. En zelfs in de privé-sfeer zullen ze zich niet in tippelzones of zoenend in fietsenhokken moeten ophouden. Een ambtenaar in functie of een beëdigd politicus kan zich geen menselijke trekjes veroorloven.
Je zou zelfs kunnen stellen dat de overheid amper integer is te noemen als ze haar eigen doelstellingen niet haalt, terwijl ze de burgers wel afstraft met maatregelen als die niet meewerkt aan de hen opgelegde doelen.

Op de CPI krijgt Nederland een 8,9. Ambtenaren geven hun overheid een 6,8. Welk rapportcijfer heeft u over om de integriteit van onze overheid te waarderen?

Vroege vogels code

Vroege vogels code Elke burger wordt geacht de wet te kennen. Da's geen doen. Niet alleen zijn er talloze wetten, ze veranderen aan de lopende band. Reken maar dat de per 1 mei veranderde verkeerswet het komende jaar nieuwe overtredingen zal opleveren.

Vara's Vroege Vogels en een aantal natuurverenigingen maken het hun leden makkelijk de Flora- en Faunawet na te leven. Uit die wet destilleerde men de Vroege Vogels Natuurfotografencode. Tien geboden voor mensen die vrije vogels liever vangen in hun digitale foto- en videokastjes.
En zo hebben we er weer een gedragscode bij. Het aantal gedragscodes die je na te leven hebt op werk, vrije tijdsvereniging en in de openbare ruimte zijn net zo min te onthouden als de wet zelf.

De wetsteksten van de Flora- en Faunawet, gekoppeld aan gezond verstand leiden tot de volgende praktische aanbevelingen en die vormen de basis van onze 10 Gouden Regels“, zo stelt de redaktie van Vroege Vogels.
Bekijken we die regels, dan lijkt het er sterk op dat het gezonde verstand van natuurliefhebbers schadelijk is voor de natuur. Want op het eerste oog lijken het regeltjes die je, met een normaal functionerend verstand, vanzelfsprekend vindt. De regels zijn nu blijkbaar nodig, omdat die vanzelfsprekendheid niet wordt nageleefd. Of er mankeert wat aan dat gezonde verstand.

De gedragscode begint met een regel, die mij niet zo rustgevend lijkt voor de natuur: Fotografeer dieren en planten alleen in hun leefomgeving. Dat is een oproep om vooral wel door het struikgewas te banjeren, door sloten en plassen te bevaren of de boom in te klimmen, op zoek naar een vogelnestje.

De overige regels roepen evenzeer vraagtekens op.
Regel 2: Vang of verontrust geen dieren. De natuurliefhebber wordt voor het ethische dilemma geplaatst een dier te vangen of te verontrusten. Het dier wordt evenzeer in vertwijfeling gebracht bij de nadering van een mens: gaat-ie me nou vangen of maakt-ie me alleen maar een beetje bang. Beter zou zijn: vang èn verontrust geen dieren.

Regel 3: Bied geen voedsel aan speciaal voor de foto. Hier had men wel een gouden tip aan toe kunnen voegen. Wil je een beestje fotogeniek op de plaat, hou je dan aan de regels die bijvoorbeeld in de modewereld gelden. Daar worden de modellen ook niet vetgemest, eerder uitgehongerd, voor een fraai resultaat.

Regel 4: Fotografeer alleen nesten als dit de dieren niet verstoort. Dan moet je wel weten welke dieren genoeg narcistische ijdelheid bezitten om hun eieren of pasgeboren kroost aan gans de wereld te tonen. De trotse pauw? De glimworm? De meeste dieren zijn al druk genoeg hun nest te beschermen tegen de natuurlijke vijanden. Moet daar een legertje fotografen bij?

Regel 7: Natuurfoto’s zijn niet geënsceneerd en gemanipuleerd. Dit is een hele fraaie. Uiteraard behoudt de natuurliefhebber de vrijheid thuis het materiaal te fotoshoppen. Een nadere toelichting maakt duidelijk, wat niet de bedoeling is: Manipulatie van dieren (vasthouden, verplaatsen) en van planten (vastklemmen) is in de regel niet gewenst, vaak af te raden, en soms helemaal uit te sluiten.

Niet gewenst? Af te raden? Soms uit te sluiten? Overbodig advies. Want wie zou nou de natuur willens en wetens willen manipuleren? Het ligt niet in de natuur der mensen daar aan te denken, toch?