Categoriearchief: Codes

Je kunt je pincode rustig vergeten

Je kunt je pincode rustig vergeten Goed nieuws op het mahsro-front. Mahsro is een hier verzonnen code en staat voor Mijn Arme Harde Schijf Raakt Overbelast. En wel door de overvloed aan te onthouden codes. Pincodes en wachtwoorden, ofwel alles waarmee we toegang krijgen tot ons eigen geld, onzer eigen gegevens op websites, onze werkruimte op het bedrijf.

Van huisnummer tot postcode, van telefoonnummer tot Digid, van pincode tot de burgerservicenummer. Meer dan 6 tot 7 codes kan een gewoon mens niet uit het blote hoofd onthouden. Dus zoeken mensen oplossingen om de mahsro-code te kraken, want er bestaat een serieuze kans
gek van pinnen te worden.

De Rabobank kwam op het idee om een
pratende geldtap te introduceren. Slecht idee natuurlijk, want dan moet je je pincode in de machine toeteren. In de rij wachtende achter je staat dan natuurlijk een van die vele pincriminelen, waar dit land last van schijnt te hebben.

Grootgrutter AH kwam met een oplossing die al beter leek. Aan de kassa
betalen met je vinger. Even een scanner van de kassajuffrouw bepotelen en met je vingerafdruk zijn de boodschappen betaald. Mooi, geen pincode te onthouden.
Zo’n systeem heeft weer andere veiligheidsproblemen dus dat komt er voorlopig niet.

Het goede nieuws komt van ABN-Amro. Een bankpas die werkt als een ‘ov-kaart’, lezen we
in De Volkskrant. Het pasje langs een scanner halen en je kunt je geld trekken. Nu zijn er met de echte ov-kaart ook de nodige problemen. Ik neem aan dat dit de reden is waarom de bank niet kan zeggen wanneer dit systeem praktijk zal worden. Deze oplossing is een prima oplossing tegen mahsro-perikelen. Maar het moet dan wel perfect werken.

Voorlopig moeten we het dus nog doen met het intikken van die 4-cijferige code. Inmiddels groeit het aantal te onthouden codes nog steeds. Zo zullen veel mensen nu wel het fenomeen van wisselende wachtwoorden kennen. Op mijn werk moet elke maand het wachtwoord worden veranderd, waarmee toegang tot het netwerk wordt verkregen.
Dat is niet meer te onthouden, dus iedereen schrijft het op, met het risico de notitie rond te laten slingeren.

Rolmodel voor internetvrijheid

Rolmodel voor internetvrijheid Nederland en Frankrijk, samen sterk voor internationale internetvrijheid. Demissionair minister Verhagen en zijn Franse collega Kouchner, hebben afgesproken samen te werken aan concrete maatregelen tegen internetcensuur.

De heren maken zich ongerust over het toenemend aantal landen dat internetcensuur toepast: “Geconfronteerd met deze nieuwe kwalijke ontwikkelingen moeten we concrete maatregelen treffen om ervoor te zorgen dat internet een universeel en open medium is en blijft waar de fundamentele vrijheden worden beschermd”. Zie hier hun
gezamenlijke verklaring.

Een van de concrete maatregelen is “het opstellen van een gedragscode waaraan particuliere ondernemingen die technologieën voor het filteren en blokkeren van internet exporteren, zich kunnen verbinden”.
Okee, stelt BOF (Bits of Freedom), begin dan eerst zelf het goede voorbeeld te geven. Ook de Nederlandse overheid werkt aan internetfilters. De kritiek van BOF komt er op neer, dat er geen goed werkende filters te maken zijn. Er kunnen onbedoelde, of juist wel bedoelde neveneffecten optreden. Bijvoorbeeld het blokkeren van content, waarvoor het filter niet is bedoeld.

Nu is het wel zo dat onze vrijheden behoorlijk ver gaan. We mogen aardig wat opzoeken en roeptoeteren op het internet. En Verhagen heeft helaas gelijk. Dat is in sommige andere landen helemaal niet zo goed gesteld.
Maar Verhagen kent zijn bijbel toch nog wel? Waarin de fraaie moraal staat van de splinter in andermans oog en de balk in de eigen kijkertjes? Want overheidscontrole betreft hier niet alleen internet, maar ook andere hedendaagse digitaliteit.

Dat kan leuke weetjes opleveren (lees
meer op Noorderlicht). Wist u dat rijke mensen ongeveer net zoveel bellen als arme mensen? Maar dat de rijken een veel grotere beldiversiteit hebben dan de armen? Dat kom je toch alleen te weten als je het telefoonverkeer in de gaten houdt?
En het bewaren van niet verdachte kentekennummers, gefilmd op de openbare weg, moet in de toekomst wel kunnen, zo stelde het kabinet vorig jaar voor.
Om maar wat ander zaken te noemen, waar onze overheid graag controle over heeft.

Wie vrijheid predikt, moet natuurlijk zelf een onbevlekt
kazuifel dragen.

Uitvinder pinautomaat overleden

Uitvinder pinautomaat overleden Uitvinders krijgen maar bar weinig eer. Een enkeling schopt het nog wel eens tot standbeeld. Een wat groter aantal leeft voort in straatnamen, zonder dat het de voorbijgangers iets zegt. De meesten kennen we helemaal niet, ook al gebruiken we dagelijks hun hersenspinsels.

Okee, de dieselmotor komt van Rudolf Diesel, het brailleschrift van Louis Braille en de coltrevolver van Samuel Colt. Maar waarom heet het mobieltje niet een
Cooperfoon. En kennen we de naam Booth eerder van ene William, wiens Leger des Heils nu de straten helpt schoon te houden van zwervers, dan van Herbert, die de stofzuiger de wereld in hielp.
Alleen bij de ouderwetse telefoon gaat bij sommigen nog weleens een Belletje rinkelen, maar als de Nobelprijs voor de vrede wordt uitgereikt weet bijna niemand meer dat Alfred Nobel ook verantwoordelijk was voor het dynamiet.

Misschien worden uitvinders wel geëerd door gewoon elke dag hun apparaten te gebruiken, zoals we de boeren elke dag eren door ons dagelijks voedsel te nuttigen.
Nu is er weer een uitvinder overgegaan van de dagelijkse naar de eeuwige vergetelheid. John Shepherd Barron, de man die de pinautomaat bedacht, is dood. De man die dus verantwoordelijk is voor ons betaalgemak.

En, zoals dat gaat met goedbedoelde uitvindingen, tevens verantwoordelijk voor geheugenproblemen en angst
Die geheugenproblemen zijn eigenlijk te danken aan zijn vrouw (aldus
dit BBC News artikel). De uitvinder zelf bedacht een 6-cijferige pincode, maar zijn vrouw had daar moeite mee, dus werd het een 4-cijferige code.
Nu hebben massa’s mensen moeite met die code, gewoon omdat het toepassen van Personal Identification Number-codes een ware plaag is geworden.

De angst is ook niet door de uitvinder zelf ingebakken in zijn lumineuze vondst. Dat danken we dan weer aan lui die de pinfraude hebben uitgevonden (namen onbekend natuurlijk) en de banken die weigeren de pinautomaten daar
voldoende tegen te beveiligen. Dus is menig pinner bang als hij aan de automaat staat.

Misschien is het een te grote belasting voor uw geheugen, maar denk naast uw pincode ook eens aan John Shepherd Barron.

Maar hoe dan-code

Maar hoe dan-code Zelfregulering. Een term die de maatschappij al aardig wat geld heeft gekost. Er gaat ergens iets fout en zelfregulering is de oplossing. Eerst wordt vriendelijk gevraagd of de brokkenmakers zelf de boel op orde brengen. Doen ze dat te weinig, dan worden ze onder druk gezet. Bijvoorbeeld door hulp en steun te onthouden, als ze niet tot zelfregulering overgaan.

Een beetje gedragscode is vaak voldoende om de omgeving gerust te stellen. Maar, zegt hoogleraar gedrags- en bedrijfsethiek David de Wit, “het instellen van regels en codes is een rationele reflex, die geen garantie biedt voor structurele verbetering”.
In een artikel op Financieel Management.nl besluit hij zijn overwegingen met: “Immoreel gedrag los je niet op met nog meer en nog strengere regels. Mensen moeten zelf naar hun gedrag leren kijken en daar vervolgens naar handelen”. Zo niet, dan stevent de financiële sector doodleuk op de volgende crisis af.

Toch kan een gedragscode helpen, als men zich er maar goed aanhoudt of controlerende instanties adequaat reageren op buitensporigheden.
Voorbeeldje: op vragen van Kamerlid Irrgang over een toch wel hoog salaris van een directeur van de SNV (organisatie voor ontwikkelingshulp),
antwoordde minister Verhagen: “SNV onderschrijft wel de code Wijffels inzake goed bestuur, maar niet inzake de beloning van directeuren”. En dat vindt de minister verder wel best, want op de vraag of de minister de kritiek op de hoge salarissen deelt, antwoordt hij: “De inrichting van de organisatie is de verantwoordelijkheid van SNV zelf (…). SNV onderschrijft de code Wijffels aangaande de aanbevelingen op het gebied van goed bestuur en houdt zich hier ook aan”.

De verantwoordelijkheid van de organisatie zelf. Maar op het moment dat een organisatie even vergeet, dat “eigen verantwoordelijkheid” niet betekent dat je zomaar alles kan doen wat je uitkomt, mag je actie verwachten. Dat minister Verhagen terughoudend is om als overheid maatregelen te treffen, is begrijpelijk. Voor je het weet krijgt hij kritiek over zich heen de zedenmeester uit te hangen en, een organisatie in haar vrijheid te beknotten.

De NVJ (Nederlandse Vereniging voor Journalistiek) huivert al bij die gedachte, naar aanleiding van de vraag of zij niet een ferm standpunt moet innemen, nu bepaalde broeders uit de beroepsgroep over de schreef gingen met Ruben, de jongen die de Tripoli-ramp overleefde.
Jawel, zegt de NVJ, “dat een vrije en onafhankelijke nieuwsvoorziening gebaat is bij een verantwoorde taakopvatting door de beroepsgroep moge duidelijk zijn”. De NVJ meent echter dat “die eigen verantwoordelijkheid – ook wel het zelfreinigende vermogen van de media- goed functioneert”. En als er dan een foutje wordt gemaakt, dan rekent het publiek wel af met de media. Dat zou er voor zorgen dat er door de media “snel geleerd wordt van die fouten”.

In het laatste geval mogen we hopen dat we niet nog eens een Ruben krijgen. In het geval van de beloningen in de financiële en publieke sector, leiden leren en zelfreflectie (nog?) niet tot gewenste resultaten.
Het is een mooi principe, dat leren van je fouten. Maar fouten worden blijkbaar herhaaldelijk gemaakt. Is dat uit onwil? Of is het uit onmacht? Want leren van je fouten, hoe doe je dat? Wat moet je dan leren, hoe weet je of je de juiste conclusies trekt? En als je wat wilt veranderen, steekt toch zeker de vraag de kop op: maar hoe dan?

Ik ben het eens met de hierboven geciteerde hoogleraar De Wit en zie de tekortkomingen van gedragscodes en opgelegde wetten ook wel. Uiteindelijk moet het gewenste gedrag in de mensen zelf zitten. Daar zijn niet altijd gedragscodes, protocollen en werkinstructies voor nodig. Klein praktijkvoorbeeldje: de werkgever de kosten drukken en er komt een voorschrift zuiniger om te gaan met de printers en kopieermachines. Iedereen is het er mee eens, maar het blijkt niet te werken.
Een andere werkgever laat iedereen zelf de cartridges en toners zelf bestellen, waardoor ze ineens zien hoe duur dat spul is. En jawel hoor, men gaat ineens zuiniger printen en kopiëren.

Leren van fouten is één ding, het ouderwetse keren door kennis op te doen is een ander. Een organisatie die wil dat iedereen wat leert, zorgt ervoor dat men wel van kennis wordt voorzien. En daar waar mythes, broodje aapverhalen en vooroordelen in de weg zitten, dan neem je die ook weg. Niet door te wachten tot er een fout wordt gemaakt, waar je van kan leren. Maar door die mythes door te prikken met kennis.

De codes van de week

De codes van de week De eerste week van mei zit er bijna op. In de week dat iemand een stilzwijgende gedragscode aan barrels schreeuwde, passeerden nog wat codes de revue.

Op 1 mei werd de Gedragscode Rechtspraak van kracht. Een regeling om “integere beslechting van geschillen en berechting van strafbare feiten door onafhankelijke rechters mede te waarborgen”.
Mede te waarborgen? Voldoet de wet en de ambtseed dan niet meer? Dat in veel landen zo’n gedragscode gebruikelijk is, zoals het persbericht meldt, wil toch niet zeggen dat we er in Nederland eentje nodig hebben?
Of is er iemand die mij kan vertellen aan welke zonden het college van edelachtbaren zich vergrijpt?

Met een meldcode op hun mobieltje, kunnen inwoners van Breda in de nabije toekomst losse stoeptegels of een defecte straatlamp doorgeven aan de lokale autoriteiten. Dat is het idee
van de D66-fractie in de gemeenteraad aldaar.
Dat mobieltje wordt nog eens het burgerschapstooltje van de eeuw. Niet alleen verdachte figuren fotograferen en ter beschikking van de misdadigersetalage van de politie stellen, nu ook de wanordelijkheden van de gemeentelijke diensten melden. Je moet natuurlijk niet gaan bellen, terwijl je een stoeptegel voor je huis loswrikt om er een schattig viooltje te planten. Het gezag weet dankzij de informatie van je provider, dat jij daar dus aanwezig was.

Om de zaak rond te krijgen matchen ze het DNA dat op de tere bloemblaadjes is gevonden met de jouwe. Al was het duizenden jaren geleden, men weet de luis in de pels te vinden.
In de pels? Welnee, gewoon in de confectiepakjes die zo’n 200 duizend jaar gelden in de mode waren. Een Amerikaanse bioloog kwam tot de conclusie dat de mens veel langer kleding draagt, dan tot nu toe werd gedacht. Dankzij het uitvlooien van het DNA van de luis.

Waarmee de week rond is en we toch nog even stilstaan bij die luis in de pels van herdenkend en angstig Nederland. Zeker iemand die zich niet aan geschreven en ongeschreven codes van fatsoen heeft gehouden.
Mag dat een reden zijn voor anderen om die codes ook terzijde te schuiven? Zoals de politie die op de persconferentie een stukje van zijn dossier openbaar maakte? Of sommige journalisten, die de stomtoevallige daad aangrijpen om vraagtekens te zetten bij het toch al uitdijende pakket aam veiligheidsmaatregelen?

Moeten we allemaal achter tralies?
Codes van de week

Old boys, currants-cake

Old boys, currants-cake Het is met de integratie nog geen dikke mik. Ik bedoel niet De Integratie, die hoog op de politieke agenda’s staat. Dat verwarrende debat waar de een het over de normen en waarden van goed burgerschap heeft, een ander de totale assimilatie eist en allen reppen van een probleem bij een specifiek deel der bevolking. Terwijl ze het hebben over mensen die uitstekend geïntegreerd zijn.

Uitstekend, want wat doen de nieuwkomers hier? Ze wonen, werken of ze houden hun hand op voor een uitkering. Precies zoals al die mensen het doen, die hier al jaren wonen.
En er zijn onder de nieuwkomers ook lui die zich snel aansluiten bij typisch inheemse gewoonten als matten na een avondje uitgaan, comazuipen op de bible belt of folklore, waadoor de bekerfinale tussen Ajax en Feyenoord verdeeld moet worden over twee wedstrijden.

Gek dat op veel gebieden integratie, soms op het vervelende af, zo soepeltjes gaat. Toch wil het er bij veel mensen niet in dat een ander er helemaal bijhoort.
Het gaat dus niet om problemen of pluspunten. Het gaat er om of de status quo van ouwe jongens, krentenkoek bereikt kan worden. En dat is tamelijk lastig.

Lastig, omdat iedereen te maken kan krijgen met vormen van uitsluiting. Daarbij is het niet meteen glashelder wat er gedaan moet worden om die uitsluiting te voorkomen. Iemand kan alles in het werk stellen om zich bij een groep aan te sluiten. Dezelfde kleren aantrekken, dezelfde eetgewoontes overnemen, dezelfde winkels bezoeken, dezelfde kranten lezen, dezelfde wetten naleven, hetzelfde onderwijs volgen.
Maar als iemand niet heel rap de ongeschreven gedrags- en culturele codes onder de knie geeft, wordt het moeilijk de status van Ons Soort Mensen te verkrijgen.

Daarom zie je niet alleen te weinig vrouwen in topfuncties, ook mannen hebben moeite een glansrijke carrière te ontwikkelen, als ze niet uit hetzelfde old boys netwerk afkomstig zijn. Dat stelt psycholoog
Henk Noort in een column in het Financieel Dagblad. Hij refereert daarin naar een onderzoek van bestuurswetenschapper Mick Matthys.
Die zegt dat een universitaire opleiding alleen, niet genoeg is voor mensen uit de arbeidersklasse, om mee te kunnen draaien in welk old boys netwerkje dan ook. Omdat ze “niet de juiste taal en codes beheersen en niet de bij de beroepsgroep horende sociale netwerken hebben”.

Ouwe koek, lijkt me. Het gaat niet alleen om ‘the way you walk’, het gaat vooral om ‘the way you talk’. Je hoort pas bij een groep als je dezelfde grappen vertelt, hetzelfde jargon hanteert, dezelfde etiquette er op nahoudt.
Mick Matthys pleit voor extra persoonlijke aandacht voor de getalenteerden uit de arbeidersklasse en vindt de plannen om de studiebeurs af te schaffen een slecht idee.
Henk Noort ziet niets in het slopen van het old boys netwerk. Ook hij ziet een taak voor het onderwijs weggelegd. Verwijzend naar de lessen wellevendheid, die officieren vroeger kregen, pleit hij ervoor de academici uit achterstandsgroepen de sleutel tot de ongeschreven codes te geven.

Natuurlijk is het reuze handig de codes goed te kennen, van de groep waartoe je wilt behoren. Wie er ontwetend van wil blijven, zal altijd op dikke muren stuiten. Maar kun je die kennis ook benutten, zonder geweld te doen aan je eigen persoontje? Moet je die codes ook overnemen en integreren in wat jij bent?

Dat gaat weer de richting van assimilatie op en daarmee een gemiste kans voor de ontvangende groep het ingesleten patroon op te pimpen met elementen van het patroon dat de nieuwkomer meebrengt. Ook een ingesleten patroon. Maar je hebt het dan wel over integratie: beetje van dit, beetje van dat en samen het beste er van maken.

Onderwijs kan een handje helpen. Door iedereen te leren dat niets vanzelfsprekend is. Ook de eigen ongeschreven codes niet.

Wormen en maden

Wormen en maden Het wordt steeds drukker op het internet. Ondanks het gekrioel aan data, blijft het een bron van inspiratie. Helaas zijn is er ook wat irritatie.

1. Ik begrijp dat de boel betaald moet worden en dat reclame ertoe bijdraagt dat ik redelijk goedkoop door het web mag struinen. Maar er is al een tijdje een irritant verschijnsel gaande.
De reclame wordt steeds prominenter in beeld gebracht. Geen pop-upje meer ergens in een hoekje, maar pontificaal over de informatie, die ik eigenlijk wil lezen. Tot nu toe was dat snel op te lossen, want in de rechterbovenhoek van de reclame was snel het kruisje te vinden, waarmee je het weg kon klikken.

Dat moet dan weer irritant zijn geweest voor de reclamemakers. En die zijn vindingrijk, want nu gebeurt het steeds vaker dat het kruisje ergens anders staat en dan ook nog eens zo gekleurd dat het niet onmiddellijk opvalt. Al zoekende met de muis, blijft de reclame voor je ogen dansen. Dat valt niet onder het zo geroemde begrip ‘gebruikersvriendelijkheid’.
Wordt het niet eens tijd dat je bij de Reclamecodecommissie ook klachten kan indienen over hinderlijke, opdringerige reclame?

2. Met regelmaat publiceren beveiligingsfirma’s cijfers over onveilig spul, dat op het wereldwijde web rondspookt. Het gaat niet meer om een paar kritische studenten die een overheidssite belagen. Het gaat om
miljoenen aanvallen van wormen en Trojaanse paarden en ander dierlijk ongerief.
Het opvallende is dat de beveiligers in hun berichtgeving stellen dat een gemiddelde pc-gebruiker er weinig last van heeft. Maar het kan geen kwaad je toch van stevige beveiligingssoftware te voorzien.

Ik heb weinig verstand van wat er allemaal mogelijk is, daarom een vraagje aan de lezers. Is er nou een handjevol nerds bezig die overstelpende hoeveelheid malware rond te sturen? Of zijn er miljoenen internetgebruikers bezig met irritante hobby’s?
En natuurlijk de hamvraag: wat valt er tegen te doen?

Je zou zeggen dat hier een schone taak is weggelegd voor de overheid. Niet te beroerd om de normen en waarden veilig te stellen met wetten, gedragscodes en het in de smiezen houden van het digitale verkeer. Dan zou die overheid toch ook de wormen en maden eruit kunnen plukken?
Nu wil ik niet alles in de schoenen van de overheid schuiven, maar ook de overheid dwingt ons steeds meer de digitale snelweg op en ik vind het niet teveel gevraagd een veilige ruimte te verwachten.

Ik begrijp de haken en ogen die er aan een oplossing zitten. Maar omdat internet toch best te vergelijken valt met welke andere openbare ruimte dan ook, mogen we toch wel meer actie verwachten van de overheid?
En dan bedoel ik niet het lukraak meekoekeloeren in de bestanden van argeloze burgers.

Digid miskleun

Digid miskleun Het begon met een haast ongeloofwaardig artikeltje in de Metro, het eindigde met sussende woorden van staatssecretaris Bijleveld: met de Digid kon de verkeerde persoon de gegevens van een ander lichten.

Het artikeltje in de Metro was om een paar redenen ongeloofwaardig. Het verhaal was dat iemand per ongeluk in de gegevens terecht kwam van iemand met dezelfde achternaam. Dat moet dan ook met dezelfde voornaam of voorletters zijn geweest, ander is het al onmogelijk.
Dan moet ook het wachtwoord hetzelfde zijn geweest en het bizarre was, dat de inlogger juist zijn wachtwoord vergeten was. Door gewoon wat te proberen zat hij plotseling op de verkeerde webpagina.

In
de Metro zegt een woordvoerder van Binnenlandse Zaken dat toeval bestaat, maar dat zoiets nog nooit is voorgekomen. Dat zou Bijleveld later op de dag nader toelichten, maar daar kom ik zo nog op.
Eerst nog een andere ongeloofwaardigheid in het Metro-verhaaltje. De man die per toeval in een ander haar gegevens terecht kwam, zag dat een aangifte die hij een jaar eerder had gedaan ook in de gegevens van die mevrouw stonden. Had het toeval toen ook toegeslagen?

Een tankhouder in Castricum, die in het kader van zijn beroepsuitoefening een aangifte doet van illegaal tanken, komt door louter wat codes te proberen in de gegevens van een mevrouw, elders in het land. Je houdt het niet voor mogelijk.
Tsja, zegt die mevrouw, ik had ook geen uniek wachtwoord. Met andere woorden: die mevrouw heeft ooit een wachtwoord bedacht, dat makkelijk en per toeval door een ander kan worden ingetikt. Eén van de slordigheden waar internetgebruikers vaker voor worden gewaarschuwd.
Het betekent ook dat die tankhouder een jaar eerder hetzelfde, veel te makkelijke wachtwoord gebruikte.

Het berichtje werd opgepikt door een Kamerlid. Zoals gebruikelijk controleren Kamerleden de democratie door de krant te lezen. Een SP-kamerlid wilde in het wekelijkse vragenuurtje van staatssecretaris Bijleveld weten, hoe dat toch allemaal mogelijk was.
Ik dacht nog dat Bijleveld duidelijk ging maken dat het Metro-verhaal een verzinsel was, een canard, of een fantasietje van een publiciteitsbeluste tankhouder.

En
dan lezen we dat het wel zes keer per jaar voorkomt!
Dat het in dit geval kon gebeuren, is volgens Bijleveld de schuld van de naïeve mevrouw. Verder laat ze heel alert een bericht op de overheidssite plaatsen, waarin wordt uitgelegd dat gebruikers een ‘
sterk wachtwoord’ moeten gebruiken.
Bijleveld legt tevens uit dat
het dichttimmeren van overheidssites tegen dit soort ongelukjes een kwestie van afweging is tussen gebruiksvriendelijkheid en veiligheid.

Nu is het al gek dat bij het gebruik van de Digid niet om meer verplichte gegevens wordt gevraagd, voor je in kan loggen. Je geboortedatum, je adres, je geslacht, om maar eens wat te noemen. Want dat er meer mensen met dezelfde naam rondlopen is ook bekend. Zo uniek zijn familienamen en zeker voornamen nu ook weer niet.
Nog vreemder is dat bij het de Digid juist je eigen naam moet worden gebruikt. Op andere sites, bijvoorbeeld bij banken, gebruik je je e-mail adres of een zelf te bedenken username. De overheid moet deze techniek maar rap toepassen bij het gebruik van de Digid.

Want het is ondoenlijk dat we allemaal onze naam bij de burgerlijke stand gaan veranderen in een wat uniekere versie, omdat de overheid onze digitale veiligheid niet kan garanderen.
Naamsverandering kost bijna 500 euro, maar je zou het er bijna voor over hebben omdat steeds meer overheidsdiensten op digitaal gaan en door bezuinigingen er straks amper meer een gewoon loket open is. Misschien moet ik er toch eens over nadenken de naam Peter te veranderen in P.J. Cokema. Daar zijn er niet zoveel van.

Dan moet je die nieuwe naam wel weer onthouden. En zoals eerder op dit weblog betoogd: dat leidt alleen maar tot het mahsro-effect.
Mahsro staat voor mijn arme harde schijf raakt overbelast. Een verschijnsel dat op de oude versie van dit blog
werd geïntroduceerd en in het huidige weblog al eens in verband met de Digid werd gebracht en met de beperking van ons geheugen.
Mahsro is de term die
wereldberoemd is gemaakt door een Belgische journalist.

Maar zover hoeft het niet te komen. Zoals hierboven al gezegd: met een paar simpele aanpassingen kan misbruik van de Digid worden voorkomen.

Boercode

Boerencode En de boer hij ploegde voort. De bekende regel uit de Ballade van den boer (1935) van J.W.F. Werumeus Buning, blijft opgaan voor de laatste boeren die Nederland nog heeft.

Vechtend voor hun bestaan klampen ze zich aan elke strohalm vast, om hun zo nobele werk voort te kunnen zetten. Natuurlijk voor een zo goed mogelijk inkomen.
Zo’n strohalm is de “Boercode”. Een code op producten in de supermarkt, waarmee je kunt aflezen van welke boer een agrarisch product komt, hoe het is gemaakt en hoe het in jouw supermarkt terecht is gekomen.

Da’s leuk voor de nieuwsgierige consument, maar het verbetert de relatie tussen de supermarkt en de boeren niet. Die twee partijen zijn in een continu gevecht over de prijs die grootgrutters aan de boeren willen betalen. De boeren proberen van alles om nog een beetje redelijke prijs te krijgen, maar als ze de krachten bundelen, krijgen ze een
bezoekje van de NMa (Nederlandse Mededingingsauthoriteit). Dat zie je niet gebeuren bij Albert Heijn, die de krachten al zo gebundeld heeft dat hele stadsdelen blauw ziet van hun toko’s.

Daar valt wat aan te doen, hebben de boeren bedacht. Misschien kun je over enige tijd de boercode vinden op producten die in de schappen liggen van
de Boerensuper.
De stedeling die het er wel eens op waagt en wat rondwandelt of fietst op het pittoreske platteland, zal ongetwijfeld de bordjes bij boerenerven hebben gezien, waar eitjes of bloemkolen werden aangeprijsd. Misschien heeft die stedeling het zelfs aangedurfd een zakje aardappels te kopen.

Dat schiet niet op. De LTO (Land- en Tuinbouw Organisatie) gaat investeren in supermarkts waar de boeren hun waren voor een betere prijs af kunnen zetten. Het door Foodlog-redakteur Dick Veerman zo gepromote idee, heeft tot doel de lijn tussen producent en consument zo kort mogelijk te houden.
In de Boerensuper vind je alleen producten uit de directe omgeving en alles is vers. Verder geen wasmiddelen en wc-papier.
Door alleen verse waar te verkopen, denken de boeren er meer aan te kunnen verdienen. Onder andere omdat er geen kosten worden gemaakt om bijvoorbeeld die wasmiddelen de winkel in te krijgen.

Voor een kleine 30 miljoen euro zouden er al tien van die Boerensupers opgericht kunnen worden. Dat geld zou door boeren en betrokken burgers bij elkaar geraapt kunnen worden, denkt Dick Veerman.
Dat zullen dan de burgers in de agrarische gebieden zijn. De randstedeling zie ik niet zo gauw elke week naar Overijssel rijden om de groenten en aardappelen in te slaan. In Amsterdam is er wel een winkel die verse waar direkt van boeren zegt te betrekken, maar daar denken ze op Foodlog toch wat anders over: het is geen boerensuper, maar de knuffelsuper voor de grachtengordel.

De consument wordt van zulke informatie niet wijzer. Wanneer levert een winkel nou de spullen, waarvan een bewuste koper de herkomst en productiewijze wil weten?
Mits de informatie erachter klopt, is een code op producten, waarmee je met je mobieltje of op internet het verhaal erachter kan vinden, voorlopig nog het meest ideale idee.
En verder vrees ik dat de laatste boeren het breed moeten blijven zoeken. Of, om de dichter te parafraseren: en de boer, hij zocht voort.

Noot: hier meer over de dichter van de Ballade van den boer.

Skimmen kan niet meer

Skimmen kan niet meer Er blijken twee afdoende maatregelen tegen het skimmen van bankpasjes te zijn. En toch worden die niet op alle pinautomaten toegepast. Nee, eerst gaan banken, justitie en politie een proeftuin opzetten om onderzoek te doen naar middelen om skimmen tegen te gaan.

Dat lezen we in
een communiqué van de Nederlandse Vereniging van Banken, het Openbaar Ministerie en politie. Logisch. Boeven vang je als ze een misdaad hebben begaan, gesnapt zijn en door de rechter achter de tralies worden gegooid. Dus als er nog morgen overal veilige pinautomaten staan, dan vallen er geen boeven te vangen.

Zo zal het niet helemaal liggen, maar er zijn twee partijen die beweren een eind aan het skimmen te kunnen maken.
De NS beweert dat de automaten op hun stations niet meer geskimd worden. Simpelweg door een invoerstuk te verzinnen, die het veel te lastig maakt om illegale skimstukken er op te zetten. Sinds de aanpassing van de automaten, vorig jaar september met de “Veilige Pasinvoer”, is het skimmen gereduceerd tot nul, volgens een NS-woordvoerder in een artikel
in De Volkskrant.
De woordvoerder zegt ook dit middel beschikbaar te willen stellen aan andere partijen. Waarom is dat niet meteen gebeurd?

De Haarlemse uitvinder Jan Anton Roos heeft octrooi aangevraagd op zijn veilige methode: twee pincodes voor elke pas. Bij het pinnen gebruik je een van die codes. Wil je daarna nog een keer pinnen, moet je de andere code gebruiken. Heeft iemand je pincode afgekeken, dan kan hij de bankpas dus niet gebruiken, omdat hij de tweede code niet weet.
De Haarlemmer is er al eerder mee naar de banken gestapt. Maar die zagen er geen brood in, omdat het skimmen toen een relatief klein probleem was, zo stelt de heer Roos in een persbericht. Nu het probleem groter is geworden, hoopt hij dat zijn methode een nieuwe kans krijgt (lees ook meer op de website code02.org).
Een aardige oplossing. Maar die werkt natuurlijk niet bij skimapparatuur die de gegevens afleest van je bankpas, op het moment dat die in de gleuf zit.

Er is natuurlijk nog een derde methode. Gebruik gewoon geen pinautomaat op straat meer. Het kost je wat meer tijd om in de rij bij het loket in de bank op je geld te moeten wachten. Wie toch risico wil lopen bij de openbare geldautomaten, gokt er op dat de banken, justitie en politie snel met een afdoende oplossing uit hun proeftuintje komen. Ik vrees dat we daarop minstens net zo lang moeten wachten als de pinfraude al bestaat.

Ondertussen vraag je je af, waarom banken zo moeilijk doen, als het blijkbaar ook makkelijk kan.