Categoriearchief: Codes

Verenigde geheime gemeenten.

VNGDe VNG (Vereniging Nederlandse Gemeenten) zijn niet verplicht te voldoen aan de Wob (Wet openbaar bestuur). Dat besliste vandaag de Raad van State.

Aanleiding was een zaak van journalist Brenno de Winter tegen de VNG. De journalist had een wob-verzoek gedaan om stukken te krijgen over een actieplan voor een open-ict bij de overheid. De VNG wilde die stukken niet prijsgeven. Terecht, stelt de Raad van State, omdat de VNG geen bestuursorgaan is. De journalist moet maar bij gemeenten zelf proberen de informatie te achterhalen.
De Winter legt zich daar niet bij neer en gaat de zaak nu voorleggen aan het Europees Hof in Straatsburg (meer op Webwereld.nl).

Strikt juridisch zal de Raad van State gelijk hebben, dat een vereniging niet Wob-plichtig is. De VNG vertegenwoordigt wel de gemeenten. Lang niet altijd naar tevredenheid van haar leden, zoals is gebleken bij de ondertekening van het bestuursakkoord. De VNG komt wel op voor de gemeenten die de Wob maar een dure aangelegenheid vinden. Als een burger om beleidstukken vraagt, zou de gemeenten daar een vergoeding voor mogen vragen. Een standpunt dat door de rechter is veroordeeld en door minister Donner wordt ondersteund, die de Wob het liefst ontmanteld ziet.

Er valt wel iets af te dingen aan de uitspraak van de Raad van State. De journalist probeert waar dan ook beleidsstukken te pakken te krijgen. Maakt het wat uit waar die stukken zich bevinden? Deze uitspraak zet de deur open om stukken over te hevelen van het gemeentearchief naar een kast op het kantoor van de VNG. Straks moet er nog geprocedeerd worden of het beheer van documenten wel fatsoenlijk is geregeld.

De VNG is een club waar gemeenten ook gezamenlijke afspraken maken. De meesten daarvan zijn bij de VNG wel terug te vinden in publicaties op de website. Maar als gemeenten bepaalde informatie nog onder de pet willen houden, kan dat dus bij de VNG. Zo wordt het onmogelijk mee te denken en te praten over bestuursontwikkelingen.
Stel dat de burgemeesters een rapport opstellen voor het kabinet over een nieuwe rol voor hun ambt, en men besluit het stuk een tijdje geheim te houden, dan zou het toch mogelijk moeten zijn zowel bij kabinet als bij het Nederlands Genootschap voor Burgemeesters zo’n rapport op te vragen? Dat laatste is nu onmogelijk gemaakt door de Raad van State.

Laat je levenslengte meten?

Telomeer Aan de enige zekerheid in het leven hebben sommige mensen niet genoeg. Dood gaan we allemaal. Vooral voor degenen die zwaar hechten aan een unieke, eigen identiteit, moet dat een gruwel zijn. Wat nou ‘allemaal’? Wanneer ga ‘ik’ dood, willen ze weten.

Dat kan voor 500 euro. Een tot in de puntjes uitgevoerde DNA-test kan uitwijzen hoe oud je zal worden. Aan de uiteinden van chromosomen zit
telomeer. Dat is enkelstrengs DNA en de theorie luidt dat cellen met korte telomeren zich minder vaak kunnen delen. De lengte van telomeren kan een aanwijzing zijn voor de lengte van de rest van je leven. De test die dat duidelijk kan maken willen Spaanse wetenschappers op de markt gooien.

Science fiction fanaten zullen ongetwijfeld hun hoop vestigen op een vorm van DNA-manipulatie die Peter Gross van de Vrije Universiteit beheerst: het
uit elkaar trekken van DNA-strengen. De techniek is nog niet perfect, want hoe langer je aan een streng trekt, hoe groter de kans dat die uit elkaar valt. Maar goed, wie weet kan er in de toekomst een beetje aan de telomeer getrokken worden en is de levensverwachting weer wat opgerekt.

Ondertussen is er wat getouwtrek om de ideeën van de Spaanse wetenschappers. Andere deskundigen stellen dat niet alleen telomeer, maar ook sociale factoren een rol spelen bij de lengte van een leven. Hoogopgeleiden leven gemiddeld wat langer dan laagopgeleiden en in beide groepen komen chromosomen met korte en lange telomeren voor. Er zouden dus niet-fysische factoren zijn, waarmee je je levensverwachting kunt manipuleren.

Dat is nou weer jammer. Ik durf te wedden dat mijn telomeren prima op lengte zijn, maar bij het gemis van een universitaire graad, moet ik dus niet op een lang leven rekenen. Nou heb ik de doelstelling 105 te worden. Misschien moet ik maar rap een studie oppakken.

Stralende baby's.

Baby In België kennen ze natuurlijk ook kinderdagverblijven. En Belgen wensen hun kinderen te beschermen tegen allerlei ongerief. Dus stellen de zuiderburen net zo vlot richtlijnen en gedragscodes op, als de Nederlanders.

De organisatie Kind en Gezin heeft een lijst met aanbevelingen opgesteld, die de ouders helpen het jonge volkje te beschermen tegen elektromagnetische straling. Heeft de uitdrukking ‘een wolk van een baby’ sinds de kernramp in Japan soms een onbedoelde bijwerking gekregen?
Nee, van Japan liggen de Belgische ouders niet wakker. Kind en Gezin doelt op de risico’s die het gebruik van het mobieltje of de iPhone met zich meebrengen. Hoe voorkom je stralende baby's?

Eén van de aanbevelingen luidt: Bel niet te lang met de baby op de arm. Logisch denk je dan. Als je bedenkt hoe lang mensen tegenwoordig aan de leuterdoos gekluisterd zijn, valt te voorzien dat de arm met de baby het gewicht niet zo lang kan torsen en het kroost onverwachts op de vloer plettert.
Mis. Dat bedoelt Kind en Gezin niet. Loop je rond met de baby èn ben je in gesprek, dan zoekt het toestel continu naar het sterkste signaal. Loop je daar iets te ver vandaan, dan wordt de uitgezonden straling groter. Da’s niet goed voor het kind.

Beter kun je helemaal niet me de baby op de arm bellen. Hou de afstand tussen kind en kletsbox zo groot mogelijk, om de tijd dat het kind blootgesteld kan worden aan straling zo klein mogelijk te houden.
De onderzoeken naar straling geven geen eenduidige resultaten, maar uit voorzorg kiezen we er toch voor om deze aanbevelingen te doen”, zegt Leen Du Bois van Kind en Gezin in De Morgen.

Juist. We weten er niets van, maar toch die stralende baby’s uit de buurt houden van telefoons, de wifi en zelfs babyfoons.
Maar dat is toch geen doen? De thuiswerkende ouder hangt uren aan de iPhone. Hoe moet de oppasbuur horen of er nog wat door de babyfoon komt? En vooral: hoe hou je dat kroost bezig als ze niet aan de wifi mogen?
Ze mogen op deze manier stralingsvrije volwassenen krijgen in België, maar die hebben dan nooit geleerd zichzelf bezig te houden.

Van de appel en het ei.

Apple en het ei Apple is het waardevolste merk ter wereld. De eer dankt het bedrijfje vooral aan de iPhones en iPads. Leuke gadgets, met geinige apps voor spelende @@pjes. Wie heeft zo’n ding nou niet?
Apple biedt het voor een ei aan. Zo duur zijn ze niet. Verguld met de eer, dankt Apple allen, die aan de roem hebben meegewerkt. Want Steve klaart de job niet alleen.

Apple bedankt al die medewerkers ter wereld, die voor
50 dollar per maand zich hebben ingezet voor het succes.De hartelijke dank gaat uit naar de 250 medewerkers in India, die ziek werden van giftige stoffen. De Chinese arbeiders, die zich uit solidariteit met hun Indiase collega’s lieten vergiftigen, worden bedankt. Met een fikse schadevergoeding, door Apple’s toeleverancier betaald.
Wat minder tevreden was Apple over hun leveranciers, die kinderen aan het werk zetten. Niet meer doen hoor, waarschuwde het dankbare Apple.

Veel dank is Apple ook verschuldigd aan de nabestaanden van zelfmoordarbeiders, die hun leven gaven voor het waardevolste merk ter wereld. Zo’n arbeidsethos vindt Apple iets te gek, en de toeleverancier zag zich gedwongen alleen nog werknemers aan te nemen die contractueel beloofden hun motivatie binnen de mensenrechtelijke perken te houden.

We feliciteren Apple met de prominente plaats op de wereldmarkt. Mede omdat Apple’s
eigen gedragscode hier zo voorbeeldig aan heeft bijgedragen.

Eénrichtingscode.

QR Code Op dit weblog is al vaker over tamelijk nutteloze codes geschreven. Vandaag iets over codes die het gemak moeten dienen. Een grote hoeveelheid informatie kan worden gecodeerd. In het pré-computertijdperk had je al codes, die een grotere boodschap kort en bondig samenvatten. Die techniek leeft nog voort in chatboxen, sms’jes en e-mails.

De laatste tijd wordt steeds vake de QR code gepromoot. QR staat voor quick response. Geen gecodeerde tekst, maar een plaatje waarachter een bom informatie schuil gaat. Het is vooral een reclamedingetje. Je kan er ook kunst, boeken en films mee samenvatten.
Het plaatje kun je met je mobieltje fotograferen en als je mobieltje een qr-lezer heeft brengt de afbeelding je rap naar de informatie die er achter zit. Meestal is dat een website. “Deze methode bespaart de gebruiker het moeizaam op een telefoon intypen van een URL”, zegt Wikipedia.

Dat geloof ik meteen, want voor een digibeet als ik, die amper met zijn mobieltje het internet opgaat, is nogal een gepiel op de virtuele toetsenborden van smartphones. Maar zou een beetje geroutineerde gebruiker niet net zo snel een webadres intikken, als de camera activeren, de camera richten, de foto nemen en de qr-applicatie starten? De juichkreten over dit ‘snelle gemak’ zijn dus zwaar overdreven.

Er zou nog een voordeel zijn. Waar je ook bent, als je je mobieltje bij je hebt kun je met de QR-code overal toegang tot interessante informatie krijgen. Wat je er ook over leest, in veruit de meeste gevallen bedoelt men met interessante informatie: reclame. QR-codes op de reclameposters langs de weg, op de borden die makelaars op te koop-huizen hangen, op de uit-agenda in de lokale uitgaansmagazines, noem maar op. De qr code linksboven zou je meteen naar dit weblog moeten sturen.

Er ontbreekt volgens mij nog iets aan deze techniek. Het is eenrichtingsverkeer. Je kunt pas communiceren met de qr-code verspreider, als je op de website bent beland. Het zou toch mogelijke moeten zijn na het scannen van de code meteen je eigen boodschap er aan toe te voegen? Een paar voorbeeldjes.

Je ziet een reclameposter met de qr code. Waarom opent de code niet meteen een tekstvakje waar je je ‘feedback’ op de reclame kunt geven? Ik zie vaak genoeg reclameposters langs de weg, waarvan ik denk: haal die maar weg. Het zou toch aardig zijn voor de marketingjongens- en meisjes als ze een ‘quick response’ van hun potentiële klanten krijgen? Dat scheelt al gauw een duur en tijdrovend marktonderzoek.

Of neem de qr codes op de borden van de makelaars. Als ze het een beetje goed doen, zie je na het scannen informatie over de bouwkundige kwaliteit van het huis en de vraagprijs. Meestal zie je alleen het telefoonnummer van de makelaar. Dat is iets te weinig informatie. Maar zou het niet aardig zijn als de qr code ook hier meteen een tekstvakje opent, waarin jij dan tikt: te duur. Weet de makelaar ook weer genoeg.

Zoals de qr code zich nu verspreidt, is het vooral een van de vele speeltjes, die handig lijken, maar niet echt voordeel biedt voor de afnemers. Het is niet sneller dan een url intikken en als gebruiker kun je alleen maar consumeren in plaats van communiceren. Daarmee is de qr code een van de vele overbodige gadgets, die de wereld ‘rijk’ is. Jammer, maar maak met die code op zijn minst tweerichtingsverkeer mogelijk.
Ik hou me overigens aanbevolen voor voorbeelden, die de gebruiker, materieel of immaterieel, echt rijker maakt.

Uit Rutte's grabbelton.

What name Je zal vandaag maar Romeo zijn en zwichten voor Julia’s smeekbede je achternaam te veranderen. In Shakespeare’s tijd zal het weinig misschien zelfs niets hebben gekost. Zouden de tortelduifjes nu leven, dan gaat ze dat 835 euro’s kosten. Een greep uit Rutte’s grabbelton.

Bijna twee keer zoveel als het nu kost (487,50 euro) en bijna vier keer zoveel als het in 2006 nog kostte (226 euro). Het veranderen van je achternaam mag, maar dan wel
kostendekkend, vindt het kabinet Rutte. Het mag op het eerste gezicht om een futuliteit gaan, dit besluit tekent de aard van dit kabinet ten voete uit.

Het kabinet zelf zegt dat het eigenlijk maar om een kleinigheid gaat. In 2008 waren er 3.671 verzoeken tot naamswijziging, vorig jaar 2.677 en dit jaar worden er niet meer dan 2.250 verwacht. Het worden er dus minder. Ondanks het feit dat in 2004 Waarom zou je die paar mensen dan op hoge kosten jagen? Kosten die hoog zijn door de hoeveelheid regeltjes, waar dit kabinet nou juist van af wil.

Zo eenvoudig is een naamswijziging namelijk niet. Er moeten
dringende redenen zijn, die een ambtenaar dan weer moet controleren. Wordt de wijziging goedgekeurd dan zorgt justitie ervoor dat de gemeente (Burgerlijke Stand) het ook weet. Zelf moet je andere overheidsinstanties, organisaties en bedrijven op de hoogte stellen.
Dat de voorwaarden streng zijn om een naamswijziging goedgekeurd te krijgen, valt nog te begrijpen. Je moet er niet aan denken dat iedereen zijn internet-nickname als officiële naam wil en er dan spijt van krijgt en weer een andere naam aanvraagt. Daar moeten we de overheid niet mee opzadelen. Het heeft wel tot gevolg dat de procedure ook tamelijk omslachtig is, vooral wegens een aantal controlemomenten.

Controles waar je zelf de bewijzen voor moet leveren. Officiële aktes of verklaringen bijvoorbeeld. Dat kost niet de overheid, maar de aanvrager de nodige euro’s. De meeste officiële documenten moet je bij overheidsinstanties halen. Vertrouwt de overheid zichzelf zo weinig, dat die documenten nog eens gecontroleerd moeten worden?
Waarom niet het voorstel van de vorige minister van Justitie uit de kast gehaald? Die stelde voor dat slechts een verklaring van de ambtenaar burgerlijke stand in veel gevallen genoeg kan zijn. Stempel erop, brief de deur uit, klaar.

Maar nee hoor, de regels blijven gehandhaafd en de kosten gaan omhoog. En wat dit prachtige land teruggeven aan de mensen betreft: bij de
vorige verhoging (2008) werd ook het lagere tarief voor mensen met een inkomen op bijstandsniveau afgeschaft. De reden: “Omdat een geslachtsnaamswijziging eenmalig is en niet onverwacht komt, wordt het aangepaste tarief voor mensen met een inkomen op bijstandsniveau afgeschaft”. De laagste inkomens moeten dus langer sparen, dan mensen die wel genoeg inkomen hebben. Dat mag toch wel rechtgezet worden?

Het kabinet kiest er niet voor de kostenverhoging naar inkomen te verdelen. Rutte neemt het ‘iedereen zal er wat van voelen’ letterlijk. Op dat punt kun je hem dan niet van inconsequentie betichten.
Het kabinet kiest er ook niet voor de regeltjes te vereenvoudigen. Minder regels zou minder kosten betekenen voor overheid en burger, roeptoetert Rutte regelmatig. Belofte maakt schuld, zolang het maar iedereen behalve Rutte is.

Tot slot: wat ook zo tekenend is voor Rutte's beleid, is dat er forse bezuinigingen worden aangekondigd, die even makkelijk worden uitgesteld. Zoals tot nu toe bij het passend en hoger onderwijs het geval is. Om vervolgens wat kleinere zaken uit de grabbelton te halen, die financieel nauwelijks zouden aan de dijk zetten. Veel kleintje maken ook een grote? Dan heeft Rutte nog heel wat te graaien.

De culturele berg en Mohammed.

CCD Als de berg niet naar Mohammed komt, zal Mohammed naar de berg moeten gaan. Vervang ‘berg’ door museum, theater, concert of ballet en zie daar een probleem. Mohammed is hier gemakshalve de figuur die de niet-westerse allochtoon symboliseert, zoals Jansen, Pieterse, Henk en Ingrid de inheemsen vertegenwoordigen. En wat doet Mohammed? Volgens de fabel ging hij wel naar de berg, volgens recent onderzoek gaat hij niet naar het museum, een toneel-, muziek- of dansvoorstelling.

Daar moet wat aan veranderen. Dat hebben de culturele instellingen beloofd aan de vorige minster van cultuur, Ronald Plasterk. Om die belofte na te komen, heeft men de
Code Culturele Diversiteit opgesteld, die vandaag in Amsterdam is gepresenteerd.
De organisatoren hebben de huidige minister van cultuur uitgenodigd, maar Halbe Zijlstra was bang dat zijn aanwezigheid geld zou gaan kosten. In zijn
antwoord aan de organisatie (pdf!) slaat hij de uitnodiging af en schrijft: “Ik ben niet principieel tegen gedragscodes die de sector zichzelf oplegt, wel maak ik bezwaar tegen de gedachte dat de rijksoverheid de invoering moet financieren en toezicht houden op de naleving hiervan. Ook dat dient een zaak van de sector zelf te zijn. Mijn aanwezigheid bij de presentatie zou ten onrechte de suggestie wekken dat de overheid toch een rol heeft”.

Verder schrijft hij dat de afspraken die ooit met Plasterk zijn gemaakt, niet passen in het huidige kabinetsbeleid. Die afspraken hoeft hij dus niet na te komen, vindt Zijlstra, en hij eindigt de brief met: “Uw opmerking over een toezegging van € 800.000 moet dan ook op een misverstand berusten”.
Wiens misverstand dat dan is, zou eens uitgezocht moeten worden (de onderste steen!), omdat dit kabinet zelf nogal wat misverstanden de wereld in helpt. Zie de 3000 extra politieagenten. Dat worden er 10 duizend minder, omdat ze plaats moeten maken voor toezichthouders.

Maar goed. De Code Culturele Diversiteit dus (pdf-je
te downloaden via de website van de Vereniging van Schouwburg- en Theaterdirecties). Toen ik de term las, dacht ik eerst: waar gaat dat over? Een beetje klassiek orkest heeft ruim 20 procent buitenlanders achter de lessenaars zitten, regelmatig gedirigeerd door buitenlanders en vrolijk buitenlands werk spelend.
Een dansclub als het Nationaal Ballet heeft alleen maar buitenlandse ballerina’s op het podium rondhuppelen. In de musea werken een aantal conservatoren van buitenlandse origine en hebt u de suppoosten wel eens goed bekeken?
Alleen bij het toneel werken, op een enkeling na, louter geboren en getogen Nederlandse acteurs en actrices. Tot zover is er aan diversiteit niet zoveel mis, zou je zeggen.

Bij nadere bestudering blijkt het vooral te gaan om het publiek. Als er al veel publiek naar de Kunst komt, is het niet zo divers als men zou willen. Specifieker: hooguit 10 tot 20 procent van de Kunstliefhebbers hoort tot wat de niet-westerse allochtoon wordt genoemd.
Om dat te verbeteren schrijft de Code voor dat de culturele instellingen hun programma’s nog eens onder de loep nemen, hun publiciteit beter afstemmen, de kunstzinnige behoeftes van die niet-westerse allochtoon eens na te pluizen en dan een mooi plan van aanpak te maken.

Dat hoeft niet zo moeilijk te zijn, lijkt mij. Ik durf te wedden dat er op de jaarlijkse Uitfestivals meer publiek rondloopt, dan op een gemiddeld avondje theaterbezoek en dat het aandeel ‘niet-westers allochtoon’ boven de eerder genoemde 10 tot 20 procent ligt.
Het maakt niet uit of het publiek nou is voorzien van het etiket allochtoon, autochtoon, wel of niet-westers, boeren, burgers en buitenlui. Als de Kunst meer publiek wil, moet het de tempels uit. Niet één keer per jaar, maar elke maand. Waarom zou de Kunst een onbeweeglijke berg moeten zijn? De Kunst moet naar de mensen en niet andersom.

We zijn allemaal gedegenereerde negers.

Afstand In de zoektocht‘Waar moet dat heen?’, vandaag aandacht voor de vraag ‘Waar komen we vandaan?’. Een deel der wetenschappers gaat er vanuit, dat het nuttig is te weten wat er was, om goed te kunnen bepalen wat er komen moet. Omzien om ver te kunnen kijken.

Meer specifiek gaan we in op de immer terugkerende vraag: Wie ben ik? Hele volkstammen blijken behoefte te hebben aan een duidelijke identiteit. Het liefst zo eenduidig mogelijk en als het even kan, anders dan anderen. Pessimisten zien daar de ellende uit voortkomen, die mensen elkaar aan kunnen doen. Optimisten zien in onderlinge verschillen een mooie toekomst.

Iedereen zal het snel met elkaar eens zijn, dat de wereld een bonte verzameling van mensen, culturen en talen is. Dat is niet altijd zo geweest. Er waren tijden dat Nederland niet eens bestond, laat staan dat Nederlanders wisten wie ze waren. Nu zijn ze er wel, maar waar kwamen ze vandaan en wat zijn ze eigenlijk?
Het antwoord, dames en heren, luidt: we zijn allemaal gedegenereerde negers.

Dat zit zo. Vroeger was slechts een klein deel der aarde bevolkt. Ergens in Afrika leefden de eerste mensen. Terwijl er toen geen sprake was van een aanlokkelijk sociaal stelsel, trokken toch enkele Afrikanen naar wat nu Nederland heet. Afrikanen staan in de volksmond bekend als negers. Zie hier een deel van het Grote Antwoord. We zijn allemaal negers. Maar gedegenereerd?

Onderzoekers zagen dat zowel in de taal, als in ons DNA de diversiteit afneemt, naar mate men verder van Afrika is verwijderd. Hoe
verder van Afrika, hoe minder taalkundige diversiteit. Zo kennen Zuid-Amerikaanse talen minder klanken dan Aziatische talen en die weer minder klanken dan Afrikaanse talen. Een patroon dat men ook herkent in het DNA. Hoe verder van Afrika, hoe minder menselijke diversiteit.
Dat komt door het zogenaamde ‘stichterseffect’. Uit een gevarieerde bevolking trekken enkelen weg. Dat groepje is minder divers. Het is familie van elkaar of het is een clubje vrienden die onderling met eenzelfde taalaccent spreekt.

Eenmaal ergens gearriveerd, vertrokken ook daar weer clubjes mensen weg, met hetzelfde effect: de diversiteit nam af, naarmate men verder trok.
Dat verlies aan taalklanken, dat verlies aan een rijk geschakeerd DNA, rechtvaardigt de conclusie dat een ieder die ver van Afrika woont, een gedegenereerde neger is.

Sint Hacker.

St. Hacker Goed nieuws voor Wikileaks- en Anonymousactivisten? Het Vaticaan verklaart de hacker heilig. In het clubblaadje van het Vaticaan schrijft een priester over de overeenkomsten tussen christelijke principes en hackersethiek. Hackers zijn, net als christenen, niet uit op eigen belang, maar zijn er op uit om kennis en creativiteit te delen.

Predikt de priester hier de digitale revolutie of zoekt hij hulp bij het kraken van de Bijbelcode? De bijbel staat al jaren in diverse vertalingen on-line, dus het moet voor en hacker een peulenschil zijn om uit te zoeken of de fantast
Michael Drosnin gelijk heeft of niet. Deze journalist beweert dat de bijbel een code bevat, waarin onze toekomst verborgen ligt.

In het artikel
op Webwereld, wordt ook herinnerd aan een verzuchting van de paus, dat christenen via de sociale media het geloof moeten verspreiden. Zouden hackers in plaats van kwaadaardige codes, heilige Trojaanse paardjes moeten installeren? Palm 58 bijvoorbeeld? Breek hun (de ongelovigen) de tanden uit hun bek staat er in vers 7. Om je maar te waarschuwen voor de verschrikkingen die een ongelovige kan overkomen.

Ongelovig of niet, hackers hebben natuurlijk wel dezelfde zendingsdrang, die we van veel gelovigen kennen. Er is wel een verschil. Als god echt bestaat, heeft zendingsdrang geen enkel nut. Ongeloof doet niets af aan dat bestaan. Zendingsdrang is niet meer dan het opdringen van een levensstijl. Er zijn blijkbaar fanatiekelingen die niet geloven dat Jezus echt aan het kruis is gespijkerd om alle zonde op zich te nemen, zoals dat ook in de bijbel staat. Die fanatiekelingen lezen dat wel, maar weigeren het te accepteren en klampen zich vast aan alle wraakzuchtige passages, waarin de ongelovige wordt gegeseld. Op aarde of in de hel.

Hackers geloven maar in één hel. Die hier op aarde. En ja, ook zij zijn met enige zendingsdrang besmet. Wikileaks openbaart gewoon wat documenten. Natuurlijk willen ze ermee aantonen dat er meer is tussen de hemel en aarde, dan sommige overheden ons willen doen geloven. Maar ze laten het oordeel toch vooral aan onszelf over.
Zou de paus blij zijn dat het Vaticaan, mede dankzij hakcers, zich van zijn dwalingen kan genezen? Als dat inzicht louter aan hackers te danken is, dan is een heiligverklaring wel op zijn plaats.

Internet is je buurman niet.

Buren Op zoek naar ander werk, lees ik wel wat meer dan alleen vacatures. Zo ook een artikel over werkgevers, die sollicitanten natrekken op het internet. Opvallende quote: “Gebruik als richtlijn dat je alleen vertelt wat je ook aan de buren zou vertellen. Dat is voor veel mensen een stuk minder dan dat ze nu op internet achterlaten”.

Het artikel
op VKbanen, wijst er op dat alles dat je op het wereldwijde web slingert, tegen je gebruikt kan worden. Vandaar het advies op je, bijvoorbeeld, je weblog alleen zaken te zetten, die je ook met je buren deelt. Met mijn buren gaat de mededeelzaamheid niet verder dan een enkel goedemorgen of goedenavond. Dat moet dus geen probleem zijn. Ook niet voor al die twitteraars, die amper meer dan de groeten doen.
Maar stel je bent op zo’n goede voet met je buren, dat je rustig alles kan bespreken wat in je opkomt. Ik neem aan dat je dan wat voorzichtig moet zijn met dat advies. Dat geldt natuurlijk helemaal in het geval van burenruzie. Ik kan me één van de kandidaten voor de Blogparel herinneren, wiens relatie met de buren met een uitgebreid %$%$#@@#! verwoordde. Zou hij kans maken op een baan?

Natuurlijk is er ook voor zaken rond solliciteren een gedragscode bedacht. Helemaal bij de tijd, want de internetsporen achterhalen van een kandidaat zijn hierin geregeld. Nou ja, geregeld? In artikel 1.1 van die de sollicitatiecode staat: “De sollicitant en de arbeidsorganisatie zijn zich er van bewust dat beschikbare informatie van open bronnen, zoals internet en informatie via derden verkregen niet altijd betrouwbaar is”.
Dat lijkt me genoeg. Wie zich aan deze bepaling serieus neemt en toch het internet afstruint, zou elke gevonden informatie moeten controleren op de betrouwbaarheid en da’s een hoop extra werk. Doe het dan maar niet.

Toch blijken steeds meer werkgevers het niet te kunnen laten, volgens het VKbanen-artikel. Geen probleem, als het maar fatsoenlijk gebeurt en wel volgens artikel 3.2 van de sollicitatiecode: “Externe bemiddelingsbureaus en arbeidsorganisaties die gegevens van vacaturesites/internet halen, dienen bij gebruik hiervan in databases of voor bemiddelingsdoeleinden de betrokkene hiervan in kennis te stellen”.
Geen woord over werkgevers die zelf informatie over kandidaten bij elkaar zoeken. Weer zo’n lik-me-vestje code dus. Zou deze kritische noot nu een belemmering kunnen zijn, als ik een baantje bij de Nederlandse Vereniging voor Personeelsmanagement & Organisatieontwikkeling wil? Deze NVP heeft namelijk die sollicitatiecode opgesteld.

Het enige interessante in het artikel is de opmerking dat het mogelijk zou moeten zijn informatie weer van het internet te verwijderen. Dat is namelijk erg lastig. Op Europees niveau is er een wetsvoorstel in voorbereiding om dat eens goed te regelen. Elke organisatie die op de een of andere manier aan internetbeheer doet (hostingproviders, Google en andere zoekmachines) zouden verplicht moeten worden informatie te verwijderen als de opsteller daarvan er om vraagt. Het idee van het 'vergeetrecht' op internet kan wel op goedkeuring van de Eerste Kamer rekenen.

Je kan natuurlijk ook alle tips opvolgen die over het ‘ontgooglen’ te vinden zijn, maar de meeste adviseurs benadrukken wel dat je beter eerst goed kan nadenken voor je iets op het internet smijt. Dat lijkt mij een advies dat in alle situaties aan te bevelen is, maar dat is niet te doen. Wie denkt er nou bij alles eerst na? Zo zitten mensen niet in elkaar.
Wat mensen ook gemeen hebben met elkaar, is dat niemand het leuk vindt als er stiekem in zijn spulletjes wordt geneusd. Bij sollicitaties zou eigenlijk wettelijk geregeld moeten zijn dat internetonderzoek alleen met toestemming van de sollicitant is toegestaan. Ik geef toe dat niet te controleren is of een vacatureaanbieder zich daar ook aan houdt, maar mocht hij daar toch op betrapt worden dan is er tenminste een gang naar de rechter mogelijk om verhaal te halen.

Nog beter is natuurlijk dat niemand met anderen dingen uitspookt, die hijzelf ook niet wil ondergaan. En verder moeten we daar niet al te moeilijk over doen. Als ik vieze mopjes op het internet verspreidt, dan ben ik blijkbaar een vunzig type. Er zijn vast even vunzige werkgevers, die dat een aanbeveling vinden.