Categoriearchief: Maakbaarheid

Sociale vaardigheden op school

Sociale vaardigheden op school

De school is een wereld, waar rust heerst en orde. In regelmaat rijpt er het pril intellect“.
(Regel uit het lied “De school” – 1971, Toneelwerkgroep Proloog)

Een belangrijke taak van het primaire onderwijs is het bijbrengen van normen en waarden. 85% van de ouders vindt dat de school hier goed in slaagt“.
Dat komt dan weer uit het
Nationaal Scholenonderzoek.
Maar het is niet genoeg. De ouders vinden dat er best nog meer aandacht aan mag worden besteed.
Dagblad Trouw nuanceert het net iets anders, dan in het onderzoek staat. Onder de kop “Ouders willen meer aandacht voor sociale vaardigheden“, stelt het dagblad dat niet rekenen of taal, maar sociale vaardigheid het onderwerp is dat volgens de meeste ouders aandacht tekort komt op de basisschool.

Nu zijn er ouders die menen dat hun 13-jarige dochter die vaardigheden onder de knie krijgt, als ze alleen over 's wereld woele wateren zeilt. Anderen denken dat het wel goed komt, want hun kind heeft immers duizenden vriendjes en vriendinnetjes op de pc staan?
Weer anderen hebben al hun hoop gevestigd op het Rouvoet's Jeugdbureau.

Maar ruim 5800 ouders willen dus dat de basisschool de normen en waarden er in stampt. Normen en waarden is wel iets anders dan sociale vaardigheden. Enige kennis van normen en waarden is wel handig voor je sociale vaardigheid. Vooral als die kennis je leert dat er nogal wat verschillende normen en waarden op de wereld te koop zijn.

Zouden de ouders dat wel willen? Op wat nihilisten na, zullen de meeste ouders toch graag zien dat de school de normen en waarden uitdraagt, die zij zelf er op na houden.
Willen de scholen het wel? De fundamentalistische scholen zeker. Het openbaar onderwijs beperkt zich tot wat stukjes maatschappijleer en geschiedenis, hoewel menig meester en juf graag ziet dat het klasje zijn of haar normen en waarden opvolgt. Maar da's meer van praktische aard, om 60 door elkaar kakelende kinderen een beetje bij de les te houden.

Sociale vaardigheid kan wel uitstekend onderwezen worden. Kun je kinderen leren hoe je van luisteren tot begrijpen komt? Dat praten met elkaar een heuse dialoog zou moeten zijn?
Dialoog is helaas een besmet woord geworden, dankzij de eenrichtingsweg die het kabinet er bijvoorbeeld van maakt. Maar goed, zouden de onderwijzers van vandaag hun pupillen tot meesters in sociale vaardigheid kunnen opleiden?

In de tijd waar de school nog een wereld was, waar rust en orde heerste, bakten de onderwijzers er niks van. Kreeg je een vraag, antwoordde je bijvoorbeeld “ja“, zei de mees of juf op strenge toon: “Met twee woorden spreken!
Als je jezelf dan corrigeerde met een “ja, ja“, zeilde je zo de klas uit, richting hoofdmeester. Dat is de reden waarom ik vandaag nog steeds zo sociaal onbeholpen ben.

Dat zal vandaag wel anders gaan. Hoewel ik vrees dat sociale vaardigheid nog teveel wordt verward met burgermansfatsoen.

Eiwitrijk Nederland

Eitwitrijk Nederland

Met 1,7 miljoen euro gaat minister Verburg op zoek naar duurzaam eiwit en wil daarmee het ecosysteem redden en toch de groeiende wereldbevolking van de nodige eiwitjes voorzien.

Zo kras staat het niet in het persbericht van het LNV, maar Verburg ziet wel een actieve rol voor ons ondernemende land weggelegd. Dus de jackpot maar uitgeloofd, voor die ondernemer die met goede ideeën komt voor duurzame productie van algen, insecten of kweekvlees.

Ook al dragen wijzelf voor eenvijfde bij aan ons lot (20 procent van ons lichaamsgewicht is eiwit), we produceren zelf niet al het benodigde materiaal voor de aanmaak van eiwitten. Ze zijn opgebouwd uit 24 aminozuren. Elf aminozuren kunnen we zelf aanmaken, de overige dertien halen we uit voedsel.
Dierlijk eiwit bevat de meeste belangrijke aminozuren, tevens in de juiste verhouding. Toch kan je met plantaardige eiwitten een heel eind komen, mits juist gecombineerd. Pasta en tofu bijvoorbeeld, of het bekende Surinaamse bb&r (bruine bonen met rijst).
Een tekort aan eiwitten kan tot verschrikkelijke zaken leiden. Een teveel is amper schadelijk, hoewel bekend is dat teveel vleeseiwit leidt tot onnodig kalkverlies.
(Meer te lezen op
medicalfacts.nl)

Als de natuur ons niet of weinig kan leveren aan wat we broodnodig hebben (en dat krijg je als er meer bevolking dan voedzame natuur is), kun je de natuur een handje helpen door er wat aan te knutselen. Biochemici zijn in staat zelf eiwitten te bouwen of te verbeteren. De Amerikaan John Chaput wist veel stabielere eiwitten te fabriceren, dan de natuur dat doet.
Als de aminozuren op de juiste manier interacties aangaan, kan er een goed functionerend eiwit ontstaan. In de natuur gebeurt dat niet altijd perfect. Als de constructie van een eiwit niet naar wens verloopt, zijn er nog altijd zogenaamde
chaperonne-eiwtitten, die het alsnog fiksen, maar die redden slechts 20 procent van de mislukkelingen.
De ondernemers die de 1,7 miljoen van Verburg willen cashen, zijn er dus misschien bij gebaat hun licht bij de biochemici op te teken. Wie weet kunnen die behulpzaam zijn bij het kweken van zeewier met hoogwaardig eiwit.

Nederland is natuurlijk veel te klein om de wereld van eiwitrijk voedsel te voorzien. Maar met een proefveldje hier en een laboratorium daar, kun je wel onderzoeken of je een regenworm een eco- en diervriendelijk make-over tot omelet kan laten ondergaan. Of hoe je zeewier met verbeterd eiwit kan kweken, zonder dat we hele recreatieplassen moeten opgeven. En die uitvindingen dan wereldwijd exporteren.

Of 1,7 miljoen euro voldoende is om ons eenvijfde deel aan eiwitten op peil te houden? Waarom geen 27,5 miljoen? Zelf 5,5 miljoen zou al een veel grotere bijdrage zijn. Maar ja, Verburg mag natuurlijk zelf niet aan de Staatloterij meedoen. Belangenverstrengeling. Reken maar dat er een storm aan klachten zou komen als Verburg dat winnende eenvijfde lot blijkt te bezitten.
Voor verbetering van ons eiwitrijk voedsel zullen we dus een beroep op andere financiers moeten doen.

Alles gratis

Alles gratis Iedereen weet dat er aan “gratis” het luchtje van geld hangt. Niets voor niks. Zelfs aan gebakken lucht hangt een prijskaartje. Toch zal er steeds meer gratis worden aangeboden. Het NRC interviewde Chris Anderson, hoofdredacteur van Wired.com, die vorig jaar al aankondigde dat de “freeconomics” de handel sterk zullen domineren. Een gratis economie, die al gauw een marktwaarde van rond de 300 miljard dollar vertegenwoordigt.

Het gaat niet langer om het “twee halen, een betalen”, de gratis gadgets bij aankoop van een of ander produkt, of het gratis mobieltje dat bij een te betalen abonnement wordt geleverd. Zelfs graaidagen, waar je vijf minuten gratis mag winkelen, zullen niet tot de toonaangevende gratis economie behoren.
Bij al die handel moet je zelf nog de deur uit en in veel gevallen nog je portemonnee trekken om de gratis spulletjes te verwerven.

Chris Anderson stelt dat de virtuele economie een steeds grotere markt van gratis producten en diensten mogelijk maakt. De on-line markt kent veel lagere kosten dan een echte winkel en kan daarom goedkoop zaken aanbieden. Daarmee is het nog niet helemaal gratis.
Wat wel steeds vaker voorkomt is dat anderen betalen voor de zaken die jij gratis van inernet plukt. In het NRC noemt Anderson het gratis bellen met Skype als voorbeeld. Bellen van pc naar pc is gratis. Wie echter naar vaste en mobiele telefoons wil bellen, moet betalen. Degenen die dat doen, financieren het gratis bellen van pc naar pc.

Hoe dan ook: gratis is nooit echt kosteloos. Het gaat nog steeds om geld verdienen. Tenslotte moeten de betrokken werknemers wel brood op de plank hebben. Geld vertegenwoordigt de arbeid en de overhead zoals infrastructurele kosten, de organisatiekosten, belastingen en soms ook de hebzucht om er wat meer aan over te houden dan alleen de werkelijke waarde van een product.
Dat gaat vaak goed, regelmatig echter ook helemaal fout en heb je een crisis. In de vorm van bedrijven die kopje onder gaan in turbulent veranderende markten of wereldwijde crisissen, waarvan er een nu het inkomen van bedrijven en individuele mensen onzeker maakt.

Geld zodanig laten circuleren dat er geen ongelukken gebeuren, lijkt bijna onmogelijk. Waarom dan niet alles helemaal gratis gemaakt?
Pogingen daartoe bestaan al langere tijd. Bijvoorbeeld door lokale ruilmarkten op te zetten, zoals het
LETS-principe. Een poging die nauwelijks zoden aan de dijk zet, omdat ze ingebed blijven in een economie waar alles toch om betalen draait.

Alles gratis. Een idee dat ook onmogelijk lijkt. Vooral omdat niemand er in gelooft dat de bakker nog om vier uur 's ochtends zijn bed uitkomt, om ons dagelijks brood om negen uur in de winkel klaar te leggen.
Dat zou nog opgelost kunnen worden door dan maar zelf aan het bakken te slaan. Dat levert echter problemen op, die we ook niet willen. Heeft een chirurg dan nog wel tijd genoeg over om zijn kennis op peil te houden en heeft hij zijn hoofd er wel genoeg bij, als een operatie moet worden uitgevoerd? Voor dagelijks brood moet je namelijk wel aardig wat tijd besteden om aan meel te komen en het te kneden, in een bakblik te doen en er bij blijven om het op tijd uit de oven te halen.
Dat kan grotendeels met machines, maar hoe zit het dan met degenen die zulke machines moeten maken?

Alles gratis kan dus leiden tot een samenleving, waar niet langer in alle hedendaagse behoeften wordt voorzien, die ook nog eens aan de eisen van deze tijd moeten voldoen.
Tegelijkertijd zou je kunnen stellen dat als geld niet meer het smeermiddel van een goedraaiende samenleving is, er heel wat waarde overblijft, die nu verdwijnt in de machinerie die het geld circuleert.
Geen banken meer nodig, beurzen zijn overbodig, een aantal ingewikkelde marktmechanismen minder en een crisis wordt in ieder geval niet meer veroorzaakt door verkeerd beheer van dat geld.

Geld is dan ook niet meer een middel om je te onderscheiden van anderen. Het arm-rijk verschil wordt er niet langer door bepaald. Status wordt niet meer in geld uitgedrukt, maar zal op een andere manier tot stand moeten komen. Bijvoorbeeld door louter en alleen je bijdrage aan de samenleving?
Wat je doet, doe je gratis. De waardering staat niet op je bankrekening, maar komt van de voldoening iets geleverd te hebben, waar andere je dankbaar voor belonen in de vorm van de bijdragen die zij weer leveren.

Kijk, hij werkt!

Kijk, hij werkt!

Ik wou dat ik een vulkaan was. Lekker op mijn rug liggen roken en iedereen zegt: kijk, hij werkt!
(quote uit een oude show van Neerlands Hoop).

Er zijn altijd wel wat mensen die de ambitie koesteren een vulkaan te zijn. De meesten kiezen echter voor een ereplaats op het podium van de arbeidsparticipatie. Nederland is de tweede Europees kampioen arbeidsparticipatie. Een plaats die waarschijnlijk verloren gaat omdat de crisis voortwoekert.
Het UWV
berekende al dat er dit jaar en volgend jaar zeker 320.000 banen verloren gaan. Minister Donner ziet die bui ook al hangen. De crisis gaat zo lang duren dat echte ontslagen niet te vermijden zijn. Dan wordt het financieren van de deeltijd-WW veel te duur, vindt Donner en hij wil die regeling alleen nog even in sterk afgeslankte vorm voortzetten.

Tot teleurstelling van vakbonden en werkgevers. De vakbonden vrezen voor veel meer werkloosheid. De werkgevers vinden dat je een goede lopende regeling eigenlijk niet moet afbouwen.
Beiden hebben het er maar druk mee. Vakbonden moeten overal in het land in actie komen om de beste ontslagregelingen af te dwingen, omdat werkgevers bijna dagelijks personeel buiten de poort zet.
Een rondje door het nieuws van juni en juli levert 18 berichten op, waarin sprake is van ontslag voor ruim 48.000 mensen.

Grootste leveranciers van werkloosheid zijn de bouwsector (35.000 banen) en het TNT-postbedrijf (11.000 banen). Maar vele kleintjes dragen ook bij tot de oplopende cijfers. Van een klompenfabriek die 10 mensen gaat lozen, tot de redactie van het AD, die met 124 mensen minder verder gaat. Van basisscholen, die 12 volledige banen schrappen tot spoorwegbouwers, die het met zo'n 219 mensen minder denkt te kunnen doen.

Het grootste deel van de banenkrimp is gerelateerd aan de crisis, die als een borrelende vulkaan af en toe wat lava spuugt en daarmee telkens verschillende bedrijven treft. De crisis lijkt wel een natuurverschijnsel waar weinig tegen te doen valt. Iedereen draagt een steentje bij aan het reddingswerk.

De overheid bouwt de deeltijd-WW af en pompt nog eens dik 2 miljard in ABN-Amro. De werkgevers lozen, wat ze lozen kunnen. De vakbonden doen mee. Niet door voor de poort te gaan liggen, maar mee te werken aan wat zo mooi een sociaal plan heet te zijn.

En natuurlijk die 48.299 mensen die hun baan kwijt raken. Zouden die niet een bonus moeten krijgen voor hun bijdrage aan bestrijding van de crisis? Ook werkloos worden is werk. Dat mag best beloond worden.

Terug naar het flierefluiten

Terug naar het flierefluiten

Het oeroude flierefluiten zou in ere hersteld moeten worden. Zelfs de vakanties, die nu op gang beginnen te komen, vertonen een ernstig gebruik aan flierefluiterij. Het “druk, druk, druk”, beperkt zich helaas niet tot betaald werk alleen.

Dat is niet een kenmerk van de huidige, moderne tijd. Ook de eerste “moderne” mens, had het zo'n 40.000 jaar geleden al druk. Het bewijs? Duitse archeologen hebben de oudste fluiten gevonden.
Naast jacht en wat landbouw, besteedden onze voorouders ook aardig wat tijd aan kunstzinnige vorming. Ze maakten grottekeningen, sieraden, beeldjes en muziekinstrumenten.
Op
VPRO's Noorderlicht lezen we dat het vervaardigen van een fluit heel wat handwerkuren kostte. Waarmee we op het flierefluiten komen.

Want de dagelijkse levenbehoeften moeten ook behoorlijk wat tijd hebben gekost. Het vervaardigen van wapens om vlees te scoren, het zoeken naar loslopend proviand, het bereiden ervan ging toch heel wat intensiever dan nu. Ook het bouwen van onderkomens was arbeidsintensief, tenzij je een kant en klare grot tegenkwam. Was die bezet, moest je eerst de bewoners er uitknuppelen, wat dan weer ten koste ging van de beschikbare tijd voor de jacht.

En dan toch de tijd nemen om een fluitje te snijden uit een stuk ivoor? Dat zie je vandaag de dag toch niet meer.
In 2006 kwam het SCP (Sociaal Cultureel Planbureau) tot de constatering dat we steeds
meer verplichtingen ten koste gingen van de vrije tijd.
Ging in 1985 nog 43,6 uur op aan werk, zorg voor gezin en studie, in 2005 was dat opgelopen tot 48,6 uur. De belangrijkste activiteit was televisie kijken, dat overigens steeds meer wordt verruild door tijd achter de pc.

Een momentopname uit 2005 laat zien dat van de 168 wekelijkse uren er 76,2 op gingen aan persoonlijke verzorging (waaronder 60,3 uren aan slapen), 44, 3 aan verplichtingen en 44.7 aan vrije tijd. De alerte rekenaar ziet dat er 7,8 uren ontbreken. Wordt dat besteed aan werkelijk flierefluiten?

Hoewel er spiritueel geïnspireerde mensen zijn, die menen dat we van de oermens wel wat kunnen overnemen, lijkt het me zinloos weer in een berenvelletje een loslopende vleesfabriek neer te knuppelen. Maar op je gemak een fluit snijden? Dat is toch een uitstekende vorm van onthaasten?

Nu snap ik ook wel dat de oermens internet ontbeerde. Had hij muziek kunnen downloaden, dan hadden de Duitse archeologen waarschijnlijk nooit een ivoren fluit gevonden.
De vondst toont echter aan dat de oermens het niet minder druk had, maar die tijd wel anders invulde. Een fluit uitbenen doet een beroep op creativiteit en ambachtelijkheid. Aspecten die je goed kan gebruiken in alle andere activiteiten.

Maar een fluit maken kost wel de nodige concentratie en is sterk gericht op constructivistisch denken. Hetgeen de gedachten sterk focussen op maakbaarheid. Daarmee was ook de oermens geen echte, onvervalste flierefluiter. Even helemaal niets doen en maar zien wat er in je opkomt, daar waren onze voorouders misschien te bang voor? Het almaar bezig zijn kan immers niet uit calvinistische normen en waarden zijn voortgesproten, omdat het calvinisme nog moest worden uitgevonden.

En de hedendaagse mens? Ook te bang voor ledigheid?

Preventie

Preventie

Preventie is de oplossing voor alles. Het komt nog te vaak voor dat er pas wordt ingegrepen als het verdronken kalf een voldongen feit is. Uit liefde voor het leven in het algemeen, kalverliefde in het bijzonder of gewoon omdat genezen veel te duur is, wordt er veel geïnvesteerd in preventie. Preventie is de maakbaarheid van een gezonde, veilige, goedkope en dus gelukkige wereld.

Er zijn grofweg twee soorten preventie. De een is gebaseerd op hoop en ambitie, de ander op kennis en berusting. Een paar voorbeelden.

Deze week werd het eerste zonkrachtalarm afgegeven. Een middel om preventief huidkanker te beperken en je hoopt dan dat mensen een hoofdparasolletje gaan dragen, ook een preventief middel tegen genoemde kwaal.
Loop je op de Dam dan weet je dat de kans groot is dat je nette kapsel geruïneerd kan worden door duivenpoep. Zet ook dan zo'n parasolletje op en je weet zeker dat de drek je niet zal treffen.

Preventief fouilleren wordt ingezet om misdadige acties in te perken. De misdaad is in Nederland inderdaad terug gelopen. Er zijn echter geen keiharde cijfers dat dit door preventief fouilleren tot stand is gekomen. Door af en toe grootschalige fouilleeracties te houden, hoopt men dat er voldoende signaalwerking van uitgaat en mensen hun wapens thuis laten. Huiselijk geweld schijnt wel vaker voor te komen, dus dit middel verdient nadere evaluatie (lees ook dit artikel op GeenCommentaar).

Nu leven sommigen in de berustende veronderstelling dat misdaad nooit geheel is terug te dringen. Behalve fouilleren kan vergaande controle preventief werken. Daartoe is inmiddels veel van onze privacy onder curatele gesteld (neem een kijkje in Sargasso's privacy-dossier).
Ook dat is preventie gebaseerd op hoop en ambitie. Heeft men ieder gegevens bij de hand, dan hoopt men eventuele daders snel te kunnen vinden.
Dat is natuurlijk allemaal van een halfslachtig soort maakbaarheid. Dat moet beter kunnen. Mag ik de overheid een suggestie doen?

Iedereen die de deur uit wil, moet eerst zijn/haar gezocht voor de thuis geplaatste webcam houden. De centrale controlepost meldt zich via het speakertje dat er naast hangt. Je doet je verzoek er uit te mogen voor de boodschappen of de reis naar werk. Als de centrale je op het eerste gezicht vertrouwt, krijg je toestemming en de centrale activeert het elektronische sleutelgat van de deur.

Daar dien je je vinger in te steken en als men in de centrale ziet dat je vingerafdruk in hun database te boek staat als niet crimineel of verdacht, ontgrendelt de deur zich. Je mag luchten.

Is dat preventief, of niet?

Stadsmensen en de fiets

De stad en de fiets Het fietsbeleid van middelgrote gemeenten moet beter worden afgestemd op de wensen en behoeften van de inwoners. Wat dan kan helpen, is een idee te krijgen hoe de stadsmens tegen de fiets aankijkt. Dat is nu uitgezocht door het ministerie van Verkeer en Waterstaat, samen met het kenniscentrum Fietsberaad.

Een meerderheid heeft associeert de fiets in positieve zin met de stad. Je bent sneller in het centrum met de fiets dan met de auto, het is leuk, relaxed en geeft een gevoel van vrijheid. De wat meer avontuurlijk en sportief ingestelde stadsmensen vonden de fiets gevaarlijker en inspannender dan autorijden.

Voor winkeliers zijn fietser een interessante doelgroep, wordt beweerd. Driekwart van de stadfietsers gaat zeker 1x per week de stad in. Overigens geen bijzondere constatering want “de trouwste klanten wonen het dichtst bij de winkel en “kennelijk is voor mensen die gewend zijn te fietsen de drempel om even de stad in te gaan lager. De fiets staat voor de deur en men weet de weg en de stallingen”.

Nou, met deze bevindingen kunnen de middelgrote steden aan de slag. De grote steden ook, lijkt mij. Amsterdam begon in 2008 al met een campagne om fietsen de stad te promoten. Een activiteit die ik in Den Haag van gemeenteweg nog niet heb gezien.
In België lopen ze al jaren voor met zulk beleid. In 2005 was er in Brussel zelfs een cursus Fietsen in de stad, met onder andere tips voor veilig fietsen. Opvallende adviezen: “gedraag u zelfverzekerd” en “als het bewolkt of regenachtig weer is, kunt u het best regenkleding meenemen”.

Nou, aan zelfverzekerdheid mankeert het heel wat Nederlandse stadfietsers niet. Alsof men zich onkwetsbaar waant worden er heel wat capriolen uitgehaald bij rood licht, verplichte rijrichtingen en inhalen op overvolle fietspaden. En de regenkleding bestaat doorgaans uit niet meer dan een paraplu, die al slingerend uit alle macht in bedwang wordt gehouden.

Dat fietsers een leuke doegroep vormen voor de stedelijke winkeliers, verdient andere beschouwing. Natuurlijk kan het fietspadennet in de stad nog flink worden verbeterd en mag er hier en daar nog wel een fietsenstallinkje bij. Maar de toegankelijkheid tot de winkels kan aanzienlijk worden vergroot, als je met de fiets naar binnen kan.

Om te beginnen zouden er fiets-drive-inns kunnen komen. Het is je reinste discriminatie dat je alleen met de auto afhaalhamburgers kan scoren. Maar met de fiets de supermarkt in, zou ook tot de mogelijkheden moeten behoren.
Dat recht hebben nu alleen gehandicapten die met een kolossale scootmobiel door de super mogen. In Den Haag is nu op bijna elke hoek een supermarkt te vinden van de grootste grutter. Als die nu eens wat minder winkels heeft, maar wel meer die groot genoeg zijn om fietsers binnen te laten?

En verder natuurlijk een fietsbioscoop, een fietsbibliotheek, met de fiets tot aan de loketten van het gemeentehuis en postkantoren. Iemand verder nog ideeën om het stadsfietsen te promoten?

Vlaktaks of veeltaks

Vlaktaks of veeltaks Het CDA wil aan het belastingsstelsel knutselen. Het haalt daarbij de veelbesproken vlaktaks van stal. Iedereen die inkomen uit arbeid heeft, zou een vast tarief van 33,25 procent moeten betalen. Op het eerste gezicht een mooi idee, want dan zou iedereen er netto op vooruit gaan.

Ook mooi is dat zo een hoeveelheid aan administratieve rompslomp overboord kan. Goed voor het bedrijfsleven en de belastingdienst, die kunnen besparen op de administratieve lasten.
Eén nadeel: de staatskas gaat zo'n 16 miljard euro tekort komen. Dus moet het eenvoudige vlaktaksstelsel opgetuigd worden met toch weer wat complexere maatregelen. Bijvoorbeeld het verhogen van de btw-tarieven. En, opzienbarend, een extra heffing op topinkomens.

Dat op de een of andere manier de staatskas gevuld dient te blijven, staat buiten kijf. Tenzij we van alle collectieve voorzieningen af willen en het asfalt voor de deur rechtstreeks uit eigen zak gaan betalen. Maar voor een aantal collectieve voorzieningen betalen we ook premies en het als we gebruik willen maken van dat asfalt worden we geconfronteerd met een aantal andere belastingen en heffingen. Ze bekeken is het op zich een goed idee de financiering van de samenleving te vereenvoudigen.

In dat kader presenteer ik hier de veeltaks. Is hier al eens eerder aan de orde geweest, maar nu kan er een vergelijk met de vlaktaks van het CDA worden gemaakt.

Het principe: één tarief per inkomensschaal, elke schaal een eigen tarief. Met de veeltaks voor inkomstenbelasting kan de staatskas ruim gevuld worden. Bij deze veeltaks zouden ruim 700 duizend mensen er op achteruit gaan, maar voor ruim 3 miljoen mensen verandert er niets en bijna 3 miljoen mensen gaan er netto op vooruit.
De veeltaks is de enige belasting die wordt betaald. Geen BTW, vennootschapsbelastingen, ook geen kortingen of vrijstellingen.

Waar de CDA-taks een nadeel voor de staatskas betekent, heeft de veeltaks het nadeel dat er geen belastingen meer zijn, die als sturingsinstrument kunnen werken. Er is bijvoorbeeld geen kilometerheffing meer, om rijgedrag te beïnvloeden. Je zou dat soort maatregelen naast de inkomstenbelasting kunnen handhaven, maar het idee was alles erg simpel te houden.

In dit overzicht (excelsheet!) zijn het aantal mensen met inkomen uit arbeid verdeeld naar inkomenshoogte. Ook hier zit een mogelijk knelpunt. Bijvoorbeeld: de inkomenscategorie van 20 tot 30 duizend euro is keurig verdeeld in 10 gelijke groepen. Dat kan in werkelijkheid anders liggen. Als er veel meer mensen een inkomen van 21 duizend euro hebben en maar heel weinig 30 duizend euro verdienen, dan wordt er uit die groep natuurlijk minder belasting ontvangen, dan nu in het overzicht staat vermeld.

In het overzicht kun je aan de rechterkant zien wat er bij de veeltaks en bij het huidige stelsel aan belasting wordt betaald, per individueel inkomen. Onderaan het overzicht staan de bronnen vermeld, die ten grondslag liggen aan de gebruikte factoren (aantal mensen met inkomen uit arbeid, rijksuitgaven).

Met deze veeltaks zou dus louter met inkomstenbelasting de staatuitgaven kunnen worden bekostigd. Zodanig dat er een overschot is, die mogelijke tegenvallers kunnen opvangen. De inkomsten die de overheid nu uit andere bronnen heeft (bijvoorbeeld de accijnzen) komen te vervallen of (bijvoorbeeld de gasbaten) kunnen volledig aan andere doelen worden besteed, zoals innovatie van energiebronnen.

En dan gaan er toch bijna 3 miljoen mensen op vooruit? Dat lijkt te mooi zijn, om waar te zijn. Dus doe ik weer een beroep op de lezers. Wat zie ik over het hoofd of denk je dat de veeltaks de moeite waard is nader uit te werken?

Het meest eenvoudige zou natuurlijk zijn als er helemaal geen belasting wordt betaald. Maar waar moet de overheid dan het nodige geld vandaan halen? Ook ideeën voor een nul-belastingstelssel zijn hier van harte welkom. Of zou het 30-taksstelsel de belastingen rechtvaardig vereenvoudigen?

Koopzondagen helpen mantelzorgers

Koopzondagen helpen mantelzorgers Het CDA aarzelt om de koopzondagen terug te dringen, want da's misschien niet zo handig in tijden van economisch malheur. De CU rekent er op dat er wel minder gewinkeld gaat worden op zondag, want zo is dat immers afgesproken in het regeerakkoord.

Waar het CDA dus enig mededogen voor de noodlijdende economie wil overwegen, lijkt de CU te kiezen voor consequentie. Geen gesjoemel met afspraken. Welk van die twee opvattingen past het meest bij christelijke principes?

De voorzitter van de SER biedt de partijen een uitweg. Steun mantelzorgers door uitbreiding van de openingstijden van publieke diensten en zorgvoorzieningen. Bijvoorbeeld, zegt de heer Rinnooy Kan, om je vader na werktijd naar het ziekenhuis te begeleiden.
In zijn toespraak voor de
Nationale Mantelzorglezing, noemt hij een aantal oplossingen, die de werk- en tijdsdruk van mantelzorgers kunnen verlichten. Dat is hard nodig, want het aantal mantelzorgers met een baan, zullen de komende jaren toenemen.

Mantelzorg. Deze regering ziet graag dat iedereen meer verantwoordelijkheid neemt voor de zorg van zieke en ouder wordende familieleden en bekenden. Eén van de manieren om de stijgende zorgkosten te beperken.
Het CDA en de CU roemen de mantelzorgers als toonbeeld van wat de christelijke partijen praktische naastenliefde noemen.

Terecht wijst Rinnooy Kan er op dat het bieden van flexibiliteit de druk voor mantelzorgers kan verlichten. Het scheelt een hoop als je de keuze hebt je werk ook op tijden te doen, buiten de uurtjes dat je zieke familie naar de specialist moet brengen of van een maaltijd moet voorzien.

Maar naast hun eigen werk en de zorg, moeten mantelzorgers natuurlijk ook tijd zien te vinden hun eigen huishouden te runnen. Het is dus een heel goede suggestie die Rinnooy Kan aan het eind van zijn speech doet: avondopenstelling van publieke diensten en zorginstellingen. Niet alleen om je vader na werktijd bij de specialist af te leveren, ook om zelf je nieuwe rijbewijs af te halen.

Jammer dat Rinnooy Kan de winkeltijden niet noemt. Zou menig mantelzorger niet blij zijn als elke zondag de winkels open waren?
Ik geef het CDA en de CU in overweging dat eens te betrekken in de verlichting van de werkdruk van mantelzorgers. Dat zal de Heer toch wel als christelijke naastenliefde zien?

Zwaar werken tot je 65ste?

Zwaar werken tot je 65ste? Quote van de week: “Het is niet uitgesloten dat er werknemers zijn die al jaren zeer zware arbeid verrichten en die door de verhoging geconfronteerd zouden worden met een onverwachte verlenging daarvan.
(Uit samenvatting van
de AOW-notitie (pdf!), die het kabinet vandaag naar de 2e Kamer stuurde)

Tja, het zou zomaar kunnen dat er nog mensen zijn die zwaar werk verrichten op het moment dat de pensioengerechtigde leeftijd omhoog gaat. Want dat die omhoog moet is voor het kabinet wel duidelijk. In de AOW-notitie staat immers dat van alle oplossingen die bedacht zijn om de vergrijzing betaalbaar te houden, de verhoging van de pensioenleeftijd de meest aanvaardbare oplossing is.

In de samenvatting van die notitie zegt het kabinet het geen oplossing te vinden mensen met zware beroepen eerder met pensioen te sturen. Wel zou een nog nader te bepalen tijd een uitzondering voor werknemers in zware beroepen gemaakt kunnen worden: “Als zij binnen tien jaar na invoering van de hogere AOW-leeftijd 65 jaar worden en dan veertig jaar een zwaar beroep hebben gehad, zouden zij nog op hun 65ste jaar met pensioen kunnen in plaats van met 67 jaar“.

Nou dat valt weer reuze mee. Dit kabinet is de beroerdste niet. Maar voor het kabinet met een dergelijke regeling respect toont voor alle mensen die hun straten hebben geplaveid, hun gebouwen hebben gemetseld of hun plafonds hebben gestucd, wil het kabinet eerst weten wat dan wel zware beroepen zijn. In de samenvatting lezen we: “Aanwijzing volgens een objectief criterium is vrijwel onmogelijk. Dit is geprobeerd in het kader van de Wet VUT, Pensioen en Levensloop waarmee de fiscale voordelen van de regelingen voor vervroegde uittreding is afgeschaft“.

He kabinet houdt werkgevers en werknemers en de sociale partners in een bedrijfstak verantwoordelijk voor het verminderen van de belasting van een zwaar beroep. Het volgt daarmee een SER-advies over gezondheidsbevordering van werknemers: “Voor wie het beroep te zwaar dreigt te worden, moet het mogelijk worden over te stappen naar een minder zware functie binnen de eigen sector of daarbuiten“. De SER ziet ook geen reden voor meer prikkels bijvoorbeeld in de vorm van verdere wet- en regelgeving. De bedrijven en de werknemers lossen het zelf wel op, denkt men.
Het kabinet zegt nu dus: nou moeten jullie er snel wat aan doen, want eigenlijk willen we niet met langer met zware beroepen geconfronteerd worden. Stel je voor dat er serieus werk gemaakt moet worden van die uitzonderingsregel!

Mag ik, heel subjectief natuurlijk, stellen dat stratenmaker en verpleger/ster tot de zware beroepen horen? En dat het bekend is dat er een tekort is of zal ontstaan in deze beroepen? Dan vrees ik dat het kabinet met al de mitsen en maren om zware beroepen te sparen, de motivatie zo'n vak te kiezen er niet groter op zal maken.

Dommigheid? Welnee, dit is natuurlijk een briljante brainwave van het huidige kabinet. Die ziet de bui inmiddels dik hangen. Tegen de tijd dat de pensioenleeftijd omhoog moet, regeert de PVV mee. En die zal dan op de blote knieën in het verre oorden moeten bedelen om arbeidskrachten, die hier het laatste restantje zware werk moeten opknappen. In plaats van de grenzen dicht, moeten ze dan ineens weer open. Daar gaat de geloofwaardigheid van de PVV.

Regeren is vooruitzien, nietwaar?