Het vorige kabinet had eerst een regeerakkoord en ging vervolgens 100 dagen het land in om in dialoog met de burgers te gaan. Dialoog is het hedendaagse eufemisme voor inspraak.
Inspraak was een produkt dat voortkwam uit de roerige 60’er en 70’er jaren, waar bepaalde burgers de straat op gingen, of een studentenpandje bezetten, om meer zeggenschap te eisen. Na wat halsstarrig verzet tegen de toenmalige nieuwigheden, besloten de bestuurders, volgens de wetten der repressieve tolerantie, de burgers inspraak te geven.
Inspraak was het eufemisme voor zeggenschap. Of beter gezegd: medezeggenschap. Een goed verstaander begrijpt het nuanceverschil.
De hedendaagse dialoog, zoals onder Balkenende toegepast, heeft veelal dezelfde stoffige kenmerken als inspraak en medezeggenschap. Men hure een zaaltje, men schenke wat koffie en stelt een microfoon of twee ter beschikking.
Aan het eind van het samenzijn worden de aanwezigen geprezen om hun betrokkenheid en gaat iedereen huiswaarts. Enige dagen later lezen de betrokken in de krant dat de bestuurder het fijn vond ze gehoord te hebben, dat er heel wezenlijke bijdragen de revue zijn gepasseerd en dat ze zeker meegenomen zullen worden als het besluitproces daar ruimte voor biedt.
Maar al te vaak vinden de insprekers er weinig van terug, omdat het hier toch om een complexe materie gaat of de economie hersteld moet worden of in dit tijdsgewricht andere prioriteiten de aandacht nodig hebben.
Zelden begint een dialoog of inspraakronde met de mededeling dat er van het gebodene geen gebruik zal worden gemaakt. Een schoonheidsfoutje dat volgens sommigen tot de kloof tussen bestuurders en Jan-met-de-pet heeft geleid.
In Den Haag (nee, niet het Binnenhof, maar het Spui) heeft men door hoe het wel moet. Fraai staaltje ‘lessons learned’. Niks muffe zaaltjes met dialoogtafels. Maar de contemporaine variant van de ideeënbus: de e-mail.
De onderhandelaars voor een nieuw college van B&W, roepen de burgers op ideeën aan te dragen voor het nieuwe coalitieakkoord. Op een speciaal beschikbaar gemaakt emailadres kunnen de Hagenaars loos gaan. Uiteraard met de belofte serieus met de medezeggenschap om te gaan.
Maar, daar komt de noviteit, met tevens de waarschuwing dat er geen garantie is dat de aangedragen ideeën daadwerkelijk opgenomen zullen worden in het uiteindelijke akkoord.
Helder, eerlijk. Hulde dus. Een doorbraak in de bestuurlijke vernieuwing.
Tag archieven: burger
Overheid werk irritaties weg.
“Bijleveld roept organisaties op professionals vertrouwen te geven. Daardoor hoeven professionals zich minder te verantwoorden en hebben zij dus minder administratieve lasten“.
Quote uit persbericht ministerie Binnenlandse Zaken).
Menig burger mag dan irritaties hebben over zijn overheid, binnen de diverse overheden heerst ook de nodige onvrede. Ambtenaren zijn net burgers, moet je maar denken.
Ze zijn wel wat loyaler aan hun werkgever. Waar burgers maar liefst 10 top-irritaties blijken te hebben, heeft staatssecretaris Bijleveld bij de ambtenaren er slechts vijf geconstateerd.
Ze bracht vandaag een werkbezoek aan de Intergemeentelijke Sociale Dienst Aa en Hunze, Assen en Tynaarlo. Aldaar kondigde zij aan de belangrijkste knelpunten weg te zullen werken, die professionals in de sociale zekerheid belemmeren hun eigenlijke werk goed te doen.
Ook de ambtenaren blijken de formulieren en het taalgebruik soms onbegrijpelijk te vinden. De automatiseringssystemen vinden ze niet gebruiksvriendelijk en er zijn te veel momenten waarop ze met beleidswijzigingen bezig moeten zijn.
De administratieve werkdruk is groot, vinden dus ook de ambtenaren. Die druk kan worden verlicht, zo stelt de staatssecretaris, als de ambtenaren zich minder hoeven te verantwoorden. Dat zal als muziek in de oren klinken van alle werknemers.
Je mag er vanuit gaan dat als je een of ander vak uitoefent, je ook verstand van de bijbehorende materie hebt. Is gewoon je werk doen dan voldoende? Of is het nodig dat je je werkzaamheden rapporteert, zodat je werkgever kan nagaan of je het allemaal wel goed doet?
De werkgever mag best meer vertrouwen hebben. Die heeft immers het personeel aangenomen en geoordeeld dat het geschikt genoeg is voor de vacatures die beschikbaar waren. Nu zijn er beroepen waar een foutje van een werknemers onmiddellijk aan het licht komt. Een operator in een chemische fabriek, die even zit te dutten ziet zijn metertjes niet in het rood gaan en heel de omgeving kan meegenieten van een prachtige ontploffing.
Er zijn echter veel beroepen waar het werk wat abstracter lijkt. Bijvoorbeeld de uitvoering van regels. Als die regels complex zijn of niet glashelder, onstaat er ruimte voor interpretatie. Dan mag je hopen dat de werknemer zo objectief mogelijk blijft. Maar er is natuurlijk een risico dat persoonlijke normen de interpretatie kleuren. Zoals ik hierboven al stelde: ambtenaren zijn net burgers.
Met als gevolg dat toepassing van regels kunnen verschillen van gemeente tot gemeente, van loket tot loket. Dat vraagt om verantwoording. Mocht er een klacht komen, dan moet het proces van besluitvorming te controleren zijn. Oefent de chef van de ambtenaar die controle niet uit, dan doet de Nationale Ombudsman het wel.
Zullen er minder fouten worden gemaakt, als er minder verantwoord moet worden? Worden de doelstellingen en de kwaliteit wel gehaald als de managers er niet zo bovenop zitten met hun controle?
Misschien gaat het goed, als je de werknemers meer laat samenwerken. In het Volkskrant-artikel “Van maakbaarheid naar haalbaarheid”, verwijst de auteur naar organisatiepsycholoog Peter Robertson. Die stelt dat “managers minder controle moeten uitoefenen. Mensen hun werkzaamheden doorgaans zelf uitstekend organiseren, mits het bedrijf of de organisatie de doelen helder en consistent aangeeft en bewaakt“.
De auteur geeft een praktijkvoorbeeld, toegepast bij de Rabobank: “Medewerkers van de bank worden via intranet uitgenodigd met elkaar in alle openheid bepaalde cases te bespreken. Moet mevrouw A in die-en-die omstandigheid een hypotheek krijgen? Handel je een bepaald conflict met een klant het beste zus of zo af?” De bank heeft er alle vertrouwen in dat de werknemers zo samen de ethiek van de bank invulling geven.
Gezamenlijk overleg, samenwerking in de plaats van verantwoording? Wordt de werkdruk dan minder? Of je nou de gegeven tijd invult met het een of met het ander, die druk blijft. Hooguit wordt het werk beter gedaan en zijn er minder situaties waar de klant of de burger reden tot klagen heeft.
Rekenkamer vraagt ideeën.
In Friesland wordt dit weblog niet alleen gelezen, er worden zelfs ideeën uit overgenomen. Eind mei vroeg ik mij af of de burger meer betrokken kon worden bij het werk van de Algemene Rekenkamer. U weet wel: Rijk's kascommissie, die af en toe gehakt maakt van de manier waarop de overheid verantwoording aflegt over de relatie tussen de middelen, het geld, en de doelen (zie dit artikel).
In de gemeente Gaasterlân-Sleat maakt men daar een beginnetje mee. De lokale Rekenkamer is druk bezig het onderzoeksplan voor volgend jaar op te stellen. Nu roept die Rekenkamer de burgers op ideeën voor onderzoek aan te leveren. In een korte brief of e-mail mogen burgers suggesties doen voor onderzoek naar “de aanpak van de gemeente op allerlei gebieden. Is er bijvoorbeeld op een bepaald beleidsterrein, zoals het onderwijs, de jeugd, ouderen, sport of veiligheid, goed gehandeld en is het bestuur van de gemeente daarbij op een verstandige wijze omgegaan met het geld?“
Kijk, da's aardig. Het zal niet de bedoeling zijn dat burgers nu bijvoorbeeld op het idee komen de declaratiebonnetjes van burgemeester en wethouders op de gemeentelijke website te plaatsen. En het zal ook niet de bedoeling zijn uit te laten zoeken of de kosten van een vergunning voor het plaatsen van een duiventil in de achtertuin wel kloppen.
Het gaat er natuurlijk om of de burger nou eens uitgezocht wil zien of het geld dat aan de Gaasterlandse veiligheid is besteed, de gemeente verlost heeft van de criminaliteit. Of dat het salaris van de ouderenadviseur wel uitbetaald is in een rijk en bloeiend bejaardenleven. En hoe zit dat met de aanschaf van al die regentonnen die gratis af te halen zijn? Gaat dat de burger nog wat opleveren in de vorm van een lagere waterrekening?
Of zouden er een paar uitgerekende Gaasterlanders zijn, die ideeën in de bus doen voor heel andere aanpak van onderzoek? Zo maakt de Rekenkamer niet alleen een droog rapport, maar brengt ook adviezen uit aan de gemeenteraad. Nu de burger er bij wordt betrokken, zou die een rapportcijfer kunnen uitbrengen, dat tevens een advies inhoudt. Bij een voldoende mogen de lokale bestuurders en vertegenwoordiger verder op de ingeslagen weg. Bij een dikke onvoldoende is het plaatsmaken voor een nieuw bestuur.
Nu bent u geen inwoner van de gemeente Gaasterlân-Sleat. Toch heeft u wellicht ideeën waar de Rekenkamer wat mee kan. Spuien maar en ik zal ze per e-mail doorsturen.
De kost gaat voor de baat uit
Er moet eerst ergens geld in, voor er geld uitkomt. Op dat principe stoelt de economie, de staatskas en onze eigen portemonnee. Lijkt een heel gezond principe, maar het faalt door het hoge kip-en-ei gehalte.
Zou de redenering naar de letter worden genomen, dan zou je nooit iets verdienen als je met niks start. Geen geld om ergens in te steken, dus komt er ook geen geld uit. Dus wordt het principe ruim genomen. Je schat bijvoorbeeld in wat een bepaalde inleg kan opleveren en betaalt alvast een startbedrag uit de verwachte opbrengst. Die is er niet meteen, maar als alles goed gaat komt het vanzelf boven water. Gaat niet altijd goed. De huidige crisis is er een fraai voorbeeld van.
Wat ook lastig is, dat er veel zaken zijn die geen geld opleveren. We betalen er wel voor. De kost wordt verdiend met werk en een deel verdwijnt, via de belastingen, naar de algemene voorzieningen. Zorg, onderwijs, infrastructuur, defensie, noem maar op. De baat zie je niet in keiharde pegels, maar in de aanwezigheid van die voorzieningen. Geld levert geen geld op, maar verandert in iets anders.
Dat is niet naar ieders zin. Als iets wat kost, dan moet het ook geld opleveren. Zo huldigt het bedrijfsleven het principe dat de kosten aan allerlei belastingen, personeel en gebouwen wel zodanig baten oplevert, dat er sprake is van winstgroei.
Zo zijn er ook burgers die menen dat hun belastingafdracht niet naar zaken moet gaan, waar ze zelf niet wijzer van worden. Het solidariteitsprincipe kan ze gestolen worden.
Nu is onze welvaartsstaat zo georganiseerd dat louter de aanwezigheid van burgers net zoveel kost als het opbrengt. Of zo'n burger nou werkt of niet, gezond is of ziek, hier al jaren wonend of net binnengekomen, het maakt niet uit.
Per individueel geval lijken er grote verschillen te zijn. Een werkloze kost meer dan een werkende, een zieke meer dan een gezonde burger. Daar staat tegenover dat een werkloze of zieke burger een aantal mensen aan het werk houdt. Bovendien: wat ze nog aan inkomen krijgen, geven ze ook weer uit.
Het aantal werkende burgers is al jaren veel kleiner dan alle werklozen, arbeidsongeschikten, gehandicapten, kinderen en gepensioneerden bij elkaar. En is het land failliet gegaan? Nee, wonderwel is er heel wat kost gegaan naar mensen die geen baat lijken te hebben, toch draait de samenleving heel aardig.
Nu lijkt de crisis dat te verstoren, maar de oorzaak daarvan ligt louter in het feit dat er geld verdwenen is in de financiële sector, die nu overeind moet worden gehouden met geld dat eigenlijk voor andere doeleinden was bestemd. Geeft niet, zegt de staatsboekhouder, dat zien we heus wel weer terug. Wanneer en hoeveel is onbekend.
Is het dan zinvol uit te rekenen wat de kosten en de baten zijn van elke burger? Ik heb echt geen idee. Ik zou het, voor de grap, wel eens willen weten. Voor de grap. Want, zoals gezegd, alleen al door aanwezig te zijn en de dingen te doen die een ieder al zo doet, draait de hele santenkraam wel.
De berekening lijkt me echter niet te maken. Ikzelf kost de samenleving klauwen vol geld. Werk in een gesubsidieerde sector, een chronische kwaal en geen salaris waar ik de economie nou eens een substantiële boost mee kan geven.
Maar ik betaal wel huur, zorgverzekering, gas, licht en water, boodschappen en nog zo wat dingetjes. Mijn bijdrage aan de woningbouw, de energie en de supermarkt. Die weer hun financiële bijdragen leveren aan aannemers, kabelleggers en groothandelaren. Die op hun beurt de steenfabriek, de gotengravers en de landbouw en industrie van geld voorzien.
Hoe moet je nou uit die wirwar de exacte kosten en baten van een burger zien te halen?
Aller ogen zijn gericht op Kwatta
Het wordt een spannende dag vandaag. Aller ogen zijn gericht op Kwatta. Een aantal mensen tuurt de hemel af, vol verwachting van de komst van buitenaardsen die ons wel even zullen channelen. Daarna zal het beter gaan met ons.
Andere turen hoopvol naar de beursberichten. Vooral benieuwd wat de aandelen Fortis zullen doen. Men verwacht dat het beter zal gaan.
Kwatta, een koloniaal chocolaatje, bestaat al lang niet meer. Door financieel wanbeleid ten onder gegaan en uiteindelijk aan de Belgen verkocht.
UFO's met reddende engelen zijn echter de wereld niet uit te krijgen, evenals de handel in gebakken lucht. Die handel leeft weer op nu afgelopen weekend regeringen ferm bereid bleken de kredietmalaise met veel geld aan te willen pakken.
Kunt u er nog chocola van maken? Er is blijkbaar geld en dan heb je nog geld. Geld waar de dagelijkse boodschappen van burgers, overheden en banken mee betaald moet worden. En geld waar je geld mee kan maken. Spaargeld, aandelen en de inleg in lotto's, bingo's en gokmachines.
Met spaargeld en aandelen kopen wordt geld, tijdelijk, ontrokken aan het dagelijks verkeer. Zou niet erg moeten zijn, want dat geld komt dik terug. Dachten veel mensen. Kwestie van vertrouwen.
In 2003 verloren velen het vertrouwen in goede doelen organisaties. Die bleken miljoenen verloren te hebben op de beurs. Het leidde er toe dat het aantal donaties en schenkingen sterk terug liep. De goedgeefse burger reageerde onmiddellijk en sprak daarmee zijn afkeuring uit over gespeculeer met zijn gulle gift.
De overheid, rijk, provincie of gemeente, zijn geen particuliere goede doelen. De donaties (belastingen) zijn verplicht. Om de vier jaar mag de burger duidelijk maken of hij vindt dat de donaties goed besteed zijn. Acuut terugtrekken van de donaties kan niet.
Heeft de burger nog andere middelen om zijn stem te verheffen als er plotselinge veranderingen zijn? Op dit moment niet. En daarom zijn ook in de kredietkwestie aller ogen gericht op Kwatta. Laat Wouter Bos er maar chocola van maken. Dat doet-ie heel aardig, volgens sommige recensies.
De lessen die er nu worden geleerd zijn divers. Tijd voor een ander soort economie, roept een deel der natie. Het waait wel weer over, menen optimisten. Sterkere controle en regulering, zeggen zij die in maakbaarheid geloven.
Nu het Rijk met grote sommen geld de financiële sector overeind wil houden, nu blijkt dat lokale overheden met hele bakken geld hebben gespeculeerd, is het wat vreemd dat menig burger gelaten de schouders ophaalt in plaats van een actieve rol op te eisen als aandeelhouder in die overheid.
Zou een gemeente niet eerst een referendum moeten houden, alvorens 12 miljoen op een of ander bank weg te zetten?
Zou het Rijk niet eerst het volk moeten raadplegen, alvorens vast te stellen met welke plannen en met hoeveel geld er reddingsoperaties van start mogen?
Of zou een deel van de verplichte donaties anders besteed moeten worden, zodat het niet eens de kans krijgt naar dubieuze banken te verdwijnen? Ter herinnering: de burger zou elk jaar op het belastingformulier de mogelijkheid moeten hebben om doelen aan te wijzen voor een x-percentage van zijn donatie. En gemeenten zouden het “burgerbudget” actief kunnen hanteren. Elk jaar mogen burgers doelen aanwijzen voor een deel der gemeentelijke inkomsten.
(Zie ook verwante artikelen op dit blog. Eigen vermogen gemeenten verdampt, Ontwaakt aandeelhouders der aarde, Staatsdeelneming en sponsoring, Malaise in de polder)
Copyright op de burger
Ben je wel eens om je mening gevraagd en zag je die de volgende dag terug in een krantenartikel waarin vermeld werd hoe “de nederlander” over bepaalde zaken denkt?
Dat is mij nog nooit overkomen. Wat eigenlijk heel vreemd is. Niet dat mijn mening zo bijzonder is. Maar er worden zoveel polls en publieksonderzoeken gehouden, dat het zo langzamerhand merkwaardig is dat enkele burgers worden overgeslagen.
Het wordt tijd dat de populistische polls ook eens worden onderworpen aan een goed-gedrag-code. Veel burgers wordt niets gevraagd en toch ventileren de media de mening van die burgers.
Ik ga er even van uit dat mijn mening ook daadwerkelijk van mij is. Die mening is natuurlijk niet erg uniek. Er zijn vast wel meer mensen die er een zelfde opinie op na houden. Maar het is wel mijn mening. En niemand heeft toestemming gevraagd die in een krantenartikeltje te verwerken.
Als ik dan lees dat “de nederlander” of “de burger” erg sceptisch is over dit kabinet, dan klopt dat toevallig, maar er is geen onderzoeker of journalist langs geweest om dat hier te vragen of te verifiëren.
Publiceer ik echter de opvattingen van een onderzoeker of een journalist, en ik vergeet zijn of haar toestemming te vragen, dan kun je zomaar een auteursrechtenburo op je nek krijgen.
Als blogger heb je je maar aan de wet te houden en dien je zorgvuldig om te gaan met het copyright dat op de woorden van iemand die beroepshalve meningen aan de openbaarheid prijsgeeft.
Da's prima, maar mij was dus niks gevraagd en toch staat er regelmatig in de krant hoe ik over sommige zaken denk. Dat is op zijn minst onzorgvuldig en, voor zover de gepubliceerde mening klopt met die van mij, is het puur jatwerk.
Ook mensen die niet beroepshalve in de media verschijnen hebben rechten. Als ongevraagd je hoofd in een televisieprogramma verschijnt, dan kun je je beroepen op zo iets als het beeld- of portretrecht. Het lijkt mij dat zulks ook moet gelden voor mijn mening.
De burger, dat ben jij en, hoewel ik met het etiket niet blij ben, de burger dat ben ik ook. Wordt het niet eens tijd dat we voor ons copyright opkomen?
De term “de burger” is een iets te makkelijke anonymisering en wordt wel gebruikt voor tal van doeleinden. Op die manier wordt jouw persoontje voor tal van karretjes gespannen en er wordt voordeel mee gedaan voor wie dat zo uitkomt.
We hebben er geen enkel verweer tegen. Het gebruik van “de burger” zou best aan wat striktere regels gebonden kunnen worden.
Iemand in de zaal die weet of dat juridisch haalbaar is?
Ontwaakt aandeelhouders der aarde
De staat wordt aandeelhouder van Fortis. Wie is de staat? Is dat de minister van Financiën? Het voltallige kabinet? De koningin?
De staat? Dat zijn wij. Een visie die niet door iedereen wordt gedeeld. Een slogan van socialistische aard, maar die ook van stal wordt gehaald door niet-socialistische bestuurders, als de burger weer eens op de eigen verantwoordelijkheid wordt gewezen.
Nu banken vallen en her en der de staat zich met de financiële markt gaat bemoeien, geniet menig burger toch wat ongerust zijn nachtrust. Ergens hopend op wakkere volksvertegenwoordigers, als Paul Tang (PvdA), die in de Algemene Financiële Beschouwingen de regering er op wijst dat “we uiteindelijk als belastingbetaler de facto aandeelhouder zijn in de grootste financiële instellingen. En bij een aandeel hoort zeggenschap”.
Meer en beter toezicht op de banken, pensioenfondsen en verzekeraars. Meer invloed van de staat om overdadige beloningen aan banden te leggen. En niet alleen voor de groten zorgen, ook op de kleintjes letten: de koopkracht van de pensioenen, het spaargeld en het inkomen van de kleine aandeelhoudertjes overeind houden. De PvdA komt op voor “die trouwe spaarders met relatief kleine vermogens tegemoet te komen. Bijvoorbeeld bij het Belastingplan door de vrijstelling in de vermogensbelasting te verhogen, zodat deze belasting er niet toe leidt dat maandelijkse storting volgend jaar minder waard wordt dan nu”.
Maar goed, de “kleine man” vraagt zich ondertussen af wat-ie moet doen. Wel sparen of juist niet? Het geld van de bank halen? Huis verkopen? Aandelen verkopen? De vertwijfeling groeit. De ingewikkelde informatie wordt slecht begrepen en dus laat men het aan deskundigen en politici over naar de oplossingen te zoeken. Wel zijn een groeiend aantal mensen van mening dat de banken niet met geld van de burger moeten worden geholpen. De malaise is tenslotte niet de schuld van de burger?
Natuurlijk niet. Als je je door een bank een iets te grote hypotheek laat aansmeren, mag je vertrouwen op de deskundigheid van die bank.
Even zo goed mag je verwachten dat de financiële jongens en meisjes deskundig genoeg zijn om de grote smakken geld met een even grote verantwoordelijkheid te beheren. Doen ze dat niet, ja, dan zijn ze schuldig. Dus draaien er ook zelf maar voor op.
Maar is er wel sprake van enige medeplichtigheid. De bankemployees wordt verweten uit hebzucht hun beloningen op te schroeven, meer geld uit te lenen dan er aan onderpand tegenover stond en soms wild en onbezonnen te speculeren.
Die hebzucht valt ook menig burger te verwijten. Natuurlijk wil men een koophuis, ook al ziet men dat er maar iets tegen hoeft te zitten om in de problemen te komen. En als de bank zegt dat je met je creditcard een paar duizend euro rood mag staan, dan gaan aardig wat mensen ook tot het uiterste van de rode marge. Voor een nog breder beeld om real life te bekijken, voor een duurdere vakantie, voor de nieuwste gadget voor mobiele communicatie. Waarom zouden alleen de duur betaalde banktoppers luxe mogen leven? Het is juist fijn dat die banken solidair zijn met de wat minder bedeelden en al die prachtige leningen en beleggingshypotheken hebben bedacht.
Nu blijkt dat er onzorgvuldig is gehandeld om al die hebzucht te financieren, wordt het wel tijd dat de burger zich op zijn positie beraadt. Die mogelijkheid doet zich voor nu de staat zich met de financiële markt gaat bemoeien. De burger mag tenslotte gezien worden als aandeelhouder van de staat en mag wel eens nadenken over de keuzes die men als aandeelhouder heeft gemaakt.
Onder het nu gekozen bewind, heeft de staat de banken te veel speelruimte gegeven. Aarzelend optreden om de topbeloningen aan te pakken. Wel vermaningen uitdelen dat de banken zich wat beter aan de Code Tabaksblat en de Code Frijns te houden, maar echte ingrepen bleven uit.
Nu is de staat van plan geld te lenen om gevallen banken te redden. De aandeelhouders van de staat zouden nu eens wakker kunnen worden en de staat oproepen die leningen uiterst zorgvuldig te besteden.
De aandeelhouders hebben tenslotte hun vertegenwoordigers in het parlement, mogen hun mond opendoen in opiniepolls en het staat hen vrij zelf initiatieven te nemen. Wie morgen weer een ongestoorde nachtrust wil, zal toch echt andere keuzes moeten maken.
Update: Lees ook dit stukje op Sargasso, over VS-burgers die de “bailout” niet zien zitten. Met daarin de aardige opvatting dat de overheid niet de banken te hulp moet schieten, maar de burgers met een slechte hypotheek. Ook een manier voor de saat om haar aandeelhouders tevreden te stellen.
Taskforce peper en zout
Het huwelijk tussen overheid en burger wordt vaak vergeleken met een LAT-relatie. Vanwege “de kloof”.
Nu is er in elk huwelijk wel wat, maar er zijn mensen die menen dat de afstand tussen de twee partners een gapend gat van wederzijds onbegrip is.
De scheiding lijkt zo langzamerhand een voldongen feit. De inboedel kan worden verdeeld. Het peper en zout-stelletje, een geschenk dat bij de voltrekking van een huwelijk de eenheid moet symboliseren tussen beide partners, staat nu symbool voor de hoog opgelopen onenigheid. De overheid heeft er schoon genoeg van dat de burger zich dik maakt over die overheid en schakelt een taskforce in om de burger het zoutvaatje te ontnemen.
De Taskforce Zout is een onderdeel van een campagne om de burger gezond te krijgen.
Tja, je moet wat. Je kan niet met lede ogen toezien hoe je partner zich volvreet en vervolgens met allerlei klachten naar de dokter moet. Dat trekt een te zware wissel op het huishoudbudget. Het zal echter het wederzijds onbegrip niet verminderen.
De overheid gedraagt zich meer en meer als de dominante partner in het huwelijk. Da's geen gemakkelijke klus, zeker niet met een gezin van ruim 16 miljoen huisgenoten. Dertien ministeries en zo'n 120.000 rijksambtenaren laten zich dan ook bijstaan door zeker 57 adviesorganen en ruim 123 commissies.
In “De democratie in commissie bijeen” was te lezen dat de overheid dat zelf ook wel een beetje veel vond. Dus er moeten ambtenaren weg en er zou hier en daar een adviseurtje weggestuurd kunnen worden.
Maar de problemen binnen het huwelijk zijn soms zo complex dat de overheid het ook niet meer weet. Dan wordt het tijd voor andere hulptroepen. De task forces. Speciale eenheden die zich op een onderdeeltje storten om met klip en klare oplossingen te komen.
Bij task force denk je toch op de eerste plaats aan speciaal samengestelde teams bij de politie die een ingewikkelde moord moeten oplossen. Of aan legereenheden die de zware taak hebben vrede en democratie te stichten in brandhaarden over heel de wereld.
Een korte rondgang op het internet leert dat het Rijk zich door tientallen task forces laat bijstaan. Een greep uit de voorraad:
De taskforce Vrouwen naar de top: zeven mannen en drie vrouwen gaan er voor zorgen dat meer topfuncties door vrouwen worden bezet.
Rommelig Nederland gaat opgeruimd worden door de taskforce herinrichting bedrijventerreinen.
De taskforce Verlichting houdt zich helaas niet bezig met de renaissance van de Rede, maar licht ons slechts bij met spaarlampen.
In de openbare ruimte lopen overheid en burger elkaar soms zo vreselijk in de weg, dat er een taskforce mobiliteitsmanagement nodig is, om elkaar de weg te wijzen.
Daarbij is de taskforce Taxi natuurlijk een prachtig hulpmiddel.
Ach, hanteer zelf uw zoekmachine en ga eens op bezoek bij taskforces jeugdwerkloosheid, multifunctionele landbouw, diversiteit schoolbesturen, toetsingskader ammoniak, management overstromingen, regeldruk gemeenten of de Taskforce Archieven.
Een kleine overheid kan natuurlijk niet alles zelf doen. Die 120.000 ambtenaren kunnen het zware werk ook niet klaren. De burger vraagt om snelle oplossingen, dus de inzet van task forces lijkt een probaat middel. Wie zou nu nog durven beweren dat de overheid het pepervaatje dient leeg te storten in Rijk's anus?
Gaat het op die manier ook goed komen met de huwelijkse staat van de democratie?
Ik vrees van niet. Ook dit trendy managementsspeeltje ontbeert een element waar de overheid maar niet aan wil: deelname van de burger zelf.
De task forces zijn samengesteld uit tal van echte deskundigen en ambtenaren van het rijk zelf. Veel van die mensen kennen we van de adviesorganen en commissies die sinds mensenheugenis de regering bijstaan. Participatie van de “leek” wordt geschuwd.
Nou zal het wel erg vermoeiend zijn om als professionele wetenschapper of bestuurder alsmaar de domme burger van de juiste informatie te voorzien. Maar wil dat zeggen dat alleen de deskundigen met de juiste oplossingen kunnen komen?
Sommige deskundigen menen dat de wisselwerking tussen de “wetenden en de argelozen” juist tot betere resultaten kan leiden.
In onderzoek naar criminaliteit en rechtshandhaving wordt ook gekeken naar de mogelijke inbreng van leken. Men vreest hierbij het onderbuikgevoel en dat burgers onnodig zware straffen zouden uitdelen. Steekproeven wezen echter uit dat als de burger kennis had van het dossier, hij vaak tot lichtere straffen kwam dan de rechters.
De juryrechtspraak komt er echter niet, vooral omdat het te duur zou zijn. Bovendien lijken veel burgers best tevreden met de huidig gang van zaken, dus ontbreekt de noodzaak ons rechtstelsel te wijzigen. Maar hoeft een tevreden burger dan niet te participeren in zaken waar hij wel de mond van vol heeft?
In een ander kader bepleit professor Cees Midden ook deelname van burgers. Kern van zijn betoog: het houdt de deskundigen scherp. Ze moeten in burgertaal kunnen uitleggen waar het om gaat. Bovendien houden ze zicht op wat er bij de burgers leeft en kunnen dat laten meewegen in hun beslissingen.
Ook hier geldt dat de burger dichter bij relevante informatie komt, ook al snapt-ie daar niet alles van. Maar onwetendheid kan tot argwaan leiden en de burger vertrouwt de deskundige niet meer. De interactie tussen de leek en de deskundige kan heilzaam werken.
Wil het schertshuwelijk tussen overheid en burger tot een serieuze, duurzame relatie worden verheven, wordt het wellicht tijd voor de Taskforce Peper èn Zout.
Prijs voor het geweten van de overheid
Net op het moment dat de overheid in de prijzen valt voor haar digitale gedrag, leveren twee ambtenaren van het ministerie van Sociale Zaken een blunder van formaat en ligt er een wetsvoorstel klaar de samenleving onder digitale curatele te stellen. Ik zou me in zo'n situatie vreselijk schamen en de prijs teruggeven tot ik mijn zaakjes wat beter voor elkaar heb.
DigiD, de overheidsservice waarmee je met je sofinummer toegang kan krijgen tot allerlei overheidsdiensten, heeft het EU Good Practice Label 2007 gekregen. Het European e-Government Awards Consortium deelt elk jaar wat van de etiketjes uit aan projecten die de echte awards net hebben misgelopen. Het door de Europese commissie opgestelde epractice-forum bestudeert elk jaar digitale overheidsprojecten. Toegankelijkheid, transparantie, vormgeving en veiligheid zijn een paar van de kriteria waar een project aan moet voldoen om in de prijzen te vallen. Dit jaar waren er 5 projecten die de echte awards kregen, de overige 48 finalisten ontvingen dus dat Good Practice label.
Het is wel een beetje vreemd dat DigiD een kwaliteitslabel krijgt toegekend. Lang niet alle overheidsdiensten zijn er mee bereikbaar en de burger kan ook op beperkte onderdelen inloggen. Het DigiD-project staat nog in de kinderschoenen. Je kan het een beetje vergelijken met Microsoft dat telkens een nieuwe versie van Windows lanceert, terwijl het nog verre van perfect is. De consument zit dan met een slecht werkend en zeker onveilig besturingssysteem opgescheept.
DigiD mag op zich een prachtig idee zijn, maar als overheidsdiensten zelf er nog niet klaar voor zijn, is het nog lang niet het prijzen waard. Dit jaar reikte Burger @ Overheid, die zichzelf hèt geweten van de e-overheid noemt, de Webflop uit aan de belastingdienst. Daar was het namelijk mogelijk dat anderen jouw DigiD konden gebruiken bij de electronische aangifte.
De BurgerServiceCode kreeg overigens ook het Good Practice Label toebedeeld. Het moet een onafhankelijk platform zijn die de overheid kritisch volgt in haar digitale ontwikkeling. De dagelijkse werkzaamheden van het platform zijn echter ondergebracht bij het ICTU, een instelling van en voor overheden, opgericht door het ministerie van Binnenlandse Zaken. Dat wekt op zijn minst de schijn van belangenverstrengeling en daar wil de overheid toch ook van af?
Nu blijkt dat het geweten van de digitale overheid geen constante, voor de burger betrouwbare factor is, maar tamelijk gemakzuchtig met internationale, onwelriekende winden meewaait. In de contemporaine koude oorlog tegen terreur kan het wetsvoorstel om de AIVD (alweer dat ministierie van binnenlandse zaken) ruimere bevoegdheden te geven om de digitale sporen die wij op het internet nalaten bij elkaar te stofzuigeren (data-mining), op een Kamermeerderheid rekenen.
Dat commerciële bedrijven al lang hetzelfde doen en ons vervolgens terroriseren met spam en ongewenste telefoontjes is al irritant genoeg. Terwijl menig burger een eind van dit soort praktijken wil, gaat de overheid juist meer gebruik maken. Van mij mag de overheid elke dag mijn digitale leventje nakijken, maar moet dan wel de BurgerServiceCode hanteren. Je kunt er op rekenen dat de AIVD niet aan de punten 6, 7, 9 en 10 uit die code zal voldoen. Transparantie is niet het sterkste punt van die dienst. Digitale betrouwbaarheid lapt men aan de laars en laat buitenlandse veiligheidsdiensten meegluren in de gegevens.
En wat punt 9 en 10 betreft: zolang ik zelf invloed heb op het beheer van die gegevens en zelf kan bepalen wat ermee gebeurt, is er niks aan de hand. Maar zover is het nog niet en ik denk niet dat we ooit die invloed op de gegevens van de AIVD zullen krijgen. Tenzij we ons masaal bij de AIVD aanmelden als digitale spion. De dienst heeft een paar slecht functionerende websites op internet staan. De ict-er die zo'n site weet op te knappen mag solliciteren. Enerzijds is het een geruststellend idee dat de AIVD te weinig goed personeel heeft om haar digitale recherchewerk te doen, anderzijds betekent het dat er nu dus ernstig risico is op groffe fouten.
Op digitaal gebied is de overheid erg dubbelzinnig: twee ambtenaren worden geschorst omdat ze prima digitaal speurwerk hebben verricht, andere ambtenaren krijgen volop de ruimte in onze privacy te grasduinen. Wil de burger zich voldoende beveiligen tegen rammelende, digitale overheidspraktijken is er helaas maar één mogelijkheid: de pc gaat de deur uit en we doen alles weer analoog.
Schrijvende ambtenaren
Schrijvende ambtenaren? Ben ik zo'n beroerde blogger dat ik me aan een pleonasme bezondig? Dan zou ik toch een wat eenzijdig beeld van de ambtenaar hebben. Natuurlijk verricht een behoorlijk deel der ambtenaren schriftelijk werk. De ambtenaar hoeft daar tegenwoordig de pen niet meer voor te slijpen, zoals op bijgaande afbeelding te zien is, maar tikt er lustig op de pc los. Dat maakt een ambtenaar echter nog geen schrijver. Jawel, er zijn er een paar (*) die hun schrijversaspiraties botvieren in weblogs, maar de meesten beperken zich tot de ambtelijke stukken op hun werk. En dat kan beter vinden ze bij Schouten & Nelissen, dat gerenomeerde buro voor o.a. managmenttrainingen. Dus porren ze ambtenaren op literaire prestaties te leveren en mee te doen aan de wedstrijd 'De overheid schrijft stukken beter'.
Tot nu toe zijn er twee edities van die wedstrijd geweest waaraan ambtenaren van gemeenten, provincies en ministeries mee konden doen. Dit jaar mogen alle ambtenaren een bijdrage leveren, dus ook diegenen die bij bijvoorbeeld de brandweer, de COA, het UVW of de waterschappen werken.
Het doel is natuurlijk niet om de ambtenarij op te stoten in de vaart der wereldliteratuur. Nee, men wil dat de ambtenaren meer 'lezersgericht' gaan schrijven. In de vorige edities ging het nog om brieven die de ambtenaren naar elkaar stuurden, dit jaar gaat het om brieven die voor de burgers zijn bedoeld. Daar is al jaren veel om te doen en de overheid doet haar uiterste best om de communicatie met de burger te verbeteren. Leesbare brieven horen daar ook bij.
Nou zal dat uiteindelijk wel lukken. Leesbaar, helder schrijven is niet voor iedereen weggelegd (dit weblog is daar een fraai voorbeeld van) maar met enige oefening en deskundige tips kun je een heel eind komen.
Wat me nou mooi lijkt is, als de ambtenaren eenmaal aardig schrijven hebben geleerd, er daarna een wedstrijd komt voor ambtenarenproza waarin aparte maar goede ideeën zijn beschreven. Want uiteindelijk moet het niet om de vorm gaan maar om de inhoud. Ook bij ambtenaren. Het winnende stuk moet wat mij betreft een baanbrekend idioot idee bevatten en ook nog eens in een boeiende, pakkende stijl geschreven zijn. Het mag gerust de lengte van een novelle hebben, want een gek, vernieuwend idee breng je niet in 1 A-viertje aan de man.
Zo vangen we wellicht twee vliegen in één klap: we worden verrast met een nieuwe bestseller en ambtenaren worden gestimuleerd eens buiten de geëigende paden van het reguliere overheidsdenken te treden. Mochten er onder de lezers ambtenaren zijn die dit eens willen uitproberen: schrijf en stuur je stuk naar de redaktie (postmaster@peterspagina.nl). De overige lezers kunnen een handje helpen door tips voor prachtige ideeën te leveren.
(*) Een paar ambtenaren? In mijn linklijstje van andere weblog staan er in ieder geval twee. Ooit heb ik eens een ambtenaar benaderd om toe te treen tot de redaktie hier. Hij vond dat-ie dat niet kon maken uit integriteit jegens zijn werkgever. De overheid heeft een aantal ambtenaren aan het bloggen gezet op de site werkenbijdeoverheid. Het weblog als promotiemiddel om vacatures vervuld te krijgen. Deze ambtenaren mogen vast wel in baas zijn tijd bloggen.