Categoriearchief: Maakbaarheid

Staatssteun voor Japan?

Nikkei Het is haast ongelofelijk hoe een natuurramp een nucleaire ramp kan worden. Dat een aardbeving gevolgen heeft voor de economie is makkelijker te geloven. De schade kan oplopen tot ruim 130 miljard euro. Wat een financiële leek dan weer ongelofelijk vindt, is dat de Centrale Japanse Bank dik 130 miljard euro in de financiële markten pompt. Zijn banken en beurzen belangrijker dan de wederopbouw van huizen, scholen en bedrijven?
De financiële experts zien aan dat laatste zinnetje meteen al dat ik er niks van snap. Daar kom ik zo nog op terug.

Dat een aardbeving gevolgen heeft voor een economie, is duidelijk. De Japanse ramp treft op de eerste plaats de Japanners zelf. Maar de economische gevolgen zullen ook hier merkbaar zijn. De produktie van tal van Japanse produkten ligt voorlopig even stil. De
autofabrieken van Toyota, Honda, Nissan en Subaru sluiten voor onbepaalde tijd. De electronicasector ligt ook op zijn gat. Zes fabrieken van electronicagigant Sony liggen plat. Bij andere ons bekende merken als Toshiba, Canon, Epson, Nikon en Sharp ligt de productie gedeeltelijk stil en wordt eerst de schade in kaart gebracht.

In hoeverre de Nederlandse handel hier op korte termijn last van zal hebben, hangt af van de voorraden die importeurs en winkeliers hebben. Op de lange termijn is het afwachten of de Japanse hebbedingetjes even goedkoop zullen blijven, als we gewend zijn.
En dan hebben we het nog niet eens over de hordes Japanse toeristen, die Amsterdam overeind houden. De aardbeving betekent misschien de doodsklap voor Amsterdam, want vorig jaar kwamen er al minder Japanners naar de Dam. Zoveel minder, dat de hoofdstad zich zorgen maakte over haar inkomsten.

De Japanse economie kwakkelt al, tengevolge van de wereldwijde kredietcrisis. Zal de aardbeving de doodsklap zijn voor wat ooit een Aziatische economisch wonder was? De wederopbouw zal lastig zijn. Er zal zeker financiële steun van andere landen komen. Maar ook die worstelen nog met de kredietcrisis, dus hoeveel kunnen ze bijdragen? De Japanners zullen ook moeite hebben op te krabbelen nu een groot deel van de
energievoorziening in gevaar is.

Maar waarom dan 130 miljard euro pompen
in de financiële markt, in plaats van dat geld te besteden aan het wegwerken van de 130 miljard schade?
Nu komen we in het gebied van de schokkende cijfers. De virtuele getallen van aandelenhandel en beurskoersen. Een economie op zichzelf, waarvan zelfs een minister van Economische Zaken niet snapte waarom de koersen bleven dalen, ondanks de staatssteun die erin werd gepompt (Maria van der Hoeven in 2008).

Maar goed, dalende beurzen leiden tot staatsingrepen en uiteindelijk tot forse bezuinigingen..Daar zal Japan zichzelf niet mee helpen. Als die emotionele beurskoersen wel van belang zijn, dan kan ik me wel andere maatregelen voorstellen.
Gooi de beurzen dicht, tot de het land weer over kan gaan tot de normale orde van de dag. Er is al paniek genoeg, daar hoeft beurssentiment niet nog eens een schep bovenop te doen.
Of verbiedt de handel in aandelen en sta alleen die handel toe, die daadwerkelijk bijdraagt aan het opruimen van de puinhopen en het herstel van Japan.

Hebben wij daar wel wat over te zeggen? Zeker wel. Voor je het weet gaat er staatssteun naar Toyota- en Sonydealers. Of naar de Amsterdamse VVV.

Je bent een rund, als je met natuur stunt.

Heckrund Volgens het KNMI ligt de winter al weer 10 dagen achter ons, volgens de kalender duurt het nog 10 dagen voor de lente begint. Hoe dan ook, in de Oostvaardersplassen heersen tot april nog ijzige toestanden. Volgens Staatsbosbeheer is de winter in april voorbij.

Net als vorig jaar, is er commotie rond het aantal dieren dat de winter zal overleven. Een deel van de heckrunderen, konikpaarden en edelherten is al gestorven door voedseltekort. De natuurlijke dood. Een aantal is ziek, zwak en misselijk van de honger en houdt zich op de been tot ze worden afgeschoten. Natuurlijk dood je ze zo. Onnodig lijden moet voorkomen worden.

Vorig jaar kreeg Staatsbosbeheer de kritiek over zich heen dat er te weinig en te laat werd afgeschoten. Of juist dat er werd geschoten. De verenigde dierenartsen vonden dat onnodig lijden voorkomen kon worden door een derde van het Oostvaarder beestenspul
preventief om te leggen. De Dierenbescherming vond dat je de natuur zijn gang moest laten gaan. Daar hoort van de honger sterven ook bij. Andere natuurliefhebbers vonden dat er meer bijgevoerd moest worden.

Dit jaar zal weer een deel van de veestapel het loodje leggen. Nu is er onenigheid over de aantallen. Diverse kranten berichten vandaag dat er
een recordsterfte wordt verwacht. In de berichten wordt een niet met naam genoemde woordvoerder van Staatsbosbeheer geciteerd, die een afschot noemt van 15 tot 25 procent op de 3500 aanwezige dieren. Normaal gesproken, zegt-ie. Dat zijn dus 525 tot 875 dieren, die de barmhartige kogel hebben krijgen.

Staatsbosbeheer gooit er op haar website
een persbericht tegenaan, waarin een recordsterfte wordt tegen gesproken. Wel ligt het percentage afgeschoten dieren hoger. Vorig jaar werd 80 procent van de lijdende dieren een genadeschot. Nu ligt dat al op 96 procent.
Dat moet ook, want na de commotie van vorig jaar zijn de protocollen aangepast en wordt er sneller geschoten. Nu gaan die dieren eraan, waarvan zeker is dat ze de lente niet halen. Tot vorig jaar werd gewacht tot de dieren in hun allerlaatste levensfase waren. Overigens beteken die cijfers dat er altijd nog ruim 290 lijdende dieren zelf aan hun eind moeten zien te komen.

De Oostvaardersplassen is aangewezen om de natuur haar eigen gang te laten gaan. Nu blijkt: je bent een rund als je met natuur stunt. Eén van de ingrepen was het uitzetten van grote grazers. Waarom? Tja, als het gebied aan zichzelf zou zijn overgelaten, zou het binnen de kortste keren dichtgegroeid zijn. De paarden, runderen en herten deden zich tegoed aan het groen en tierden welig. Ten koste van het groen. Zozeer zelfs dat er steeds minder te grazen valt. Met een slecht gevulde buik kom je de winter niet door.
Het ligt in de natuur der mensen om onpasselijk te worden van uitgemergelde natuur. Zet een week lang een vel-over-been kindje op de buis en de donaties stromen binnen om tonnen Brinta naar hongergebieden te sturen.

Uitgemergelde herten, paarden en runderen zijn eveneens een doorn in het oog. Maar hoe je dat voorkomt, daar verschillen de meningen over. Staatsbosbeheer, die eerder zo min mogelijk wilde ingrijpen, moet nu meer dieren uit hun lijden verlossen, om het aantal foto’s van dierenleed te minimaal te houden.
Het mag duidelijk zijn dat er absoluut geen sprake van is, dat de natuur haar eigen gang mag gaan in de Oostvaardersplassen. Daarvoor ligt die natuur teveel binnen het zicht van mensen, die zo hun eigen kijk op de natuur hebben. Voorstanders van afschieten zijn even slechte natuurliefhebbers, als diegenen die er over klagen en willen bijvoeren en beschutte plekken willen aanleggen. Beiden zijn voor ingrijpen in de natuur om de natuur te redden.

In de maakbaarheid van een natuurlijke natuur, is blijkbaar de natuur zelf over het hoofd gezien. Want grote grazers vreten veel. En heb je veel grote grazers, dan is het eten zo op.
Zonder ingrijpen is er onnodig dierenleed, dat is wel zeker. Er zijn wel andere middelen om de problemen aan te pakken. Het aantal dieren verminderen. Gewoon een paar stieren steriliseren en de beesten sterven uiteindelijk alleen nog van ouderdom. Wie dan nog een kadaver tegenkomt op de rustieke natuurwandeling, moet niet gaan blaten. Want wat is mooier dan een natuurlijke dood sterven in een natuurlijke omgeving? Dat is veel mensen niet gegeven.

Het museum is dood. Leve het museum.

Museum Als musea niet dichtgaan wegens bezuinigingen, zijn ze wel dicht wegens verbouwingen of sluiten ze de deuren wegens gebrek aan bezoekers. Zoals elke patatkraam, moet ook een museum het van de bezoekers hebben. En hoewel ik het vaak veel te druk vind in ’s lands kunstbewaarinstellingen, trekken de musea zich niets aan van zonderlingen, die graag in alle rust en stilte, een kunstzinnig contemplatief moment zoeken.

Er zijn genoeg redenen om aan te nemen dat het niet lang meer duurt, of het is gedaan met musea. Het is ook niet van deze tijd om een kunstwerkje op te hangen en dat te verwachten dat hele drommen mensen daar een uurtje naar gaan staren. Dat beseffen de musea ook wel en ze zijn daarom al jaren bezig het museum interactief te maken. Het publiek mag ook iets doen in of met het museum. Daar zit ook de oplossing om te ontsnappen aan de poging van Rutte I de kunst om zeep te brengen.

De Bankgiroloterij
snelt de musea te hulp. Tientallen miljoenen zijn gestort (pdf!) op diverse kunstzinnige bankrekeningen en stelt musea in de gelegenheid hun organisatie met eigentijdse middelen op te pimpen en zo het contact met het publiek te behouden.
Okee, museumbussen mogen nog wat rondtouren om 50-plussers de musea in te rijden. Met 500 duizend euro kan er zelfs een tweede Museum Plus Bus worden gekocht en “wordt een kwetsbare doelgroep bereikt en spelen musea zich op deze manier op een creatieve, vernieuwende en effectieve manier in de kijker”.

Vijftigplussers, daar zijn er 5 miljoen van volgens de Bankgiroloterij. En een groot deel daarvan is ook nog eens nietwerkend! Hup, die bus in en vooral op maandag het museum in gestuurd. Op maandag zijn veel musea gesloten. Daar gaat, met ruim 546 duizend euro, de Bankgiroloterij wat aan doen.
“De BankGiro Loterij MuseumMaandag wordt een merk met de ambitie dat de maandag de kwalitatiefbeste bezoekdag van de week wordt. Het getuigt van durf om van een zwakte – op maandaggesloten – een sterkte te maken’, staat er in het toekenningsbesluit. Maandag wordt een dag “om in alle rust op een exclusieve manier het museum te bezoeken. Om te leren, om te reflecteren, om vermaakt te worden”.

Zonde van het geld, want dat is allemaal nog veel te veel oude school publieksbenadering. Het Rijksmuseum krijgt uit de gokpot ruim 1 miljoen euro om “op een grootse manier de collectie en het grote publiek bij elkaar brengen”.
RijksXL wordt een project, waar de collectie digitaal beschikbaar komt en het publiek mag er mee doen wat het wil! Op een tasje drukken, als logo op het weblog zetten of het rondtwitteren. De Bankgiroloterij verwacht dat er straks “ongetwijfeld de creatieve vruchten terug te vinden zullen zijn in het landschap van de sociale media waar mensen uitdrukking geven aan wie ze zijn en wat ze doen”. Ter promotie lanceert het museum een pixelloterij, waarmee je een echte Rembrand kunt winnen.

Het Rijksmuseum is al hard op weg alleen nog digitaal toegankelijk te worden. Het museum maakt ook deel uit van het
Google Art Project. Vanachter je pc kun je door een deel van het Rijksmuseum struinen. De kunstredacteur van Sargasso was er zo enthousiast over, dat hij ook meteen een megapixel Rembrand op het weblog knalde.
Het museum ouder stijl is dood. Leve het nieuwe museum. Maar laat mij alsjeblieft op maandag dan nog even binnen om op een bankje voor een schilderij wat weg te kunnen mijmeren. Mijn hersens hebben daar behoefte aan. Al was het alleen maar om te kunnen ontsnappen aan de digitale snelheid en overload.

De bronzen handdruk.

Handdruk De gouden handdruk mag een controversieel onderwerp zijn, het leidt de aandacht af van de handdruk in het algemeen en de bronzen handdruk in het bijzonder.

Het zou wel zo sportief zijn als je ook eens wat hoort van de zilveren of een bronzen handdruk. Als er werknemers ontslagen moeten worden, waarom deze arbeiders niet gehonoreerd met een eerste, tweede en derde ontslagpremie? Maar dat allemaal terzijde. Laten we eens naar de handdruk in het algemeen kijken. Een handdruk kan een risicovolle onderneming zijn. Om dat duidelijk te maken eerst iets over de deurkruk.

De deurkruk is razend populair. Niet voor niets heet het de leukste thuis te zijn. Wie in een vlaag van onbezonnen binnenhuisarchitectuur klapdeuren heeft laten aanbrengen, woont in een chagrijnig huis.
De deurkruk is een bron van ziektekiemen. Dat geldt zeker in gebouwen waar veel mensen in en uit gaan. Ziekenhuizen bijvoorbeeld. Juist een gebouw waar men de pest heeft aan ziektekiemen. Alles wordt in het werk gesteld, deze buiten de deur te houden.
Het UMCG Ziekenhuis in Groningen had eind vorig jaar een Nederlands primeurtje: de kiemdodende deurkruk. Uit onderzoek zou zijn gebleken dat op een deurkruk met bronzen beslag bijna alle ziektekiemen binnen een paar minuten het loodje leggen.

U begrijpt het al. Hier ligt een uitdaging. Laten we de handschoen oppakken en het sociale verkeer veilig maken. Het moet niet al te lastig zijn bronzen handschoenen te fabriceren. We kennen al de dekentjes van goudkleurig aluminiumfolie, populair bij daklozen die een koude winternacht buiten wensen door te brengen.
Het moet mogelijk zijn goud, zilver of brons te verwerken in de handschoen. Het ziet er ook feestelijk uit, dus het moet geen probleem zijn ze te dragen bij galadiners en nieuwjaarsrecepties. Gelegenheden waar massa’s mensen hun ziektekiemen meenemen.

De bronzen handschoen kan ook een substantiële bijdrage aan de integratie zijn. Imams die een flauwekulsmoes hanteren om vrouwen geen hand te geven, kunnen zich beschermd weten met de bronzen handschoen. Eigenlijk overbodig, want vrouwen wassen hun handen veel vaker dan mannen en bovendien gebruiken ze veel vaker handlotions waar al desinfecterende stoffen in zitten.
Maar goed, de bronzen handschoen vergroot voor iedereen de bescherming tegen ziektekiemen.

Het lijkt me veel belangrijker dat de minister van VWS (Volksgezondheid, Welzijn en Sport) hier een onderzoek naar doet, in plaats van tijd te besteden aan de kunstmatige voetbalcompetitie.

Die, deze of mevrouw Jansen.

Probleemjeugd Van Rotterdam tot Slochteren heeft, men moeite met crowd control, omdat het principe wordt gehuldigd dat een massa uit te onderscheiden individuen bestaat. Lastig voor een overheid die van de maatschappij een samenleving wil maken. In de benadering van die maatschappij worden soms merkwaardige keuzes gemaakt tussen “de samenleving’ enerzijds, en “die, deze of mevrouw Jansen’ anderzijds. Naamgeving heeft soms de kenmerken van etikettering. Dat kan per maatschappelijk onderwerp aardig verschillen.

Als je de naam niet kent, zeg je maar meneer. Met dat zinnetje, ben ik opgevoed. Mijn ouders vonden het niet gepast, anderen te benoemen als “die schele”, “die kale” of “die troela”. Meneer kon natuurlijk ook een mevrouw zijn en het stamt waarschijnlijk nog uit die tijd, dat je ook nu nog soms brieven ontvangt met de aanhef: “Geachte mijnheer/mevrouw”. De cynicus in onze familie, de grappige oom Gerard zaliger, placht daar altijd van te zeggen: “Als ze niet kunnen kiezen, moeten ze niet verwachten dat ik daar op reageer”.

De tijden zijn veranderd. Van overheden en bedrijven krijg je steeds vaker correspondentie, met in de aanhef jouw naam. Van de belastingdienst kan ik dat begrijpen. Ik ben al jaren bekend bij deze dienst. Van de Sponsor Bingo Loterij snap ik dat niet. Ik heb daar nooit aan meegedaan, wil daar ook niet aan meedoen en toch krijg ik soms een brief, die begint met “Geachte meneer Peter, u heeft 20.000 euro gewonnen”. Dat blijkt niet eens waar te zijn, blijkt bij nalezing van het episteltje.

De overheid moet toch eens voorzichtiger worden met het verstrekken van gegevens uit de gemeentelijke basisdadministratie. Niet alleen omdat ongewenste reclame vervelend is. Ook omdat bij een grote hoeveelheid opgeslagen gegevens, iets fout kan gaan als de overheid werk moet uit besteden aan een of ander bedrijf. Op zich is het al vreemd dat een overheid moet afslanken, maar het gevolg is dat het particulier bedrijfsleven kan worden uitgebreid. Ik heb me laten vertellen dat zulks goed is voor de economie.

De relatie tussen overheid en bedrijfsleven leidde tot een
gedenkwaardig moment in Slochteren. De gemeente wil dat de inwoners meedoen aan het Burgernet. Elke inwoner ontving een brief, met een persoonlijke aanhef. Het bedrijf dat de brieven mocht drukken, moet wel uit China komen. Chinezen maken, denk ik, hetzelfde onderscheid tussen Nederlanders, als Nederlanders tussen Chinezen maken. Elke Slochtenaar heette ineens ‘mevrouw Jansen’.
Volgens het telefoonboek zijn er zeker drie Jansens in Slochteren. Ik durf te wedden dat er onder de overige 15.566 inwoners, minstens één cynische oom zit, die zijn medewerking aan het Burgernet gaat weigeren.

De Rotterdamse deelgemeente
Charlois werd voor een ander foutje op de vingers getikt. Het schijnt zo te zijn dat heel Nederland soms akelig last heeft van “die jongeren”. In Charlois dacht men het probleem voortvarend aan te pakken, door er “deze jongeren” uit pakken. Dus registreerde men de jeugd onder etiketten als “die Antillianen” of “die Marokkanen”. De gemeente zegt dat dit heel goed werkt. Voor zover bekend heeft nog nooit een jongere een brief gekregen met de mededeling: ‘Geachte mevrouw Jansen, wilt u zich maandag melden bij het jongerenloket”.

Het CBP (College Bescherming Persoonsgegevens) denkt daar anders over. De gemeente heeft niet kunnen bewijzen dat deze aanpak werkt en moet deze registratie stoppen. De gemeente overweegt in beroep te gaan. Ook al hebben we het niet kunnen bewijzen,
het werkt wel, zegt de gemeente. Het is immers goed om een Antilliaanse coach af te sturen op een Antilliaanse probleemjongere. En op een lastig Marokkaantje moet je natuurlijk een Marokkaanse buurtvader afsturen.
Als je al in dat soort opvoedkundige termen denkt, zou het dan soms niet beter zijn een Marokkaanse buurtvader juist op een Antilliaans jongetje af te sturen? Beter is natuurlijk gewoon per problematisch kind de beste opvoeder te zoeken.

Maar het zou voor de overheid een stuk makkelijker worden jongeren in de maakbare samenleving op te laten klimmen, als we allemaal mevrouw Jansen zijn.

Je hersens, je gereedschap.

Braintools Gebruik je hersens toch eens, riepen mijn ouders menigmaal, als ik weer een stommiteit had uitgehaald of faalde op school. We hebben het er eigenlijk nooit over gehad, of zij dachten dat ik dan wel iets anders dan mijn hersens gebruikte. De vertwijfelde uitroep betekende in ieder geval, dat mijn ouders er van overtuigd waren dat je met je hersens iets kon doen. De gereedschapskist, die je op je levenspad altijd bij de hand moet hebben.

Nu, jaren later, moet ik zeggen: ik heb veel aan mijn hersens gehad. Kopzorgen, hoofdpijn, kronkels, om maar wat te noemen. Ik heb er mee leren lezen en schrijven en kan nu redelijk vlot een sudoku oplossen. En dat is het dan wel zo’n beetje. Meer kunnen mijn hersens niet aan. Ach, ik formuleer af en toe een antwoord op de grote vragen ‘waarom’ en ’waartoe’, maar ik ben er al aan gewend dat er steevast wordt gereageerd met een ‘jij hebt er niets van begrepen’.

Er verandert dus wel iets. Nooit meer hoor ik dat vermanende ‘gebruik je hersens toch eens’. Een hele vooruitgang, maar van zeer beperkte aard. Ik gebruik ze en toch begrijp ik er blijkbaar niets van.
Dat gaat dit jaar veranderen. Op Edge, the world question centre, buigen wetenschappers, filosofen, kunstenaars, schrijvers, zich elk jaar over een grote vraag. Het bedoeling is dat grote geesten in korte essays antwoord geven op allerlei vragen, in de verwachting dat het tot inzichten leidt, waar we mee vooruit kunnen.
Dit jaar is die vraag: welk wetenschappelijk concept zal ieders cognitieve gereedschapskist verbeteren?

Het grappige is, vind ik, dat de meeste antwoorden neer komen op: we moeten anders denken. Anders naar de wereld kijken, andere (voor)oordelen als uitgangspunt nemen, anders definiëren, anders formuleren. Er komt heel wat ‘anders’ voorbij, maar weinig gereedschap om tot dat ‘anders’ te komen.
Niet dat het daardoor oninteressant wordt op de Edge. Eentje die mij wel aanspreekt is het essay van Douglas Rushkoff. Hij sluit aan bij mijn idee van ‘het menselijk tekort’. Wat we ook denken en doen, het levert veel goeds op en er gaat altijd iets fout. Daar houden we veel te weinig rekening mee. Met als gevolg dat we de onverwachte fout willen repareren en zo vermogens kwijt zijn onze maakbaarheid te perfectioneren. We zouden altijd er vanuit moeten gaan dat we onbedoelde fouten maken.

Douglas Rushkoff zegt iets dergelijks
over technologie. Elke technologie heeft een afwijking. Het veroorzaakt ook zaken die we eigenlijk niet willen. Fraai hedendaags voorbeeld: de iPad. Bedoeld om allerlei media bij te kopen, in plaats van ze zelf te produceren. Als we met de iPad vooral bezig zijn het ding op te tuigen met wat de fabriek er aan toevoegingen bij biedt, zijn we minder bezig met onze eigen creativiteit.
Als we ons niet bewust zijn van de afwijkingen die ons de verkeerde kant opsturen, is technologie eerder een last dan een lust, stelt Rushkoff.

Nu is bewustzijn een stukje gereedschap in de hersenen, die verre van volmaakt is. Dus niet alleen bij technologie, ook bij ons bewustzijn moeten we er vanuit gaan dat het ons vies in de luren kan leggen.

Rutte's Europese Norm.

EU bijdrage Iedereen zal er iets van merken, sprak Rutte toen hij zijn bezuinigingen aankondigde. Met iedereen bedoelt hij ook Europa. Rutte wil de Nederlandse bijdrage aan de Europese samenwerking verlagen. Dankzij zijn peetoom Zalm, hoeft Nederland nu 1 miljard euro minder te betalen, dan volgens de regels eigenlijk zou moeten. Rutte wil die korting ook in 2012 houden er nog 1 miljard extra uitslepen.

Het is een aardig bedrag dat wij aan Europa betalen. Ondanks die korting behoort Nederland tot de grootste nettobetalers. Nederland betaalt aan de Europese samenwerking, maar krijgt er ook wat voor terug. Blijkbaar zo weinig dat we tot de grootste nettobetalers horen.
In 2005 probeerde Zalm nog met een trucje de bijdrage omlaag te krijgen. Om aan te tonen dat we veel te veel betalen, rekende hij de invoerheffingen mee. Sinds 1984 moeten die ook in de Europese kas worden gestort. Maar dat mag niet meetellen om de hoogte van de bijdrage te berekenen. Toch wist hij de 1 miljard korting gedaan te krijgen.

De PVV maakte zich er ook al druk om. Per burger zouden we jaarlijks ruim 266 euro betalen. De toenmalige staatssecretaris van Economische zaken, stelt dat de PVV geen rekening heeft gehouden met de korting, maar dat we dan nog altijd 206 euro per burger bijdragen. De staatssecretaris vindt dat we ook rekening moeten houden met de voordelen die Europa ons biedt. Wat zijn dan die voordelen?

Een van de zaken die de Europese samenwerking wil bevorderen is een soepele interne markt. Vlot handelsverkeer, zonder al te veel bureaucratische en belastingtechnische drempels. Nederland is een van de grootste im- en exportlanden en profiteert daarom meer van de Europese maatregen dan andere landen. Volgens het CPB kan het voordeel zelfs oplopen tot 1812 euro per burger. Volgens Willem Vermeend, tussen 1994 en 2002 staatssecretaris en minister geweest, levert de samenwerking en de euro zelfs een voordeel van 2000 euro per burger op.

Nu zijn dat berekeningen van hartstochtelijke voorstanders van de Europese samenwerking. Ze zullen ongetwijfeld minder hartstochtelijk reageren als de burger dan zou zeggen: mooi, stort dat voordeel dan maar op mijn bankrekening. Zien doet geloven.
De burger merkt misschien nog het meest wat van de vestzak-broekzak financiering. Nederland krijgt uit de Europese pot geld voor structuurfondsen. Ofwel: we storten wat op de Europese rekening, om daar dan wat van terug te krijgen in de vorm van subsidies om regio’s op te pimpen of allerlei belangwekkende projecten te financieren.

Nederland krijgt nu (periode 2007 – 2013) € 1.907 miljoen aan structuurfondsen. Daarvan is € 1.660 miljoen bestemd voor regionaal concurrentievermogen en werkgelegenheid en € 247 miljoen voor samenwerking tussen alle landen en regio’s in de Europese Unie.
Die subsidies krijgen we alleen als we ook zelf wat bijdragen. Niet alleen als overheid, maar ook private bijdragen tellen mee. Afhankelijk van het doel moet er 25 tot 50 procent van de subsidiabele kosten worden bijgedragen (meer hierover in het Nationaal Strategisch Referentiekader, pdf!).

En zo kregen we € 1.4 miljoen uit het Europees Fonds om
Panorama Mesdag op te knappen. Voor een vitaal platteland cashten we € 80.000,- EU-subisidie voor een speeltuin te Hoogezand en een molen in Kolham. Het arme Noorden heeft in de afgelopen jaren 17,5 miljoen overheidssubsidie en 4,8 miljoen private bijdragen gecollecteerd voor het plattelandsontwikkelingsprogramma Hoogeland. Europa doneerde ruim 22 miljoen.
In 2007 kreeg Urk € 167.400 voor een barramundikwekerij. Provincie en gemeente dokten € 192.587 voor deze bijna graatloze vis. Ruim 1 miljoen euro ging naar water in historische stadscentra. Daar profiteerde Breda van, mede gesteund door € 412.000 van het ministerie van VROM.

Er wordt heel wat mogelijk gemaakt met Europese subsidies. Voor boeren, MKB’ers, regio’s, steden, dorpen en veel wetenschappelijk werk. De voorbeelden hierboven steunen op ruim 23 miljoen EU-gelden. Maar de bijdragen van rijk, provincies, gemeenten en private partijen bedroegen grofweg 22 miljoen euro. In totaal 45 miljoen, waarvan we dus eerst een deel in de EU-kas moeten storten en alleen terugkrijgen als we nog een keer de portemonnee trekken.

Je zou zeggen dat Rutte nog veel te lafhartig is met het bedelen om een korting van 2 miljard. Maar afspraken zijn afspraken. Ook in international verband. Van de Europese samenwerking komen we niet zomaar af. In de huidige context betekent Rutte’s voorstel, dat we het risico lopen nog minder te besteden hebben aan levendige plattelanden of innovatieve viskwekerijen.
Rutte wil gewoon geen vitaal Nederland. We zullen en moeten er iets van merken.

De ondraaglijke maakbaarheid van het bestaan.

AtlasAap U kent Atlas wel. De man die de wereld van zijn schouders liet flikkeren en daar lag die wereld dan aan onze voeten. De wereld is de wereld. Klaar. Maar wat doet een mens als de wereld aan zijn voeten ligt?

U kent de mens wel. Het soort aap dat een banaan met een breinaald te lijf gaat, omdat bananen te krom voor woorden zijn. De mens probeert alles recht te breien, wat krom is.

U weet wel wat krom is. De banaan is daar het meest onschuldige voorbeeld van. De banaan is misschien, met een beetje genetische manipulatie, nog wel recht te breien. Helaas is dat niet mogelijk bij alles dat krom is. Dan zijn andere technieken noodzakelijk.

U kent de techniek wel. Een ingenieuze middel waarvan de mens denkt dat de wereld aan zijn voeten er mee maakbaar is. Plannen ontvouwen, klaar stomen, in de steigers zetten, ontwikkelen zijn zo een paar van die technieken. Ze doen denken aan origami, koken, bouwen en de ouderwetse doka.
In de moderne tijd gaat het om brainstormen, masseren, kaders uitzetten en groei.

Sinds mensenheugenis gaat daarbij wel eens iets fout. Ook dan roepen we de techniek te hulp. Rechtbreien, plamuren, dichttimmeren en, alsof de wereld een chemisch lab is, oplossen. De wereld ligt aan onze voeten en daar komen we wel uit.

Hoe ik daar op kom, kan niet precies verklaren, maar dat schoot me allemaal te binnen bij het bericht dat het EPD (Electronisch Patiëntendossier) per 1 april
opnieuw wordt gelanceerd.
Zeer waarschijnlijk niet geheel ontdaan van weeffoutjes. Maar stel dat de wereld, die aan uw voeten ligt, een van uw onderdanen infecteert met een mysterieuze kwaal? Dan is het toch mooi dat de chirurg, dankzij het EPD, de juiste voet amputeert? Wat heeft u liever: een foutloze chirurg of een dichtgetimmerd dossier?

Maatschappelijke stage succesvol verlopen.

Studentenactie Leren doe je op school of universiteit. Daarna is het met het grote leren wel afgelopen. Misschien nog een cursusje hier, een training daar of bijspijkeren in de workshop ‘De lerende organisatie’. Vandaag kwamen uit heel de samenleving mensen bij elkaar voor een landelijke maatschappelijke stage.

De maatschappelijke stage is een uiterst leerzame ervaring. Zo’n stage biedt de mogelijkheid wat op te steken van hoe de maatschappij in elkaar steekt en hoe je als burger daarin een rol kan spelen.
Thema van de maatschappelijke stage was vandaag: hoe lang mag een mens leren?
Studenten waren uitgenodigd om op speelse wijze hun visie daarover te geven. Politiefunctionarissen waren uitgenodigd de studenten een lesje te leren. Terugblikkend kunnen we vaststellen dat het een zeer geslaagde dag is geweest.

Het begon op het Haagse Malieveld, waar de staatssecretaris van Onderwijs Zijlstra de studenten onderbrak toen zij hem hun maatschappelijk bewustzijn toejoelden. “Het zou van fatsoen getuigen als de toekomstige leiders van Nederland – en dat zijn jullie – ook zouden kunnen luisteren naar de argumenten van een ander”,
doceerde Zijlstra.
Nu hadden ze dat al gedaan. Ze gaven alleen te kennen het met die argumenten niet eens te zijn. Zij maakten op een speciale manier gebruik van hun medezeggenschap, waar Mark Rutte in 2005, als staatssecretaris Onderwijs, zo voor had geijverd. Dat is Zijlstra vast vergeten.

Rutte stond in 2005 zij aan zij met de studenten om de verkiezingen voor de studentenraden te promoten. Geheel tegen de zin van de bestuurscolleges. Rutte kwam met een ingrijpende wet op het hoger onderwijs, waarin ook de organisatie van het bestuur werd aangepakt. Dat vonden de bestuurscolleges
niet zo nodig. Studenten hadden genoeg inspraak vonden ze. Mark Rutte dacht daar anders over. Hij adviseerde de studenten: “Laat die bestuurders maar zweten”.

Dat moet Rutte in gedachten hebben gehad,
toen hij zei “respectvol kennis te nemen van de demonstraties en dat het kabinet natuurlijk luistert naar signalen uit de samenleving”. Niet dat de studenten hun zin gaan krijgen. Tjonge, realiseerden zij zich, er is wel wat veranderd in de maatschappij. Hoe kan het nou dat studenten in 2005 wel op steun van Rutte konden rekenen en studenten in 2011 niet?

Dat gingen ze dan maar eens op het Binnenhof vragen. Daar hadden de Haagse autoriteiten ook op gerekend. Geheel volgens het draaiboek van deze maatschappelijke stage, werd het tijd de andere deelnemers toe te laten: de politie.
Ook de politie moet op een veranderende maatschappij zijn voorbereid. Het zou best eens kunnen dat er roerige jaren in het verschiet liggen. Rutte’s bezuinigingen treffen niet alleen studenten, maar bijna iedereen. Wat te doen als iedereen de straat op gaat om een potje te protesteren?

De geschiedenis leert (die wel, de mensen niet) dat studenten prima materiaal zijn om te oefenen met radicale elementen. De burgemeester noemt
de oefening geslaagd en de studentenbonden spraken van een fantastische manifestatie.
En zo keerde iedereen tevreden huiswaarts. Geïnspireerd door dit succes overweegt de overheid de scholen en universiteiten af te schaffen en geheel te vervangen door de maatschappelijke stage.

Brakke eendracht.

Eendracht Deze middag zijn vier oppositiepartijen bijeen, om eendrachtig een vuist te maken tegen het beleid van kabinet Rutte. De vier partijen heten in de media (de roeptoeter van de volksmond?) links te zijn. Met een duur woord: progressief. De bijeenkomst vindt plaats in de Brakke Grond, een etablissement in het pittoreske dorpje Amsterdam.

De brakke grond. Symbolischer kan het niet. Brak staat voor de vermenging van zout en zoet water. Een overgangstoestand. Brak staat ook voor de conditie waarin men verkeert na een nacht doorhijsen in de kroeg. De Brakke Grond is een Vlaams cultureel centrum. Het ideaal een eendrachtige coöperatie te smeden, is gedoemd te sneuvelen op brakke grond.

Het zoetzuur van de PvdA, het zout van de SP, het zoet van GL en het vleesch noch visch van D66 laat zich niet makkelijk vermengen tot een smaakmakend gerecht, waar de volksmond wel pap van lust.
Dat zo’n bijeenkomst wordt gemanifesteerd in het Vlaams cultureel centrum, is een strategische misser. Onze zuiderburen hebben nog veel meer moeite, met eendracht. Hebben ze daar ondertussen al een kabinet?
Nee, zulke initiatieven moet je niet op grootschalige bijeenkomsten bespreken. Een grotere kans van slagen bestaat als men zich met een klein gezelschap terugtrekt in een of andere kroeg.

Toen het slecht ging met het CDA, dat wonderlijke samenraapsel van katholieken, gereformeerden en hervormden, trokken enkele CDA’ers zich terug in het Haagse café Schlemmer. Het
Schlemmerberaad resulteerde in de opkomst van Balkenende. Het CDA werd trouwens in de steigers gezet tijdens bijeenkomsten in hotel De Pays Bas te Utrecht, door de ‘groep van achttien’. Twee historische horecasessies, die eenheid smeedden in politiek-christelijk Nederland.

Iets dergelijks is slechts één keer gelukt buiten het CDA om. In een deftige salon in het Haagse Des Indes kregen PvdA, VVD en D66 het voor elkaar een antwoord op de macht van het CDA te formuleren. De JOVD, de jongerenclub van de VVD, had het initiatief genomen en het
Des Indes-beraad resulteerde in twee kabinetten van links-liberale samenwerking.

Zo doe je dat dus, Cohen! De man denkt te groots. Hij gooit zijn voorstellen meteen in de openbaarheid en roept op tot grote manifestaties en probeert op nu in de Brakke Grond een groot gebaar te maken. En hij trekt zich teveel aan van de tijdgeest. In deze tijd krijg je er flink van langs als je achterkamertjespolitiek bedrijft.
De geschiedenis leert dat je gewoon in kleine clubjes wat sjiekere kroegen op moet zoeken. Dat praat heel anders. Veel gemoedelijker. Veel veiliger ook, want uit de spotlights van de paparazzi.

Wil Cohen een ‘links’ antwoord op Rutte, dan moet hij ook minder groots denken. Als het al tot een actieprogramma komt, is de kans groot dat het publiek denkt dat er knollen voor citroenen worden verkocht.
Het thema van Cohen's coöperatieve eendracht, 'tegen Rutte', is veel te breed. Vroeger organiseerden boeren en arbeiders zich rond hun eigen belang. Verbouwden ze aardappels dan stichtten ze de coöperatie De Volharding om hun waren goed in de markt te zetten.

Het organisatiemodel van
coöperaties mogen dan marxistische fossielen zijn, het werkt wel beter om mensen rond één belang te organiseren. Vorig jaar behaalden de gezamenlijke schoonmakers zo ook hun succes. Eendracht maakt macht. Maar als de samenwerking daartoe niet van de brakke grond wil komen, moeten we het in kleinschaliger vormen zoeken.