Categoriearchief: Codes

1973

Interventie 1973 gaat de geschiedenis in als de VN-resolutie, waarmee besloten werd tot ingrijpen in Libië. Een bijzonder getal. Want 1973 doet ook denken aan de officiële opening van het World Trade Center. Die opening herinnert niemand zich, de terreuractie op de Twin Towers wel.

1973 is ook het jaar van Pinochet’s
staatsgreep in Chili. Zijn er nog lezers die de straaljagers herinneren, die Allende's residentie bestookten? En in 1973 vielen Egypte en Syrië met 200 vliegtuigen Israël aan, de inleiding tot de Jom Kippoeroorlog. In het Thaise Bangkok vielen ruim 1500 doden, toen de militaire junta een studentenopstand neersloeg. Geen VN-ingrijpen.
Goed nieuws was er ook. De V.S. beëindigden de Vietnamoorlog en de bombardementen op Cambodja. Een lange militaire interventie eindigde in de Parijse vredesakkoorden.

De VN-resolutie 1973 is natuurlijk niet terug te voeren op deze gebeurtenissen, maar dat deze resolutie tot stand kon komen, heeft wel te maken met de geschiedenis van de VN en het gegeven dat het bestaan van de VN niet heeft voorkomen dat oorlogen, staatsgrepen en hardhandig neerslaan van democratische bewegingen bijna dagelijkse kost is.
De VN is opgericht vanuit de gedachte dat een catastrofe als de Tweede Wereldoorlog, inclusief de genocide, zich nooit meer zou herhalen. Het idee van de VN als een verzameling van Vredes Naties, in plaats van Verenigde Naties, worstelt tot op vandaag nog met haar volwassenwording.

Naadloos ging de Tweede Wereldoorlog over in de Koude Oorlog, die in sommige delen van de wereld gloeiend heet werd gevoerd, en vele onafhankelijkheidsoorlogen. De VN stond erbij en keek ernaar, omdat de souvereiniteit van de staten erg hoog in het vaandel stond. En natuurlijk omdat de grote spelers, de V.S., Rusland, China, zeker tijdens de Koude Oorlog, regelmatig hun vetorecht in de Veiligheidsraad gebruikten om eigen belangen te verdedigen.
De meeste interventies van de VN bestonden uit verklaringen en resoluties waarin geweld werd veroordeeld en opgeroepen tot staakt het vuren. Maar ingrijpen? Zelden of nooit.

Dat zou na 2005 veranderen. Na de Wereld Top van 2005 zou de VN alle ellende op de wereld wel eens aanpakken. De zogenaamde RtoP-verklaring,
Responsibility to Protect, een gedragscode ter voorkoming van genocide, oorlogsmisdaden, etnische zuiveringen, en misdaden tegen de mensheid.
De drie pijlers de RtoP zijn: 1. Elke staat heeft de verantwoordelijkheid haar burgers te beschermen tegen al die ellende. 2. De internationale gemeenschap verplicht zich die staten te helpen, die de middelen ontberen deze verantwoordelijkheid in praktijk te brengen. 3. De internationale gemeenschap verplicht zich tot tijdig en ferm ingrijpen om schendingen te stoppen, als een staat er duidelijk blijk van geeft die verantwoordelijkheid niet te (willen) nemen.

Dat laatste is nu dus in Libië het geval. En, zoals wel vaker bij VN-besluiten, is dat niet naar ieders zin. Dat Gadaffi het er niet mee eens is, laten we maar even buiten beschouwing. Sommige critici zijn bang dat dit tot een jarenlang wespennest zal leiden, waar niemand beter van wordt. Anderen hekelen het militaire karakter en zijn tegen elke vorm van militaire interventie.
De angsten worden ook door sommige VN-landen gedeeld. Angst voor vervelende ontwikkelingen spelen zeker een rol bij de V.S., die daarom liever de NATO een leidende rol wil geven. Dat houdt de mogelijkheid open later het fanatieke Frankrijk op de donder te geven, als de boel ontspoort.
De kritieken op het militaire karakter komt natuurlijk van mensen die elke vorm van geweld afwijzen. Wat door roekeloze houwitsers wordt afgedaan als naïviteit of bij zich machteloos voelende mensen de vraag oproept: maar wat dan? Kritiek komt ook van mensen die zich afvragen waarom in Libië wel wordt ingegrepen, maar in Syrië en Jemen niet. Ook daar wordt keihard opgetreden tegen demonstranten.

Het begint met de vraag of anderen dan de Libiërs zelf, tot actie mogen overgaan. En zo ja, wie zijn dan gerechtigd tot actie en welke acties zijn toegestaan?
De situatie in Libië lossen we niet op met een humanitaire inzamelingsactie. En wie voelt er wat voor om zijn rugzak te pakken en aan de zijde te gaan staan van de Libiërs die vrijheid en democratie willen? Wie gaat er in Libië langs de kant van de weg staan om demonstraten te beschermen, zoals burgers in 2007 een cordon vormden rond demonstrerende monniken
in Myanmar?

Eén optie is de internationale gemeenschap vergeten. Concrete hulp aan Tunesië en Egypte om Libiërs die het geweld willen ontvluchten op te vangen. De no-fly zone kan dan de vluchtelingen beschermen tegen aanvallen uit de lucht. Gaddaffi heeft niet genoeg tanks om beide grenzen onder vuur te nemen.
De vraag blijft wel: welke humanitaire actie kan de achterblijvers wel beschermen tegen Gaddafi’s geweld?

Beter laat dan nooit-code.

Technologie Alle technologie keert zich op enig moment tegen de mens. Dat is niet te voorkomen, omdat in alle technologie het menselijk tekort zit gebakken. Welk menselijk tekort? Onze genialiteit. Die ingenieuze kwaliteit om voor elk probleem een technologische oplossing te kunnen bedenken. Het optimisme daarover gaat zover, dat we minder bij onze fouten stilstaan, dan bij de lonkende perspectieven die de technologie ons biedt.

Zo vinden we de uitvinding van het vuur nog steeds geweldig en denken de bijna
50 duizend branden per jaar wel te voorkomen door betere brandmelders, brandblussers en brandwerend materiaal te ontwikkelen. Ergens in een afgezonderd laboratorium zit een doorgedraaide fysicus al jaren te knutselen aan de zelfdovende vlam. Die vlam heeft-ie al, hij kan er alleen nog geen warme chocola van maken, want net voor het pannetje op het vuur gaat, is het al uit. Voorlopig moeten we het doen met de zegeningen en de rampen van vuur.

Ja, hoor eens hier, zul je denken, die branden ontstaan niet door het vuur, maar door menselijke fouten met vuur. Het is een algemeen aanvaard idee dat technologie niet fout kan zijn. Mensen kunnen er wel foute dingen mee doen. Er zijn optimisten zijn, die dat probleem willen oplossen door de mens dan maar door technologie te vervangen. Dat idee is dan weer niet algemeen aanvaard. We gaan onszelf niet opheffen.

Hoe komen we dan uit die pijnlijke spagaat van genialiteit en brokkenmakerij? Door wat meer bij onze fouten stil te staan. Het ‘van je fouten kun te leren’, is meer een wandtegeltjeswijsheid dan een alledaagse bezigheid. Toch ligt daar de oplossing. Jammer alleen dat de brokken soms zo groot moeten zijn, voor de les geleerd is. Maar er is hoop. Een mooi voorbeeldje uit het nieuws van vandaag.
Minister Rosenthal pleit voor restricties op de export van internetfilters naar dictatoriaal geregeerde landen. In Brussel kwam de IDEA (International Digital Economy Accords ) bijeen en de minister mocht de mooie jongen uithangen, door de vrijheid van digitale meningsuiting te verdedigen. Daarbij refererend naar de opstanden in Tunesië, Egypte en Libië (hier
de hele toespraak).

Rosenthal roemt een aantal gedragscodes, die handel met obscure regimes moeten beperken. Zijn collega Bleker overweegt de Kamer te betrekken bij het verlenen van vergunningen voor wapenexport.
Ook op dat gebied is een akelige les geleerd. Nederland had immers al eens technologie, in de vorm van allerhande wapentuig, geëxporteerd naar die landen? Naast internetfilters zijn wapens ook een geliefd middel tegen vrijheid van wat voor uiting dan ook. Nu Nederland meedoet aan het handhaven van de no-fly zone boven Libië, is het natuurlijk oppassen dat die technologie zich niet tegen ons keert. Bleker wil nu de
regels voor wapenexport aanscherpen.

Mooie boodschappen. We gaan onze technologische speeltjes niet in de handen geven van kwajongens. We stoppen echter niet met het maken van dat soort technologie. Je weet maar nooit voor welke goede doelen je het zelf kan gebruiken. De technologie zelf is immers niet fout?
Nee, het is al heel wat dat gedragscodes en regels worden aangescherpt. Beter laat dan nooit, toch? De technologische genieën komen ooit nog wel met een slim stukje software, waarmee verstandige beslissingen eerder vroeg dan ooit worden genomen.

We moeten meer naar elkaar (af)luisteren.

Afluisteren Oh oor, o hoor (Lucebert).

Lieverd, ik hoop dat je dit berichtje nog hoort, voor je boodschappen gaat doen. Het wordt wat later want die etterbak van een … (naam verwijderd op last van het College Bescherming Persoonsgegevens) heeft net een spoeddebat aangevraagd om een no-fly zone voor muggen in te stellen, omdat in de Koran staat dat Allah het niet onwaardig vindt, die stekebeestjes als voorbeeld te stellen. Ik eet dus niet mee vanavond, sorry schat.

Een van de vele berichtjes die zijn uitgelekt, nu iedereen weet hoe je de voicemails van politici
kan afluisteren. Het levert interessante informatie op. Morgen zullen we bijvoorbeeld meer weten over hoe Mark Rutte de luis in de pels denkt aan te pakken. Of niet, want de voicemails zullen nu wel onbereikbaar gemaakt zijn voor de nieuwsgierige burger.

Sinds Balkendende’s normen en waarden is ‘luisteren naar elkaar’ een van de zaken die prioriteit heeft gekregen bij de overheid. Bij Balkenende begon dat met de 100-dagen-luistertour en groeide uit tot het afluisteren van meer dan
2000 telefoongesprekken van burgers. Waaronder een paar Telegraafjournalisten, die dat maar niks vonden. De rechter besloot dat de AIVD het journaille terecht heeft afgeluisterd.

Nu blijkt dat de transparantie van de overheid op slordige beveiliging van de voicemails berust, wil men de boel weer op slot gooien. Dat lijkt een terechte maatregel, maar het zal geen zoden aan de dijk zetten.
Er wordt op een immens grote schaal afgeluisterd. In de openbare ruimte kun je meegenieten van de vele telefoongesprekken, waaronder het inspreken van voicemails. Dat doen de sprekers geheel uit eigen, vrije wil. Het afluisteren van die 2000 telefoongesprekken valt daar niet onder, maar is volstrekt legaal verklaard.

Maar waarom zouden de mogelijkheden van de digitale communicatie alleen door de overheid benut mogen worden? Diezelfde overheid die wil dat we meer naar elkaar luisteren en ondertussen Kamervragen maar half beantwoord. Dat kan beter, sneller en veel openlijker. De
Dagelijkse Standaard sluit zich aan bij het koor dat de voicemail-lek een schande vindt. Maar in een van de reacties staat een voorstel, waar ik me bij aansluit: “Ik stel zelfs voor om het wettelijk te regelen dat ministers en ambtenaren zulke communicatieapparatuur krijgen dat die openlijk via bijvoorbeeld een internetsite, af te luisteren zijn. Zeg maar een uitzending gemist, maar dan voor gesprekken van ambtenaren”.

We moeten meer naar elkaar (af)luisteren.

De bankenfluisteraar.

Fluister Gedragsverandering gaat niet zonder slag of stoot. En zelfs als mep je er op los, dan nog is het niet zeker dat je daarmee gedrag duurzaam verandert. Je moet ook niet slaan, je moet fluisteren. Wie wel eens op National Geographic naar de hondenfluisteraar heeft gekeken, ziet daar dat een simpel “psst” genoeg is om onwelwillige honden in het gareel te krijgen.

Dat is sympathiek. Liever geen stokslagen. In het algemeen bestaat er in Nederland heel wat allergie tegen dwang. De voorkeur gaat uit naar mensvriendelijke methoden als trainingen, workshops, coaching, diepgaande therapieën en gedragscodes. Maar wat als al die wondermiddelen niet helpen?

De overheid is behoorlijk lankmoedig omgegaan met de daders die ons met de kredietcrisis hebben opgezadeld. Een smak staatsteun ging gepaard met de vriendelijke mededeling dat de dames en heren zichzelf wel een beetje moesten reguleren. Geen probleem, zeiden de dames en heren en ze stelden
een gedragscode op.
Die wordt maar moeizaam nageleefd. Wat nu? De Tweede Kamer treedt op als bankenfluisteraar: ‘Psst! Ga je nou aan je gedragscode houden, anders moeten we er een wet van maken’. De banken passen hun gedrag natuurlijk binnen een dag aan.

De aarzeling om van een gedragscode een wet te maken, lijkt begrijpelijk. Wetten als dwangmiddel, dat geeft veel gevoel van onvrijheid. In de praktijk valt het reuze meer met die onvrijheid. Je blijft keuzevrijheid houden. Of je houdt je aan de wet, of niet. Heb je maling aan de wet, dan zijn er tal van mogelijkheden. Op zoek gaan naar de mazen in de wet, de wet op allerlei manieren ontduiken, de wet overtreden of gewoon niet naleven. De laatste opties zijn enigszins riskant. Je maakt kans op boetes of gevangenisstraffen. Maar de kans dat te ontlopen bestaat ook.

Een gedragscode kent die risico’s niet. Is dat de reden waarom de banken zo traag zijn met het beperken van onfatsoenlijke bonussen? Natuurlijk niet. Diep in hun hart vinden banken dat hun gedrag zo fout nog niet is. Van geld nog meer geld maken, is toch altijd hun taak geweest? Een lastige klus, dus halen banken alles uit de kast om hun taak te volbrengen. Naar de critici werd pas een beetje geluisterd, toen de boel in elkaar stortte.

Nu het weer wat beter gaat, denken sommige banken vast dat terugbetalen van de staatssteun wel voldoende schuldaflossing is. De ING gaat
2 miljard terugstorten en betaalt netjes de 1 miljard rente. Zal die 3 miljard euro voldoende zijn om de gemoederen tot bedaren te brengen? Dat zou zomaar kunnen, als het kabinet bij de volgende begroting deze ‘meevaller’ aangrijpt om minder dan 18 miljard bezuinigingen door te voeren.

De banken halen opgelucht adem. Ondanks wanprestaties, leven ze nog. De overheid is blij. De staatskas ziet er ietsjes voller uit. De burger slaapt weer in. Het komt allemaal weer goed.
De Tweede Kamer vertrouwt het nog niet. Maar of dreigen met wetgeving voldoende is? Misschien moet er eens een echte, miraculeuze bankenfluisteraar opstaan.

Wapenexport in naam van Oranje.

Wapen van Oranje Er wordt nogal wat ophef gemaakt over de mogelijke wapenverkoop, die schuilgaat achter het privébezoek van ons staatshoofd aan haar collega van Oman. Onnodige ophef, want wij weten wel beter, wat de ware redenen zijn voor het staatsbezoek dat geen staatsbezoek is.
Bovendien: zou ons staatshoofd zomaar allerlei afspraken schenden, louter omdat de sultan van Oman een lekker diner aanbiedt? Zo is onze Majesteit niet.

Het NRC zette keurig op een rij, wat de Europese afspraken zijn, als er wapentuig uitgevoerd moet worden. De Europese Raad stelde in 1998 een gedragscode op, waarin klip en klaar staat dat we geen militair spul leveren als dat de sociale ontwikkeling van een land belemmert.
Op dit moment is er in Oman een sociale ontwikkeling gaande. Zo mag je de demonstraties wel noemen. De Omani willen meer banen, hogere lonen, lagere voedselprijzen en meer democratie. De sultan beloofde al snel 50.000 banen en een salarisverhoging hier en daar. Hij aarzelt niet ministers te ontslaan, die volgens de demonstraten hervormingen in de weg staan.

Het gaat dus eigenlijk heel goed in Oman. De sultan luistert naar het volk en doet wat beloften. Met de Europese gedragscode in het achterhoofd, weet ons staatshoofd wel wat ze moet zeggen als de sultan tijdens het diner de lucratieve aanbieding
van vier fregatten aan de orde stelt. Luister eens, zal Hare Majesteit zeggen, zet dat maar uit je staatshoofd. Je hebt je geld veel te hard nodig om je beloften waar te maken.

Zo is het maar net. Afspraak is afspraak. Wij hebben afgesproken geen militaire goederen te leveren aan landen waar de sociale ontwikkelingen en mensenrechten niet op orde zijn. Wat dat laatste betreft: in Oman zijn politieke partijen en vakbonden verboden. Misschien dat het onder druk van de demonstranten gaat veranderen, maar dagelijkse praktijk is het nog lang niet.
Laat Hare Majesteit in alle rust van het diner genieten. We mogen verwachten dat een zo integer staatshoofd als het onze, de sultan zal herinneren aan onze en zijn afspraken.

Het enige wapen dat Hare Majesteit exporteert is haar wapen van Oranje. Een wapen, van alle smetten vrij. Want de Oranjes hebben zich nog nooit voor het karretje van Neerlands bedrijfsleven laten spannen, als het ergens in de wereld niet pluis is. Toch?

Stilte voor het stemmen!

Vangnetje Vanavond doen politieke partijen een laatste poging zwevende kiezers te vangen. Leuke doelgroep. Twijfelaars, zwalkers. Wel een grote groep. De moeite waard om nog een televisiedebatje voor te houden? Waarna meteen een peiling natuurlijk. Wie voor de camera heeft gestotterd verlies een zeteltje, wie een avond lang de lachers op de hand kreeg, wint weer wat.

Verwacht wordt dat na vandaag
een miljoen mensen de Stemwijzer geraadpleegd zullen hebben. Dat doe je puur voor de lol, omdat je nog niet weet wat je zult stemmen of twijfels hebt. Dat zijn zeker zwevers. De grootste zwevers vind je onder 55-plussers en in de zuidelijke provincies, volgens EenVandaag.
Het is geen ramp dat kiezers zweven. Als het een goed recht is elk jaar over te stappen van de ene naar een andere ziektekostenverzekering, dan mag je zeker van partij wisselen. Maar liever op basis van een oordeel over de prestaties van een partij, dan op grond van Stemwijzers, peilingen en tv-debatten.

Politiek partijen moeten eigenlijk campagne voeren, door hun werk te doen. De kiezer moet dat beoordelen en niets anders. Eigenlijk zijn verkiezingscampagnes overbodig. Nou goed, geef de partijen een paar weken de kans hun kandidaten te presenteren en wat tekst en uitleg over de successen en missers te geven. Maar dan moet het over en uit zijn. Zeker een week, liefst twee weken of langer zou een complete verkiezingsstilte ingelast moeten worden.

Als dat geen wet kan worden, dan maar een gedragscode. Geen stilzwijgende afspraak, maar een luid uitgesproken belofte dat politici geen reclamestunts meer uithalen. Het houdt ze maar van hun dagelijkse verplichtingen: het land regeren of de regering controleren. Grappige one-liners, gevatte terechtwijzingen, afspraken, beloftes kunnen ze ook kwijt in de debatten die in ’s lands volksvertegenwoordigende zaaltjes gevoerd worden.

De stilte betreft ook peilingen en stemwijzers. Wat heeft een zwevende kiezer eraan een advies uit de stemwijzer te krijgen en in de peilingen te lezen dat hij er naast zit? Peilingen kunnen het stemmen enigszins beïnvloeden. Wie weet zijn er zwevers er voor kiezen die een partij, die net dat ene zeteltje nodig heeft, hun stem te gunnen. En stemwijzers zijn dodelijk voor het eigen gezonde verstand.

Stilte voor het stemmen a.u.b!

Old boys in Eerste Kamer.

Old boys Wie zit er in een bestuur? Onder de lezers zitten vast mensen die voorzitter zijn van een sportclub of secretaris van een harmonievereniging. Zijn er onder hen die beide functies combineren? Dat kan dan handig zijn als de sportclub de competitie wint, een rondje door het dorp moet maken en op het plein verwelkomd moet worden met wat live muziek.

Wie wil er eigenlijk in een of ander bestuur zitten? Zijn er genoeg vrijwilligers om alle bestuursfuncties te vervullen? Geen idee. Maar ik vermoed dat op professioneel niveau er een ernstig tekort aan bestuursleden is. Heb je een vacature dan ligt het voor de hand als je iemand met bestuurservaring tegenkomt en die nog een gaatje vrij heeft zijn zij of haar agenda.
En zo gaat dat ook. Er is een groep mensen die van besturen hun dagelijks werk maken. In de commerciële sector bij tal van bedrijven, in de non-profit sector bij zorg-, onderwijs-, of belangenverenigingen. Om maar een deel te noemen.

Een bestuur komt niet dagelijks bij elkaar. Misschien ook niet wekelijks. Maar je mag er vanuit gaan dat de meeste besturen minstens maandelijks bij elkaar komen. Blijven er dus zo’n dag of 22 over voor de liefhebbers die dagelijks willen besturen. In de weekends wordt er niet bestuurd, natuurlijk. Dan is het toch niet gek dat iemand 22 bestuursfuncties heeft?
En zijn de vergoedingen een beetje redelijk, haal je er een even redelijk inkomen uit. Je kan wel gewoon werk doen, maar waar zouden we zonder bestuurders zijn?

Wie zijn er dol op besturen? Politici. Zelfs naast hun werk als volksvertegenwoordiger, hebben ze verschillende bestuursfuncties. Het volk vertegenwoordig je ook niet iedere dag, zeker de Eerste Kamerleden niet. Dus waarom het volk niet gediend door die broodnodige bestuursfuncties te vervullen? Hulde voor de betrokkenheid bij de samenleving, zou je zeggen.

Alles goed en wel, zegt de SP, maar het moet niet te gek worden. Ruim een jaar geleden nam de Tweede kamer een amendement van de SP aan, om het aantal nevenfuncties, dat een Kamerlid er op na mag houden, te beperken. Deels om belangenverstrengelingen te voorkomen, deels om te bevorderen dat bestuursleden en commissarissen hun werk goed kunnen doen. Een bestuurder met een overvolle agenda, kan bij een bedrijf of een organisatie wel eens iets over het hoofd zien. Gaat het dan fout, is hij of zij wel verantwoordelijk.
Bovendien, als al die bestuursfuncties maar door een beperkte groep mensen wordt bezet, krijg je concentratie van invloed en macht. En naar bijverschijnsel van het ‘old boys’ netwerk.

De SP ging de nevenfuncties van de Eerste Kamerleden na en kwam met een
fraai overzicht (pdf!). Zes Eerste Kamerleden zitten aan het maximum aantal (neven)functies of gaan daar overheen. “Dat is 8 procent van alle senatoren; niet een te verwaarlozen percentage”, stelt de SP.
Die zes mogen er dus geen nieuwe functies meer bij aannemen, sommigen zullen zelf enkele functies moeten inleveren. Komen daardoor bedrijven of organisaties in problemen? Nee, stelt de SP, “van een ‘kaalslag’ absoluut geen sprake. Negenenzestig van de vijfenzeventig Eerste Kamerleden illustreren dit”.

Natuurlijk mag ook een parlementslid naast zij of haar werk een bestuursfunctie hebben. Elke andere ‘hardwerkende burger’ mag dat ook. Maar ik ben het eens met de SP dat de vrije tijd niet overladen moet zijn met nevenfuncties. Als ik, naast het bloggen, ook nog een stuk of tien bestuursvergaderingen moet afwerken, ben ik bang dat ik elke dag als een dweil op mijn werk arriveer.
En we moeten ook eens af van het begrip nevenfuncties. In sommige culturen is het heel gewoon de neven in de familie aan baantjes te helpen. Dat is helaas ook vaak de gewoonte in landen, die bekend staan om corruptie. Waarom wordt dat door velen veroordeeld, terwijl we hier precies dezelfde gang van zaken kennen. Het mag dan niet direct om familieleden gaan, maar ik denk dat de ‘old boys’ wel heel familiair met elkaar omgaan.

Grote Broer schaamt zich nergens meer voor.

Cybercrime Weet je wat, dacht ergens een ambtenaar, ze willen openbaarheid, dan krijgen ze openbaarheid. Maar toch niet alle openbaarheid, jammerde zijn baas nog. Tuurlijk niet, zei de ambtenaar. Gewoon wat ‘bits and pieces’. Kinderporno en pubers, dat werk.
Denk je dat ze dat pikken, vroeg de baas, toch wat ongerust. Man, zei de ambtenaar, heb je tot nu toe ook maar één klacht gehad?

Niet dus. Ja, een paar verdwaalde idealisten mekkeren wat over de reikwijdte van Grote Broer’s ogen, maar verder lijkt iedereen het wel best te vinden. Men denkt dat het wel meevalt met die Grote Broer. Iets uit spannende tv-thrillers of hooguit iets wat alleen in Amerika of China voorkomt. En de mensen die moeten toegeven dat we wel erg in de gaten worden gehouden, verzuchten dat het toch alleen om anti-terreurmaatregelen gaat en de aanpak van kinderporno. Die pubers, moeten trouwens helemaal niet lopen klieren op internet.

Nu had de cyberpolitie akelig snel een stagiaire in de kraag, die wat onzin op twitter gooide. Het meiske plaatste een bommelding en tiwtterde: “en nu maar wachten”. Dat mocht ze in een politiecel doen. Inmiddels is de trots
van HP/DeTijd weer vrij. Deze rebelse meid had tijdens haar snuffelstage bij HP/DeTijd al eens iemand tegen de haren gestreken, maar dat was volkomen terecht, meende de Raad voor Journalistiek. De succesvolle stagiaire is nu in afwachting van een fikse boete.

Justitie had eerder nog zo wat pubers te pakken. Jongens die meenden mee te moeten doen aan het platleggen van websites van bedrijven die het Wikileaks lastig wilden malen. De cyberpolitie had ze
zo te grazen.
Waar ze tijd vandaan halen om uit al dat internetverkeer juist deze gevallen te lichten. Want de cyberpolitie had het al druk om, ook probleemjeugd in de gaten te houden. Kijk eens aan, daar zal niemand moeite mee hebben.

Men had het toch zo druk met echte terroristen en kinderpornografen? Nou, er mag dan geen enkele terrorist gepakt zijn, viezerds hebben ze wel gevonden. Niet door het koekeloeren op internet. Dat dan weer niet. De vunzigerds kwamen boven drijven naar aanleiding tips van
buitenlandse collega’s of bij andere delicten. In de wandelgangen gaat het gerucht dat kinderporno veel moeilijker is te detecteren op internet dan een scheitlollig tweetje van een stagiaire.

Wat in ieder geval duidelijk is: je internetverkeer en je telefoongesprekken worden in de gaten gehouden. En wat men over het hoofd ziet, vraagt de cyberpolitie gewoon op bij je provider. Vorig jaar werd
2,6 miljoen keer ip-adressen, mailadressen en telefoonnummers gecheckt. Niet dat er 2,6 miljoen inbraken waren. Dat waren er ruim 72 duizend. Veel te veel, maar geen miljoenen.
En er waren ook geen 2,6 miljoen bommeldingen. In 2009 waren er op Schiphol alleen al 62! Er worden door heel het land veel vaker valse bommeldingen gedaan, zoals van die HP/DeTijd-stagiaire. Hoeveel precies wil men niet bekend maken, omdat bekendmakingen tot nieuwe, valse bommeldingen leiden. Zieke grappen zijn besmettelijk, maar komen ook geen 2,6 miljoen keer voor.

Ineens besef ik me dat dit artikeltje beter niet op het internet geplempd moet worden. Ik heb nu al vier keer het woord ‘bommelding’ gebruikt (dit was dus de vijfde). Het zal wel nergens toe leiden, omdat ik niemand dood wens, maar al dat gekoekeloer achter de schermen, maakt toch voorzichtig. Het woordje ‘bommelding’ kunnen we missen als kiespijn. Daar wordt de taal niet armer van. De eerste de beste terrorist weet er wel een ander woord voor te verzinnen. Eentje die de cyberpolitie nog niet in verband met een aanslagdreiging brengt.

Ik heb geen idee waarom ik er toch kriegel wordt van het idee dat er nu iemand of een computer mee zit te loeren. Vroeger, toen ik wel eens een echte krant of een echt boek las, vond ik het ook vervelend als,iemand over mijn schouder meelas. Daar zal het wel mee te maken hebben, denk je niet?

Wat zeg je? Je denkt niet? Dat kan ik me nu gloeiend voorstellen. Dat er geen enkele schaamte meer is om jan en alleman in de gaten te houden is één ding. Dat niemand zich daar zorgen over maakt is wat anders. Is het dan zo normaal dat de overheid alles van iedereen wil weten, om een paar wetsovertreders en wat pestende pubers op te snorren?

Veilig inloggen.

Inlog De Tweede Kamer is het beu nog langer te wachten tot alle bankiers de codes voor goed gedrag naleven. Ter discussie staan nog steeds de bonussen en klantonvriendelijkheid. Bijvoorbeeld de ongemakken die een klant moet overwinnen om van de ene naar de andere bank over te stappen. De parlementariërs onderwierpen bankiers aan een waar kruisverhoor.

Waarom merken klanten nog zo weinig van eventuele veranderingen en waarom beoordelen de banken hun eigen naleving van de gedragscode met een mager zesje?, was een van de vragen die volgens
De Volkskrant de bitse toon van het verhoor zette. Dat bonussen nog niet tot geschiedenis worden verklaard en klanten alleen zeer problematisch van bank kunnen wisselen, zijn zaken waar je inderdaad kan ongeduldig van kan worden. Een even storend detail heb ik niet voorbij zien komen: veilig internetbankieren.

In oktober beschreef ik de merkwaardige
opvatting van de banken, dat de klant zelf verantwoordelijk is voor veilig internetbankieren, terwijl men de klanten steeds meer dwingt de virtualiteit op te zoeken. Banken zeggen aan oplossingen te werken, maar diverse praktijkgevallen bewijzen de onveilige handelswijzen van de banken zelf. Tja, dan moet de klant natuurlijk wel zelf verantwoordelijk worden. Het meest veilig is nog steeds niet via internet je geldzaken te beheren.

Op
Webwereld lezen we gelukkig een mooie en eenvoudige oplossing voor een deel van de problemen. Het veilige wachtwoord. Overheden en banken adviseren gebruikers sterke wachtwoorden te gebruiken, die niet zo makkelijk te kraken zijn. Zo raadt de ING aan kleine letters en hoofdletters door elkaar te gebruiken. Een veel gehoorde tip. Maar Webwereld kwam erachter dat het bij het inloggen op ING niet altijd werkt. Ook al heb je zo’n wachtwoord, als je het toch in alleen kleine letters intikt, kom je ook binnen.

In het artikel op Webwereld zegt een beveiligingsexpert, dat je eigenlijk heel andere wachtwoorden moet gebruiken. Niet de 8 kleine en grote letters, maar lange zinnen. Hij stelt dat “liesjeleerdelotjelopenlangsdelangelindelaan” veel veiliger is dan een hoofdlettergevoelig wachtwoord als “5%7*&())xY”. Het mooie daarvan is ook dat je zoiets makkelijker onthoudt, dan ingewikkelder samengestelde codes.
De beveiligingsexpert zegt dat hoe langer een wachtwoord is, hoe veiliger die is. Een code van 8 symbolen is in hooguit een paar maanden gekraakt. Een wachtwoord van lange zinnen kost een kraker 500 tot 1000 jaar. Hij zegt zelf zulke zinnetjes te gebruiken.

Ik en dan welk benieuwd op welke sites hij die gebruikt, want mij overkomt het regelmatig dat een wachtwoord van 12 tekens al niet wordt geaccepteerd. Maar het idee is prachtig. Dus als je als klant je verantwoordelijkheid neemt, sla je voortaan aan het ouwehoeren in je inlogscherm.

Strijd tegen de verlichting.

Lichtstal Boeren tasten in het duister. Niet letterlijk, maar dat gaat er wel van komen. Dat zit zo.

Het is nog maar kort geleden dat wetenschappers ontdekten dat een koe gelukkiger wordt van
meer licht. Zo’n 16 uur per dag licht maakt een koe zo blij, dat de melkveehouder snel aan zijn melkquotum zit. De lichtstal doet zijn intrede. Prima verlichting en omdat er vaak halfopen wanden inzitten, straalt het platteland alsof het de Westlandse kassen zijn.

Nog korter geleden, gisteren om precies te zijn, werd aan een Friese gedeputeerde de onderzoeksresultaten overhandigd, waarin adviezen werden gegeven om
lichthinder te beperken. Eén van de tips: Doe het licht in de stallen vroeg in de avond uit.
Krijgen we dan weer ongelukkige koeien, met het risico van een karnemelkoverschot? Nee, stellen collega’s van de meer verlichte onderzoekers, zes tot acht uur donkerte is nodig om de koe een gezond ritme te geven. Da’s goed voor allerlei belangrijke processen in het beest. De rest van de dag is het licht weer belangrijk voor de groei, de vruchtbaarheid en de melkproductie.

Het kan dus met minder licht. In ons land is het in deze tijden wel langer donker dan zes tot acht uren. In de winter kan het wel 15 uren donker zijn. Dan zijn de resterende 9 uren licht niet genoeg, voor de aanhangers van de theorie dat een verlichte koe een gelukkige koe is.
Maar ook de stelling dat 8 uren donkerte een koe aan een gezond bioritme helpt, voorkomt niet dat er dan nog 7 uren bijgelicht moet worden.

Waar in andere delen van de maatschappij de Verlichting al lang is afgezworen, kom je er op het platteland niet zo makkelijk van af. De Friese gedeputeerde Konst weet wel dat ook Friese burgers last hebben van verlichting. Om te voorkomen dat hij zijn zetel in maart moet afstaan aan politici met duistere plannen, werpt hij zich op als strijder tegen de verlichting. Tegen lichtoverlast om precies te zijn.

Daarbij toont hij zich een man van deze tijd. Niks regelgeving, geen sturing met vergunningen. Nee, een gedragscode regelt het wel. De lichtuitstoot is zo gering, dat je er geen wetgeving op los moet laten, vindt de gedeputeerde.
Als dat klopt, waarom dan wel een duur onderzoek? Omdat de boer in het nauw zit. Teveel burgers om zich heen die maar last hebben van al dat licht. Daar zitten ook mensen tussen die zich zorgen maken over het ontregelde bioritme van de overige natuur. Zoveel hebben we daar niet meer van, dus dat moet je een beetje met rust laten.

De boer tast dus in het duister. Is hij nou boer of landschapsbeheerder? Is hij nou melkproducent of beschermheer van de ongerepte natuur? En moet het licht nu uit, of moet het aan?
De boer zal blij zijn met de gedragscode. Gedragscodes zijn geheel naar eigen inzicht op te stellen en naleven loopt zo’n vaart niet. Zoveel heeft de boer wel van de bankier geleerd.