Tag archieven: crisis

Uitverkoop huurwoningen

Uitverkoop huurwoningen De verkoop van huurwoningen moet de toekomst van de woningcorporaties veilig stellen. Voor dat idee heeft de ‘enfant terrible’ van de woningcorporaties, Jan Sinke, steun gekregen van Arthur Docters van Leeuwen (VVD), Hans Hillen (CDA) en Sweder van Wijnbergen (PvdA).

Sinke, directeur woningstichting De Veste in Ommen, is al jaren de luis in de pels van de overheid. Het begon met zijn aanvaring met ex-minister van VROM, Ella Vogelaar. Sinke kondigde aan met zijn corporatie uit het huidige bestel te stappen en volledig commercieel te gaan. Uit onvrede met de belastingheffing op de winsten van de corporaties. De minister
verbood de plannen van Sinke, de rechter bevestigde het gelijk van de minister en nu loopt er nog steeds een beroepsprocedure. Jan Sinke vecht door.

Hij had daar twee redenen voor. Hij vindt dat de corporaties de keuzevrijheid moeten hebben zelf te beslissen over hun vermogen. En hij vond de maatregel een sociaal-democratisch gedrocht, dat door PvdA’ers was bekokstoofd, zo zegt hij in 2008
in een interview in De Stentor.
In zijn weblog op dagblad De Stentor, verwijst Sinke naar het dictatoriale gedrag van de Venezuelaanse president Chavez. Met een soort van ‘dat krijg je er nou van als je alleen sociaaldemocraten aan de macht hebt”, vestigde Sinke zijn hoop op VVD en CDA. Die “moeten zich weer nadrukkelijk gaan bemoeien met een sector die zo belangrijk is voor de kwaliteit van het wonen en leven”. Sinke’s weblog is hier te lezen. Het citaat komt uit het artikel van 31 mei met de titel Patria, socialismo o muerte!.

Overigens doet het verwijt, dat de maatregel uit een PvdA onderonsje voortkwam, wat vreemd aan. Het idee voor de winstbelasting zou tot stand gekomen zijn uit een overleg tussen de minister en “enkele wethouders van grote steden, enkele directeuren van grote corporaties en mensen van het ministerie”,
zei Sinke in 2008.
Tja, hoe kom je tot ideeën en tot de uitvoering daarvan. Toen Jan Sinke even later van een vastgoedplatform de Trendsetter Award mocht ontvangen, werd hem gevraagd waar zijn vernieuwingsdrang vandaan kwam. “Een idee komt op, wordt getoetst intern en tot wasdom gebracht. Ik krijg veel ruimte van mijn omgeving”, antwoordde hij. Tot zover de overeenkomsten in de besluitvorming.

Sinke was vooral boos op het feit dat de betrokkenen destijds louter PvdA’ers waren. Waar of niet, het maakte niet uit, reageerde Vogelaar. Haar besluiten worden immers getoetst door het parlement? Het kabinet van CDA, PvdA en CU ging met het plan akkoord, evenals een Kamermeerderheid met daarin de VVD.
Blijkbaar komt Jan Sinke nu terug op zijn oproep dat VVD en CDA zich meer met de sector moeten bemoeien. Er dreigde ineens een coalitie met VVD en CDA tot stand te komen. In het Financieel Dagblad zegt het trio dat Sinke’s plan ondersteunt, dat “een nieuw rechts kabinet de druk op de corporaties en de huursubsidie zal opvoeren”. De corporaties moeten dus “verantwoord inkrimpen”.

Voorlopig kunnen ze opgelucht ademhalen. De coalitie-onderhandelingen zijn mislukt. In het actieplan van Sinke, Docters van Leeuwen, Hillen en Van Wijnbergen omvat natuurlijk de afschaffing van de winstbelasting voor corporaties. Op zich een goed punt, hoewel de corporaties natuurlijk niet onnodig grote vermogens hoeven op te bouwen. Er zijn wel andere methodes te bedenken om de corporaties te controleren op wat zij met winsten doen.
De verkoop van huurwoningen, een ander punt uit het actieplan, ligt gevoelig. Jan Sinke ziet het als middel om geld te genereren voor nieuwbouw en renovatie. Het moet echter niet ten koste gaan van de voorraad sociale woningen. De overheid gaat alleen maar dwars liggen als die voorraad te klein dreigt te worden.

Voor verkoop hebben de corporaties alle instemming van de overheid. Ook bij de maatregelen voor staatssteun, nu corporaties last hebben van de kredietcrisis. Een corporatie die steun aanvraagt, wordt wel aan banden gelegd, betreffende het toewijzen van huurwoningen. Maar
in hetzelfde besluit staat toch echt dat de corporaties huurwoningen mogen verkopen, om een beetje uit de lasten te komen.
Dat kan lucratief uitpakken voor de corporaties. Vorig jaar verscheen een artikel in het economisch bulletin Z24, waarin wordt uitgelegd hoe corporaties in 2007, 1,5 miljard winst konden maken op de verkoop van huurwoningen. De crisis zorgt echter ook bij de corporaties voor stagnatie in de verkoop van woningen. Geen nood. Dat wordt opgelost door bij nieuwe huurders een hogere huur te cashen. Waarmee het voor starters natuurlijk lastiger wordt aan een betaalbaar huisje te komen.

De woningcorporaties proberen zich onder de overheidsbemoeienis vandaan te vechten. Ze menen, veel beter dan de overheid, de sociale woonsector te kunnen bedienen. Zullen zij dat veel beter kunnen dan de overheid? Dat hangt af van welke overheid (kabinet, gemeentebesturen) de dienst uitmaakt.
Maar welk bestuur er ook zit, welke garanties kunnen corporaties bieden voor een verantwoorde sociale woningbouw, zonder incidenten als
een cruiseschip en te hoge salarissen voor de top?

Waar blijven de werklozen?

Waar blijven de werklozen? Als de werkloosheid had mogen stemmen, dan zou de werkloosheid niet op Mark Rutte en zijn VVD hebben gestemd. Nu is heer Rutte wel de grootste geworden, hetgeen te danken is aan het moord en brand schreeuwen over de economie en de belofte iedereen aan het werk te krijgen.

Maar de werkloosheid krimpt. Nu zijn er
7000 minder dan in april en zijn er nog maar 431 duizend werklozen. In plaats van de voorspelde 675 duizend. We zouden zomaar het 80’er jaren record breken, toen er bijna 640 duizend mensen achter de geraniums hun werkloze handen zaten op te houden. Mark Rutte zou ons wel van dat schrikbeeld verlossen, velen geloven hem en nu maakt hij kans crisispremier te worden.

De
werkloosheid wil maar niet stijgen tot de afschrikwekkende hoogtes die in de jaren 60 en 90 zijn gehaald. Dat kan toch niet? We hebben toch een heuse crisis? Waar zijn die werklozen, die niet in de statistieken terecht zijn gekomen?
Op de financieel en economische nieuwssite Z24, gaat Mathijs Bouman op zoek naar het wonder van de lage werkloosheid. Uit CPB-bronnen haalt hij nog 40 duizend zzp’ers naar boven, die wel de omzet zien dalen, maar zich nog niet aanmelden bij het CWI. De deeltijd-WW, crisismaatregel van het vorige kabinet, zou 33 duizend ontslagen hebben voorkomen en de werkgevers zelf hebben zo’n 45 duizend werknemers niet ontslagen, maar houden ze vast, hopend op snel herstel.

Zouden die mensen wel werkloos geworden zijn, dan hebben we nog altijd 130 tot 255 duizend minder werklozen dan het CPB vorig jaar voorspelde.
Het haalt ook bij lange na niet de ongelooflijk lage werkloosheid van de 60’er jaren, toen er geruime tijd minder dan 100 duizend werklozen waren. Dat moeten we ook niet nastreven, want dan wordt de PVV niet langer serieus genomen met hun strijd tegen de immigratie. Sterker nog, wil de PVV blijven regeren dan zou de partij om economische redenen zich gedwongen zien de grenzen weer wijd open te stellen voor ‘gastarbeiders’.

Het fraaiste van alles is wel dat we straks misschien met een werkeloos kabinet zitten. Te weinig werklozen om zich druk om te maken. Natuurlijk, er blijven genoeg andere zaken over waar een nieuw kabinet mee aan de slag kan. Maar daar moeten dan partijen in zitten, die zich veel drukker om andere zaken hebben gemaakt, dan VVD en PVV in hun campagnes deden.

Maatschappelijk verantwoorde bonussen

Maatschappelijk verantwoorde bonussen Nu er, gedwongen door de crisisperikelen, het idee dat sommige bonussen flink ontspoord zijn omgezet wordt in een wat voorzichtiger praktijk, doen diverse bedrijven toch pogingen de bonussen overeind te houden.
Tussen geleuter over “eenmaal gemaakte afspraken” of “ze vluchten naar het buitenland”, waarmee soms wordt verantwoord wordt waarom de bonussen toch nog aan de hoge kant blijven, zit ineens een hele mooie. De maatschappelijk verantwoorde bonus.

Maatschappelijk verantwoord ondernemen (MVO) is tegenwoordig de smeerolie waarmee bedrijven in de markt willen blijven en klanten aan hen willen binden. De voorzitter van de Nederlandse Spoorwegen weet dat zijn bedrijf klanten kan verliezen als winterse grillen de dienstverlening verstoren. Hij gaat over het spoor en niet over het weer, dus hij zou best zijn bonus kunnen houden.

Maar nee, de NS-voorzitter maakt zijn bonus (71 duizend euro) over
naar de slachtoffers in Haïti. Kijk, wie zou nu nog bezwaar kunnen hebben tegen die bonus?
Ik heb eerder wel eens betoogd dat veel te hoge bonussen geld onttrekken aan de samenleving. De NS-voorzitter stort het terug naar een door hem aangewezen goed doel.

In de MVO-codes zou dat voorbeeld opgenomen moeten worden. Het solidariteitsprincipe van de bonus. Geld verdienen en dat weer maatschappelijk verantwoord investeren.
De ING kan ineens een jofele bank worden en de 520 miljoen aan extra beloning overmaken naar minister Koenders, om het te verwachten bezuinigingsleed op te vangen.

Zou een maatschappelijk verantwoorde bonus wereldwijd geaccepteerd kunnen worden door het publiek?

Geef arme landen crisismiddelen?

Geef arme landen crisismiddelen?

Hoewel we zelf in bittere armoe dreigen te vervallen, is er hier en daar nog wel aandacht voor landen die dag in, dag uit in financiële crisissen verkeren.

Zo is ‘onze’ prinses Máxima benoemd tot VN-pleitbezorger voor toegankelijke financiën voor iedereen. Ook de bewoners van de arme landen moeten toegang tot de financiële sector kunnen krijgen om een bank- of spaarrekening te openen, of een verzekering of lening af te kunnen sluiten.

Huh? Is dat wel een goed plan? Ondanks de crisis hebben banken de triggers voor onze crisis (hun constructies, haperend toezicht en bonussenbeleid) nog lang niet op orde en nu willen we al die arme mensen die banken in jagen?
Hebben ze eigenlijk wel genoeg geld om dat aan banken toe te vertrouwen? En hebben ze wel genoeg draagkracht om een verantwoord te kunnen lenen?

Nee, zegt de president van het IMF (Internationaal Monetair Fonds). De armste landen moeten meer goedkope leningen krijgen, om hun minimale welvaart een beetje op peil te houden. Tot eind volgend jaar zullen ze 55 miljard dollar aan buitenlandse financiering nodig hebben. Anders lopen de kosten van de crisis en het lijden van de mensen op, aldus de IMF-president.
Die 55 miljard dollar is ongeveer 1,7 miljard euro meer dan het financieringstekort van Nederland.

Nee, zegt ook Oxfam Novib. Door bezuinigingen op ontwikkelingshulp worden de armste landen dubbel gepakt. Door de crisis en door de vermindering van de hulp.
Ontwikkelingslanden stevenen af op een financieringstekort tussen de 352 en 635 miljard dollar, stelt Oxfam Novib. Laten we dat even middelen, dan kom je op een tekort van 493 miljard dollar. Da’s 47,5 miljard euro minder dan onze verwachte staatsschuld.

Nu helpt Nederland niet alleen de arme landen. Het is ook niet het enige land met oplopende financieringstekorten en groeiende staatsschulden. Die 55 miljard dollar waar de IMF om vraagt scharrelen de rijke landen nog wel bij elkaar. Maar de het gigantische financieringstekort van de arme landen oplossen, wordt wat ingewikkelder.

Nee, dan is het maar goed dat prinses Máxima er voor gaat zorgen dat de mensen zelf hun spaarcentjes op een bank kunnen zetten. Ze zal ongetwijfeld adviseren dat niet bij de eerste de beste IJslandse bank te doen. En leningen natuurlijk alleen bij solide, betrouwbare banken. Ik ben wel benieuwd welke banken prinses Máxima zal aanraden.
Of ze moet er voor zorgen dat die arme mensen echt toegang tot de financiële sector krijgen, zodat ze de centjes eens anders kunnen verdelen.

De kost gaat voor de baat uit

De kost gaat voor de baat uit Er moet eerst ergens geld in, voor er geld uitkomt. Op dat principe stoelt de economie, de staatskas en onze eigen portemonnee. Lijkt een heel gezond principe, maar het faalt door het hoge kip-en-ei gehalte.

Zou de redenering naar de letter worden genomen, dan zou je nooit iets verdienen als je met niks start. Geen geld om ergens in te steken, dus komt er ook geen geld uit. Dus wordt het principe ruim genomen. Je schat bijvoorbeeld in wat een bepaalde inleg kan opleveren en betaalt alvast een startbedrag uit de verwachte opbrengst. Die is er niet meteen, maar als alles goed gaat komt het vanzelf boven water. Gaat niet altijd goed. De huidige crisis is er een fraai voorbeeld van.

Wat ook lastig is, dat er veel zaken zijn die geen geld opleveren. We betalen er wel voor. De kost wordt verdiend met werk en een deel verdwijnt, via de belastingen, naar de algemene voorzieningen. Zorg, onderwijs, infrastructuur, defensie, noem maar op. De baat zie je niet in keiharde pegels, maar in de aanwezigheid van die voorzieningen. Geld levert geen geld op, maar verandert in iets anders.

Dat is niet naar ieders zin. Als iets wat kost, dan moet het ook geld opleveren. Zo huldigt het bedrijfsleven het principe dat de kosten aan allerlei belastingen, personeel en gebouwen wel zodanig baten oplevert, dat er sprake is van winstgroei.
Zo zijn er ook burgers die menen dat hun belastingafdracht niet naar zaken moet gaan, waar ze zelf niet wijzer van worden. Het solidariteitsprincipe kan ze gestolen worden.

Nu is onze welvaartsstaat zo georganiseerd dat louter de aanwezigheid van burgers net zoveel kost als het opbrengt. Of zo'n burger nou werkt of niet, gezond is of ziek, hier al jaren wonend of net binnengekomen, het maakt niet uit.
Per individueel geval lijken er grote verschillen te zijn. Een werkloze kost meer dan een werkende, een zieke meer dan een gezonde burger. Daar staat tegenover dat een werkloze of zieke burger een aantal mensen aan het werk houdt. Bovendien: wat ze nog aan inkomen krijgen, geven ze ook weer uit.

Het aantal werkende burgers is al jaren veel kleiner dan alle werklozen, arbeidsongeschikten, gehandicapten, kinderen en gepensioneerden bij elkaar. En is het land failliet gegaan? Nee, wonderwel is er heel wat kost gegaan naar mensen die geen baat lijken te hebben, toch draait de samenleving heel aardig.
Nu lijkt de crisis dat te verstoren, maar de oorzaak daarvan ligt louter in het feit dat er geld verdwenen is in de financiële sector, die nu overeind moet worden gehouden met geld dat eigenlijk voor andere doeleinden was bestemd. Geeft niet, zegt de staatsboekhouder, dat zien we heus wel weer terug. Wanneer en hoeveel is onbekend.

Is het dan zinvol uit te rekenen wat de kosten en de baten zijn van elke burger? Ik heb echt geen idee. Ik zou het, voor de grap, wel eens willen weten. Voor de grap. Want, zoals gezegd, alleen al door aanwezig te zijn en de dingen te doen die een ieder al zo doet, draait de hele santenkraam wel.
De berekening lijkt me echter niet te maken. Ikzelf kost de samenleving klauwen vol geld. Werk in een gesubsidieerde sector, een chronische kwaal en geen salaris waar ik de economie nou eens een substantiële boost mee kan geven.

Maar ik betaal wel huur, zorgverzekering, gas, licht en water, boodschappen en nog zo wat dingetjes. Mijn bijdrage aan de woningbouw, de energie en de supermarkt. Die weer hun financiële bijdragen leveren aan aannemers, kabelleggers en groothandelaren. Die op hun beurt de steenfabriek, de gotengravers en de landbouw en industrie van geld voorzien.

Hoe moet je nou uit die wirwar de exacte kosten en baten van een burger zien te halen?

Van de ezel en het gouden kalf

Van de ezel en het gouden kalf

Een ezel stoot zich in het gemeen, geen tweemaal aan dezelfde steen. Een mens dus wel. Het hoeft niet eens een steen te zijn, zelfs aan iets licht en luchtigs als een zeepbel kan een mens zich akelig stoten. Zeker als die mens een bankier, aandeelhouder of politicus is.

De lessen die kunnen worden getrokken uit de financiële crisis mogen niet worden vergeten“, aldus Jean-Claude Trichet, president van de Europese Centrale Bank (ECB) in het NRC.
Hij vreest dat nu de economie zich langzaam herstelt, men de crisis snel vergeten zal zijn. Over tot de orde van de dag. Hetgeen in de financiële wereld neerkomt op het eindeloos melken van Ezeltje Strekje. In de Efteling poept het beest almaar geld, alsof er nooit een crisis is geweest. Maar da's dan ook een sprookje en 's wereld economie is dat zeker niet.

Zijn er nou lessen geleerd? En welke dan? Als je de waarschuwing van econoom Roubini leest, valt te vrezen dat er geen enkele les is geleerd.
Hij voorspelt een nieuwe crisis. Deze keer niet wegens het verstrekken van ongedekte hypotheken en een doldraaiende vastgoedmarkt. Deze keer komt de dreiging van een onverklaarbare stijging van prijzen op de olie- en voedselmarkt (
meer in het NRC).
Ook twijfelt de econoom aan de betekenis van de verleende overheidssteun, die volgens hem, een gevaar voor het economisch herstel vormen.

Dat olie en voedsel duurder worden vinden we normaal, omdat we op school hebben geleerd dat alles waar weinig van is, duur moet zijn. Een onontkoombare economische wet. Alsof economie hetzelfde is als het weer. Je kan er van alles over zeggen, er iets aan veranderen kan je niet.

Van fouten leren, kan dat dan wel? Tja, in het complexe raderwerk is het lastig onthouden waar het om zou moeten gaan. Wellicht helpt het ezelbruggetje “Berg as”. Wie onzorgvuldig handelt met de zes elementen die in dat ezelsbruggetje zijn samengevat, kijkt niet tegen een hoop geld aan, naar tegen een berg as.
Die zes elementen zijn: een evenwichtige Betalingsbalans, evenwichtige Economische groei, Rechtvaardige inkomensverdeling, Gezond leefmilieu, evenwichtige Arbeidsmarkt en een Stabiel prijsniveau.

Nu is het met het voedsel zo dat het weer roet in het eten heeft gegooid: Tegenvallende oogsten door droogte. De wereldbevolking groeit door, dus het is erg vervelend dat er minder te eten is en dat de gierstenpap bij een deel van de bevolking niet meer op het menu staat, omdat die te duur voor het huishoudbudget is geworden.
De ellende zou te overzien zijn als er wel een rechtvaardige inkomensverdeling zou zijn en de prijzen stabiel blijven. Om maar twee elementen van de “berg as” te noemen.
Dat die prijzen de pan uit rijzen omdat ook speculanten zich met de handel bemoeien, wordt door sommige deskundigen niet als de oorzaak van de nieuwe crisis gezien. Tuurlijk, zo stellen ze, er ontstaat dan weer een zeepbel, maar als die uit elkaar spat, dalen de prijzen weer en is dat probleem toch opgelost?

Ofwel: laat de economische wetten hun werk doen en het komt allemaal wel goed.
Van de ene zeepbel naar de andere? Van de ene crisis naar de andere? Dan denk ik: verander dan die economische wetten. Die komen niet uit de lucht vallen als donderslag bij heldere hemel. Ons economisch stelsel is geen natuurverschijnsel.
Of is het dat geworden, omdat “de lessen die kunnen worden getrokken uit de financiële crisis” opzettelijk worden vergeten? Omdat er meer wordt gehecht aan traditie en rituelen, zoals de dans om het gouden kalf?

Geen koopjesjagers online?

Geen koopjesjagers online?

Zelfs wie niet voor een dubbeltje is geboren, wil voor hetzelfde geld op de eerste rang zitten. Dat is globaal het beeld van de zuinige Nederlander. Ook al is dat cliché in veel gevallen al lang niet meer waar, het is een imago waar we nog niet van zijn verlost.

Het beeld zou wel eens versterkt kunnen worden door het gegeven dat het eigenlijk het hele jaar door wel uitverkoop lijkt. Overal wordt je gelokt met aanbiedingen, kortingen en koop nu – betaal later reclames. Je zou kunnen denken dat de commercie de schraperige volksaard tegemoet wil komen.

Wat kritischer ingestelde consumenten vragen zich af waarom er continu prijsverlagingen, kortingen, outlets en voordeeltjes worden rondgestrooid. Om nog maar te zwijgen over de voorjaars-, zomer-, najaar- en winteruitverkoop. Waarom niet altijd alles goedkoper aangeboden?

Dat zou namelijk heel wat koopjesjachten schelen. In reeds vervlogen tijden, verzamelde mijn moeder uit de lokale krant de aanbiedingen en knipte de voordeelbonnen uit de advertenties. Dan was het op de fiets door de stad racen, om de goedkoopste boter, de voordeligste kaas en de twaalf eieren voor tien cent te scoren. Voor de aanschaf van kleding, meubels of andere luxe, was het wachten op de eenmaal per jaar gehouden uitverkoop.
Er was toen geen sprake van een economische crisis. Het was een koopgedrag dat mij moeder met de paplepel was ingegoten. Nu er wel een crisis is, gaan misschien weer veel mensen op koopjesjacht.

Online shoppen was er toen niet bij. Een verschijnsel dat nu een sterk uitdijende business is. Ook daar zijn de goedkoopste lokkertjes niet van de lucht. Eén probleempje: 70% van de online consumenten zou onwetend zijn van kortingscodes of niet weten hoe ze die moeten gebruiken.
Reden voor commerciële bijdehandjes om een website te lanceren (
kortings-code.nl) met behulpzame video handleidingen, die de koopjesjagers naar de webwinkels te leiden.

Behulpzaam nieuw tooltje? Welnee, het sterft van dat soort sites. Of het nou met een video is, of met een lijstje “nieuwste aanbiedingen”, bijna elke site leidt je naar de kortingscodes, die je moet invullen op de bestelformulieren.
De website die het video-initiatief publiceert, stelt dat het gebruik van kortingscodes
explosief zal stijgen, omdat webwinkels deze marketing methode op grote schaal zullen inzetten om de omzet te verhogen.

Het is dan nog niet de gratis-economie, waarover ik begin augustus schreef. Laten we het maar de dubbeltjes-economie noemen. Dat veel consumenten de kortingscodes niet weten te vinden of ze amper gebruiken, ligt volgens mij vooral aan de websites van de online winkels. Velen zijn onduidelijk, traag, of bieden kortingen op nauwelijks interessante producten.
Maar ook als het wel leuk lijkt, gebeuren er soms dingen, waardoor je zo snel mogelijk weer van een website af wil. Bijvoorbeeld als je bij het betaalproces ineens een mededeling krijgt dat je omgeleid wordt naar een onveilige site. De keuze is dan of je door wil gaan of niet. Ik kies dan natuurlijk voor niet.

De vraag van de kritische consument, waarom niet alles altijd goedkoper kan, is volkomen terecht. En het zou het webshoppen makkelijker maken. Geen gedoe met het traceren van kortingscodes en puzzelen waar je die code kwijt kan. En we zijn af van het cliché een zuinig, schrapend volk te zijn. Want de prijzen zijn gewoon laag. Of anders gesteld: je betaalt gewoon gangbare, normale prijzen. En die irritante oom, die op verjaardagen altijd weer weet te vertellen waar hij jouw recente aankoop veelgoedkoper heeft weten te scoren, kan ook zijn mond houden. Scheelt allicht wat familiedrama's.

Vakantie op droog brood?

Vakantie op droog brood

Wat is een minimumbestaan? Als je alleen geld hebt voor huisvesting, eten en kleding? Of moet er ook nog wat geld zijn voor een sportclub, een goed boek en een paar dagen vakantie?

Die vraag hebben het SCP en het Nibud voorgelegd aan een aantal discussiegroepen. Die werden het niet unaniem eens met elkaar, maar een alleenstaande zou toch wel met 800 tot ruim 900 euro rond moeten kunnen komen.

In het rapport “
Genoeg om van te leven'”(pdf!) worden aantal deelnemers geciteerd, die zich uitlaten over wat armoede volgens hen is.

“Ik vind armoede ook dat er gewoon geen brood op de plank is, dat mensen niet kunnen eten”, zegt de een. “Ik vind het armoede als je je hond moet wegdoen omdat je hem niet meer kan betalen”, zegt een ander.

De nuances lopen zeer uiteen. Een deel vindt alles onder luxe vallen dat meer dan wonen, eten en kleden is. Anderen vinden dat je niet zonder een aantal andere zaken kan, zeker als er ook kunderen in het huishouden zijn. Dan is deelname aan een club, of minimaal 1 pc in huis toch ook wel noodzakelijk.

Een deelnemer biecht op dat hij 30 procent moest inleveren, toen hij in de WAO terechtkwam. “Nou, dan moet je dus gaan schrappen”, zegt hij. Is dat armoede? De deelnemer kijkt er zeer genuanceerd tegenaan: “Dan kan je zeggen: ‘Dat is arm.’ Nee, je kan ook zeggen: ‘Wat ik had, was luxe.”

Een volwassen alleenstaande, die in de bijstand vervalt, krijgt minimaal rond de 600 euro, maximaal ruim 900 euro. Gehuwden en samenwonenden moeten rond komen van 1285 euro en een alleenstaande ouder rond de 1165 euro. Die bedragen gelden als je dan wel de maximale woontoeslag krijgt.

Van welke luxe zou jij afscheid nemen, als jouw inkomen tot de bijstandsnorm daalt?
Ga je dan het hele jaar droog brood eten om op vakantie te kunnen gaan? Of koop je geen nieuwe kleren om je kapotte pc te vervangen?
Roept u maar, wat zijn de eerste zaken die je schrapt?

Alles gratis

Alles gratis Iedereen weet dat er aan “gratis” het luchtje van geld hangt. Niets voor niks. Zelfs aan gebakken lucht hangt een prijskaartje. Toch zal er steeds meer gratis worden aangeboden. Het NRC interviewde Chris Anderson, hoofdredacteur van Wired.com, die vorig jaar al aankondigde dat de “freeconomics” de handel sterk zullen domineren. Een gratis economie, die al gauw een marktwaarde van rond de 300 miljard dollar vertegenwoordigt.

Het gaat niet langer om het “twee halen, een betalen”, de gratis gadgets bij aankoop van een of ander produkt, of het gratis mobieltje dat bij een te betalen abonnement wordt geleverd. Zelfs graaidagen, waar je vijf minuten gratis mag winkelen, zullen niet tot de toonaangevende gratis economie behoren.
Bij al die handel moet je zelf nog de deur uit en in veel gevallen nog je portemonnee trekken om de gratis spulletjes te verwerven.

Chris Anderson stelt dat de virtuele economie een steeds grotere markt van gratis producten en diensten mogelijk maakt. De on-line markt kent veel lagere kosten dan een echte winkel en kan daarom goedkoop zaken aanbieden. Daarmee is het nog niet helemaal gratis.
Wat wel steeds vaker voorkomt is dat anderen betalen voor de zaken die jij gratis van inernet plukt. In het NRC noemt Anderson het gratis bellen met Skype als voorbeeld. Bellen van pc naar pc is gratis. Wie echter naar vaste en mobiele telefoons wil bellen, moet betalen. Degenen die dat doen, financieren het gratis bellen van pc naar pc.

Hoe dan ook: gratis is nooit echt kosteloos. Het gaat nog steeds om geld verdienen. Tenslotte moeten de betrokken werknemers wel brood op de plank hebben. Geld vertegenwoordigt de arbeid en de overhead zoals infrastructurele kosten, de organisatiekosten, belastingen en soms ook de hebzucht om er wat meer aan over te houden dan alleen de werkelijke waarde van een product.
Dat gaat vaak goed, regelmatig echter ook helemaal fout en heb je een crisis. In de vorm van bedrijven die kopje onder gaan in turbulent veranderende markten of wereldwijde crisissen, waarvan er een nu het inkomen van bedrijven en individuele mensen onzeker maakt.

Geld zodanig laten circuleren dat er geen ongelukken gebeuren, lijkt bijna onmogelijk. Waarom dan niet alles helemaal gratis gemaakt?
Pogingen daartoe bestaan al langere tijd. Bijvoorbeeld door lokale ruilmarkten op te zetten, zoals het
LETS-principe. Een poging die nauwelijks zoden aan de dijk zet, omdat ze ingebed blijven in een economie waar alles toch om betalen draait.

Alles gratis. Een idee dat ook onmogelijk lijkt. Vooral omdat niemand er in gelooft dat de bakker nog om vier uur 's ochtends zijn bed uitkomt, om ons dagelijks brood om negen uur in de winkel klaar te leggen.
Dat zou nog opgelost kunnen worden door dan maar zelf aan het bakken te slaan. Dat levert echter problemen op, die we ook niet willen. Heeft een chirurg dan nog wel tijd genoeg over om zijn kennis op peil te houden en heeft hij zijn hoofd er wel genoeg bij, als een operatie moet worden uitgevoerd? Voor dagelijks brood moet je namelijk wel aardig wat tijd besteden om aan meel te komen en het te kneden, in een bakblik te doen en er bij blijven om het op tijd uit de oven te halen.
Dat kan grotendeels met machines, maar hoe zit het dan met degenen die zulke machines moeten maken?

Alles gratis kan dus leiden tot een samenleving, waar niet langer in alle hedendaagse behoeften wordt voorzien, die ook nog eens aan de eisen van deze tijd moeten voldoen.
Tegelijkertijd zou je kunnen stellen dat als geld niet meer het smeermiddel van een goedraaiende samenleving is, er heel wat waarde overblijft, die nu verdwijnt in de machinerie die het geld circuleert.
Geen banken meer nodig, beurzen zijn overbodig, een aantal ingewikkelde marktmechanismen minder en een crisis wordt in ieder geval niet meer veroorzaakt door verkeerd beheer van dat geld.

Geld is dan ook niet meer een middel om je te onderscheiden van anderen. Het arm-rijk verschil wordt er niet langer door bepaald. Status wordt niet meer in geld uitgedrukt, maar zal op een andere manier tot stand moeten komen. Bijvoorbeeld door louter en alleen je bijdrage aan de samenleving?
Wat je doet, doe je gratis. De waardering staat niet op je bankrekening, maar komt van de voldoening iets geleverd te hebben, waar andere je dankbaar voor belonen in de vorm van de bijdragen die zij weer leveren.

Welke MP is de beste crisismanager?

Welke MP is de beste crisismanager? Het Historisch Nieuwsblad heeft Gerrit Zalm uitgeroepen tot de tot beste minister van Financiën sinds 1900. Het lijkt wel of de 150 deskundigen vooral de ministers van Financiën loven, die af en toe een greep in de staatskas deden om de burgers een fooi te geven. Zalm mocht in de Paarse periode nog wel eens een meevallertje weggeven. Vlak na de Tweede Wereldoorlog deelde minister Lieftinck een tientje uit aan elke burger. Lieftinck scoorde de tweede plaats.
Zalm is blij met de eretitel en gaat nu voor “beste bankier sinds 1900”, zo zegt hij in het Historisch Nieuwsblad.

Nou had Zalm het tij redelijk mee. Wouter Bos, die in de verkiezing als zevende eindigde, heeft het wel wat zwaarder. De crisis is nog niet voorbij en of hij nog wat uit mag delen aan het volk, moeten we afwachten.
Dat brengt me op een heel andere vraag.

Regeren in tijden van rampspoed en tegenslagen is natuurlijk een veel grotere opgave, dan het land besturen met de wind mee. Dat vraagt veel van een kabinet en vooral van een minister-president. Die moet zijn kabinet op de rails houden en het volk op vertrouwenwekkende wijze door de crisis heen loodsen.

Was dat Ruijs de Berenbroek, die in 1918 met Troelstra’s revolutie te maken kreeg en in 1929 tijdens de wereldwijde economische crisis dit land moest leiden?
En hoe deed Gerbrandy het tijdens de Tweede Wereldoorlog? Dat is toch een crisis van heel andere orde, dan een paar vallende banken.
Willem Drees kreeg niet alleen de taak de democratie weer op te starten in 1945, maar was crisismanager tijdens de politionele acties in Indonesië (1948) en zat in zwaar weer met het Nieuw-Guinea beleid (1951).
Premier De Quay mocht in de 60’er jaren de woningnood tackelen.

Den Uyl kreeg in de 70’er jaren met de oliecrisis te maken met een kabinet dat soms rollenbollend over straat lag.
In de 80’er jaren had Van Agt het moeilijk met de werkloosheid en de onrust onder de burgers wegens de kruisraketten.
Lubbers nam die fakkel over en kwam in economisch slechtere tijden terecht.
Onder Wim Kok ging het dan allemaal wat florissanter, hoewel hij op de valreep nog aan de Sebrenicacrisis onderuit ging.
En nu mag Balkenende zich kredietcrisismanager noemen.

Welke premier is de beste crisismanager sinds 1900? Wie slaagde (slaagt) er het beste in het land door woelige tijden te loodsen? Jouw reactie graag, met natuurlijk een motivatie waarom je een van de negen de beste crisispremier vindt.
Noem 1, maximaal 3 MP's (gerangschikt naar beste, ook wel goed en op je 3e plaats nog een redelijke kandidaat) en volgende week kom ik er op terug om dan de top-drie te presenteren.
In dit document (excel-sheet!) vind je de MP'snog eens op een rij met extra informatie.