Veilig spelen in de stad

GlijbaanKinderen die opgroeien in de stad hebben niet zo gek veel speelruimte. Gewoon voor je huisdeur op straat spelen is er vaak niet bij. Als je een beetje geluk hebt is er een speelplaats in de buurt en met wat minder geluk moet je op de schoolvakanties wachten tot er ergens een bouwspeelplaats of vakantiedorp wordt opgezet.

Ouders met genoeg inkomen verhuizen dan ook naar een meer kindvriendelijke lokatie, maar ook daar is het behelpen. Bij de realisatie van vinexdorpen worden eerst de huizen, dan de wegen, vervolgens wat groen met een hondenuitlaatplek en op de laatste plaats wat speelruimte voor kinderen aangelegd. In veel gevallen beperkt zich zo'n plek tot keurig aangelegde rubberen tegels met een design-wipkip en de luxere uitvoeringen kennen misschien nog een glijbaantje. De speelruimte voor kinderen als sluitpost van de planologische begrotingen.

Toch zijn er genoeg mensen die zich druk maken over leuk en veilig buiten spelen. Zo zijn er in Den Haag ouders die het meer dan zat zijn dat hun kinderen onder de hondenpoep thuiskomen als ze een kwartiertje buiten hebben gespeeld. Dus die richten een stichting op die zich beijvert voor een schone leefomgeving voor hun kroost.
En staatsecretaris
Bijleveld meende de gemeente waar ze burgemeester was, bij haar afscheid een pannakooi kado te moeten doen om kinderen een veilig voetbalplekje te geven. Die plek komt dan in haar eigen woonwijk waar vooral gezinnen wonen waarvan de kinderen al op hockey en tennis zitten. Sporten doen ze dus al en het tennispark ligt om de hoek.

Dan zijn er ook nog de architecten. Hoewel de buitenspeelruimte dus vaak het kind van de planologische rekening is, zijn er onder hen ook mensen die na willen denken over de ruimte voor het spelende kind. Daarbij gaan ze diep, want ze beperken zich niet tot de technische vormgeving van een speelplein of speeltoestel alleen.

Architektenburo Döll en kunsthistorica Liane Lefaivre borduren door op de ideeën van Aldo van Eyck, die in Amsterdam een netwerk van speelplaatsen mocht ontwerpen waarbij rekening wordt gehouden met de stedelijke planologie, de wensen van buurtbewoners en de leefwereld kinderen. Aldo van Eyck vond bijvoorbeeld dat de speeltoestellen zo neutraal mogelijk van vorm moesten zijn om de kinderfantasie alle ruimte te geven.

Architecte Marlies Rohmer vind dat de hut en de klimboom terug in de stad moeten. Geen keurige design speelplaatsen waar rust, reinheid en regelmaat is gegarandeerd, maar avontuurlijke plekken omdat kinderen volgens haar rommel, rotzooi en ravage willen.

De vraag is hoeveel ruimte kinderen de komende jaren zullen krijgen om geheel naar eigen inzicht buiten te spelen. De veiligheid van onze kinderen is zo'n belangrijk thema geworden dat er zelfs een ministerspost voor is opgericht. Volgens de normen en waarden die hier aan ten grondslag liggen is het helemaal nioet zo goed om kinderen maar wat aan te laten rommelen en rotzooien. De samenleving is al zo'n ravage. Dus komen er vooral veel beperkende regels en voorgekookte speelruimten.

Ik denk dat Marlies Rohmer's ideeën juist goed zijn om kinderen spelenderwijs te laten ontdekken hoe ze hun omgeving, hun wereld, naar hun speelse hand kunnen zetten. Creativiteit bevorder je niet met design-cleane speelplaatsen, maar eerder met een hoop zand en een paar losse takken en dan maar zien wat een kind ervan maakt. Rommelen en rotzooien, de mens doet haar geschiedenis lang niets anders. Daar komen net zoveel lelijke als mooie dingen uit voort.

De architecte bedoelt het goed, maar haar plannen zullen hoogstwaarschijnlijk sneuvelen op het menselijk tekort van ministers die menen dat strak gereglementeerde opvoeding de enige weg naar een veilige toekomst voor kinderen is en er dus speelplaatsen moeten komen die meer aan de waarden en normen van de minister voldoen dan aan de fantasieën van een kind.
Daarmee is Marlies Rohmer bij deze de volgende genomineerde voor de Donkey Shocking Award.

De hersens van een ambtenaar

HersenfotoHet is zomer en toch is het nat genoeg. Ik waarschuw u maar vast dat dit bericht minstens net zoveel water bevat als de gemiddelde komkommer. Wie meer wil weten over de relatie tussen verstand en de hoeveelheid hersenmassa, moet zeker doorlezen. Degenen die menen dat verstand niets met de fysionomie van onze bovenkamer te maken heeft wens ik verder een prettige dag.

De Franse neuroloog Lionel Feuillet sloeg stijl achterover toen hij de hersenscan zag van een Marseillaanse ambtenaar. Zijn hersens waren zo'n 50 tot 75% kleiner dan bij een 44-jarige volwassene gebruikelijk is. De man had een IQ van 75, wat wel onder het gemiddelde van 100 ligt, maar de man was beslist niet geestelijk gehandicapt. Hij leidde een even normaal leven als mensen met voldoende hersenweefsel.
De ambtenaar was naar het plaatelijke ziekenhuis gegaan omdat hij een zwak gevoel in zijn been had. Toen hij de artsen vertelde dat hij op zijn veertiende jaar daar ook last van had, maar dat de klacht verdween toen een aftappunt op zijn hoofd werd verwijderd omdat hij last had van een waterhoofd, besloten de artsen die hersenscan te maken.
Het aftappen van overtollig vocht had plaatsgevonden vanaf zijn 6e maand tot zijn veertiende jaar. Na het verwijderen van het aftappunt is de hoeveelheid vocht blijkbaar weer toegenomen en heeft het hersenweefsel in de verdrukking gebracht. Alle delen van de hersen die motoriek, gevoeligheid, taal, gezichtsvermogen, gehoor en emotionele en cognitieve functies besturen, waren behoorlijk geslonken. Toch bleef dat kleine brein normaal functioneren.
De artsen besloten het nodige vocht opnieuw af te tappen, waarna de klacht over de benen verdween. Een speurtocht op internet leverde geen nadere informatie op over hoe het met de verstandelijke vermogens van de Franse ambtenaar daarna verging.
Opmerkelijk is dus wel dat we blijkbaar met aardig wat hersenvolume minder af kunnen om een normaal functionerende mens te zijn, met een redelijke baan en een aardig gezin met twee kinderen. De conclusie dat er ook komkommers zij die tot nadenken stemmen is geheel voor rekening van uw redacteur, wiens hersens wel een gemiddeld normaal volume hebben.
Met dank aan
Noorderlicht die het bericht weer had van NewScientist.

CO2 goed voor de pc

KoelkastpcDat je pc een bijdrage levert aan de CO2 uitstoot spreekt vanzelf. Produktie, gebruik en afvalverwerking van het ding dragen aardig bij aan de globale verwarming. Massaal stoppen met computeren zit er niet in. Dat gebeurt pas het zo warm op aarde geworden is dat de pc niet meer te koelen is en dan geeft-ie vanzelf de brui eraan.
Terwijl menig pc-magazine kwistig rondstrooit met koeltips, wordt ondertussen wel onderzoek gedaaan naar een meer verantwoorde koeling van het in aantal groeiende datacenters. Want pc en internet is tegenwoordig één en hetzelfde en al dat virtule vekeer loopt via grote datacenters.
Een datacenter is een gebouw waar een heel stel computers (servers) de hele dag door hard aan het werk zijn om een soepel internet gebruik voor ons mogelijke te maken. Nou geeft 1 pc al aardig wat warmte af, die bij een slechte koeling zichzelf de das om kan doen, dus een heleboel op een paar vierkante meter kunnen elkaar een fikse burn-out bezorgen.
Dat loopt zo'n vaart niet want de koeling van die datacenters is meestal goed verzorgd. Het levert alleen wel problemen op voor het milieu. Vooralsnog wordt er veel gekoeld met water. Er dus koele materie onttrokken aan de omgeving en wordt het weer warm geloosd.
Dat is niet het enige probleem. Waterkoeling is niet alleen een dure oplossing, het kan ook voor meer weerstand zorgen waardoor de servers trager worden. Reden genoeg om naar andere koelmethoden uit te kijken. Een manier waar misschien een frisse toekomst in zit is koelen met CO2. De uitstoot van CO2 kan worden afgevangen en het bedrijf Rittal heeft al een serverprototype ontwikkeld dat met die CO2 gekoeld kan worden. Men hoopt zo ook een bijdrage aan de CO2-vermindering te kunnen leveren.
Nu zoeken de eigenaars van al die datacenters (Google, Microsoft, Yahoo, enz,) op de eerste plaats naar plekken waar men snel en goedkoop aan de benodigde stroom kan komen: dicht bij een windmolenpark in de Eemshaven bijvoorbeeld. Ook voor het koelprobleem zoekt men plekken waar koelvloeistof dicht in de buurt is. In Bergen bouwt Google een nieuw datacenter omdat er een kanaal in de buurt ligt en het koelwater er dus voor het opscheppen ligt.
Maar hoe warm het ook allemaal wordt, het verminderen van dataverkeer zal net zo slecht haalbaar zijn als minder autoverkeer. Zo zit de wereld niet in elkaar, toch? Maar wie weet komen deskundigen net op tijd met de CO2 koeling. Er is nog erg weinig expertise met deze methode, maar de klimaatveranderingen en de steeds strenger wordende eisen om energiegebruik zo frisjes mogelijk te laten verlopen zijn natuurlijk wel een stimulans om daar verandering in te brengen. Zo kan CO2 koeling misschien het ei van Columbus worden en kunnen wij onbekommerd op onze pc doorbloggen. Nu moet ik om wille van het klimaat stoppen, want dit stukje heeft alweer net iets teveel CO2-uitstoot veroorzaakt. Excuses.

Lees meer hierover in CO2 als koudemiddel: revolutie of valse hoop? en Energieverbruik in datacenters.

Vragen? Weg ermee!

PuzzledEr blijven hier nog wel eens wat vragen hangen. Oplossing 1 is: in de prullenbak ermee. Morgen zijn er ongetwijfeld weer nieuwe vragen.
Oplossing 2 is: help de redaktie een stukje op weg. Dat zal zeker ook nieuwe vragen oproepen, maar het voedt wel de gedachtenkronkels van de redaktie hier. Daarom vandaag nog wat openstaande vragen, waar je lustig op los mag schieten.

Vind je dat je het gemeentelijke budget veel beter kan besteden dan burgemeester, wethouders en gemeenteraadsleden doen?

De Tour de France is niet bepaald de beste fietsreclame. Verzin eens een list om iedereen aan het fietsen te krijgen.

Welk gat van Nederland is nog niet door deskundigen ontdekt en kan dit landje een ereplaats op het historische wereldpodium geven?

En de vraag van gisteren: hou jij het wel zonder doping vol op je werk?

Prettige dag verder.

Doping op je werk

WerkstressWie gaat er geheel dopingvrij door het leven? Als je alle controles op dopinggebruik eens op een rij zet, krijg je sterk de indruk dat er bijna niemand meer zonder extra toevoegingen naar zijn/haar werk gaat. En eenmaal uitgewerkt, gaat men onder de dope aan de vrije tijdsbesteding.
Laten we de gangbare opkikkertjes even buiten beschouwing: koffie, cup-a-soup, ibuprofen tegen een hoofdpijntje en een tabletje druivensuiker tegen een dipje. Dat zulk alledaags spul bij zelfs extreme arbeid als een Tour de France niet mogen worden gebruikt zoeken ze in dat wereldje zelf maar uit. Maar hoe zit dat bij u op het werk?
Ik kan me voorstellen dat mensen die erg geestdodend werk doen, af en toe behoefte hebben aan een pilletje waar ze wat vrolijker van worden. En overal waar het werktempo en prestatie-eisen hoog liggen, kunnen energie-boosters en allerlei supplementjes de 'worker's littlle helpers' zijn.
Vrees niet dat het gebruik van zulke middelen uw carrière op het spel zullen zetten, want wereldwijd wordt onderzoek gedaan naar hoe werknemers fris en vrolijk aan het werk gehouden kunnen worden. Behalve meer natuurlijke middelen als een halfuurtje
fitness of een middagdutje, kennen we ook voorbeelden van werkegevers die hun ondergeschikten in bepaalde situaties van amfetaminen voorzien (amerikaanse gevechtspiloten in Irak) en zal geen baas er van wakker liggen als ook u alert en geconcentreerd blijft met wat modafenil. De vorige avond ruzie met je partner gehad? Gewoon een vergeet-pil slikken en emotioneel geladen herinneringen verdwijnen als sneeuw voor de zon. Dat kan de kwaliteit van je werk ook niet meer in de weg zitten.
De mooiste pil moet er nog komen: de
anti-domheidpil. Niet teveel van nemen want slimmer dan je baas zijn kan ook weer verkeerd uitpakken.
Is de maakbaarheid van prestaties nog wel zonder hulpmiddelen mogelijk? Hoe houd jij het eigenlijk op het werk vol? Geheel clean of zwaar onder de dope? Wellicht heb je in dat laatste geval nog tips welke middelen tot de beste prestaties op de werkvloer leiden.

Gaatje in je hoofd

SchedelboringSommige mensen zijn ziende blind. Het overkomt me regelmatig dat men mij recht in het gezicht aankijkt en dan ineens uitroept: “Je hebt zeker een gaatje in je hoofd!”.

Ik verzeker u dat er aan mijn schedel niets bijzonders te zien is, laat staan dat er enig gat te ontdekken valt. Buiten de van nature noodzakelijke gaatjes voor horen, zien en spreken.
De conclusie dat er nog een gaatje in mijn hersenpan zou zitten, wordt nog al eens getrokken door diegenen die de op dit weblog geventileerde gedachten, redeneringen en stellingen eigenlijk dom, krom en zelfs volslagen idioot vinden.

Eén van die stellingen is bijvoorbeeld dat ik meen dat de duizenden jaren geschiedenis der mensen zich continu herhaalt. Nooit iets nieuws onder de zon, die elke dag weer opkomt en ten onder gaat.
Die gedachte kwam weer bovendrijven toen ik las dat onderzoekers ontdekt hebben dat hunebedbouwers met succes aan
schedelboringen deden.

In Zweden heeft men zo'n 5000 jaar geleden overleden hunebedbouwers opgegraven, die bij nadere autopsie een gaatje in hun hoofd bleken te hebben. De constatering dat het hier om schedelboringen gaat, baseerden de onderzoekers op het feit dat de de aangetroffen gaatjes destijds weer dichtgegroeid waren. De hunebedbouwers moeten dus, na de ingreep, nog enige tijd doorgeleefd hebben.

De rest van het verhaal zijn vermoedens. De archeologen denken dat er aan schedelboringen werd gedaan om hoofdpijn of geesteziekten te genezen. Symbolische, rituele aspekten sluit men ook niet uit.

De schedelboring, ofwel de trepanatie, ook wel craniotomie of cefalotomie genoemd, bestaat vandaag de dag nog steeds. Nu wordt het toegepast om hersentumoren, aneurysma's of vocht te verwijderen.
Ook is het een manier om een kijkje onder het schedeldak te nemen. Feitelijk bestaat de schedelboring dus nog steeds, de redenen om er toe over te gaan zijn veranderd.
Voor een simpel hoofdpijntje als gevolg van een hele dag achter de pc zitten. wordt de hersenboor niet meer tevoorschijn gehaald. En voor zogenaamde “geestesziekten” peurt men ook niet meer in het hoofd.

Dat was vroeger wel anders. Zo meende men in de middeleeuwen dat melancholische types een teveel aan zwarte gal hadden, dat dankzij een schedelboring kon afvloeien. Men baseerde zich daarbij op de oude Grieken, hoewel die het voornamelijk toepasten bij ernstige hoofdwonden.
Tot in de 18e eeuw boorde men er nog lustig op los.

De Franse schrijver Nicolas Gilbert, bekend van satirische stukken op Voltaire en Diderot, werd waanzinnig na een schedelboring die men meende toe te moeten passen nadat de man van zijn paard was gevallen. Hij stierf overigens aan een slokdarmperforatie omdat-ie een sleuteltje van een kistje had verzwolgen.
Hij werd dus krankjorum na een schedelboring.

Na pre-historie, klassieke oudheid, middeleeuwen en pruikentijd mocht de schedelboring zich in hernieuwde belangstelling verheugen dankzij de hippies.
In 1965 boorde
Bart Huges met een Black & Decker een gaatje in zijn voorhoofd, in de hoop zodoende permanent stoned te geraken. Hij werd er zo beroemd mee dat hij tot in Amerika volgelingen kreeg. Veertig jaar na zijn gaatje in zijn hoofd overleed hij aan een hartkwaal.

De schedelboringen van de hunebedbouwers is een aardige ontdekking. Het komt natuurlijk in het nieuws omdat Nederland, nazaat van de hunebedgeneratie, dus dezelfde excellente medische vaardigheden blijkt te kennen waar egyptenaren, grieken en romeinen prat op gaan. Alsof het dichten van gaten (De Afluitdijk en Deltawerken) niet meetelt.

Een gaatje in een hippie-hoofd is natuurlijk niet genoeg, evenals de gatenkaas en het Gat van Nederland.
Zouden historici nu nog een gaatje over het hoofd gezien hebben waarmee Nederland zich een ereplaats op het historische wereldpodium kan verschaffen?

Kunstschat als dwangsom

Bruegel Val van IcarusIn België wordt duidelijk waarom het misschien wel een goed idee is nationale luchthavens te privatiseren. In maart 2006 werd de overheid veroordeeld tot het betalen van een dwangsom van 5 miljoen euro als er de geluidhinder van vliegveld Zaventem (Brussel) niet drastisch beperkt zou worden. Dat is nog niet gebeurd en nu eist actiegroep Noordrand alvast een deel van de dwangsom op. De actiegroep heeft een orginele manier gevonden om de dwangsom te incasseren: de overheid moet het schilderij “De val van Icarus” van Pieter Bruegel de Oude afstaan. Het schilderij is eigendom van het Koninklijk Museum voor Schone Kunsten.
Leuke zet van de actiegroep. Het schilderij is niet nodig om het land te besturen dus de uitgaven voor het landsbestuur komen hiermee niet in gevaar. De belatingbetaler kan opgelucht ademhalen. En dat voor dit doek gekozen is past wel bij de affaire. Icarus kan immers gezien worden als het eerste luchtvaartslachtoffer ter wereld. Het verhaal van Icarus staat ook symbool voor de hoogmoed die ten val komt. Linksboven ziet u Icarus dan ook het detail van Bruegel's schilderij, waar Icarus kopje onder gaat in de Egeïsche Zee.
Een heel creatieve vondst dus van de actiegroep Noordrand. Het toont ook aan dat het helemaal niet zo'n slecht idee is van onze overheid om Schiphol te privatiseren. Het vliegveldje in de Haarlemmermeerpolder heeft al aardig wat dwangsommen op zijn naam staan. Door de luchthaven te privatiseren kan voorkomen worden dat de de staat keer op keer het Rijksmuseum moet leeghalen. We hadden “” De Nachtwacht” kwijt kunnen zijn aan
onterecht ontslagen werknemers die volgens Schiphol tijdens diensturen een dutje doen. Of “De Schaatsrijders” van Adriaen van Ostade zou in handen gevallen zijn van het hoogheemraadschap Rijnmond, die een dwangsom mocht incasseren omdat Schiphol de sloten niet schoon kon houden. Scheve schaats van Schiphol, want door de troep in de sloten voren die 's winters natuurlijk niet meer dicht.
Schiphol lijkt soms op het meiske dat afgebeeld staat op “De Spilpenning” van Cornelis Troost. Het spilzieke mens wil maar eindeloos uitgeven en natuurlijk pruilen als ze terecht wordt gewezen. Zo vond Schiphol
in 2000 de dwangsommen buitensporig hoog, die toenmalige minister Netelenbos wilde opleggen voor overschrijding van de geluidshinder.
In België is de verantwoordelijke minister Landuyt (waar kan je anders heen met een vleigtuig?) niet van plan de dwansom te betalen. Niet met geld en niet met 's lands nationale kunstschatten. Wacht eerst de regeringsonderhandelingen maar af, zo zegt hij, waar het spreidingsplan van de vluchten nog uitgewerkt moet worden. Maar ondertussen is de behandeling van het beroep dat de Belgische regering tegen de uitspraak van maart 2006 heeft gedaan, uitgesteld tot september. De omwonenden van Zaventem houden voorlopig dus nog een gestoorde nachtrust, maar dat is nu een stuk leuker geworden danzkij actiegroep Noordrand. Met een glimlach op het gezicht kan men wakker blijven liggen.

Gekke fietsplannen

FietserHet gaat in Nederland helemaal niet zo slecht met het fietsen. Wij hebben de Tour de France dan ook niet nodig om de belangstelling voor de tweewieler een impuls te geven, zoals dat in Amerika het geval was toen Lance Armstrong koning van de Tour was. En nog voor de global warming een echt hot issue werd, mocht de fiets zich verheugen in de belangstelling van planologen, beleidsmakers en Willie Wortels. Er wordt van alles bedacht om meer mensen op de fiets te krijgen.
Wereldwijd worden tal van successen gemeld. De focus is vooral gericht op het gemak van de fietser, want de mens is van nature lui en een comfort-dier. Dus zijn er tal van varianten op het ooit roemruchte witte fietsenplan, dat jammerlijk mislukte omdat er te weinig fietsen waren, die ook nog eens slecht onderhouden werden en flink te lijden haden van vandalisme. Nu, veertig jaar later, ziet oud-provo
Luud Schimmelpenninck, weer kansrijke mogelijkheden voor zijn idee. Recente succesverhalen over Parijs en Barcelona tonen aan dat zelfs in plaatsen waar fietsen absoluut niet tot de culturele gewoonten hoort, mensen in grote getalen in het zadel te krijgen zijn.
De fietsenplannen moeten minstens aan drie criteria voldoen om te slagen: een groot aanbod van goedkope en goede leenfietsen, afhaal- en stallingsplekken moeten makkelijk bereikbaar zijn en de fietspaden en routes moeten optimaal zijn. De
Haagse verkeerswethouder Peter Smit vraagt zich bij dat laatste af of de steden zo langzamerhand niet de grens bereiken van wat ze de fietsers kunnen bieden. Volgens hem kan je niet overal ruim baan aan de fietsers geven. Nou moet-ie niet zeuren, want Den Haag loopt nog aardig achter bij andere steden. Als er fietssnelwegen kunnen worden aangelegd bij Assen (Drenthe), Zwolle (Twente), en Breda, moet dat ook kunnen tussen Den Haag en omliggende gemeenten als Zoetermeer, Leiden, Pijnacker en Delft.
Maar goed, een leuk fietspad is niet genoeg om nog meer mensen enthousiast voor de fiets te malen. Natuurlijk helpen een
groene golf voor fietsers en een regengevoelig verkeerslicht een handje mee. Ook de overdekte, electrische fiets kan de minder sportief ingestelde burger wellicht overhalen. Leuke ideetjes. Wat kan er nou nog meer verzonnen worden om mensen het naar hun zin te maken op de fiets?
Smallere wegen voor de auto's en superbrede fietspaden? Een verklikker op je fiets waarmee je het stoplicht op groen kan zetten? Fietsen die technisch zo in elkaar zitten dat bij elke trapbeweging het fietsen uiteindelijk vanzelf gaat? Voor alle grachten, sloten en kanalen een witte waterfietsenplan? En jawel, het orginele witte fietsenplan (gratis in plaats van betaalde) updaten en toch maar weer een nieuw leven inblazen?
Dit zijn ideeën die tot nu toe niemand aandurfde. Op de een of andere manier vindt men die te gek voor woorden. Wel, misschien heeft u nog veel gekkere ideeën? Noemt u eens een maf maar maakbaar idee dat de mens zo gek krijgt voor altijd voor de fiets te kiezen.

Paus roept op je leven te offeren

PausPaus Benedictus XVI roept jongeren op als heilige missionarissen hun leven op het spel te zetten om de wereld te verlichten met de waarheid van Christus. Hij schreef dit in een boodschap waarin hij de jeugd opriep volgend jaar massaal naar Sydney (Australië) te gaan en daar de Wereld Jongerendagen bij te wonen.
Wat krijgen we nou? Wil de paus een hedendaagse kruistocht beginnen en roept hij de jeugd op zich beschikbaar te stellen tot een “levend, heilig en godwelgevallig offer” (Zie de
bijbel Romeinen 12:1)?
Ondanks dat het christendom met zo'n 2 miljard volgelingen nog steeds de
grootste godsdienst ter wereld is, meent de paus de alarmklok te moeten luiden, want echt groeien doet de toko niet meer. Een beetje reclame is dus nooit weg. Maar om jongeren nou tot contemporaine kruisridders te bombarderen is gevaarlijk. Het is al meer dan genoeg dat jongeren massaal eo-dagen bezoeken of dagen op het St. Pietersplein in Rome rondhangen in afwachting van de Idols-der-idols-verkiezingen. Maak ze niet fanatieker dan ze al zijn. Weet de paus wel wat de jeugd van tegenwoordig verstaat onder “je leven op het spel zetten”? Behalve zuipwedstrijden in het weekend, vallen daar tegenwoordig Jackass-achtige spelletjes onder. Zonder pauselijke zegen is er dus al genoeg motivatie om het leven met een korreltje zout te nemen.
We zullen het maar houden op een goddelijke verspreking van god's afgezant op aarde. In hetzelfde schrijven vraagt hij zich af hoe jongeren reageren op alle onrecht en geweld in de wereld. Dit mag dan gelezen worden als een heilige verzuchting dat het daarmee eens afgelopen moet zijn. Hopelijk bedoelt de paus dat de jongeren volgend jaar in Sidney daar een vredelievend antwoord op vinden en is hij alleen wat bang voor de kwaliteiten van de luchtvaart. Maar ja, waarom vraagt-ie dan niet gewoon of de jeugd de vliegangst opzij zet en een avontuurlijke vlucht richting Australië neemt? Want nu zegt -ie eigenlijk de concurrentie met andere geloven aan te gaan, desnoods tot de dood er op volgt.

Pakkend gesprek

Pratende verpakking

Pakje 1: “Zo, liggen we dan…”

Pakje 2: “Mwah, stank voor dank, hè.”

Pakje 1: “Zeg dat wel.”

Pakje 2: “Maar ja, aan alles komt een eind. En we hadden het kunnen weten.”

Pakje 1: “Hoezo? Wat nou, we hadden het kunnen weten?”

Pakje 2: “Nou, hoe vaak ben jij gerecycled?”

Pakje 1: “Tss, ik denk wel een stuk of vier keer.”

Pakje 2: “Zie je wel, je had toch niet gedacht dat je het eeuwig leven hebt, hè? Er komt een keer dat ze je echt niet meer kunnen gebruiken.”

Pakje 1: “Mwah, ik voel me anders nog vitaal genoeg hoor!”

Pakje 2: “Jawel, maar je hebt het zelf niet voor het zeggen, nietwaar?”

Pakje 1: “Tja, dat is nu wel gebleken. Ik had nog enige hoop dat er met die geprinte speakertjes eindelijk eens naar ons zou worden geluisterd.”

Pakje 2: “Valse hoop. Hoop is altijd vals.”

Pakje 1: “Dat we hier op die hoop liggen, dat is vals!”

Pakje 2: “Toe maar, gooi het er maar uit. Lucht je hart nog maar een keer voor we naar de vuilverbranding gaan.”

Pakje 1: “Wat? Ook dat nog! Mogen we na een leven van hard werken niet eens rustig weg liggen teren en langzaam tot stof wederkeren?”

Pakje 2: “Is dat van jezelf? Of heb je dat ergens op één van je collega's gelezen?”

Pakje 1: “Wat nou? Het is toch zeker zo?!”

Pakje 2: “Nou, het klinkt nogal hoogdravend.”

Pakje 1: “Luister eens hier, als je een stem hebt gekregen dan moet je die ook goed gebruiken.”

Pakje 2: “Alsof dat helpt. Ik bedoel maar, nu liggen we toch mooi op de puinhopen der welvarendheid.”

Pakje 1: “Snoever! Over hoogdravend gesproken!”

Pakje 2: “In ieder geval: of je nou een stem hebt of niet, je gaat dood nog voor er iemand naar je heeft geluisterd.”

Pakje 1: “Tja, uiteindelijk zijn we allemaal niet meer dan omhulsels, hè?”

Pakje 2: “Wij wel, ja.”

Pakje 1: “Wij niet alleen hoor. Je wil toch niet zeggen dat al onze gebruikers meer inhoud hadden dan wij?”

Pakje 2: “Nou, ze hadden wel meer volume, maar ik moet toegeven: met onze inhoud kon je tenminste wat. Dat kan je van onze gebruikers niet zeggen.”

Pakje 1: “Juistem! Mensen moesten eens wat meer naar de dingen luisteren. Maar ze hebben het veel te druk zich zelf zo verstaanbaar te maken, dat ze niet eens naar elkaar kunnen luisteren!”

Pakje 2: “Dat bedoel ik dus met we hadden het kunnen weten.”

Pakje 1: “Huh?”

Pakje 2: “Nou, je denkt toch niet dat ze dan ook maar een fractie van een seconde tijd hebben om ons eens aan te horen?”

Pakje 1: “Hm, daar heb je een punt. Toch is het een hele teleurstelling.”

Pakje 2: “Jij dacht zeker: ik heb een stem dus ik besta.”

Pakje 1: “Zoiets ja.”

Pakje 2: “Joh, dat gaat niet eens op onder de mensen zelf, dus dat het voor ons zou gelden is echt van een naïviteit die een volwaardige verpakking misstaat.”

Pakje 1: “Al goed, al goed. Maar eh…. zie je er tegen op de vuilverbranding in te moeten?”

Pakje 2: “Hm, een beetje. Maar ik zal nog één keer van me laten horen.”

Pakje 1:”Hoe dan?”

Pakje 2: “Nou, als ik in vlammen opga dan schreeuw ik moord en brand!”

Pakje 1: “Mooi! En zal dat helpen, denk je?”

Pakje 2: “…………”