Technica's gezocht

Technica's gezocht Als het extra lange paasweekend voorbij is, is er weer werk aan de winkel. Dinsdag 14 april is het Girlsday. Da's niet een soort moederdag voor jonge meisjes, maar een jaarlijks terugkerend evenement om de schoolgaande dames te interesseren voor bèta-technische vakken.

De Girlsday vindt in heel Europa plaats, onder andere omdat in 2000 in Lissabon de EU-lidstaten hebben afgesproken dat er meer jongelui met een bèta-technische opleiding moeten komen. In dat kader moeten er 15 procent meer bètavaklui zijn in 2010. Om die 15 procent te halen zijn niet alleen jongens nodig. De meisjes moeten meedoen, anders wordt die Lissabon-doelstelling niet gehaald.

De VHTO (Landelijk Expertisebureau meisjes vrouwen en bèta techniek) verwacht dat in 2010, als gevolg van de vergrijzing, er in de technische sector 370.000 vacatures zullen zijn, terwijl er dan maar 300.000 nieuwe werknemers instromen vanuit de opleidingen.

Er zijn tal van knelpunten, waardoor meisjes veel minder vaak voor een technische opleiding kiezen dan de jongens. Een traditioneel rollenpatroon is er daar, nog steeds, één van. Daarbij menen de jongedames nog te vaak dat er in de techniek alleen baantjes zijn waar je je handen vuil maakt of dat het werk ten koste gaat van gelakte nagels,

Maar de perspectieven zijn ook niet zo geweldig voor de dames. In de technische sector worden de vrouwen doorgaans nog steeds lager betaald dan hun mannelijke collega's en een leuke carrière kunnen ze wel vergeten, als ze ooit in deeltijd willen werken wegens gezinsplanning.

Op Girlsday wil men de meisjes vooral laten zien hoe leuk, uitdagend of spannend technische beroepen zijn. Dat is echter een soort eenrichtings-maakbaarheid, die te weinig geïnteresseerden zal opleveren.

Je moet natuurlijk zo vroeg mogelijk beginnen. De VHTO ziet dat ook in en geeft voorlichting aan de ouders om hun dochters te motiveren voor een technisch beroep.
De tips zijn niet echt concreet. Een verhandeling hoe belangrijk het is voor de economie, zal bij de meeste jongedames het en oor in en het andere uit gaan. En voorlichtingsbijeenkomsten waar ze vrouwen kunnen ontmoeten, die al in de techniek werken zal ze leren dat salaris, de loopbaanontwikkeling en de masculiene rancunes genoeg reden zijn een andere werkomgeving te zoeken.

Dat zijn zaken waar de ouders weinig invloed op hebben. De overheid en het bedrijfsleven zullen aan die zaken nog het nodige moeten doen.
Wat kunnen ouders dan wel doen? Een paar tips & trics.

– Ga niet zeuren als Deborah rondhangt in de garage van oom Karel, omdat ze anders onder het olie en vet thuiskomt. Neem de juiste wasmiddelen in huis om de vlekken te verwijderen.
– Hou eens op met die poppen. Mochten ouders dan toch een Barbie geven, neem er dan een gehuld in overall en met een waterpomptang in het knuistje.
– Beter is de box vol te storten met lego of, op later leeftijd, een chemiedoos. Tenslotte mogen ze, als volwassen vrouwen, later wel met chloor, zeep en ammioak werken. Laat ze alvast experimenteren met de rest van de chemie.
– Als ze achter de pc zitten te chatten, wijs ze dan ook eens op het weblog van de
Wiskunde Meisjes. Wat ingewikkeld voor het al te jonge kroost, maar voor de reeds wat oudere en geïntresseerde dames zeer de moeite waard.

Verder iemand nog goeie tips?

Eigen vermogen burger verdampt

Eigen vermogen burger verdampt Dat Nederlanders een spaarzaam en behoudend volkje zijn, mag zo langzamerhand een mythe heten, die naar het rijk der fabelen verwezen dient te worden.
Er mag dan zo'n 250 miljard euro aan spaargeld op de banken staan, Nederlanders springen toch avontuurlijk om met hun geld. Tegenover al dat spaargeld staat namelijk 721 miljard euro aan schulden. Daarvan is grootste deel (€ 625 miljard) hypotheekschuld (zie
CBS bericht).

Tegelijkertijd begint het vermogen van de burger aardig te verdampen. De waarde van aandelen en obligaties is zo'n 66 miljard euro kleiner geworden. Wie beleggen ook als appeltje voor de dorst zag, kijkt nu tegen verschrompeld ooft aan. Zuur voor de mensen die hopen hun aandelen in te ruilen als hun huishoudbudget daar om vraagt.

Maar dan is er altijd nog dat spaargeld. Dat verdampt niet zomaar, hoewel dat er vorig jaar voor de IceSave-spaartders wel naar uitzag. Het totale spaartegoed van Nederland staat echter in geen verhouding tot de totale schuld. Je kan wel stellen dat de huishoudens een liquiditeitsprobleem hebben. Zeker als je meerekent dat de meeste hypotheekschulden hoger zijn dan de waarde van de gekochte huizen.

Valt de burger nu om? Nee, zo'n vaart loopt dat niet. Hooguit wordt de burger in zijn bewegingsvrijheid beperkt. Wie, om welke reden ook, van 't Woudt wil verhuizen naar Persingen, zou er wel eens voor moeten kiezen wat langer in 't Woudt te blijven wonen. Omdat het huis alleen tegen een veel te lage prijs van de hand is te doen.
Wie blijft zitten waar men zit en een redelijk inkomen heeft, zal niet snel in liquiditeitsproblemen komen. Of je moet ruim voldoende spaargeld in kunnen zetten om de verhuizing en het verlies aan woningwaarde te bekostigen.

Blijkbaar bereiden mensen zich voor op gebruik van hun spaargeld.
De DNB (De Nederlandse Bank) meldt een
opmerkelijke transactie. In februari namen haalden spaarders in totaal 2,9 miljard euro af van hun spaarrekeningen met vaste looptijd. De grootste opname sinds oktober 2001. Het grootste deel daarvan werd gestort op snel toegankelijke spaarrekeningen.
De DNB denkt dat de teruglopende rente op de vaste looptijd-rekeningen daar een oorzaak van is. Maar de DNB vermoedt dat meer mensen nu liever hun geld op liquide vormen van spaargeld zetten. Of de burger voelt nattigheid, òf de burger heeft grootse aankoopplannen.

Ik hou het op het eerste. De burger kiest voor veiligheid. Nog niet van de schok bekomen van vallende banken, lijkt het veiliger snel bij je spaargeld te kunnen. Nu is het spaargeld wel verzekerd. De spaarder kan op het garantiefonds van de banken rekenen. Gaat een bank failliet, dan keert dat fonds nog altijd tot maximaal € 100.000 uit. Vooral kleine spaarders zijn dus niet zomaar de dupe.

De NVB (Nederlandse Vereniging van Banken) wil nu van dat garantiefonds af.
De limiet van € 100.000 moet omlaag en het systeem dat alle banken meebetalen bij problemen, moet vervangen worden door een soort staatsverzekering. De banken betalen daar een premie voor en de staat keert eventuele claims uit. Een voorstel van de Adviescommissie Toekomst Banken. In het leven geroepen om de banken van een beter imago te voorzien.

Fijn imago. Sparend Nederland krijgt een lagere vergoeding en moet de hand ophouden bij de overheid. Die heeft ondertussen al aardig wat in de banken gestoken, waar nog allerminst duidelijk van is, wanneer en hoeveel daar van terugkomt. Zolang er geen bank meer omvalt, zal niemand iets van die gewijzigde regeling merken. Maar als het wel weer gebeurt, is de spaarder de klos.

Ik adviseer de NVB dat voorstel onmiddellijk te verdampen en met een regeling te komen, die de positie sterker maakt, dan die tot nu toe is geweest. Dat zou beter passen in de moreel-ethische verklaring (de Bankierseed), waaraan adviescommissie nog werkt.
Voor zover dat soort codes waarde zullen hebben.

Jong verkeerd, oud misdaan?

Jong verkeerd, oud misdaan? In november 2007 ging er een schok door het land. “Explosieve groei aantal criminele bejaarden“, kopte, onder andere, Elsevier. Aanleiding was een documentaire van Zembla, met de even afschrikwekkende titel “Bejaarden op het dievenpad“.

Harm Brouwer, opperhoofd van het OM (Openbaar Ministerie) wilde snel een onderzoek naar bejaarden die het rechte pad niet langer konden volgen. In de Zembla-uitzending wist een hoogleraar Forensische Psychiatrie te vertellen dat de toename aan geriatrische criminaliteit, te verklaren valt uit de degeneratie van de hersenen.

Het is 9 april 2009 en het onderzoek is klaar. Meteen opgepakt door de pers die nu constateert dat het goed mis is op hoge leeftijd. “Een forse toename van het aantal criminele ouderen“, zegt de een. “Criminaliteit onder 65-plussers neemt snel toe“, zegt een ander.
Het OM stuurde het bericht de wereld in onder de vette kop: “OM-studie: seniorencriminaliteit is een bescheiden probleem“.

Waarschijnlijk dementeren journalisten en persvoorlichters van het OM in rap tempo. Want hoe kan het anders dat journalisten die vette kop over het hoofd hebben gezien? Evenals het zinnetje: “Het aandeel van de 65-plussers in de totale criminaliteit blijft gering“.

Het kan ook zijn dat de journalisten ernstig in verwarring zijn gebracht door de eerste regel van het OM-bericht: “Het aantal oudere verdachten is de laatste jaren fors gestegen“.
Ja, wat is het nou? Zuchten we onder een terreur van bejaarde bendes of zijn slechts een paar oudjes het spoor bijster?

De explosieve groei waar Elsevier het in 2007 over had blijkt 0,5 procent te bedragen. In 1996 bedroeg het aandeel van bejaarden op de totale score aan verdachten slechts 1,8 procent. Dat is tot 2007 gegroeid naar 2,3 procent. In elf jaar dus gemiddeld 0,045 procent per jaar gestegen.
Wie dat een forse en snelle toename noemt, moet zich toch eens op ouderdomskwaaltjes laten onderzoeken.

Hoewel? In het OM-onderzoek staat dat veroudering wel tot achteruitgang van een aantal cognitieve functies leidt, maar dat het emotionele domein een opvallend positief effect laat zien. Of, zoals het OM schrijft: “Het oudere brein is beter in staat tot zelfbeheersing dan het jongere. Dat zou als effect kunnen hebben dat senioren minder snel over de schreef gaan“.

Maar goed, er gaan dus wel iets meer ouderen in de fout. Moord en doodslag? Inbraken en zakkenrollerij? Nee, “uit het onderzoek blijkt dat de senioren van tegenwoordig maken zich in de eerste plaats schuldig aan verkeersdelicten, op afstand gevolgd door gewelds- en vermogensdelicten“, zo meldt het OM.

Conclusies? Vrees niet voor je oude dag. Er zal van alles anders zijn, maar je wordt niet zomaar een bejaarde crimineel. Vrees wel de pers die blijkbaar zondebokken te weinig heeft om de kolommen te vullen. Met een beetje dank aan het OM, die ook wel eens de aandacht wil afleiden van de criminaliteit die we dagelijks in voorgeschoteld krijgen.

Geld opdweilen

Geld opdweilen De zorg: het is dweilen met de kraan open. Maar wie goed dweilt, houdt wel eens wat over. Het SCP (Sociaal en Cultureel Planbureau) heeft berekend wat de Wmo-kosten voor huishoudelijke hulp waren in 2008. Die kosten zouden namelijk het uitgangspunt vormen voor de berekening van het Wmo-budget voor 2010.

Wat blijkt? De gemeenten hebben ruim 80 procent uitgegeven, waardoor een overschot is ontstaan van ruim 257 miljoen euro. Dat zou dus een reden kunnen zijn het Wmo-budget voor 2010 te verlagen. Het SCP stelt echter in een
voorlopig advies (pdf!), dat geld toe te voegen aan het budget van 2010.

Waarom adviseert het SCP het opgedweilde geld niet met het badwater weg te gooien?
Dat zit 'm vooral in de ontwikkelingen rond de bekostiging van de thuishulp. Daar is de afgelopen jaren veel om te doen geweest. De duurdere HH2-hulp (huis schoonhouden plus diverse extra's) is in veel gevallen terug gebracht tot de eenvoudiger HH1-hulp (puur huishoudelijk werk). Dat ging onder het motto: we houden het bij zorg, welzijn gaat er uit.
Verder werd er beknibbeld op thuishulpen met verpleeg-kwalificaties. In de praktijk leidde dat er toe, dat alfahulpen ook wel eens een verbandje gingen verschonen.

Ook werd de marktwerking in gang gezet. Gemeenten gingen op zoek naar de goedkoopste aanbieders van thuiszorg. Eén van de gevolgen was dat beter gekwalificeerde hulpen zich genoodzaakt zagen werk aan te nemen dat voorheen door alfahulpen werd gedaan. Uiteraard tegen het lagere salaris. Er dreigde een massale uitloop van personeel, die op zoek ging naar ander, beter betaald werk. Onder druk uit de Tweede Kamer heeft het kabinet extra geld toegezegd, om die ontwikkeling tegen te houden.

Al met al heeft dat van 2005 tot 2008 wel geleid tot een prijsdaling van de hulp in natura met gemiddeld 7% per jaar. Het SCP constateert wel behoorlijke verschillen per gemeente: “Gemeenten met relatief lage tarieven en gemeenten met relatief veel HH1-hulp houden het meeste over van het hen toegemeten budget voor huishoudelijke hulp“.

Die ontwikkelingen resulteerde dus in een overschot, maar zijn ook de reden het geld in de knip te houden voor 2010. Het SCP voert hiervoor twee argumenten aan.
1. De prijsvorming op de markt voor huishoudelijke hulp heeft geleid heeft tot niet kostendekkende tarieven. Zorgaanbieders kunnen de prijzen nog wel enigszins in de hand houden door overheadkosten te beperken. Bijvoorbeeld door het terugdringen van ziekteverzuim en te besparen op scholing.
Dat laatste is wat vreemd, want thuiszorgaanbieders dienen aan hogere kwaliteitsnormen te voldoen, wil men een serieuze kans hebben bij een gemeentelijke aanbesteding. Reden voor het kabinet om in 2008 toch maar
wel subsidie vrij te maken voor om-, her- en bijscholing van thuishulpen.

2. Met ingang van 1 januari 2010 is het de bedoeling dat de alfahulp alleen via een financiële vergoeding wordt geregeld. De hulpontvanger en de hulpverlener moeten een arbeidsovereenkomst sluiten in het kader van de regeling dienstverlening aan huis.
In een eerder SCP-advies voor het 2009-budget werd voorgerekend dat elke 25%-alfahulp die in 2010 vervangen wordt door zorg in natura, een extra kostenpost van circa 80 miljoen euro zal genereren. Dit komt omdat de kostprijs van een verzorg(st)er in dienst bij een zorgaanbieder aanzienlijk hoger is dan de kostprijs van een alfahulp die direct in dienst is bij een cliënt.

Het SCP stelt dat “de verwachte onhoudbaarheid van de huidige lage tarieven voor huishoudelijke hulp en de gevolgen van de introductie van de financiële vergoeding ter vervanging van de alfahulp als in natura voorziening“, in 2010 toch op zo'n 210 miljoen euro meer moet worden gerekend. Dat kan dus met het overschot van 2008 betaald worden.

Zal het kabinet dat advies zal opvolgen?

Van regeldruk tot vrijheid

Van regeldruk tot vrijheid

Wat heeft Spinoza te maken met de regeldruk en administratieve lastenverlichting van de overheid? Eén woord, dat naar eigen inzicht geïnterpreteerd kan worden: verlichting.

Op de conferentie “Verlichting van regeldruk voor burgers”(2 april) legde staatssecretaris Bijleveld een verband tussen het verlichte vrijheidsdenken van Spinoza en het streven van de overheid regeldruk voor de burgers en de administratieve lasten te verlichten.
De staatssecretaris memoreerde de woorden die onder het Amsterdamse standbeeld van Spinoza staan: “Het doel van de staat is de vrijheid“.
Welnu, “Vrijheid; dat is een zo groot mogelijke verlichting van regels en lasten door de overheid“, hield Bijleveld de conferentie voor.

Er zijn wel wat zuurpruimen die dit kabinet verwijten een gebrek te hebben aan visie en een heldere fundamenteel gedachtegoed. Da's natuurlijk niet waar. Als Balkenende verwijst naar de ondernemende geest van de VOC en Bijleveld teruggrijpt op Spinoza, dan is er toch sprake van een gedegen neerlands post-neoclassisme.

Helaas, het heeft veel nauwelijks iets met Spinoza's opvattingen over vrijheid te maken.
Natuurlijk is het goed dat burgers minder formulieren hoeven in te vullen en niet van het ene naar het andere loket worden gestuurd. En het is minstens net zo goed als de overheid kan esparen op de administratieve lasten.
Bijleveld meent dat de diverse overheden al goed op weg zijn, maar kondigde wel extra maatregelen aan om de
aanpak van de top tien aan knelpunten te versnellen. Want, zo gaf de staatssecretaris de toehoorders nog mee: “Besturen is weten wat mensen willen en nodig hebben, Verlichten geeft vrijheid. En in een crisis toont de overheid of ze aan de kant van de mensen staat“.

Maar vergroot dat de vrijheid van de burger? Zeker wel. Minder formulieren die wel in begrijpelijke taal zijn opgesteld, geen wachttijden aan de loketten, goed functionerende websites en een foutloze afhandeling van aanvragen en verzoeken schelen de burger massa's tijd. En tijd is geld, geld is vrijheid.

Zo steekt het echter niet in elkaar. De overheid bespaart op de administratieve lasten. Het wegwerken van de top10 kan leiden tot een bezuiniging van 40 miljoen euro, zei Bijleveld in haar speech.
Logisch, minder formulieren en meer digitale loketten betekenen minder ambtenaren. De helft van de gemeenten heeft de maandverklaring bij een bijstandsuitkering vereenvoudigd en dat leverde een besparing op van 2,4 miljoen euro.

Goed nieuws voor de burger, die natuurlijk wel wil meeprofiteren van de lastenverlichting. Toch stijgen de lokale lasten dit jaar gemiddeld met 3,2 procent. Per gemeente kan dat behoorlijk verschillen. Je moet het treffen in een plaats te wonen waar de lokale lasten juist omlaag gaan.

Maar zelfs als iedereen minder belasting hoeft te betalen, dankzij een efficiënte overheid, hebben we nog wel een woud aan gedragscodes en betuttelende wetjes. Zijn die in de geest van Spinoza's vrijheid?

Spaar levens

Spaar levens Uitgerekend voor de Wereld Gezondheidsdag op 7 april, heeft men in Italië met een ramp te maken, die een groot beroep doet op de aanwezige gezondheidsfaciliteiten en zorgpersoneel.

Nu valt Italië niet te vergelijken met landen waar bij rampen en oorlogen de gezondheidszorg er nog beroerder aan toe zal zijn, dan in de dagelijkse praktijk al het geval is.
Met het thema “Red levens, maak ziekenhuizen veilig in noodsituaties”, wil de WHO de bereidheid vergroten dat landen, organisaties en individuele burgers meer investeren in betere familiekring van de gezondheidszorg. Veilige gebouwen, goed vervoer, voldoende personeel.

Nu vindt deze dagen ook de Week van de Gezondheid plaats. De organiserende instantie is op het lumineuze idee gekomen de gezondheid te koppelen aan de crisis. Logisch, zou je denken, want als we in armoe vervallen hebben we straks alleen nog aardappels op het menu en eenzijdig armenvoer is absoluut niet bevorderend voor onze gezondheid. Onder het motto “Streven naar een Gezonde Crisis” krijg je handige tips als “Neem geen hypotheek op je overgewicht” en “Op de fles? Drink met mate!”
Nee, dat is deze keer geen geintje van de redactie hier, maar
te lezen op de webstek van de Week van de Gezondheid. Klik je daar op de activiteitenkalender, kun je zien waar je gezonde lunches kan nuttigen of een bewegingsprogramma kunt volgen.

De enige activiteit die past bij het thema van de WHO, wordt verzorgd door Oxfam Novib, Wemos, Cordaid, AMREF Flying Doctors en de International Federation of Health and Human Rights Organisations. Die houden op 7 april een bijeenkomst waar het tekort aan zorgpersoneel centraal staat. Ook zij maken een kwinkslag naar de crisis: “Het wereldwijde tekort aan zorgpersoneel is een crisis voor alle patiënten, voor alle zorginstellingen en voor gezondheidswerkers zelf”.

Eén van de zaken die aan de orde komt is hoe zorgpersoneel in armere landen beter opgeleid kan worden. Maar ook hoe je kan voorkomen dat zorgpersoneel wegtrekt naar landen waar wat meer valt te verdienen. Een risico dat steeds actueler wordt omdat rijere landen meer behoefte hebben aan goedkopere zorgwerkers. Onze gezondheidszorg is akelig duur en de personele lasten zijn natuurlijk te drukken door mensen te werven uit landen met lagere lonen.
Zijn wij dus mooi gered. Personeelstekort hier goedkoop opgelost. Dat in Afrika of Azië zodoende meer problemen worden gecreëerd is natuurlijk niet de bedoeling.

In de Week van de Gezondheid krijgt men het elk jaar weer voor elkaar de thema's van de Wereldgezondheidsdag op grote afstand te houden. Natuurlijk, omdat baden in weelde een rampzalige bedreiging is voor onze nationale gezondheid. Maar waar is zo'n week voor nodig als het nergens anders over gaat dan wat we weten van campagnes waar het hier het hele jaar al van sterft?

Als er ergens een crisis is, dan zit-ie wel in het denken van sommige mensen. De “brain drain” uit armere landen is zorgwekkend genoeg. Misschien kunnen de zorgbestuurders en beleidsmakers daar eens rustig over nadenken als ze liggen te relaxen in het kuuroord in de Dode Zee.
Maak je geen zorgen, dat gaat geen duur vliegreisje kosten, want die ligt binnenkort in eigen land, bij het pittoreske Tripscompagnie.

Robots het hoogste ideaal?

Robots het hoogste ideaal? De automatisering schrijdt voort en de robots rukken op. In het crisisakkoord van kabinet Balkenende is ook opgenomen dat er geld naar innovatie moet. Vreemd dat er niet meteen een paar miljard wordt uitgetrokken, bovenop de bijna 400 miljoen die het ministerie van Economische Zaken al heeft ingezet. Vooral om ideeën te ontwikkelen en uit te zoeken hoe nieuwe technologie en robotica meer en beter kan worden toegepast.

In de nota Innovatieverkenningen (pdf!) van Economische Zaken wordt gesteld dat in de Nederlandse maakindustrie de toepassing van robotica op het Europees gemiddelde ligt. Een formulering die verhult dat we behoorlijk achter liggen op Japan, Korea en Duitsland. Gek genoeg lopen we weer wel voor op de V.S.
In Japan zijn op elke 10.000 werknemers 275 robots werkzaam. In de Benelux zijn er 50 robottoepassingen op elke 10.000 werknemers. Om wat meer vaart in de opmars der robots te krijgen besteedt Economische Zaken dus die 400 miljoen euro om de relevante kennisinstellingen meer te laten samenwerken en vooral het MKB (Midden- en Kleinbedrijf) warm te krijgen voor robots.
Dat is niet genoeg. Maar niet getreurd. De robots zijn niet tegen te houden. Er is eigenlijk geen gebied meer waar geen robots werkzaam zijn.

Vervelend werk.

Robotica is vooral bekend als verlosser van saai of vervelend werk. Eigenlijk is de hedendaagse wasmachine een robot. Maar de was ophangen moeten we nog zelf. Duurt gelukkig niet zo lang, in tegenstelling tot fabriekswerk dat volcontinu gedaan wordt. Erg vervelend, maar de
ontwikkelingen staan niet stil. In Hoogezand Sappermeer komt een volcontinu bedrijf voor precisieonderdelen. Van de aanvoer van het ruwe materiaal uit het magazijn, tot de assemblage van het product, zelfs de kwaliteitscontrole en het inpakken wordt geheel door robots gedaan.

Lastig werk.

Sommige klussen zijn niet alleen langdurig, ze kunnen ook aardig complex zijn. De robot helpt ook hier. In Duitsland wordt onderzocht hoe robots kunnen samenwerken met bijen om over grote oppervlakten het milieu te controleren. Inmiddels kunnen robots ook wetenschappelijke experimenten uitvoeren. In Groot-Brittannië hebben ze er een die al op eigen houtje een gen ontdekte, dat verantwoordelijk is voor de groei van organismen.

Duur werk.
Natuurlijk worden robots ook ingezet om de kosten te drukken. Omdat de zorg peperduur wordt,
ziet minister Klink wel wat in robotica. De mogelijkheden lijken welhaast oneindig. Van kijkoperaties die door robots worden gedaan, revalidatierobots die de fysiotherapeut overbodig maken, tot zorg die wordt verleend door bijvoorbeeld een robot-zeehondje. De volautomatische zeehond schijnt heel goed depressieve bejaarden op te kunnen beuren.
Er is sinds kort ook een speciale hoogleraar die tot taak heeft de automatisering van de zorg tot in details te onderzoeken. Nee, de professor is zelf geen robot, maar dat zal in de toekomst wellicht ook mogelijk worden gemaakt, als we vinden dat ook de wetenschap veel te duur is.

Gevaarlijk werk.

Een wat vreemde denkwijze is dat gevaarlijk werk niet wordt afgeschaft, maar door robots wordt overgenomen. Je zou denken dat het logischer is werk dat zoveel slachtoffers kost helemaal uit te bannen. Helaas, dankzij robots zullen we voorlopig nog wel menig oorlogje kunnen voeren. Alleen zal treuren om “onze jongens” die sneuvelen bij zo'n klus ooit tot het verleden behoren. Het Amerikaanse leger is al aardig op weg. In Afghanistan zetten ze BigDog in. Een robot die 150 kilo aan wapens kan vervoeren en zelf in de gaten heft wanneer hij dekking moet zoeken bij naderend gevaar.

Denkwerk.
In voornoemde voorbeelden zie je al robots die het nodige denkwerk overnemen van wetenschappers of soldaten. Maar hoe zit het met het verfijnde denkwerk? Daar waar emoties of moraliteit een rol spelen bij te maken keuzes?
Het is nog wat science fiction maar er zijn wetenschappers die menen dat ook robots dat denkwerk prima kunnen doen. Op de TU in Delft wordt al onderzocht of robots een moreel besef kan worden bijgebracht. Daarbij kun je denken aan robots die reddingswerk kunnen doen in moeilijk te betreden gebied. Ze kunnen dan wel in situaties terecht komen waar besloten moet worden welke slachtoffers water krijgen en welke niet.
Robots uitgerust met kunstmatige intelligentie zouden misschien zelfs een religieus geloof kunnen hebben, meent een hoogleraar Informatica van de Universiteit van Tilburg.

Het hoogste ideaal.
Sinds mensenheugenis zijn we bezig het leven zo makkelijk mogelijk te maken. We ontdoen ons steeds meer van alles wat we lastig of vervelend vinden. Zwaar tillen, vuil werk, zorg voor demente bejaarden, zelfs het nemen van lastige beslissingen kunnen we overlaten aan robots.
Waarom doen we dat of staan we dat toe? Omdat onze diepste wens is, terug te keren tot het paradijs, waar we ooit zo onbarmhartig uit zijn verdreven? Lui en ledig, van lasten verlost?
Als dat de essentie is van het menselijk bestaan, dan wordt het tijd dat politici en beleidsmakers de crisis de wereld uit helpen door alles in te zetten op robots.

De moraal.
De opmars der robots is niet te stuiten. Het wordt tijd de morele consequenties er van te overzien en maatregelen te treffen, om te voorkomen dat robots alles bepalen. In 2007 begon Zuid-Korea een
Robot Ethics Charter op te stellen. Om de rechtspositie van robots te regelen. Maar ethische regels voor het gebruik van robotica moeten er ook komen, vind de Britse robotexpert Noel Sharkey. Hij ziet het al gebeuren dat in de toekomst kinderen en bejaarde dagenlang alleen een robot te zien krijgen. Wat dat voor psychologische impact zal hebben, weten we nu niet, maar er kunnen maar wel beter richtlijnen voor worden opgesteld.

Mij lijkt het ook zinnig nu duidelijk te krijgen in hoeverre robots ons denkwerk over moeten nemen. Of zou het juist goed zijn als een robot een filosofie bedenkt die de wereld eens flink op zijn kop zet en onze existentie een nieuwe impuls geeft?

Opblazen tot desillusie

Opblazen tot desillusie Vandaag een gastlog van Jonathan Mijs, die reageert op een artikel in de NRC over het meer inzetten van wetenschap bij politieke beslissingen. Met toestemming overgenomen uit ScienceGuide, waar het 2 april verscheen.

“Een complexe democratie als de onze doet er goed aan minder te vertrouwen op burgers en meer wetenschap in te zetten om tot fatsoenlijke beslissingen te komen”, schrijft
Herman de Regt in de NRC van 27 maart j.l. Een redelijke stelling, zo op het eerste gezicht, zegt Jonathan Mijs van de UvA, oud-LSVb-voorzitter. Achter zijn appèl op de ratio gaat echter een tweetal misvattingen schuil.

Allereerst blijkt zijn oproep gestut op een naïef beeld van wetenschappelijke epistemologie (kennisleer): zoals De Regt zelf al aangeeft in één van zijn voorbeelden, zijn kansen dikwijls niet met nauwkeurigheid vast te stellen en zijn risico’s vaak onvoorzien. Zeker als het mensen aangaat, valt de uitkomst van beleid vaak niet beter te benaderen dan met een verwachting. Beleidsvoorbereiding en –evaluatie is in zo’n geval gediend door betrokkenheid van de wetenschap, maar veel meer nog door het erkennen van haar beperkingen. Een opgeblazen geloof in wetenschap leidt tot desillusie, verontwaardiging en, erger, tot het aanwijzen van de verkeerde verantwoordelijke. Want het zijn politici, niet wetenschappers, die politieke besluiten nemen.

En, zo kom ik bij mijn tweede punt, zo moet dat ook zijn. Anders dan De Regt doet vermoeden, kunnen we namelijk een onderscheid maken tussen doelrationele beslissingen en moreel ingegeven besluiten. Max Weber, één van de voorvaders van de sociologische wetenschap, maakte dit onderscheid al in het onderscheiden van Zweckrationalität en Wertrationalität. Het eerste motiveert doelgericht handelen waarbij de middelen om dat doel te bereiken rationeel zijn bepaald, waarderationaliteit daarentegen geeft het primaat aan ethische, filosofische en normatieve waarden in de keuze van middelen om een doel te bereiken. De misvatting van De Regt behelst het verwarren van deze twee.

De Regt roept niet zo zeer op tot een kabinet van wetenschappers, als wel tot een kabinet van actuarissen: knappe koppen die complexe vraagstukken kansrekenend oplossen. Naast naïviteit, getuigt die oproep van een miskenning van de morele en politieke filosofie; de wetenschappelijke disciplines waarin wetenschappers al eeuwen lang denken en schrijven over het complexe vraagstuk hoe te komen tot ‘rechtvaardige’ besluiten, en hoe de maatschappij zo ‘eerlijk’ mogelijk in te richten. Zo hield de Britse filosoof John Rawl zich zijn leven lang bezig met de vraag hoe om te gaan met de verdeling van schaarse goederen onder mensen. Dient zo’n verdeling te geschieden op basis van behoefte? Verdienste? Gelijkheid?

Of is het een beter idee, cf. David Miller, om zulke criteria afhankelijk te maken van het domein waarbinnen men dergelijke keuzes maakt, zodat de familie, de arbeidsmarkt en het openbare domein andere verdelingscriteria kennen – respectievelijk behoefte, verdiensten en gelijkheid. Simpelweg verwijzen naar ‘rationaliteit’ biedt hier geen soelaas. Zulks een oproep miskent niet alleen morele basis van zulke beslissingen, zij ontkent ook de waarde van de democratische vertegenwoordiging: het wegen van doel en middelen niet op basis van kans en risico, maar ingegeven door de ideologische beginselen op basis waarvan het electoraat haar parlementaire vertegenwoordigers heeft gekozen.

Jonathan Mijs

Stop de lespakketten

Stop de lespakketten

Scholen krijgen van alle kanten lespakketten aangeboden. Staatssecretaris voor Onderwijs, Sharon Dijksma, roept de scholen op de overdosis lespakketten door de papierversnipperaar te halen.

Op het jaarcongres van de sectoren basis- en speciaalonderwijs van CNV Onderwijs, noemde ze dat idee een vorm van burgerlijke ongehoorzaamheid.
De staatssecretaris beoogde de aanwezigen een hart onder de riem te steken door deze praktische tip te geven, die de werkdruk kan verminderen. “Als u tijd heeft, naast het aanleren van de basisvaardigheden, is er niks mis mee om aandacht te besteden aan een lespakket over liefde of fit zijn, maar het gaat er om dat u elf die keuzes maakt“, zo sprak zij het congres toe.
De congresgangers wilden het wel eens over andere keuzes hebben. zoals geld voor leraren en kleinere groepen. Maar dat terzijde.

Het is waar. Niet alleen uitgevers van studiemateriaal, ook belangenorganisaties, goede doelenclubs, energieleveranciers en zelfs banken belagen de scholen met lespakketten. Makkelijk voor de leerkracht. Die hoeft zelf niet bibliotheken en internet af te struinen en met een paar middagen plak- en knipwerk een interessant thema de klas in te gooien.

De prioriteiten liggen volgens Sharon Dijksma echter wel bij de basisvaardigheden taal en rekenen. Gezien de klachten over de taalvaardigheid van mbo-studenten en de povere rekenvaardigheid van aspirant-onderwijzers op de Pabo's, heeft ze daar een punt. Bovendien: wil je het met de kinderen over fit zijn hebben, moeten ze genoeg taal beheersen om je te begrijpen. Wil je ze wat over liefde leren, zullen ze toch echt eerst goed moeten rekenen.

Het is echter nog de vraag of de collega's van Dijksma blij zijn met haar oproep tot onderwijskundige ongehoorzaamheid. Straks vernietigen de scholen ook nog de lespakketten die ministeries zelf graag rondgestuurd zien.
Zo krijgen organisaties op gebied van natuur- en milieu-educatie subsidie van OCW, VROM en LNV om, onder andere lespakketten en leskisten aan te bieden. Keurig vermeld in de nota Natuur- en Milieu-educatie van 2008.

Nog een heel aardig voorbeeldje. Is het niet noodzakelijk dat kinderen ook leren hoe de geest moet waaien? Om Sharon Dijksma te ondersteunen een fris onderwijsklimaat te scheppen, moet haar collega van VROM, milieuminister Cramer, gedacht hebben dat een lespakket ventileren wel een goed idee is. Dus kreeg de GGD subsidie om uit te zoeken of een lespakket kon bijdragen aan het beter ventileren van klaslokalen.

Het kabinet wil teveel van de burgers om basisscholieren middels lespakketten levenswijs te maken. Mijn stelling is dat er zelfs teveel aan de hand is in de wereld dat honderden lespakketten èn het lesrooster van basisscholen en voorgezet onderwijs dat niet kunnen behappen.
Er zullen dus keuzes gemaakt moeten worden. Tot zover heeft staatsecretaris Dijksma gelijk.

Maar welke lespakketten moeten naast taal en rekenen prioriteit krijgen? Lespakket de geldkoffer? In deze tijd zeer toepasselijk. Leer kinderen eerst maar veilig uitgeven, sparen, lenen en beleggen. Of toch maar een pakketje fitness? Of een goed gevulde lesbox over liefde?
Roept u maar!

Bouw innoveert ruilhandel

Bouw innoveert ruilhandel

De crisis maakt mensen creatief of een kat in het nauw maakt rare sprongen. Welke omschrijving is van toepassing op de bouwsector?
De Neprom, de verzamelde projectontwikkelaars, hebben een ideetje gevonden om de stagnering in de verkoop van nieuwbouwhuizen te doorbreken. Huizenbezitters kijken nu wel uit voor ze een nieuwe huis kopen. Het is namelijk erg onzeker of het oude huis op tijd verkocht kan worden.

De Neprom komt met een oplossing. De projectontwikkelaars kopen het oude huis op. Om dat te kunnen realiseren wil de Neprom dat er een landelijk fonds komt, dat mede gevuld wordt door provincies en gemeenten. Die hebben er wel oren naar, want complete lege of halfafgebouwde nieuwbouwwijken zijn geen prettig gezicht. Wat een prachtwijk had moeten worden, is zo een nieuwe type probleemwijk.

Maar waarom moeten de overheden bijspringen? In de autohandel kennen we toch al jaren het inruilsysteem? Je koopt een nieuwe auto en ruilt je oude in. Daarmee betaal je een deel van de nieuwe aanschaf. Doe dat met huizen ook maar, zou ik zeggen.

Ruilen of inruilen is een bekende manier om nieuwe spulletjes aan de man te brengen. Je kent die reclames vast wel, waar een x-bedrag voor je oude televisie of computer wordt geboden, bij de aanschaf van een nieuwe.
Zelfs pensioenen kun je inruilen. Het nabestaandenpensioen kan ingeruild worden voor een vervroegd of verhoogd ouderdomspensioen. Een optie die wellicht meer gebruikt gaat worden, nu de oude dagsvoorziening onder druk staat.

Wat de bouwsector voorstelt, is mooi, maar laat de overheden er buiten. Het lijkt me niet wenselijk dat het belastinggeld van burgers die niets met koophuizen hebben, mede wordt gebruikt om dat fonds te vullen. Nee, gewoon op basis van inruilen. Net als bij de aankoop van een auto.
Of dat ook gaat werken? Geen idee. Het zal misschien helpen als de inruilpremie aantrekkelijk genoeg is. De opgekochte huizen kunnen altijd nog worden verhuurd. Een idee waar de woningbouwcorporaties al mee stoeien.

De ruilhandel als oplossing voor de crisis.
Een restauranthouder in Limburg ziet er wel heil in. Want niet alleen zijn consumenten terughoudender geworden bij de aankoop van auto's en huizen, ook het diner buitenshuis wordt vaker overgeslagen. De Limburgse restauranthouder biedt zijn klanten de mogelijkheid
in natura te betalen. Of een idee in te leveren, hoe de crisis het beste kan worden aangepakt. Het beste idee wordt ingeruild voor een drie gangenmenu.

Ruilhandel dè oplossing voor de crisis?