Voer voor nadenken.

Voer voor nadenken

Slechts een derde van de Nederlanders heeft veel behoefte tot nadenken“.
Overigens zijn de mensen die de behoefte hebben om meer na te denken niet per se hoger opgeleid; dit verband was laag“.

Twee conclusies die het ergste vrezen voor ons aller welzijn want de derde conclusie luidt: “De 30% Nederlanders die veel behoefte hebben tot nadenken hechten meer waarde aan dierenwelzijn, rechtvaardigheid en milieuvriendelijkheid“.

Nadenken. Ik maak er geen gewoonte van, maar ik heb er wel behoefte aan. Nou vind ik dierenwelzijn, rechtvaardigheid en milieuvriendelijkheid toevallig ook belangrijk, maar dat ik daarmee tot slechts een derde van de bevolking hoor, vind ik geen wereldnieuws.

De conclusies staan in een rapport van het LEI, dat in opdracht van het ministerie van LNV (Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit), onderzocht heeft of mensen wel eens stilstaan bij de waarde van hun eten.
Het LEI (Landbouw Economisch Instituut) zegt in haar persbericht dat “89% van de consumenten producten koopt uit gewoonte, zonder er bij na te denken. Meer kennis over gezondheid en duurzaamheid leidt niet per definitie tot een ander aankoopgedrag bij consumenten. Alleen de kleine groep mensen die toch al interesse heeft in deze onderwerpen laat zich hierdoor leiden“.
Het LEI concludeert niet als eerste dat het vergroten van kennis niet vanzelfsprekend tot gedragsverandering leidt. Je zou meer moeten weten over onbewuste drijfveren van de consumenten, als je wil dat ze meer gezond en milieuvriendelijk voedsel kopen.

Het klinkt bekend. A-sociaal gedrag veranderen met voorlichtingsfilmpjes werkt niet. De makers van die filmpjes hopen zo de mensen een spiegel voor te houden en aan het denken worden gezet. Psycholoog en communicatiewetenschapper, Jaap van Ginneken, stelt dat het effect minimaal zal zijn. “Gedragsverandering, en zeker duurzame gedragsverandering, is heel moeilijk“, aldus de deskundige in een Volkskrantartikel.

Ook
prof. dr. C.M.J.G. Maes, gezondheidspsycholoog aan het Leids Universitair Medisch Centrum, stelt dat campagnes die mensen adviezen voor een gezonde leefstijl tussen de oren prenten, een “bedroevend laag effect hebben“. Dus moet er meer kennis komen over “de onderliggende psychologische mechanismen die leiden tot (on)gezond gedrag” en moeten we “beseffen dat gedrag altijd het gevolg is van interactie tussen individu en omgeving“.

Tweederde van de mensen hebben geen behoefte na te denken en doen maar wat. Het lijkt voer voor psychologen, maar als die het zo eens zijn over dat verschijnsel, waarom nog geld aan nader onderzoek gedaan?
Laten we er vanuit gaan dat overheid en beleidsmakers tot die 30% nadenkende groep behoren. Ze willen immers dat iedereen gezonde, milieu- en diervriendelijke producten consumeren? Wel , als zoveel mensen niet nadenken bij hun aankopen, dan zorg je er toch voor dat er alleen nog gezonde, milieu- en diervriendelijke producten worden aangeboden?

Ethisch nadenkertje: mag je niet-denkende mensen dat van overheidswege door de strot douwen?

Reclame of informatie?

Reclame of informatie?Ik ben van mening dat het een onmogelijke taak is om te komen tot een helder juridisch houdbaar onderscheid tussen informatie en reclame“.
Een opvallend antwoord uit de
beantwoording van kamervragen, waarin de overheid wordt verzocht op te treden tegen symptoomreclame.

Symptoomreclame zijn spotjes of advertenties waarin meestal veel voorkomende kwaaltjes worden getoond en waarin wordt gesteld dat je er toch prima van af kan komen. Critici menen dat dit soort reclame eigenlijk reclame voor medicijngebruik is. De reclame wordt gefinancierd door bedrijven in de farmaceutische industrie.
Reclame voor geneesmiddelen is in Nederland verboden. Symptoomreclame wordt gezien als truc om de wet te omzeilen. Reden voor de Consumentenbond een petitie te starten om de overheid onder druk te zetten een verbod op dit soort reclame in te stellen.

Uit de beantwoording van de kamervragen blijkt dat een verbod er niet echt in zit. Over mogelijke aanscherping van de regels wordt nog nagedacht. Maar goed, intrigerend is dat zinnetje, waarmee minister Klink zegt dat het heel lastig is om juridisch vast te leggen wat het verschil tussen reclame en informatie is.

In de dagelijkse praktijk is het inderdaad lastig dat onderscheid altijd goed waar te nemen. Neem het persbericht van de Consumentenbond, waarin wordt geroepen dat de petitie voor een verbod op symptoomreclame al 12.000 handtekeningen heeft opgeleverd. Die mededeling is natuurlijk informatie. Maar het lijkt me tevens wervend bedoeld: al 12 duizend mensen gingen u voor, nu u nog! Dat mag je dan toch reclame noemen, of niet?

Veel reclame is meteen als zodanig te herkennen. Door informatie te tonen in de reclameblokken op televisie of in kranten het woordje reclame of advertentie te plaatsen, weet je meteen dat het meer om verleiding dan om informatie gaat.
Het wordt al lastiger als je een brief in de bus krijgt, waarin je hoogst persoonlijk wordt geïnformeerd over een leuke prijs doe je gewonnen hebt. Nadere informatie leert dan dat je er echter extra loten in de loterij voor moet kopen, wil je een kans maken op die prijs. Dat is dus regelrechte werving. De zogenaamde informatie is op een misleidende manier verhullend.

Geldt dat ook voor symptoomreclame? De informatie over kalknagels en schimmelvoeten voegt niets toe. Iedereen weet dat het fenomeen bestaat. Dat je er een heuse medische behandeling voor nodig hebt, om het enigszins effectief te bestrijden, blijkt pas als je in de reclame genoemde websites bezoekt. Daar lees je dan dat je met je klachten naar de huisarts moet.
Is dat nou informatie over een kwaal? Of reclame voor de huisarts? Of een manier om je, via je huisarts, de weg naar medicatie te wijzen? Wat dan weer reclame is.

Goed. Reclame en informatie is niet altijd goed uit elkaar te houden. Je kan natuurlijk afspreken dat informatie alleen juiste en te toetsen feiten bevat. Informatie die voor iedereen beschikbaar is en door iedereen gebruikt mag worden, zonder enige bijbedoelingen. Het enige doel is alleen het verstrekken van die informatie.
Het vervelende is dat niet alleen in reclame informatie wordt verstrekt, die meer tot doel heeft dan louter feiten aan te bieden. Iedereen gebruikt informatie wel eens ter ondersteuning van hoogst particuliere doelen. Zo willen we in een discussie een ander wel eens overtuigen met een “maar wist je dan niet dat….”, waarna er en paar echte feiten worden opgesomd.

Reclame probeert altijd een ander te overtuigen. Al dan niet met feitelijke informatie. De keuze om op basis van die informatie daadwerkelijk iets te doen, is aan de individuen in de aangesproken doelgroep. Maar dat geldt ook voor echte, keiharde informatie. Je kan nog met duizend feiten en cijfers komen, wat mensen ermee doen bepalen ze zelf.
Heeft minister Klink dus groot gelijk dat er geen juridisch onderscheid tussen reclame en informatie te maken is?

Het lijkt me wel een nader onderzoek waard. Informatie kan wervend werken, mensen op ideeën brengen, waarmee ze ook iets gaan doen. Reclame gaat om werving alleen. En werving op zich is geen informatie. Kunt u daar wat mee?

Dan maar de lucht in…

Dan maar de lucht in...

Wie hoopt dat Nederland ooit weer gouden VOC-tijden zal beleven, koestert misschien de romantische gedachte dat het ideaal ook nu weer zeevarend zal worden verwezenlijkt. Zeevaart is voor nostalgische dromers. Het visionaire kabinet herneemt de koers die een historische zeeheld ooit inzette met een 'dan maar de lucht in'.

In dat kader lanceerde de minister van economische zaken vandaag zelfs een compleet 'office'. Het NSO (Netherlands Space Office) heeft van het rijk de opdracht gekregen het nationale ruimtevaartprogramma tot grote hoogten op te stuwen.
NSO-directeur Ger Nieuwpoort meent dat de ruimtevaart “de samenleving ongelofelijk veel te bieden heeft“. Hij somt de verworvenheden die ruimtevaart ons bracht nog eens op: “Boeren kunnen tegenwoordig hun akker al monitoren met satellieten, schepen kiezen hun routes op basis van satellietinformatie over stromingen, om maar te zwijgen over alle mogelijkheden die satellietnavigatie meebrengt“.

Je ziet het al voor je: de files in de gaten houden en bijsturen dankzij een complete file satellieten in de ruimte. Het fileprobleem is het niet het enige waar Nederland sterk in is en de NSO-directeur ziet kansen voor de ruimtevaart als die aansluit “bij de Nederlandse sterktes, zoals landbouw, water en energie“.
Samen met het NWO en de KNAW wil hij dolgraag “kijken op welke wetenschapsgebieden ruimtevaart nog meer van toegevoegde waarde is”.

Maar waarom alleen met wetenschappelijke of economische gebieden? Waarom niet met zaken dien evenzeer belangrijk zijn voor het nationaal geluk? Zo heeft de Russische ruimtevaart al aansluiting gevonden bij humor en schoot vandaag een clown de ruimte in. De stichter van Cirque du Soleil, Guy Laliberté, kocht een ticket van 35 miljoen dollar om een feestje te gaan bouwen op het ruimtestation ISS. Hij is daarmee de zevende ruimtetoerist die met een Russische Soyoez meevliegt. Niet alleen voor de lol. Hij wil hiermee ook het groeiende tekort aan schoon water aan de orde stellen.

Aan humor ontbrak het ook niet bij het Nederlandse Space Office. De toekomst van de ruimtevaart werd gesymboliseerd door een caravan. Studenten hadden het ding tot een heuse ruimteclausule omgebouwd. Of was dat serieus bedoeld? Zullen we het nog meemaken dat de jaarlijkse vakantiespits op de route naar het zuiden tot het verleden behoort? Gaan we met onze caravans massaal naar de maan?

Ruimtevaart kost een lieve duit. De kosten worden nog wel eens verdedigd met het argument dat veel bijproducten heel nuttig zijn voor de samenleving. Niet alleen de navigator in uw auto, ook levensbelangrijke medische technologie hebben we er aan te danken.
Ziet u nog meer toegevoegde waarde voor de ruimtevaart? En welke clowns ziet u graag het helaal ingeschoten?

Koninklijke zelfbeheersing.

Koninklijke zelfbeheersing

Zelfbeheersing is geen makkelijk te verwezenlijken deugd. Mijn ouders deden hun pedagogische best en hadden altijd wel een advies paraat om de zelfbeheersing te stimuleren. Zo klonk elke avond na een liefdevol 'welterusten', ook een dringend '.. en handjes boven de dekens'. Als meer kwaadaardige driften opborrelden, werd geadviseerd eerst tot tien te tellen.

Zij konden ook niet weten, dat ik daardoor nooit verder dan tien tellen kwam en het nu met een matig inkomen moet doen. Het is dus pure onkunde dat ik geen rijke graaierd ben geworden. Het zit wel in me, maar het komt er niet uit.
Op de momenten dat er enige lucratieve aanvulling op het inkomen wordt aangeboden, herinneren de ethische gedragscodes eraan zulke verleiding te weerstaan. Gunstbetoon bijvoorbeeld. Net als
verpleegkundigen, mag ook ik betoonde gunsten niet incasseren. Verpleegkundigen mogen geen geschenken of vergoedingen voor deelname aan congressen aannemen. Ook in mijn werk geldt zo'n ethische code en dus neem ik de aangeboden pen en kladblokje nooit mee naar huis.

Van bonussen hebben we op mij werk geen last. Anders zouden we daar natuurlijk ook een heel gedoe ober krijgen. Ook al lopen. Mede door de kredietcrisis een stijgend aantal mensen van armoe hier de daklozenopvang binnen, en scoren we dus bovenmatige targets, van een bonus is absoluut geen sprake. Dat gaat er in andere sectoren heel ander aan toe, maar het valt gelukkig reuze mee. Wouter Bos heeft ons verzekerd dat de afgesproken bonus voor Gerrit Zalm de omvang van een simpele fooi niet te boven zal gaan.

Heer Zalm zit in een positie waar wel het goede voorbeeld gegeven moet worden. Naar mijn mening dan. Die telt niet, want ik heb nooit doorgeleerd om verder dan tien te tellen. Blij verrast was ik te merken dat ook welgeleerde mensen er ook zo over denken.
Bram Kempers, hoogleraar sociologie van kunst, zegt in een
opiniestukje in het NRC: “Een van de deugden die van oudsher voor vorsten gelden is matigheid“.

Hij heeft het niet over bankiers, maar over het koningshuis. Matigheid en zelfbeheersing. Een koningin of kroonkoning dienen een toonbeeld van deugdzaamheid te zijn, zeker in onvoorspoedige tijden. Met een opsomming van directe en verborgen kosten, verwijt hij de monarchie een gebrek aan ethisch normbesef.
Zoals bankiers meer zelfbeheersing zouden moeten tonen door de bonussen te beperken, zo zou het koningshuis met een royaal gebaar afstand kunnen doen van bepaalde verworven rechten, die dan allemaal legaal moge zijn, maar ook erg kostbaar.

Bram Kempers citeert Machiavelli die beweerde dat een vorst geen moraal hoeft te hebben, maar die wel moet tonen. Je kunt op je tien vingers natellen dat de door Kempers gevraagde moraal, niet veel meer om het lijf zal hebben dan de nieuwe kleren van de keizer.
Dat kun je de monarchen ook niet kwalijk nemen. Zij zijn opgevoed met het tellen van tienen waar aardig wat nullen achter staan. Ze weten niet beter. Bovendien staan er zware plichten tegenover hun banksaldi. Dan kun je niet vragen het Paleis op de Dam in te leveren, zoals Bram Kempers voorstelt. Stel je voor dat ze bij elke representatieve taak eerst een of ander congrescentrum moeten afhuren.

Als de monarchen niet aan zelfregulering beginnen, moeten ook zij dan aan een gedragscode worden onderworpen om zelfbeheersing en matiging af te dwingen?

Scientology klaagt GGZ aan.

Scientology klaagt GGZ aan Wie god's wegen bewandelt en onderweg door lichamelijke of geestelijke ziekte getroffen wordt, weet natuurlijk dat wonderbaarlijke genezing en duiveluitdrijving heilzamer zijn dan de beste placebo's. Het moet die overtuiging zijn, die de CU er eerder toe dreef excuses te eisen van de Jellinek-kliniek en het Trimbos Instituut. Met diezelfde overtuiging daagt de Scientology Kerk nu GGZ-Nederland voor de Reclame Code Commissie.

De CU meende dat de Jellinek-kliniek en het Trimbos Instituut jarenlang misleidende propaganda heeft verspreid en dat zodoende veel mensen door de consumptie van softdrugs aan de duivelse verslaving ten prooi zijn gevallen.
De Scientology Kerk meent dat de GGZ misleidende reclame verspreidt, door te stellen dat 1 op de 4 Nederlanders door kwade geesten bevangen zal raken. Dat kan gebeuren stelt de Scientology, maar de GGZ heeft niet de heilzame middelen in huis, om de mensen er van af te helpen.

Sterker nog: de GGZ is eerder een industrie die profijt trekt van al die geestelijke ellende en houdt dat dan ook eerder in stand, dan de duivels definitief uit te drijven. Dat GGZ-Nederland in haar reclame stelt dat in veel gevalle genezing goed mogelijk is, klopt niet volgens het NCRM (het Scientology-comité) want “na bestudering van de verkregen rapporten kan het NCRM nergens het gegeven traceren dat GGZ Nederland driekwart van de mensen weet te genezen“.

Het NCRM (Nederlands Comité voor de Rechten van de Mens) wordt aangestuurd door de Scientology Kerk. Het is haar missie “misstanden en schendingen van mensenrechten in de psychiatrie aan de kaak” te stellen.
Uiteraard meent deze club een veel beter psychische kwalen te kunnen behandelen, volgens de zogenaamde
Dianetica. Zo lezen we op hun website: “Met Dianetics werd een techniek gebracht die er op was gericht om de medemens via een enigszins gestandaardiseerde procedure te ontdoen van irrationaliteit (mentale lading), waarbij en passant psychosomatische kwalen verdwenen“.

Ongetwijfeld zal de Scientology-methode een aantal mensen afhelpen van hun klachten. Ongetwijfeld zal de Nederlandse GGZ niet in alle gevallen er in slagen mensen voorgoed te genezen. Maar de gang naar de Reclame Code Commissie lijkt eerder te passen in de jarenlange strijd die de Scientology beweging voert tegen de gangbare psychiatrie en daarmee zieltjes te winnen voor hun eigen methode.

Disclaimer: Ik moet natuurlijk voorzichtig zijn. De eerste alinea van dit stukje is niet feitelijk, maar cynisch proza, waar methoden uit een ver christelijk verleden toegeschreven worden naar het heden. Pogingen om dit weblog voor de rechter te slepen zullen dus geen enkele zin hebben.

SER-advies over het eind der tijden.

SER-advies over het eind der tijden. Het kabinet heeft de SER gevraagd een advies op te stellen over de tijden van de samenleving. Er zou namelijk een grotere behoefte zijn aan meer flexibiliteit in werktijden, schooltijden en openingstijden van gemeentelijke loketten, huisartsenpraktijken en kinderopvang.

Het dagelijks leven is voor veel mensen een race tegen de klok, omdat er behoorlijk wat afgehandeld moet worden tussen 9 en 5 uur. Neem nu het groeiende peloton bakfietsrijders. Racen naar school of kinderopvang, doorsjezen naar werk, in de pauze een sprintje trekken naar burgerzaken om het paspoort te verlengen, tussen 3 en 4 de kinderen weer in de bakfiets zien te krijgen, in ijltempo ze bij de naschoolse opvang dumpen en heel misschien heb je dan nog net tijd genoeg om even langs de huisarts te fietsen, om dat rare knobbeltje op je stuitje even na te laten kijken.

Gelukkig zijn de meeste supermarkts in de grote steden na 5 uur open, dus de boodschappen doen lukt nog wel, waarna de kinderen weer opgehaald kunnen worden, die je dan op de zak aardappelen plempt om naar huis te racen. Bekaf plof je na het avondeten op de bank en besluit deze keer maar een keertje de training van de volleybalclub over te slaan. Te moe en een grote behoefte aan wat tijd voor jezelf.

Wat de gemeenten betreft is het voortouw al genomen. Vorig jaar ondertekenden acht gemeenten en minister Plasterk van Emancipatie en staatssecretaris Bijleveld van Binnenlandse Zaken een koploperconvenant tijdbeleid. De acht gemeenten beloofden zich in te zetten voor het verruimen van openingstijden in de publieke en private dienstverlening.
Nog een jaar eerder ondertekenden twee provincies en vier andere gemeenten ook zo'n overeenkomst en hebben al resultaat behaald. Niet alleen met ruimere openingstijden van gemeentehuizen, ook banken, postkantoren en apotheken flexibiliseerden hun tijden. Er wordt nog hard gewerkt aan avondopenstelling van huisarts- en tandartspraktijken.

Is het eind der “tijden van de samenleving” voorbij en vervangen we die voor de “tijd voor jezelf”?
Dat is misschien wat raar gesteld. Maar als ik zo graag na 5 uur van het gemeenteloket gebruik wil maken, dan zal daar wel iemand moeten werken. Hoe zit het dan met diens wensen om de tijden van werk en privé naar eigen gemak te combineren?
Ongeveer de helft van de beroepsbevolking werkt al op onregelmatige tijden. In callcentra, winkels, zorginstellingen, horeca en volcontinu bedrijven. Politie en brandweer zijn 24 uur per dag paraat.

Waarom werken we eigenlijk allemaal niet onregelmatig? Want als de dienst van een nachtverpleegster er op zit blijkt het openbaar vervoer niet meer te rijden, dus is zij gedwongen met eigen vervoer te reizen. Dus ook het OV kan nog flexibeler.
Het is maar een voorbeeldje om aan te geven dat als de tijden aangepast worden aan ieders wensen, de samenleving in een wel heel complex werkrooster geperst dient te worden.
Als dat ooit naar ieders tevredenheid georganiseerd is, zal het een hoop stress schelen. Een mooie bijdrage aan het drukken van de zorgkosten? Tevreden mensen zijn immers minder snel ziek?

Dat valt nog te bezien. Want onregelmatig werken kan ook weer heel vervelende klachten veroorzaken. Miskramen bij vrouwen die in nachtdiensten werken, hart-en vaatziekten bij mensen die ploegendiensten draaien. Wisselende tijden van werken, eten en slapen verlagen de weerstand van het lichaam. Wat behalve psychische klachten ook een diabetes en stofwisselingsproblematiek kan veroorzaken.
Overigens wees een Deens onderzoek uit dat het de gezondheid weer ten goede komt als de baas de werktijden aanpast an de zogenaamde dag- en avondmensen.

Ik ben zeer benieuwd of het SER-advies, dat volgend jaar moet uitkomen, ook de gezondheidsaspecten zal meewegen. Want zou naast vet eten, weinig bewegen ook onregelmatig werken een oorzaak kunnen zijn waarom één op acht Nederlanders niet echt gezond is en één op de vier de GGZ zal consulteren?

Jaar van de teruggave?

Jaar van de teruggave? Urk krijgt zeven schedels terug, die in of rond 1877 door een Hilversumse arts uit hun kerkhof werd gejat en aan het Utrechtse Universiteitsmuseum werden gegeven voor onderzoek. In juli moest het Leids Universitair Medisch Centrum al een koninklijke schedel teruggegeven aan Ghana.

Het gaat hier om menselijke resten waarvan de verre nabestaanden menen dat een museum geen geschikte laatste rustplaats is. In maart schreef ik hier het een en ander over de ethische kanten van sommige museumstukken. Niet alleen de menselijke resten staan regelmatig ter discussie, ook gebruikelijk museumwerk als schilderijen of beeldhouwwerk worden wel eens teruggevraagd door mensen die menen de onder dubieuze omstandigheden van hun bezit te zijn beroofd.

Zo is er in de 2e Wereldoorlog aardig wat kunst gestolen of onder dwang opgekocht van joodse verzamelaars. De nabestaanden van kunstliefhebber Hans Ludwig Larsen krijgen twaalf schilderijen terug. De restitutiecommissie, een adviesorgaan van de regering, meent dat de schilderijen onvrijwillig in Duitse handen zijn gekomen. Diverse Nederlandse musea moeten nu het spul inleveren. Niet voor noppes, want de nabestaanden moeten er wel ruim 325 duizend euro voor betalen.

Niet iedereen krijgt zijn spulletjes van sacrale of kunstzinnige waarde terug. Wereldwijd lopen er tal van zaken, die nog op een oplossing wachten.
De Grieken hebben het aan de stok met de Britten en willen de
Elgin marbles terug. Marmeren ornamenten, die ooit aan de Akropolis hingen, maar sinds 1816 in bezit zijn van het British Museum. Tot op heden vangen de Grieken alleen maar bot.

Katholieken hopen dat de paus het deze week in Tsjechië voor elkaar krijgt de kerkelijke goederen terug te krijgen, die ze onder het communistisch bewind zijn kwijtgeraakt. Tot nu toe nog nooit gelukt. Een ander voormalig communistisch land, Vietnam, weigert het gewoon. “Het Vaticaan kan geen aanspraak maken op eigendommen in Vietnam“, volgens de Vietnamese premier. “In ons land is er geen enkele eigendom van een godsdienst van een vreemd land“, zo stelt hij.

Nu zij die kerkelijke goederen vaak vernietigd en al helemaal niet in een museum terechtgekomen. Voor al wat wel in museale collecties terecht is gekomen, bestaat een ethische code, die leidraad kan zijn bij verzoeken om teruggave. Bepaalde onderdelen van die code zijn betrokken in de beslissing de Urker schedels terug te geven, maar wel in de vorm van een compromis tussen de Urker gemeenschap en het Utrechts Universiteitsmuseum. De schedels worden niet diep onder de grond gestopt, maar in een bovengrondse kist, zodat eventueel later onderzoek mogelijk blijft.

Op de website museumethiek.nl staan meerdere casussen, waar je over mee kan discussieren of hier nou de grenzen van ethiek worden overschreden of niet. De kwestie van de Urker schedels is inmiddels opgelost. Over de Elgin marbles wordt dus nog getwist en kunst die in oorlogstijden van eigenaar is gewisseld, komt soms wel, soms niet terug in handen van de rechtmatige verzamelaars.

Wordt dit het jaar van de teruggave? Wat zal er nog meer volgen na de hoofden en de schilderijen? Moeten de mummies terug naar Egypte en de veenlijken terug naar Drenthe? En moeten de schilderijen van oude Nederlandse meesters ook niet eens opgevraagd worden door de Nederlandse overheid? Mag een Vermeer gewoon in Oostenrijk blijven hangen?

Of vindt u uw overgrootvader van zulk cultureel belang, dat zijn hoofd of zijn schilderij voor een breed publiek tentoongesteld dient te worden?

Rekenkamer vraagt ideeën.

Rekenkamer vraagt ideeën In Friesland wordt dit weblog niet alleen gelezen, er worden zelfs ideeën uit overgenomen. Eind mei vroeg ik mij af of de burger meer betrokken kon worden bij het werk van de Algemene Rekenkamer. U weet wel: Rijk's kascommissie, die af en toe gehakt maakt van de manier waarop de overheid verantwoording aflegt over de relatie tussen de middelen, het geld, en de doelen (zie dit artikel).

In de gemeente Gaasterlân-Sleat maakt men daar een beginnetje mee. De lokale Rekenkamer is druk bezig het onderzoeksplan voor volgend jaar op te stellen. Nu roept die Rekenkamer de burgers op ideeën voor onderzoek aan te leveren. In een korte brief of e-mail mogen burgers suggesties doen voor onderzoek naar “de aanpak van de gemeente op allerlei gebieden. Is er bijvoorbeeld op een bepaald beleidsterrein, zoals het onderwijs, de jeugd, ouderen, sport of veiligheid, goed gehandeld en is het bestuur van de gemeente daarbij op een verstandige wijze omgegaan met het geld?

Kijk, da's aardig. Het zal niet de bedoeling zijn dat burgers nu bijvoorbeeld op het idee komen de declaratiebonnetjes van burgemeester en wethouders op de gemeentelijke website te plaatsen. En het zal ook niet de bedoeling zijn uit te laten zoeken of de kosten van een vergunning voor het plaatsen van een duiventil in de achtertuin wel kloppen.

Het gaat er natuurlijk om of de burger nou eens uitgezocht wil zien of het geld dat aan de Gaasterlandse veiligheid is besteed, de gemeente verlost heeft van de criminaliteit. Of dat het salaris van de ouderenadviseur wel uitbetaald is in een rijk en bloeiend bejaardenleven. En hoe zit dat met de aanschaf van al die regentonnen die gratis af te halen zijn? Gaat dat de burger nog wat opleveren in de vorm van een lagere waterrekening?

Of zouden er een paar uitgerekende Gaasterlanders zijn, die ideeën in de bus doen voor heel andere aanpak van onderzoek? Zo maakt de Rekenkamer niet alleen een droog rapport, maar brengt ook adviezen uit aan de gemeenteraad. Nu de burger er bij wordt betrokken, zou die een rapportcijfer kunnen uitbrengen, dat tevens een advies inhoudt. Bij een voldoende mogen de lokale bestuurders en vertegenwoordiger verder op de ingeslagen weg. Bij een dikke onvoldoende is het plaatsmaken voor een nieuw bestuur.

Nu bent u geen inwoner van de gemeente Gaasterlân-Sleat. Toch heeft u wellicht ideeën waar de Rekenkamer wat mee kan. Spuien maar en ik zal ze per e-mail doorsturen.

De Wie-ben-ik Test.

De Wie-ben-ik Test

Mijn identiteit is bekend. Voor de overheid ben ik een unieke streepjescode: mijn vingerafdruk. Voor de belastingsdienst ben ik een nummer. Voor mijn baas ben ik duur en voor de gezondheidszorg onbetaalbaar.

Verder ben ik gewoon Peter op dit weblog en één keer per maand te gast als P.J. Cokema op GeenCommentaar.
Verschaft dat schrijven ook een identiteit? Daar wil ik het even met u over hebben.

Er wordt wel eens gesteld dat het geschreven, zelfs als het fictie is, veel over de auteur zegt. Zelfs tussen de regels valt wellicht de unieke vingerafdruk van de schrijver te vinden.
Natuurlijk hoeft het niet zo te zijn dat de identiteit die een lezer meent te ontwaren, overeen te komen met de werkelijkheid of het zelfbeeld van de schrijver. Dat is verder ook niet zo belangrijk. Het enige dat telt is dat beide partijen hun genoegen uit de schrijverij halen. Wat dat ook moge zijn.

Nu wordt dit weblog niet voorzien van een pasfoto. Dus de lezer kan zich elk beeld van de redaktie voorstellen. Hooguit haalt men iets uit het wat algemene redaktiestatuut. Maar verder moet u het met de stukjes doen.

Puur voor de lol wil ik nu eens een lezersonderzoek doen. De Wie-ben-ik test. Niet omdat zelfreflectie tekort schiet, maar omdat het beeld dat een ander van iemand heeft, minstens zo interessant is, als het beeld dat iemand van zichzelf heeft.

Misschien wilt u de moeite nemen antwoord te geven op de vraag: welke identiteit denkt u dat deze weblogger heeft?
Er zijn bijvoorbeeld nogal wat stukjes over politieke zaken. Kunt daar uit opmaken of ik links, rechts, radicaal, conservatief, zwevende kiezer, onderbuiker of politiek onbenul ben?

En die vaste thema's over codes, keuzes en maakbaarheid? Maakt u daar uit op dat u te maken hebt met een dwangmatige neuroot of een gedreven themaonderzoeker, een dilettant die interessant wil doen of een huis-tuin-en keukenfilosoofje?

Geneer u niet, ga ongeremd u gang in de reacties. Schiet maar raak. Wellicht rolt er een profiel uit, waar ik nog mijn voordeel mee kan doen.

Geef arme landen crisismiddelen?

Geef arme landen crisismiddelen?

Hoewel we zelf in bittere armoe dreigen te vervallen, is er hier en daar nog wel aandacht voor landen die dag in, dag uit in financiële crisissen verkeren.

Zo is ‘onze’ prinses Máxima benoemd tot VN-pleitbezorger voor toegankelijke financiën voor iedereen. Ook de bewoners van de arme landen moeten toegang tot de financiële sector kunnen krijgen om een bank- of spaarrekening te openen, of een verzekering of lening af te kunnen sluiten.

Huh? Is dat wel een goed plan? Ondanks de crisis hebben banken de triggers voor onze crisis (hun constructies, haperend toezicht en bonussenbeleid) nog lang niet op orde en nu willen we al die arme mensen die banken in jagen?
Hebben ze eigenlijk wel genoeg geld om dat aan banken toe te vertrouwen? En hebben ze wel genoeg draagkracht om een verantwoord te kunnen lenen?

Nee, zegt de president van het IMF (Internationaal Monetair Fonds). De armste landen moeten meer goedkope leningen krijgen, om hun minimale welvaart een beetje op peil te houden. Tot eind volgend jaar zullen ze 55 miljard dollar aan buitenlandse financiering nodig hebben. Anders lopen de kosten van de crisis en het lijden van de mensen op, aldus de IMF-president.
Die 55 miljard dollar is ongeveer 1,7 miljard euro meer dan het financieringstekort van Nederland.

Nee, zegt ook Oxfam Novib. Door bezuinigingen op ontwikkelingshulp worden de armste landen dubbel gepakt. Door de crisis en door de vermindering van de hulp.
Ontwikkelingslanden stevenen af op een financieringstekort tussen de 352 en 635 miljard dollar, stelt Oxfam Novib. Laten we dat even middelen, dan kom je op een tekort van 493 miljard dollar. Da’s 47,5 miljard euro minder dan onze verwachte staatsschuld.

Nu helpt Nederland niet alleen de arme landen. Het is ook niet het enige land met oplopende financieringstekorten en groeiende staatsschulden. Die 55 miljard dollar waar de IMF om vraagt scharrelen de rijke landen nog wel bij elkaar. Maar de het gigantische financieringstekort van de arme landen oplossen, wordt wat ingewikkelder.

Nee, dan is het maar goed dat prinses Máxima er voor gaat zorgen dat de mensen zelf hun spaarcentjes op een bank kunnen zetten. Ze zal ongetwijfeld adviseren dat niet bij de eerste de beste IJslandse bank te doen. En leningen natuurlijk alleen bij solide, betrouwbare banken. Ik ben wel benieuwd welke banken prinses Máxima zal aanraden.
Of ze moet er voor zorgen dat die arme mensen echt toegang tot de financiële sector krijgen, zodat ze de centjes eens anders kunnen verdelen.