Categoriearchief: Maakbaarheid

Aan namaakbaarheid ten onder?

Lego

Het imperium van speelse maakbaarheid heeft problemen. De bouwsteentjes, waarmee zovelen de beginselen der maakbaarheid met de paplepel kregen ingegoten, mogen nu vrijelijk worden nagemaakt.

Lego, het wereldwijd bekende speelgoed, wordt niet langer beschermd door het Europees merkenrecht. Het patent op de blokjes is verstreken en bovendien vindt het Europees Hof van Justitie dat een bouwsteentje geen bescherming behoeft. Een technisch onderdeeltje kan geen beschermd merk zijn.

Hiermee schept het Hof jurisprudentie voor ongebreidelde namaak. Alle octrooivrije onderdelen kunnen nu zonder problemen gebruikt worden om tot elk denkbaar produkt te worden geassembleerd. Goed voor menig portemonnee, want dat scheelt al gauw wat euro's, die anders aan ontwikkeling en innovatie besteed moeten worden. Dodelijk voor veel creativiteit, want wie zou nu nog de moeite nemen zelfs iets te bedenken?

Lego hanteert de slogan “je verbeelding is de enige beperking”. Met de bouwsteentjes kan je hele werelden maken Maar je verbeelding loopt al gauw stuk op de beperking van Lego zelf.
Dat zit 'm niet alleen in dat rechthoekige blokje, dat verantwoordelijk mag worden geacht voor hele generaties die slechts binnen vastomlijnde kaders kunnen denken. Dat zit 'm ook in de kant-en-klare pakketten die Lego aanbiedt om miniatuurweergaven van talloze bekende werkelijkheidjes te maken. Lego mag dan tegen namaak zijn, zelf schuwen ze dat concept helemaal niet.

Lego meent, behalve een bijdrage te leveren aan de pedagogische ontwikkeling van de jeugd, ook volwassenen stapelgewijs bij te staan. Managers en beleidsmakers kunnen speels vergaderen met Lego Serious Play. Er is in Nederland een bedrijf dat de KLM, Rijkswaterstaat en zelfs de GGD helpt haar identiteit met Lego te ontdekken. Da's mooi: haal het speelse kind in de mens naar boven, toch?

Nee, de beperkingen van Lego zijn zelfs een octopus bekend. Dat Lego nu door jan-en-alleman mag worden nagemaakt is niet zo best. Zo krijgen we nooit het idee de wereld uit dat alles alleen maakbaar is, zolang we maar als rechthoekige blokjes aan elkaar gehecht zijn.

Wandelen geeft energie

Wandelen geeft energie

Als u de benenwagen neemt spaart u het milieu twee keer. U laat de auto staan, dat scheelt wat uitstoot aan vervelende dampen en u levert energie.

Mits u de juiste schoenen gebruikt. De stroomopwekkende schoen komt er aan. Met een eenvoudige wandeling wekt u ongeveer 1,2 Watt aan stroom op. Genoeg om een mp3-speler aan de gang te houden. Heeft u ook nog eens een stroomgenererende kniebeugel aan gedaan, dan komt u thuis met zo'n 5 Watt. Da's dan weer genoeg voor de laptop of uw mobieltje.

De mens als energieleverancier. Het lijkt een idee waar een draadje los aan zit, maar het kan in ieder geval wat batterijen uitsparen of apparaten met laag vermogen van stroom voorzien.

De schoen en kniebeugel zijn samen goed voor 6,2 watt. Als de 40.000 deelnemers aan de Nijmeegse vierdaagse met dat spul gaan stappen, heb je ruim 240 Kilowatt.
Een terrasverwarmer gebruikt 200 Kwatt op jaarbasis, dus die wandelaars zouden zo de rokers die nu buiten de kroeg moeten kleumen een energieneutraal handje kunnen helpen. En als ze aan de finish niet over een streep op de weg, maar door een draaideur naar de stempelcontrole moeten, is er genoeg stroom voor de biertap op het feestje na de dagmars.

Het grootste probleem bij dit soort ideeën is: hoe krijg je uit menselijke beweging zoveel mogelijk stroom en hoe sla je die stroom op, zodat het ook na een stevige wandeling te gebruiken is?
Ook de ontwikkeling van zulke spulletjes kost energie. Maar de bouw van een windmolen of kolencentrale kost ook aardig wat.

De menselijke warmte en beweging, daar valt nog heel wat uit te halen. Laten we voortaan onze stroom zelf opwekken.
Energieneutraal in optima forma. Een kleine stap voor een mens kan zeker een grote stap voor de mensheid betekenen.

Nederland – Rusland

Nederland Rusland Quote van de week:
De manier waarop de Europese landen de zaak van de mensenrechten bij de Russen aan de orde stellen luistert nauw. Belerend optreden werkt averechts“.
Uit “De relatie tussen de Europese Unie en Rusland: een zaak van wederzijds belang” -advies van
de AIV (Adviesraad Internationale Vraagstukken), opgesteld in opdracht van de Eerste Kamer.

De senioren in het parlement houden morgen (27 oktober) een openbaar symposium over de samenwerking tussen de Europese Unie en Rusland. De AIV stelt in de inleiding van het advies meteen aan de orde waarom niet iedereen zo gecharmeerd is van nauwere banden met Rusland. De Russen stellen zich uitermate 'assertief' op.
Staatssecretaris Heemskerk (Economische Zaken) spreekt van een “toenemend zelfbewustzijn”. In een interview in het Nederlands Dagblad
constateert hij dat die assertiviteit zich onder andere uit in de handelsbetrekkingen. Buitenlandse bedrijven worden niet zonder meer met open armen ontvangen in Rusland. Ze moeten wat toe te voegen hebben. Assertiviteit, zelfbewustzijn, diplomatieke formuleringen voor: Rusland gedraagt zich als een ongelikte beer.

Dat is lastig als je tot de top vijf van handelpartners met Rusland behoort. En ja, we zijn tenslotte ook nog eens een monarchie die Russisch bloed in de ad'ren heeft, dus als je Rusland op de vingers tikt, schoffeer je ons staatshoofd ook een beetje.
Redenen genoeg voor de Eerste Kamer om zich morgen op het hoofd te krabben en te piekeren hoe Nederland nu verder moet met die Russen.

Het AIV-advies doet twaalf aanbevelingen. Vijf daarvan zijn “tips & trics” om de reeds bestaande handelsbetrekkingen te versterken. Zo wordt het eens tijd Rusland definitief in de WTO (World Trade Organization) op te nemen en zou Nederland meer investeringen van het midden- en kleinbedrijf moeten stimuleren, vooral in de land- en tuinbouwsector.

Wat betreft de mensenrechten en ontwikkeling van democratie stelt het AIV voor een pragmatische benadering te hanteren. Bespreek die kwestie vooral binnen de Raad van Europa.
Het kabinet kiest ook voor die strategie. De ene handelsmissie na de andere bezoekt Rusland, maar tegelijkertijd even over de mensenrechten keuvelen is er niet bij. In het genoemde ND-interview zegt staatsecretaris Heemskerk: “Het kabinet vindt dat we Rusland niet moeten isoleren. Bovendien komen met internationale handel ook andere normen naar Rusland”.

Het AIV en het kabinet huldigen dus het maakbaarheidsprincipe dat een bloeiende handel kan leiden tot verbetering van het sociale- en politieke klimaat in het land van de Russische beer.

Laten we er nu eens van uitgaan, dat ze daar gelijk in hebben. Welke handel kan daar dan het beste toe bijdragen? Ofwel: wat hebben de Russen dat goed is voor ons en wat hebben wij dat goed is voor de Russen?
Nu is het zo dat wij vooral gas, olie en steenkolen importeren en Rusland daar industriële en agrarische produkten voor terugkrijgt. Terwijl wij voor onze energie afhankelijk zijn van (onder andere) Rusland, is Rusland deels afhankelijk van Nederland voor voedsel.

Om te beginnen zou onze afhankelijkheid van externe energiebrandstoffen verkleind kunnen worden. Niet door hier dan maar de steenkolenmijnen weer open te gooien of kerncentrales te bouwen, maar meer werk te maken van alle andere mogelijkheden. Er is nog heel wat te winnen in kleinere oplossingen.
Een deel van de agrarische producten zouden meer aan Russische eisen kunnen voldoen. Dan moet Nederland wel snel de EU-richtlijnen in praktijk brengen en minder schadelijke stofjes op gewassen spuiten.

Daarmee is mijn vraag nog lang niet beantwoord.
Misschien liggen er kansen voor de ICT-sector en de medische technologie. De eerste moeten we voorzichtig mee zijn. Rusland zou best eens wat kunnen leren van de groeiende digitale controle over de burgers hier. Dat zou geen beste bijdrage aan de vrijheid van Russische burgers zijn.
Maar met behulp van betere medische technologie zou de Russische beer wellicht een stuk gezonder kunnen worden. En een gezond volk gaat misschien ook gezonder denken.

Wat denkt u? Is er handel te bedenken waar Russische en Nederlandse burgers beter van worden?

Draaideur-energie

Draaideur-energie

Kent u dat? U zit in een restaurant rustig een kopje koffie te drinken, er komt iemand door de draaideur binnen en ineens siddert er een golf van energie door de ruimte.

Sinds vorige week is dat dagelijkse kost in de stationsrestauratie op station Driebergen/Zeist. De gerestaureerde restauratie is omgetoverd tot een energieneutrale uitspanning. Elke beweging van de draaideur levert stroom op.

Architecten zijn meesters in maakbaarheid. Geef een architect de opdracht een energiebesparend gebouwtje te maken en je kunt er op rekenen dat ze in alle gaten en hoeken oplossingen zoeken.
Architect
Thomas Rau heeft dat gepresteerd in Driebergen/Zeist. Het bekende architectenjargon rept over het in elkaar overlopen van verschillende functies, nieuwe zichtlijnen naar buiten en een gezonde belevenis voor de bezoekers. Maar wie daar even doorheen leest, ziet dat de architect optimaal energie heeft gestoken om het opgeknapte stationscafé meer dan energieneutraal te maken.

Natuurlijk is het gebouw goed geïsoleerd, is er een zonnecollector voor het warme water en kost de verlichting nauwelijks stroom. Maar er wordt ook beweging omgezet in energie. Als kind vind ik het al leuk om drie keer door een draaideur te gaan, maar nu, als volwassen treinreiziger, loont het ook nog eens de moeite om wel zeven rondjes te maken alvorens een koffie met koek te halen.

Human powered energy heet dat. De mens als stroomopwekker. Eerder kon u op dit blog al lezen over het benutten van de menselijke beweging en lichaamswarmte. Je moet wel erg creatief zijn om de mogelijkheden te vinden. Dat met die draaideur is een mooie toevoeging. Tenslotte zijn we, puur door te bestaan, een soort draaideur-milieucrimineeltjes. Nu kunnen we dus draaideur-energieleveranciers worden.

Zo zou elke woning niet alleen spaarlampen moeten hebben, maar ook zo'n draaideur. Wat zeg ik? Elke beweging van deur- en raamscharnieren kan in energie worden omgezet.
De roltrappen in warenhuizen kunnen hun eigen stroomverbruik terugleveren. De liften in kantoorgebouwen, de toetsaanslagen op de vele pc-keyboards, een druk op elke knop, het kost allemaal energie, maar het zou ook wat kunnen terugleveren.

Toegegeven: het gaat dan om minimale hoeveelheden. Maar zit er niet enige waarheid in het gezegde dat vele kleintjes een grote maken? Wellicht zou een windmolenpark in zee minder groot hoeven zijn en scheelt het een kerncentrale. Ik heb zo mijn twijfels bij wettelijke gestuurde gedragsverandering, maar misschien is de bereidheid meer geld te steken in innovatie van de “draaideur-energie” een stuk groter worden, als het verplicht wordt gesteld dat iedereen zijn eigen energie moet opwekken.

Kredietaardigheid

Kredietaardigheid

Uw kredietwaardigheid wordt nauwlettend in de gaten gehouden door het BKR (Bureau Krediet Registratie). Bent u wat slordig met uw financiële beheer en u wilt morgen een nieuwe wasmachine aanschaffen met een betaalregeling, dan blijkt dat ineens niet meer te kunnen. Het BKR neemt u in bescherming, zo zegt men zelf.
Waarom dan er dan toch nog veel geleend kan worden en de roodstand is toegenomen, is een raadsel. Faalt het toezicht van het BKR?

De financiële sector wordt in de gaten gehouden door Wellink's DNB (De Nederlandsche Bank). Zo lezen we op de DNB-website: “Het DNB toezicht is er op gericht verstoringen in de financiële sector te voorkomen en zo bij te dragen aan de goede werking van de financiële markten”.
Nu de kredietwaardigheid van banken er droevig bijstaat, rijst de vraag of de DNB wel op heeft zitten letten.

Maar er is wel een groot verschil tussen u of een gemiddelde bank. Mocht het BKR u te laat weerhouden hebben van schulden, dan is het over en uit. U kunt nergens meer terecht voor grote aankopen of leningen. Eerst naar de Gemeentelijke Kredietbank om een regeling voor schuldaflossing los te peuteren. Uw dagelijks functioneren raakt er door ontregeld.

Voor de banken is men echter uiterst kredietaardig. De Staat gaat met 34 miljard euro Fortis uit de schulden helpen. Om het dagelijks functioneren van de bank niet in gevaar te brengen, zo heet dat. De Staat gaat nog verder, in haar rol van Nederlandsche Kredietbank: er komt een vangnet van 20 miljard euro om de complete financiële sector gaande te houden.

De kredietaardigheid van onze overheid loopt over van barmhartigheid. Al ergens gelezen dat bankemployees, van directeuren tot de boekhouders, zijn ontslagen wegens de veroorzaakte ellende? U zou als boekhouder van uw bedrijf of penningmeester van de vereniging al lang er uit zijn gebonjourd.

Dat de financiële sector overeind wordt gehouden door al die noodhulp, valt nog enigszins te begrijpen. Maar dat er niet flink wat koppen rollen, is niet te volgen.

De kredietaardigheid blijft overigens binnen de eigen grenzen. De Staat wordt een stuk grimmiger als een IJslandse bank er een puinhoop van heeft gemaakt. Dan wordt er straffe taal gesproken en gedreigd met maatregelen. De Britse regering haalt zelfs de anti-terreurwet van stal om tegoeden van IJslandse bedrijven in beslag te nemen.

Ben benieuwd hoe hard de Britten en onze Wouter Bos zullen zijn op het overleg van het IMF (Internationaal Monetair Fonds), dat dit weekend wordt gehouden. Gaat hij, samen met wat andere Europese landen, de handen ineen slaan en Amerika, waar de leende begon, onder strenge curatele stellen?

Dat komt er natuurlijk niet van. Ook hier zal men kredietaardig voor elkaar zijn. Allemaal wat bij elkaar lappen en de boel draaiende houden. In de hoop dat de paniekerige stormen op de beurzen wel weer liggen.
Die beurzen sluiten is er niet bij.

Uw beurzen worden ook open gehouden. Om al die kredietaardigheid te betalen.

Vrije jongens in crisis bijeen

Vrije jongesn in crisis bijeen De amerikaanse overheid wordt deelnemer in het deltaplan tegen de kredietcrisis.

Ik vind het opvallend dat de laatste ingreep her en der becommentarieerd wordt als zouden de amerikanen van hun vrije martkgeloof zijn gevallen.

Ik ben geen econoom, heb er de ballen verstand van dus alle reden om ook een duit in het zakje te doen:
Hier is geen sprake van staatsbemoeienis of een afscheid van het vrije markt denken.

Een paar jongens en meisjes hebben zich misdragen op het marktplein. En ja, als door hun wilde gedrag een kraampje omdondert, is de kans groot dat er meer meelazeren.
Zo is de markt nu eenmaal gebouwd. Allemaal vrije jongens, maar met stalen staanders en touwen aan elkaar verbonden.

De marktmeester kent ze allemaal. Sommigen zijn zelfs neefjes of aangetrouwde familieleden. Met sommigen heeft-ie zelfs op school gezeten. De markt is net een grote familie. Ons kent ons. Je verwerft niet makkelijk een standplaatsje in die gemeenschap, tenzij je aardig wat geld inbrengt.
Trouwens, de marktmeester heeft zelf een paar kraampjes op de markt staan, gerund door een paar vertrouwelingen.

De marktmeester is van het “laissez faire”-type. Loopt wat rond, babbelt eens hier, geeft een schouderklopje daar. Maar hij laat “zijn jongens” wel hun eigen gang gaan.
Als er dan rumoer op de markt is, steken de standhouders en de marktmeester de koppen bij elkaar. En degenen die het meest met elkaar verbonden zijn, door familiebanden of schoolverleden, smeden een plannetjes.

Het doel? Hoe kunnen ze hun markt overeind houden, zonder dat ze het zelf al te veel geld kost, want money makes the world go round en al die marktlui moeten er niet aan denken hun kraam op te moeten geven voor een baantje bij een baas, waar ze gecontroleerd worden door personeelszaken en de boekhouder.

De marktmeester zelf komt niet met een eigen oplossing, nee, gezamenlijk komen ze tot het besluit wie er van het marktplein verwijderd dient te worden wie mag blijven en ze verzinnen een constructie om de geleden schade op te vangen.

Wat zou er gebeurd zijn als de marktmeester had gezegd: jongens, jullie hebben er zelf een zootje van gemaakt, jullie lossen het maar helemaal zelf op?
Dan had je een stevige familieruzie gehad en de marktmeester zou zelfs het plein afgeschopt kunnen worden.

En dus voltrekt het wonder van het vrije marktdenken zich opnieuw. Rond de koffiekar warmt men de handen, maken wat afspraken, sluiten een dealtje en een slimmerd bedenkt waar ze nu weer het nodige geld vandaan zullen halen. Niet uit de eigen beurs natuurlijk.
“Misschien moeten jullie de boel hier eens heel anders opstellen”, roept een voorbijganger nog.
Maar die wordt aangekeken alsof-ie een lastige klant is. Hoort niet bij de familie, waar bemoeit die zich mee?

Ze lossen het onder elkaar wel op. Het lijkt wel een beetje op scènes uit bekende mafia-films. Familieleden die een beetje al te wild te keer zijn gegaan en de familie in gevaar lijken te brengen worden opgeruimd.
Een paar creatievelingen bedenken wat nieuwe kraampjes op de markt. Maar het basisprincipe van de familie blijft overeind.

Het interesseert ze verder niet wie de slachtoffers zijn en, voor zover die in leven blijven, hoe het met ze gaat.
Na wat pittige maatregelen gaat de familie weer over tot de orde van de dag: vrije jongens zijn.
De vrije markt, die verdwijnt niet zomaar. En het is een een gezellige boel. Uw daalder mag er dan een euro waard zijn, er gebeurt altijd wel wat.

Indammen en opbouwen

Aarde en maan

Maakbaarheid optima forma! Denkt iemand hier de gevolgen van de opwarming van de aarde met een grote dam te kunnen bestrijden, gaan anderen de maan opwarmen door er een kernreactor neer te zetten.

Dat van die dam, die noordpoolijs moet beschermen, is een Nederlands ideetje. Dat van die kernreactor, die een toekomstig lunapark van energie moet voorzien, is een Amerikaans ideetje.

Het is wel typisch nederlands om met beide benen op de aarde te blijven. Het is typisch Amerikaans om te denken: dan maar met zijn allen naar de maan.
En ik maar denken dat ik de enige ben met gekke ideeën. Zo zie je maar, een mens is nooit alleen.

Het lijkt mij dat het idee van een dam rond het noordpoolijs en de kernreactor op de maan onvoorspelbare gevolgen kunnen hebben voor de ecologie op aarde en maan. Zul je zien dat het noordpoolijs in tact blijft, maar de gigantische dam de oceaanstromen zodanig dereguleert, dat we alsnog aan een wereldwijde tsunami ten onder gaan.
En op de maan slaat de warmte van de kernreactor gecondenseerd neer op de koudere gedeelten van de maan en ontstaat daar ook een poolkap.

Nou is een kernreactor op de maan niet zo'n opzienbarend idee. Er liepen al mensen rond, er rijden karretjes rond, dus een gebouw neerzetten moet niet zo'n kunst zijn. Hoe een kernreactor werkt, weten we ook al. Gewoon alledaags denkwerk.

Die dam, da's buiten vaste kaders denken. De godvader van het idee geeft toe dat er nog heel wat uitgevogeld moet worden voor zo'n dam een realistische optie wordt, maar het is minstens van dezelfde fantasie die de mens ook op de maan heeft gebracht. Eventuele (ijs)beren op de weg kunnen opgelost worden.

Beide ideeën tonen opnieuw aan hoe hoog mensen de maakbaarheid van hun universum inschatten. The sky is allang the limit niet meer.
Nu nog een soort Afsluitdijk die aarde en maan zal verbinden. Of een soort ruimtetunnel. Wel van zeer flexibel materiaal, tenzij we dat gedraai van aarde en maan weten te stoppen.

Wat denkt u? Gaat de mensheid, met al haar maakbaarheid, uiteindelijk als lemmingen ten onder in haar eigen zee van creativiteit?
Of gaat de mensheid met technologie en bizarre ideeën haar eeuwige toekomst maakbaar maken?

Wie weet wat werk is?

Wie weet wat werk is

In Utrecht is het vandaag een drukte van belang. Twee redacteuren van het magazine Filosofie in Bedrijf organiseren het Ottonecongres en de hamvraag vandaag is: Werk: wat is dat?

Prikkelende centrale stelling is dat niet de individuele mens de maatschappij en economie draaiende houden, maar de organisaties en de staat. Die creëren banen die gevuld moeten worden. Dus, zeggen de bedrijvige filosofen, als je werk wilt begrijpen “moet je organisatie begrijpen, en organisatie begrijp je pas als je de staat begrijpt”.

En dus is het vandaag zo dat ” werk, en niet het gezin is de hoeksteen van de samenleving. Vanuit werk wordt de samenleving omgevormd tot maatschappij”.
De organiserende filosofen menen overigens wel dat ” vanuit organisatie-perspectief zijn mensen allesbehalve onmisbaar zijn”.

Nu heb ik van werk helemaal geen verstand, dus laat ik daar eens wat over zeggen.

Alle werk, nodig of onnodig, lijkt inderdaad in bezit van organisaties, bedrijven en de staat. Niet degenen die het eigenlijke werk moeten doen, bepalen of er werk is en hoe dat gedaan moet worden. Laat staan dat ze bepalen hoeveel dat werk mag kosten en wat men er voor krijgt.

Dat mensen ” allesbehalve onmisbaar zijn”, is al lang niet meer waar. Het is juist de bedoeling dat mensen onmisbaar zijn. Liever een machien aan het werk, dan een mens.
Wat dat betreft hebben we het arbeidersparadijs op aarde nog lang niet bereikt. Jawel, er is veel geautomatiseerd, de robots rukken nog steeds op, maar er is nog veel te veel zwaar en smerig werk dat door mensenhanden wordt gedaan.

De tijd dat we ons hoofd op de pc aansluiten, bedenken wat er gedaan moet worden en computers en robots vervolgens de werkzaamheden uitvoeren ligt nog ver voor ons. Zelfs dat “bedenken wat er gedaan moet worden” zou door computerprogramma's overgenomen kunnen worden. Denken is ook werk, Vraag dat maar aan een filosoof.

En dan is er ook nog de heersende opvatting dat mensenwerk duur is. Ook al een reden om te streven naar volledige automatisering en de human factor verder te elimineren. Nu moet de staat alsmaar oproepen tot loonmatiging, liggen werkgevers en vakbonden elk jaar weer met elkaar overhoop over salarissen en ontslagregelingen. Da's wel vermoeiend voor overheid en organisaties.

Maar zal volledig geautomatiseerd werk een science fiction fantasie blijven?
Voorlopig zitten we nog opgescheept met mensen die het werk moeten doen. Zeg maar “de hardwerkende burger”. Een stereotype die te pas en te onpas van stal wordt gehaald om van alles, behalve werk, in de door politiek getinte idealen juist geachte banen te leiden.

Laat ik nog een stelling opperen. Er zijn twee soorten hardwerkende burgers. Ze hebben beide gemeenschappelijk dat men, diep in het hart, liever alleen dingen doet die men leuk vindt. Lekker in de zon liggen, een goed boek lezen of, voor de wat actievere lieden, de dag plukken.

De ene soort denkt dat uiteindelijk te bereiken door massa's geld te vergaren. Daar heeft men anderen bij nodig. Daarvoor moet men markten creëren en winsten behalen. Men richt banken op en laat ze weer ploffen. Kortom, keihard werken. Deze soort weet blijkbaar hoe duur een werkloos leven is, want ze verdienen toch aanzienlijke salarissen, maar het lijkt niet genoeg. Groeien dus, meer winst, expanderen maar.

De andere soort leeft in de veronderstelling dat ze ook hard moeten werken, maar dan voor later. Het zo gewenste carpe diem is een genot dat pas bereikt kan worden op later leeftijd, zeg maar de pensioengerechtigde leeftijd. Men laat zich leiden door diepe gedachten die zij zelf niet hebben verzonnen, maar wel voor waar aannemen. Die gedachten kunnen worden samengevat met het historische “arbeid adelt”.
Om van dat werkzame leven nog iets leuks te maken schikt men zich in de rol van consument, in plaats van die van werker, arbeider. Kopen dus, minder geld, spenderen maar

Met die instelling heeft de laatste soort zich sterk afhankelijk gemaakt van, zelfs overgeleverd aan de eerste soort. De hardwerkende burger van de tweede soort beseft zijn eigen gebrek aan verantwoordelijkheid hierin maar al te goed. Dus wordt er nog wel wat gemopperd, ventileert men wat maatschappelijke ontevredenheid, maar men maakt er geen echt werk van het werk zich weer toe te eigenen en de voorwaarden voor arbeid zelf te bepalen.

Voor beide soorten hardwerkende burgers is het goed eens stil te staan bij die vraag: werk, wat is dat? Met andere woorden: waar zijn we helemaal mee bezig?

Zo genoeg gezegd, tijd om naar mijn werk te gaan.

Nederland kiepert om

Nederland kiepert om

Limburg stijgt, Groningen daalt.
Stel Nederland voor als een plat vlak. Dat moet niet zo moeilijk zijn. We staan om onze platheid bekend. Er zijn zelfs Nederlanders die daar trots op zijn. Dus teken de kaart van dit land op een A4-tje, hou het horizontaal voor je en laat het noorden zakken en het zuiden stijgen. Als je die beweging even volhoudt, staat heel het land ondersteboven.

Niks nieuws, zul je zeggen, Nederland staat wel vaker op zijn kop. Jawel, meestal opgeschud door mediamieke relletjes. Maar wie had gedacht dat onze eigen bodem de boel verantwoordelijk is voor het omkieperen van de bekende verhoudingen?

De afdeling luchtvaart- en ruimtetechniek van de TU Delft laat weten dat Neerlands bodem beweegt. Zo langzaam dat we het in de drukte van alledag nauwelijks merken. In vijftien jaar tijd is Zuid-Limburg tien centimeter omhoog gekomen en in Noord-Holland is een daling van 3 centimeter geconstateerd.

In het zuiden is de bodem in beweging door stijgend grondwater in de lege mijnen. Het noorden daalt vanwege de gaswinning.
Zo zie je maar wat verandering van energiegrondstoffen teweeg kan brengen.

Die paar centimeters bodembeweging in tientallen jaren, hebben wel grote gevolgen. Ondergrondse pijpleidingen en kabels kunnen breken, dijken kunnen scheuren. Het kost aardig wat geld om die zaken weer te repareren.

De metingen zijn gedaan met behulp van satellieten en radartechniek. Professor Hanssen van de TU Delft stelt dat er wel belangrijker zaken zijn om te ontdekken dan water op Mars. Hij pleit er dan ook voor dat Nederland vooral geld steekt in zijn technologie: “Europa doet er verstandig aan om te stoppen met de bemande ruimtevaart en zich te concentreren op die gebieden waar het echt voorop loopt, zoals aardobservatie”.

Met onbemande ruimtevaarttechnieken (de satellieten) is relatief goedkoop de toestand van ons land te spotten. We willen natuurlijk wel weten hoe snel Groningen ten onder gaat en Zuid-Limburg er bovenop komt. Maar met welke snelheid dat staat te gebeuren is nu niet nauwkeurig te meten.
Professor Hanssen mist nog wat data omdat “de Nederlandse overheid ('Staatstoezicht op de Mijnen', de toezichthouder) er nog niet voor wil zorgen dat de satelliet 'aanstaat' op het moment van overvliegen”.

Kwalijke zaak, vindt de professor. “De overheid heeft als taak de mensen volledig in te lichten over deze bodemdaling en gevolgen hiervan. Onafhankelijke, verifieerbare satellietmetingen zouden daarbij een grotere rol moeten spelen”.

En dus moet er geld bij. Niet om Mars, maar ons eigen land te ontdekken. Ja, en om jezelf te leren kennen, is afstand nemen soms goed. Volgens de TU Delft is de ruimte dus de beste plek om Neerlands bewegingen te doorgronden.

Vervolgens moeten de conclusies wel serieus genomen worden. Er rijzen lastige vragen. Moeten we accuut stoppen met gaswinning en de kolenmijnen in ere herstellen om het land op zijn plaats te houden?
Zouden we het nieuwste Deltaplan moeten laten voor wat het is en alle energie steken in een diepgaande bodemsanering? Of pappen en nathouden. Dijkje hier verhogen, bergje daar afgraven.

Of is het maar beter Nederland terug te geven aan zijn meest oorspronkelijke oerstaat: het water en de moerassen. Onze verre voorouders, die uit alle windstreken hierheen kwamen, hebben dat moeras gemaakt tot wat het nu is. Met kolenmijnen en gaswinning. Met onze huidige kennis zouden we zo'n moeras toch veel beter kunnen ontwikkelen, zonder nare bijverschijnselen?

Wie weet oplossingen, zodat alle hoop op een droge toekomst niet in de beweeglijke bodem wordt geslagen?

Kleinste deeltjes en grootse kennis

Kleinste deeltjes en grootse kennis

De schepping is een produkt van tunnelvisie.
Er is een kans dat in Genève het bewijs voor die stelling wordt geleverd.

In een ondergronds tunneltje hoopt men daar de oerknal na te bootsen. De oerknal zou ons universum hebben veroorzaakt. Fantasten zoals ik hopen natuurlijk dat ze in Genève minstens een oerknalletje creëren, waar een universumpje uit ontstaat dat er lustig aan het evolueren slaat. Je bent toch nieuwsgierig of je de hele geschiedenis aan je eigen ogen kan zien voltrekken.

De wetenschappers die de deeltjesversneller afgelopen woensdag aan het werk hebben gezet, hopen van de selfmade oerknal iets te leren wat nu nog aan hun kennis ontbreekt. Die kennis zou dan ook inzichten op kunnen leveren over de toekomst. Niks glazen bol, een tunnel dus. Dat leidt tot de tweede stelling: toekomstvisie komt voort uit tunnelvisie.

Als beide stellingen waar zijn, dan is daarmee afdoende verklaard waarom we van de geschiedenis maar niks leren. Er zijn sombere mensenkenners die menen dat wij niet willen leren van de geschiedenis. Verblind door hebzucht, egoïsme of pure dommigheid. Maar wie weet kunnen we niet anders. Tunnelvisie is de oorzaak.

Of het Geneefse experiment een dikke zes miljard euro en de kostbare tijd van ruim vijfduizend wetenschappers waard is, kunnen we pas beoordelen als de resultaten bekend worden. Ik gok erop dat de vragen die over de ons bekende natuurwetten met dit experiment beantwoord moeten worden, zullen leiden tot zulke nieuwe vragen dat er minstens nog eens 6 miljard euro tegenaan moet om daar weer antwoorden op te vinden.

U begrijpt waarom het leven zo duur is: nieuwsgierigheid. We willen echt alles weten en dat kost geld. Ook een wetenschepper moet eten. Op een lege maag is het slecht de waarheid vinden.

Dankzij al die nieuwsgierigheid zijn we wel bevrijd van rare angsten. We reizen nu met gerust hart de wereld rond, zonder bang te zijn er af te vallen. De wereld bleek niet plat te zijn en door de zwaartekracht blijven we gehecht aan deze aarde.

Maar daarmee is niet alles verklaard. Waarom gaat “de mens” zo beroerd om met waar hij zo vreselijk aan gehecht is? Da's een vraag die niet door de deeltjesversneller wordt gehaald. Het antwoord op die vraag, zal dus niet uit de Geneefse tunnel komen.
Hoewel, je weet maar nooit. Wellicht wordt het kleinste der kleinste deeltjes gevonden en valt uit het gedrag van dat kleinste deeltje iets te leren over dat van de grootste hufters.

Vooralsnog is dat echter het terrein van mensen die natuurkunde één op één menen te moeten toepassen op sociologie en psychologie. Daar waag ik me niet aan.

De lezersvraag vandaag: Is het echt nodig de oersoep tot in het kleinste detail te kennen om vooruit te kunnen?