Gokken in de polder

Gokken in de polder Zo’n 1 miljoen Nederlanders gokt illegaal. De helft doet dat via internet. Volgens minister Hirsch Ballin behoren poker, bingo, toto en lotto tot de populaire gokspelletjes.
Eén miljoen doet het illegaal. Hoe zit het met het legale gokken in ons polderland?

Ruim
drie keer zoveel mensen doen mee aan goede doelen loterijen.

Het gokken met de griepprik? Geen idee. Huisartsen denken dat
meer mensen de prik komen halen, maar 1 op de 5 overweegt de gok te nemen en niks te prikken.

Hoeveel mensen nemen dagelijks de gok in het verkeer? Een lucratief gokje, want de kans te verliezen wordt
elk jaar kleiner.

Hoeveel mensen gokken met vrijen? In ieder geval neemt de
kans op de hoofdprijs toe.

Een veel kleiner aantal, maar toch genoeg voor verlies, heeft gegokt op banken als IceSave en DSB.

U bent natuurlijk ook gokverslaafd en neemt de nodige risico’s. Tot welke omvangrijke groep behoort u? Ofwel: welke legale gokjes waagt u wel eens?

Moresprudentie

MoresprudentieCodes zijn slechts inkt op papier”, stelde bestuursvoorzitter van de Rabobank op het Sustainability Congres in Den Haag, afgelopen donderdag.
De beste voornemens staan wel eens haaks op wat in de praktijk haalbaar is. De Rabobank wil graag een wezenlijke bijdrage leveren aan een duurzame wereld, maar hoe doe je dat, als er ook zaken gedaan moeten worden in China of Brazilië?

De Rabobank gaat dan te rade bij de eigen Commissie Ethiek. De bank, voortgekomen uit wat ooit banken met slecht lokaal belang waren (de coöperatieve Raiffeisen-bank en Boerenleenbank), doet nu wereldwijd zaken. Volgens de bestuursvoorzitter krijgt de bank dan ook te maken met controversiële zaken op het gebied van dierenwelzijn, ontbossing, genetische modificatie, mensenrechten en de wapenindustrie.

De ethische commissie van de Rabobank kan dan adviseren hoe te handelen. Noem dat “moresprudentie’. “Door bekendheid te geven aan deze moresprudentie wordt geprobeerd bij te dragen aan het ethisch handelen in de Rabobank-organisatie”,
aldus de voorzitter.

Zou elke bank, of elk bedrijf dat in het buitenland opereert een ethische commissie moeten hebben, om de moresprudentie vast te stellen?
Nee, zou het antwoord kunnen zijn. Overbodig, want wat goed of slecht is zou iedereen als vanzelfsprekend dienen te weten. Maar de eigen mores kan wel eens hemelsbreed verschillen met die van andere, verre landen. De tijd is lang voorbij dat we met elk handelsschip ook een legertje missionarissen meestuurden, om ook de eigen moraal op te leggen.

Bovendien zijn er conflicten binnen die eigen mores. China wel willen helpen bij de opbouw van de economie, in de verwachting dat de welvaart voor de gewone Chinees zal toenemen, is nobel. Maar wat, als dat betekent dat je er ook de wereldwijde milieuvervuiling een handje mee helpt?
Een lening verstrekken om soja te verbouwen, in de wetenschap dat daar hele bossen voor gekapt moeten worden?

Ja, zou het antwoord kunnen zijn, een ethische commissie is hard nodig. Het zal voor de Rabobank geen prettige reclame zijn, dat alleen de Triodusbank en de ASN-bank het zoveel beter doen in de controversiële thema’s. Althans, volgens de
eerlijke bankwijzer, die Oxfam Novib, Amnesty International, Milieudefensie en FNV Mondiaal hebben gelanceerd.
De Rabobank scoort voldoende op slechts 4 van de 8 thema’s als klimaat, mensenrechten of de wapenindustrie. En blijkt weinig goeds bij te dragen in sectoren als de landbouw, bossen, of visserij.

Maar of de zelf opgelegde moresprudentie er toe zal leiden bepaalde activiteiten alleen te financieren door wel de eigen mores op te leggen? Of beter nog: helemaal geen activiteiten ontwikkelen op gebieden waar het niet pluis is?
Wanneer zullen codes niet langer “inkt op papier” zijn, maar even geldig als de af te sluiten contracten?

Kopers versus verkopers.

Kopers versus verkopers Er moet een nieuwe politieke partij komen. De PvdC (Politieke partij voor de Consument) moet de strijd aanbinden met “te hebzuchtige geldbedrijven, waken over de integriteit van politici, en zorgen dat de markt er is voor de consument, in plaats van andersom”. Dat stelt Erica Verdegaal in nrc.next.

Blijkbaar heeft ze weinig vertrouwen in de zittende partijen, die toch flink over de rooie zijn en vinden dat de zelfregulering in de financiële sector nog veel te weinig voorstelt.
Dat zal menig consument ook denken, aldus Erica Verdegaal. Diezelfde consument zal ook weinig vertrouwen in de huidige politieke partijen hebben, omdat nogal wat partijcoryfeeën nauwe banden onderhouden met de geld- en vastgoedwereld.

In het artikel wordt een bestuurder van toezichthouder AFM (Autoriteit Financiële Markten) geciteerd, die vindt dat geldbedrijven de consument
knollen voor citroenen blijven verkopen. De toezichthouder wil meer bevoegdheden om de sjacheraars aan te pakken.

Moet de consument maar voor zichzelf opkomen en een politieke partij oprichten? Het lijkt me een ingewikkelde omweg, om veranderingen tot stand te brengen.
De consument is wel een belangrijk radertje in de economie. Eén oproep om spaargeld van een bank te halen, bleek voldoende om een bank om zeep te helpen. En heeft de consument het idee knollen voor citroenen aangesmeerd te krijgen, dan is kan de koper dus besluiten die handel gewoon niet aan te schaffen.

De hebzucht van de verkopers kan aan banden worden gelegd als de kopers hun hebzucht een paar dagen stilleggen. Iets wat in de gangbare markteconomie wel plaatsvindt. Als het consumentenvertrouwen daalt, kan zich dat manifesteren in het uitstellen van dure aankopen. Met vervelende gevolgen voor verkopers van luxe artikelen.

De consument heeft geen politieke partij nodig om voor kopersbelangen op te komen. Als één oproep spaargeld weg te halen genoeg is om één bank minder te hebben, die knollen voor citroenen verkoopt, dan kan één keer massaal verzekeringen opzeggen ook die wildgroeihandel onderuit schoffelen.

Natuurlijk zal van diverse kanten worden geroepen, dat het niet verstandig is, want desastreus voor de economie. Maar het uitblijven van adequate maatregelen is dat ook. Zoveel heeft de kredietcrisis ons wel geleerd. Dus één keer flink op de strepen staan, moet toch afdoende zijn om politieke partijen, toezichthouders en de trage bedrijven tot de orde te roepen?

Zo zal het niet gaan. Gisteren ging de consument immers massaal achter Sinterklaas aan?

De vrijheid van nummerplaat.

De vrijheid van nummerplaat Nederland is niet het enige land dat ernstige problemen heeft met het nummerbord. Hier mag heer Wilders dan uit zijn plaat gaan, omdat de vrijheid van letterkeuze in het geding is, maar zou hij in South Carolina (VS) hebben gewoond, dan zou hij wellicht alweer voor de rechter worden gesleept.

Een persoonlijk statement op de officiële nummerborden is in strijd met de grondwet, zo oordeelde een rechter aan de andere kant van de oceaan. Het parlement van South Carolina had het eerder goedgevonden dat een nummerplaat opgepimpt mocht worden met een religieuze boodschap. De rechter
keurt dat nu af, omdat het neutraliteitsbeginsel van de overheid ongeloofwaardig wordt.
Er mogen geen religies worden voorgetrokken. En zeker niet omdat er geen nummerborden beschikbaar zijn met symbolen van andere godsdiensten.

Geen “ik geloof” of een kruis op de nummerplaat. Politiek en religieus gehannes over een paar letters en cijfers, leidt hier tot een hysterische aanval van Wilders en in de VS tot een rechterlijk verbod. Maar het kan ook leiden tot een kabinetscrisis.
In België ligt de regering overhoop omdat een minister opkomt voor de rode lettertjes. Ook België moet aan de invoering van de Europese nummerplaat en de staatssecretaris voor mobiliteit grijpt de gelegenheid aan nummerplaten met zwarte letters in te voeren.

Vicepremier Milquet stelt dat het volk zeer is gehecht aan de rood-witte kentekens en gaat dwarsliggen. De Europese regels verplichten immers niet de kleur van de letters te veranderen. Als het logo van de EU er maar op staat, dan is het al goed.
Hoe dan ook, de Belgische regering is hiermee alweer gewikkeld in onderlinge onenigheid.

Wie in België niks van dat gedoe wil hebben, kan zich
melden bij Dina (Dienst Inruilen Nummerplaat voor Abonnement). Gewoon afstand doen van je karretje, nummerplaatje inleveren bij ov-bedrijf De Lijn en een gratis jaarabonnement verkrijgen.
Dat zou een mooi statement zijn tegen rollenbollende politici: “U heeft het te druk met ruziën over cijfers en letters? Ge doet maar, reduceren wij ondertussen de CO2-uitstoot”.

Maar het is wel treurig gesteld met de vrijheid van nummerplaatjes. Je krijgt, als burger, van alles en nog wat opgedrongen. Postcodes, huisnummers, burgerservicenummers, het monopolie ligt bij de overheid. Daar hebben we eurocommissaris Kroes nog niet over gehoord.
En helemaal consequent is de overheid ook niet. Ik heb mijn huisnummerplaatje versierd met de letters HWI (hier woon ik) en dat mag weer wel. Al zou ik mijn huisdieren erop afbeelden, geen instantie die aan de bel trekt.

De woede van Wilders is de plaat voor zijn hoofd, die dat stukje vrijheid aan zijn zicht onttrekt.

DSB-geld terug? Dig it

DSB-geld terug? Dig it Nog voor Kerst zullen de meeste DSB-klanten (een deel van) hun geld terugkrijgen, dat nu nog vast staat op betaal- of spaarrekeningen van de gevallen bank uit Wognum.
Da’s mooi op tijd, want de eerste vertraging is al een feit. De aanvragen uit het depositogarantiefonds van de DNB (De Nederlandse Bank) kunnen pas eind deze maand worden gedaan en niet deze week, zoals eerder was aangekondigd.

De tweede vertraging is vandaag aangekondigd. De
DNB waarschuwt: “Let op: als u een schriftelijke aanvraag doet, zal de procedure langer duren en moet u langer wachten op een vergoedingsbesluit
Waarom? Omdat het de bedoeling is met de DigiD de aanvraag te doen. De website die toegang geeft tot de digitale aanvraag wordt binnenkort geopend. Dat zal dus nog voor eind november moeten zijn.

Hoewel steeds meer Nederlanders (ruim 6 miljoen) een DigiD hebben, kan het voorkomen dat “e
r omstandigheden zijn waardoor u niet per computer en DigiD een aanvraag kan indienen”, aldus de DNB. Dat wordt dan een schriftelijk verzoek, maar of de gedupeerde DSB-klant dan nog een prettige Kerst zal hebben?

Er zijn sceptici ten aanzien van het digitaal contact met overheidsinstanties. Er kan natuurlijk iets fout gaan, zonder dat je dat achter de pc in de gaten hebt. Nu valt dat in de praktijk erg mee. De Nationale Ombudsman kreeg in 2008 nog maar
negen klachten. In 2007 waren dat er nog twintig. Niet veel op de 6 miljoen DigiD-houders.
De klachten betreffen vooral “de gebruiksonvriendelijkheid van de DigiD-aanvraagsoftware, het niet-ontvangen van een DigiD-activeringscode en de beperkte hulpverlening van de helpdesk”, constateert de Ombudsman.

Met betrekking tot veiligheid en service heeft de Ombudsman twee klachten nader onderzocht en geconcludeerd dat de overheid tekort schoot. Eén geval betrof de ex van een vrouw die de DigiD misbruikte om haar dwars te zitten. De andere zaak ging over een kwestie van naamsgeving waar de DigiD geen raad mee wist en waadoor de activeringscode te laat bij de eigenaresse aankwam.

Wat de veiligheid betreft:
dagblad Trouw publiceerde begin augustus een artikel, waarin Paul van Brouwershaven, technisch directeur van beveiligingsbedrijf Networking4all, proefondervindelijk had ontdekt dat 80 procent van de overheidssites beroerd omspringen met privacygevoelige gegevens. Formulieren waarmee je digitaal aanvragen kunt doen, zijn slecht beveiligd, waadoor het mogelijk is je burgerservicenummer kwijt te raken aan digitale boeven.
Volgens Paul van Brouwershaven heeft hij zijn bevindingen gemeld bij de overheid, maar heeft deze er nog niets mee gedaan.

Ja, waarschuwen. Dat wel. Een van de
veiligheidsadviezen van de DNB: “Vertrouw geen onbekenden ook al presenteren zij zich met een professioneel uitziende website en maken zij gebruik van bestaande adressen én personen”. Dus zoek eerst uit of je op de echte DNB-site zit.

Logisch dat niet iedereen popelt om aan de DigiD te gaan. Wellicht ook getraumatiseerde DSB-klanten. Je laat je niet één keer piepelen, toch? Dus volg je de oproep van de overheid zelf, voorzichtiger te zijn op internet. Misschien wel zo voorzichtig dat je internet mijdt, als het om belangrijke zaken als je geld gaat. Maar doe je een schriftelijk verzoek, zul je de kerstmaaltijd toch op een andere manier moeten zien te financieren.
Een veilige lening zoeken?

Krimpende boer zoekt breedte.

Krimpende boer zoekt breedte Per dag verdwijnen er 6 boerenbedrijven. In 10 jaar tijd is het boerenbedrijf met een derde gekrompen en zijn er nog 73.000 land- en tuinbouwbedrijven (tegenover ruim 104.000 in 1998). Toch wordt nog 57 procent van al het land gebruikt door boeren (zie bericht CBS).
De overblijvende boeren nemen blijkbaar landbouwgrond over van de afhakers. Maar die grond wordt wel minder gebruikt voor louter agrarische productie.

De boer zoekt het
in de breedte. Vooral de landbouwbedrijven schakelen geheel of gedeeltelijk over op andere manieren van inkomsten oogsten. De nevenactiviteiten zijn de laatste 10 jaar met ruim 34% gestegen en zijn dit jaar goed voor 22% van de totale boerenbedrijvigheid.
Het CBS komt met een top-10 van verbredingsactiviteiten. Absolute topper is agrarisch natuur- en landschapsbeheer. Zo’n dikke 5700 bedrijven (bijna 8%) houden zich hiermee bezig.

Een aardige tweede is de verkoop van eigen producten aan huis. Krap gevolgd door agrotoerisme en het stallen van goederen of dieren. Elk goed voor ongeveer 3 procent van de agrarische activiteit
Op de 5e plaats staat loonwerk voor derden, ofwel het bijklussen bij de collega’s. Komt voor bijna 3 procent op het totale boerenbedrijf voor.
Dan volgen er nog wat nevenactiviteiten die voor 1 procent of minder deel uitmaken van het voortploegende werk der boerenstand. Verwerking van landbouwproducten op de 6e plaats, gevolgd door zorglandbouw, boerderij educatie, agrarische kinderopvang en aquacultuur.
(Voor een overzicht: zie deze excelsheet).

Hoewel de boer verbreedt, zoekt hij het op de eerste plaats in activiteiten dicht bij zijn eigenlijke professie. Natuur- en landschapsbeheer, de verkoop van eigen producten aan huis, loonwerk, verwerking van landbouwproducten en aquacultuur zijn bij elkaar goed voor 15 procent op het totaal boerenwerk.
Het overige bijklussen (toerisme, stalling, zorg, educatie en kinderopvang) beslaat niet meer dan 7 procent van al het werk. De boer houdt het dus vooral bij zaken waar hij het meest ervaren mee is.

Wat ontbreekt in het CBS-overzicht, is de
boer als energieleverancier. In 2005 produceerden ruim 2100 boerenbedrijven duurzame energie. Blijkbaar geen interessante optie want agrarische energielevering staat niet op het aandachtspuntenlijstje van de Taskforce Multifunctionele Landbouw.
Nu maak je, met de plaatsing van een paar bedden, veel makkelijker een zorgboerderij dan dat je een akkerbouwbedrijf omtovert tot “powerplant”. Toch zou deze optie onder het “vele kleintjes, maken een grote” kunnen vallen. Nader onderzoek alstublieft.

De boer als echte boer lijkt niet meer te redden. Met de instelling van de taskforce lijkt ook de regering daar vanuit te gaan. Het is wel een beetje eenrichtingsdenken. Waarom alleen boeren “verbreden”? Omdat je een gevallen bankier niet laat ploegen in de klei? Kunnen de halflege autofabrieken er niet wat andijvieteelt bijnemen?
Moeten we de boerenstand maar geheel afschaffen of weet u nog wat beroepen die agrarisch kunnen bijklussen?

15 jaar gelijke behandeling.

15 jaar gelijke behandeling Je moet niet alle schapen over een kam scheren. Dat staat, in formelere taal, in de Algemene wet gelijke behandeling (AWGB). Wat zegt u? Dat klopt niet? Daar kom ik zo op terug.
Minister Hirsch Ballin feliciteerde het land met de 15e verjaardag van de wet en de bijbehorende toezichthouder, de Commissie Gelijke Behandeling (CGB).

In zijn feestrede opperde de minister nog eens zijn idee het gelijkheidsbeginsel op de schop te nemen. Hij vroeg de toehoorders of het wel zo goed is te “streven naar een samenleving waarin uiteindelijk geen onderscheid meer wordt gemaakt?” Is het wel verdraagzaam, zo stelde hij, “om datgene wat onlosmakelijk deel uitmaakt van iemands identiteit te verbannen naar de privésfeer?”

Prima vragen, want er zijn nog altijd mensen die menen dat het gelijkheidsbeginsel betekent dat iedereen hetzelfde zou moeten zijn. Maar de voorbeelden waarmee hij zijn vragen illustreerde, geven aan in welke richting de minster denkt. De gewetensbezwaarde trouwambtenaar en de gelovige die handen weigert te schudden. Hirsch Ballin pleit voor een “inclusive democracy, een democratie zonder feitelijke uitsluiting van mensen vanwege die elementen die tot hun identiteit behoren”.
Dat moet de oplossing zijn voor de haperende integratie. “Een heroriëntatie op het gelijkheidsbeginsel ons kan helpen deze problemen het hoofd te bieden”, aldus Hirsch Ballin.

Kent de minister de wet eigenlijk wel? De Algemene wet gelijke behandeling kent namelijk wel een aantal uitzonderingen. Zo heeft iedereen recht op werk. Werkgevers van religieuze signatuur mogen echter ongelovige sollicitanten of kandidaten van een andere religieuze signatuur weigeren.
Bekend voorbeeld is het Leger des Heils, stevige speler op het terrein van de Wmo en AWBZ-zorg en HKZ-gecertificeerd. Deze werkgever heeft dus subsidieverplichtingen en het kwaliteitscertificaat zou de beste zorg garanderen. Toch worden uiterst getalenteerde kandidaten de deur gewezen, als zij Jezus niet volgen.
Omdat er weinig over zal blijven van de christelijke identiteit van deze werkgever, is deze praktijk toegestaan.

Verder is de gelijkheidswet verre van compleet. Gehandicapten en chronisch zieken komen er niet in voor en voor leeftijdsdiscriminatie is een heel andere wet gebouwd. Die overigens ook door de CGB wordt gecontroleerd. Streng gecontroleerd zelfs. Als een bedrijf moet inkrimpen, dan is het niet zomaar toegestaan in een sociaal plan verschillende, leeftijdsgerelateerde regelingen op te nemen. Maar een jongere werknemer, met minder dienstjaren, moet niet klagen dat hij wat minder krijgt dan zijn oudste collega.

Schapen moet je niet over een kam scheren. Dat kan vervelende hygiënische gevolgen hebben. Maar gelijke monniken mogen wel gelijke kappen hebben. Dat is waar de wet gelijke behandeling hapert.
Minister Hirsch Ballin heeft groot gelijk dat er een heroriëntatie nodig is. Waarom christelijke organisaties toelaten op maatschappelijk uiterst belangrijke terreinen, terwijl ze de volle honderd procent kwaliteit niet kunnen garanderen, omdat zeer geschikte sollicitanten worden geweigerd?
En waarom worden organisaties van andere religieuze signatuur niet op die terreinen toelaten, omdat ze een geestelijke functionaris in dienst hebben, die zijn neus ophaalt voor handen van ongelovigen?

De wet is eigenlijk nog niet af en wordt lang niet altijd nageleefd. Sterker nog, in 1 op de 4 zaken waarin het CGB uitspraak doet, trekt een werkgever zich er niets van aan, zoals ook op Hirsch Ballin’s ministerie het geval is geweest.
Vijftien jaar is nog erg jong. Eerst de wet maar eens naleven en de hiaten vullen, voor een heroriëntatie de wet mogelijk verder uitholt?

Mantelzorg of dekmantel?

Mantelzorg of dekmantel? Morgen, op de dag van de mantelzorg, worden veel van de 1,6 mantelzorgers in het zonnetje worden gezet. Het “mantelzorgcompliment” zal hier en daar worden uitgereikt. De gelukkigen ontvangen 250 euro.
Staatssecretaris Bussemaker (VWS) zal ook de Nationale Mantelzorgprijs uitreiken. Die wordt toebedeeld aan een persoon of organisatie die mantelzorgers ondersteunt. De prijs: een kunstwerk en een oorkonde.

Mantelzorg begint een markt te worden. Eigen verantwoordelijkheid, zelfstandigheid, naastenliefde, allemaal dekmantels die de tekortkomingen van de zorg moeten verhullen. Het eerbetoon aan de mantelzorgers is een wel erg minimaal steuntje in de rug.
Voor alle duidelijkheid: ik heb niets tegen mantelzorgers. Zorgen voor elkaar is, neem ik aan, voor de meesten van ons volstrekt normaal. Als het nodig is, doen we het zo goed en zo lang als dat mogelijk is. Waar ik wel wat tegen heb is, onder de mantel der godsvrucht, ofwel die beruchte normen en waarden, van de zorg een markt voor vrijwilligerswerk te maken.

De meeste mantelzorg, en zeker dat stukje dat voor die beloning van € 250,- in aanmerking komt, is vaak heftig werk. Soms zelfs niet te doen zonder je baan op te zeggen. Het verlies aan inkomsten kun je dan wel uit het pgb (persoonsgebonden budget) halen, maar kom je na jaren zorg wel weer aan een baan?

De ruimte voor mantelzorg gaat kleiner worden,
denkt het SCP. In een in oktober verschenen rapport stelt het SCP dat “de beleidsdoelen 'meer en langer werken' en 'meer zelf zorgen voor zieke en gehandicapte verwanten' op gespannen voet met elkaar staan”. Ofwel: wie op zijn 60e al de zorg voor een erg zieke partner op zich neemt, heeft er dankzij de AOW-plannen zomaar twee zware jaren extra bij gekregen, als de partner lang genoeg doorleeft.
Het SCP stelt ook dat “er komen daardoor meer mantelzorgers met een geringere draagkracht en een grote draaglast”, omdat in de toekomst meer ouderen mantelzorg zullen verlenen.

In juni 2009 deed de
voorzitter van de SER een aantal suggesties om de mantelzorgers het wat makkelijker te maken. Onder andere door wettelijke regelingen op gebied van zorgverlof en arbeidsduurverkorting soepeler te hanteren voor mantelzorgers. Niet alleen wat duur betreft, ook wat de achteruitgang van inkomen.
Verder pleitte hij voor uitbreiding van de openingstijden van publieke diensten, om de combinatie van werk en zorg makkelijker te maken. Helaas vergat hij te vermelden dat in dat kader de voornemens to beperking van de koopzondagen ook wel naar de prullenbak kunnen (zie ook eerder artikel op dit weblog).

Een kunstwerk, een oorkonde en 250 euro? Als de staatssecretaris de mantelzorgers echt wil belonen, dan zou ze met substantiële wijzigingen in het kabinetsbeleid moeten komen.
Laten we ondertussen alle mantelzorgers sterkte toewensen.

Scheppen en knutselen.

Scheppen en knutselen Aanstaande dinsdag, 10 november houdt de Unesco weer de World Science Day for Peace and Development. Ofwel: een dag om te laten zien wat wetenschap bijdraagt aan een vreedzame en duurzame wereld (lees hier meer).
Dit jaar in het teken van de astronomie. Heel goed, je moet verder kijken dan je neus lang is. Of het wat oplevert? Ach, Jules Deelder dichtte al: het heelal, hoe verder men keek, hoe groter het leek.

Er zijn fraaie lijstjes van wat wetenschap ons aan moois heeft gebracht. De populaire overzichten halen wetenschap en knutselarij vaak door elkaar. Toevallig gevonden uitvindingen en diep doorwrochte vondsten, van de uitvinding van het vuur tot Einsteins’s relativiteitstheorie. Van de Romeinse waterwerken tot de waterkoker. Van Archimedes’ badkuip tot Niels Bohr’s atoommodel.

Het is prachtig om de
zeventig belangrijkste uitvindingen uit de oudheid eens op een rij te zien. Brian Fagan verzamelde ze en dat het vuur de Romeinse badhuizen mogelijk maakte, dat er onder stenen gereedschap ook al een naald met oog met viel, het laat zien dat één ontdekking grote gevolgen kan hebben.
Eigenlijk is het niet meer dan onderzoeken wat we met water, vuur en aarde kunnen. Geen idee wat de Romeinen zelf vonden van hun watersystemen en badhuizen, maar de moderne mens vindt nu de wc wel de belangrijkste uitvinding der mensheid. Het oeroude kleitablet is dik vergeten en nu staat de computer glansrijk tweede op de lijst van belangrijke uitvindingen (zie Trouw over een onderzoekje van BBC Focus magazine, uit 1997).

Hebben we dat aan wetenschappers, scheppers of knutselaars te danken? De uitvinder van boiler zou zonder Isaac Newton misschien nooit tot zo’n apparaat zijn gekomen. De techneuten die de kerncentrale bedachten, zouden zonder Niels Bohr nooit zover zijn gekomen. John Simmons kwam in 1997 met een
top 100 van wetenschappers, waar Newton, Einstein en Bohr de top drie vormen. De oude Griek Archimedes sluit de rij op de laatste plaats. Maar zouden we zonder zijn “eureka!” mammoettankers hebben gehad?

Uiteindelijk gaat het om de praktische toepassing van wetenschappelijke theorie. Klopt die theorie niet, of is de theorie te beperkt, dan krijg je falende toepassingen. De ontwikkeling van vuur naar Romeinse badhuizen en de hedendaagse centrale verwarming, heeft zich zonder de theoretische modellen van fysici nooit kunnen voltrekken. Het heeft comfort opgeleverd, maar ook de moderne ongemakken op gebied van milieu, waterbeheersing en klimaatperikelen.
De pijl en boog heeft zich ontwikkeld tot geavanceerde, computergestuurde raketten. De oorlogen zijn er niet minder mee geworden, noch doeltreffender. Mijns inziens allemaal het gevolg van teveel geknutsel met wetenschappelijke vondsten.

Rechtvaardigt die conclusie de keuze van de Unesco onze aandacht dit jaar maar eens op de sterren te focussen? In het aardse hebben we het niet gevonden, dus dan maar de lucht in?
Je weet maar nooit. In ieder geval is tot wetenschappers al lang doorgedrongen dat grensoverschrijdende wetenschap nodig is om een duurzame wereld in vrede te bereiken. Wetenschappers moeten ook buiten hun vakspecifieke kaders kunnen treden en samenwerken.

De nieuwe Archimedesen wentelen zich niet langer alleen in het water van hun eigen badkuip. Zal dat dè duurzaamste en meest pacificerende ontdekking aller tijden opleveren?
Dat zal afhangen van de vragen die tot nieuwe exploratie leiden. Je kunt concluderen dat de ontdekking van het vuur tot veel goeds en zeker tot veel kwaads heeft geleid. Dan zou een belangrijke vraag kunnen zijn: kunnen we zonder vuur?

Twee vragen tot slot.
Moeten de knutselaars zorgvuldiger omgaan met de wetenschappelijke theorieën? En: welke belangrijke vragen moet de wetenschap als uitgangspunt nemen voor de toekomst?

Diálogo lapsus linguae.

Diálogo lapsus linguae Ken je dat spelletje, waarin je in een paar stappen van een woord een geheel ander woord moet maken? Onze aanstaande koning is daar heer en meester in. Hij wil daar wel het alleenrecht op en waarschuwt zijn volk dat je van een garnaal geen walvis moet maken.
Hij had van een garnaal een klotewoord gemaakt. De koning als hofnar? Was het maar lollig bedoeld. Had hij maar een Mexicaanse getrouwd. Dan had hij zich niet versproken.

Verspreektaal. Geen bestaand woord. De betekenis hangt wel af van de beklemtoning. Verspréken is een taalfoutje maken. Vèrspreken doe je in het buitenland. En dan moet je vreselijk op je woorden letten. Dat heeft de kroonprins aan een ander over gelaten, met
alle gevolgen vandien.

Net nou hier de
Week van de Dialoog woedt, wilde de prins met de Mexicanen in dialoog over het water. Dat werd een diálogo lapsus linguae. Hopelijk verstaan de burgers hier elkaar beter tijdens hun lokale dialogen.
Mooi onderwerp zou de wet op godslastering kunnen zijn. D66 neemt het initiatief om het verbod op godslastering uit het wetboek van strafrecht te halen. God lasteren is grof taalgebruik, vinden sommigen, en dus fout. Anderen menen dat het onder de vrijheid van meningsuiting dient te vallen. Ik meen dat godslastering een abuisje is waar de taal vol van staat. Immers, hoe kun je iets benoemen, dat niet bestaat?

Het kan nog een leuke dialoog worden als de paus in gesprek gaat
met kunstenaars. Nederland wordt vertegenwoordigd door Kader Abdolah en Cees Nooteboom. Hopelijk beheersen zij het Katholieks beter dan de prins het Mexicaans.
Had de prins maar uit de Nederlandse literatuur geput. Een stukje uit Nooteboom’s “Rollende stenen, getijde”, had hij misschien foutloos vertolkt.

Het gaat in Rome lollig worden als de paus zich verspreekt. “Goemogge, meneerr Coos Neetebeem, dankoe voer die poésia”.
Coos Neetebeem? Da’s toch de man van:
Ik ben een God in ‘t diepst van mijn gedachten
En zit in ‘t binnenst van mijn ziel ten troon
Maar verder ben ik helemaal gewoon,
Met haaruitval en spijsverteringsklachten”.

Dat wordt dan een dialogo confusione. “Nee, eerwaarde heiligheid”, begint Nooteboom, “ ik ben Coos niet , ik ben Cees”.
De paus, ineens flink drse P. in, volhardt en leest hem de les over de ongewoonheid van het goddelijke. Kader Abdolah springt bij om Nooteboom uit de brand te helpen. In zijn bekende, metaforisch taalgebruik, wil hij de dialoog een filosofische wending geven: “Kijk, hemelse hoogheid, laten we nu eens god als een garnaal zien”.

De paus ontsteekt in woede, roept de Zwitserse garde erbij, laat de Nederlandse schrijvers afvoeren, en roept in al zijn godentierendheid: ”Goedverdoeme, goedverdoeme, voer ze aan de walvissen!”
In Mexico kon men nog wel lachen om onze hoogheid die een garnaal naar de kloten hielp. Maar als de paus onze schrijvers naar de haaien helpt, verwacht ik dat Maxime Verhagen de paus in een dialogo furioso tot de orde roept.