De huwelijkse staat der Nederlanden

De huwelijkse staat der Nederlanden De huwelijkse staat moet overeenkomen met de staat der Nederlanden. En dus gaan we polygame huwelijken streng aanpakken, aldus minister Hirsch Ballin in een brief aan de Tweede Kamer.

In het persbericht wordt de nadruk gelegd op de huwelijkse gewoonten die hier gelden, tegenover de gewoontes die in sommige andere landen gelden. De vreemdeling, een bekende term voor een mens uit enig ander land, mag zich hier vestigen, maar zijn of haar huwelijkse tradities achter laten. Een van de redenen die wordt genoemd: “Polygamie blijkt daarnaast vaak een aanwijzing voor onvrije partnerkeuze en huwelijksdwang”.

Om vervolgens twee dingen er aan toe te voegen: het polygame huwelijk, gesloten vóór de aanvraag voor bestendig verblijf in Nederland, zal worden erkend. En: “de getalsmatige omvang van het probleem is bijzonder klein: minder dan 0.01 procent van de Nederlandse bevolking. Een deel daarvan betreft bovendien geen bewuste polygame huwelijken, maar zijn van tijdelijke aard doordat een tweede huwelijk is aangegaan terwijl de ontbinding van het eerste huwelijk naar Nederlands recht nog niet is erkend”.

Ofwel, we hebben het eigenlijk nergens over. Behalve dan dat de kwestie ook anders bekeken kan worden en Hirsch Ballin de plank op nog een andere manier de plank misslaat.
Zeker, polygame huwelijken waarbij sprake is van dwang of ongelijke rechten tussen de meerdere partners, zijn geen fraai voorbeelden van mooie verbintenis. Maar dat komt zelfs vandaag, ook voor bij monogame huwelijken. Een vorm van dwang is dat, binnen streng christelijke culturen, jongeren gedwongen worden te trouwen als een jongen een meisje zwanger schopt. En over ongelijkheid tussen partners kunnen we ook vandaag, nog steeds heel wat boekjes opendoen.

Polygamie kan echter ook een oplossing zijn voor mensen die lijden, wegens het niet kunnen verkrijgen van een levenspartner.
Om te beginnen is er nog steeds een vrouwenoverschot en ten tweede: er zijn nog altijd meer ongehuwden dan gehuwden (zie de CBS-gegevens in deze excelsheet). Je zou van Hirsch Ballin eerder maatregelen verwachten om het aloude idee van ‘het gezin als hoeksteen van de samenleving’, een stevige impuls te geven.

Wat het vrouwenoverschot betreft: ik heb wel eens wat vrouwen horen verzuchten dat alle leuke mannen al bezet zijn. Een argument dat ook voor andersom kan gelden. Wie “leuk” is. Ligt natuurlijk beter in de relationele markt. Sta je polygamie toe, dan kunnen alle leuke mensen met meerdere partners in zee. Heel wat leed opgelost.
Daarbij, een Russische politicus, wiens gedachtegoed ik overigens niet deel, meent dat het ook een bijdrage kan zijn de nadelen van de vergrijzing te verlichten.

Maar daar zul je Hirsch Ballin nooit over horen. In plaats meer wettelijke ruimte te maken voor keuzevrijheden van de mensen zelf, is het huidige voorstel vooral gericht op het rotsvast verankeren van culturele codes die alleen tot Hirsch Ballin en de zijnen behoren.

Braindrain versus handgain

Braindrain versus handgain Er is een tekort aan hersens en aan handen. Niet alleen in Nederland. Heel Europa meent dat verplicht langer doorwerken na je 65e, niet genoeg is om gaten op de arbeidsmarkt te vullen. De rest van de wereld vergrijst blijkbaar minder, dus daar moet de arbeid vandaan komen, meent de Europese Commissie.

Maar ja, je kunt niet zomaar andere landen leegplukken. Zeker minder welvarende landen hebben hun eigen intellectuele kapitaal hard nodig. Haal je dat hierheen dan hebben we het over braindrain. Hoogopgeleid personeel, maar ook specifiek gekwalificeerd personeel, daar moet je heel zorgvuldig mee omgaan. We kunnen ze hier wel gebruiken, maar zonder pardon de grenzen wagenwijd open gooien voor bollebozen van heel de wereld, leidt tot problemen. Voor je het weet hebben we er weer teveel en zitten de landen van herkomst zonder. De doodsteek voor ontwikkelingslanden.

Dus wordt er hard nagedacht over hoe dat goed en ook netjes te regelen. Bijvoorbeeld: vorig jaar werd de ‘
blue card’ ingevoerd. Het toegangsbewijs voor hoogopgeleiden. Dit jaar moeten allerlei andere regelingen hun beslag krijgen. Zoals een gemeenschappelijke regeling voor seizoenarbeiders en betaalde stagiaires en een ruimere wetgeving voor werknemers van multinationale ondernemingen die intern worden overgeplaatst.
Europa vindt dat men het nog kalmpjes aan doet: “Ondanks dat de markt voor hoog opgeleid personeel jaarlijks met 3 procent groeit, telt de EU momenteel niet meer dan 1,72 procent buitenlands toptalent. In landen als Australië is dat bijna 10 procent, in Canada ruim 7 procent, 5,3 procent in Zwitserland en 3,2 procent in de Verenigde Staten”.

Vorig jaar deelde staatssecretaris Albayrak mee dat ook Nederland zich nauwelijks te buiten gaat aan braindrain. Vooral de vrees dat medisch personeel op grote schaal wordt weggekaapt, is ongegrond, gaf ze
de 2e Kamer te kennen. Slechts 50 verblijfsvergunningen werden in 2008 verstrekt aan zorgwerkers. Plus nog 200 werkvergunningen aan vooral specialisten en stagiairs. Dat was alles.

Vandaag stuurde Albayrak, samen met minister Koenders, de
Voortgangsrapportage Internationale Migratie en Ontwikkeling 2008 naar de Kamer. Daarin ook een hoofdstukje over de kennismigratie en het gevaar van braindrain.
Beknopte weergave: in Europees verband is het maar lastig sluitende afspraken te maken om de negatieve effecten van studie- en kennismigratie te voorkomen. Nederland werkt wel aan maatregelen, nog in experimenteel stadium, om vooral de voordelen tot hun recht te laten komen. Bijvoorbeeld door te investeren in maatregelen die er toe leiden dat bollebozen die hier meer kennis en ervaring hebben opgedaan, weer naar hun eigen land te sturen, of op zijn minst voor noodzakelijke projecten tijdelijk terug te sturen (circulaire migratie).

Verder in het hele stuk niets over aspergestekers of Oost-Europese handwerklieden. Er lijkt wel meer zorg om hersens dan om handen. Is braindrain dan potentieel funester voor sommige landen, dan de handgain, waar de land, tuin- en huizenbouw, de schoonmaaksector en delen van de industrie mee bezig zijn? Andere sectoren, onder andere de ICT, pakken dat heel anders aan. Die laten de handarbeiders gewoon waar ze zitten en sturen de meest uiteenlopende klussen naar ze toe.

Handwerk hierheen halen of aan ze uitbesteden, het heeft dezelfde voor- en nadelen als bij kenniswerk. De arbeiders zijn in ieder geval verzekerd van werk en dus een inkomen. Werken ze hier, houden ze soms zelfs iets over om, ooit weer thuis, een leuk zaakje op te zetten. Werken ze daar, dan kosten ze stukken minder, maar dat is dan weer beter dan niets.
Maar hoe zit het met de nadelen? Moeten er in die landen geen huizen worden gebouwd, geen groente en fruit worden verbouwd? Zeker wel, maar voor het aanwezige, goedkope handwerk zijn er meer ongeschoolde arbeiders beschikbaar, dan er werk lijkt te zijn.

Dat is althans de heersende opvatting. Een ongeschoolde of arbeiders hier de aspergevelden opjagen, en terug naar huis sturen als de werkgeefster ze wel erg slecht blijkt te huisvesten en te betalen, is natuurlijk ook een veel betere oplossing, dan een kaart met weet-ik-veel wat voor kleur te geven. Een kaart die men bemachtigd door akkoord te gaan met een verplichte deelname aan enige vorm van onderwijs, zodat ze niet alleen met een zakje geld, maar ook verrijkt met kennis huiswaarts kunnen.
De kenniseconomie, voor wie geldt dat eigenlijk?

Baas in eigen basispakket?

Baas in eigen basispakket De pil moet uit het basispakket van de zorgverzekering, lezen we bij de NOS. Nee, niet het paracetamolletje, want dat zat er al niet in. De anticonceptiepil moet eruit en zal een besparing van 58 miljoen euro opleveren. Die pil zit nog maar kort weer wel in het basispakket.

Nu is het mooi genoeg geweest, adviseert het CVZ (College voor Zorgverzekeringen). De argumenten zijn, die het CVZ hanteert, zijn het bestuderen waard.
1.Het voorkomen van zwangerschappen is iets anders dan het voorkomen van ziekten. Heel juist? Je kunt ook zeggen dat bevolkingsaanwas een van de grootste plagen is die de wereld teistert. Maar goed, je kunt grote calamiteiten natuurlijk ook met grote hulpacties aanpakken. De pil gefinancierd door inzamelingsacties?

2. Andere vormen van anticonceptie zitten ook niet in het basispakket. Ook een juiste redering? Het basispakket moet natuurlijk niet discrimineren op allerlei middeltjes.
Geneeskundige behandeling door huisartsen en specialisten zit wel in het basispakket, dus ik neem aan dat de behandeling voor geslachtsziekten daaronder valt. Voor een deel aardig te voorkomen door condoomgebruik. Vreemd eigenlijk, dat die niet in het basispakket zit. Zou tot besparingen kunnen leiden.

De pil, ooit een middel om baas in eigen buik te zijn en mede daarom zwaar bevochten om in het ziekenfondspakket op te nemen. Maar in dat pakket zijn wij niet langer meer de baas.

Nederlandse aalmoes gemiddeld 22 miljoen waard

Nederlandse aalmoes gemiddeld 22 miljoen waard Trots meldde RTL dat de inzamelingsactie voor Haïti nu op de 2e plaats staat van de ranglijst hulpacties sinds 1988. Maar Nederland heeft al veel langer een filantropische mentaliteit, die ruimhartiger blijkt dan aan de zuinige volksaard wordt toegeschreven.

Tuurlijk, er blijven van die lieden die het veel te veel vinden. Zo vindt de VVD dat de Koenders verdubbelaar niet toegepast mag worden op de giften van provincies en gemeenten. “
Zo wordt collectief geld verdubbeld, en dat is niet de bedoeling”, menen de liberalen (zie onderaan gelinkte artikel).

Het is leuk dat RTL de actie op de 2e plaats zet. Een andere ranglijst gaat tot 1951 terug. Ongeveer het jaar waar Nederland definitief de wederopbouw na W.O.II in welvaart begon om te zetten. Ook het jaar waar de eerste grootschalige inzamelingsacties loos gingen.
Keurig in het promotieonderzoek van Pamela Wiepking van de afdeling Filantropische Studies van de Vrije Universiteit in Amsterdam. Een bron waar ik rijkelijk uit heb kunnen putten, voor de rest van dit artikel. Overigens is dat onderzoek, For the love of man, a social study on charity giving (pdf!), ook de moeite waard verder te lezen, om meer te weten over Neerlands liefdadigheid.

In
deze excelsheet kun je zien dat de actie voor Haïti voorlopig nog op de 3e plaats staat. De actie Geven voor Leven (1974), opgezet door het Koningin Wilhelmina Fonds, bracht bijna 93 miljoen euro op en staat daarmee op de 2e plaats.
In de laatste 58 jaren is er 64 gebedeld om uw aalmoes. Met een gemiddelde van zo’n 22 miljoen euro per actie, mag Nederland een gul land heten. Negentien acties scoorden boven het gemiddelde, met als topper de gulheid na de tsunami’s in Azië (2004), de enige actie die meer dan 200 miljoen euro opleverde.
Van de 45 acties die onder het gemiddelde toucheerden, waren er slechts 8 die onder de 1 miljoen bleven steken.

Azië is wel het werelddeel waar het meest aan gegeven is (zie tabblad 3). Met ruim 393 miljoen is dat deel van meer hulp voorzien dan Nederland zelf, dat ruim 299 miljoen opbracht voor allerlei hulpacties op eigen bodem.
Afrika volgt met dik 264 miljoen en de rest van 'we-are-the-wordl' moet het met veel minder doen. Zuid- en Midden Amerika kreeg 130 miljoen, Oost-Europa ontving 124 miljoen uit onze gulle handen.
De ontwikkelingslanden kregen wel 64,7% van alle opbrengsten.

Acties voor werelddelen of regio’s in de wereld leverden altijd wel meer op. Ik heb de inzamelingen die per land zijn vermeld ook even op een rij gezet (tabblad 4 in het exceldocument). Nederland steekt er dan met kop en schouders bovenuit, gevolgd door Haïti. Tot de top vijf horen dan ook nog Kosovo, Rwanda en Turkije.

Heeft de crisis nog invloed op onze gezamenlijke charitas?
Nauwelijks (zie tabblad 5). De laatste 58 jaar is er een fiks stijgende lijn te zien. De 80’er jaren brengen dan minder op dan de 70’er jaren, daarna lijkt de gulheid alleen maar groter te worden.
De fondsenwerving voor goede doelen loopt wel aardig parallel met het zogenaamde consumentenvertrouwen. Rene Bekkers, van de werkgroep filantropische studies, laat in een grafiekje zien (figuur 8 in
dit pdf-document), dat er wel drie uitzonderingen waren. Tijdens de oliecrisisjaren en in de periode 1978 tot 1983, en de periode 1988-1993, daalde het consumentenvertrouwen, maar stegen de inkomsten van de goede doelen fondsen.

De actie voor Haïti laat zien dat we veel meer hebben gegeven, dan ons licht stijgende vertrouwen in de economie deed vermoeden. Natuurrampen spreken wel erg sterk tot de liefdadige verbeelding. Meer nog dan armoede en honger of oorlog (zie tabblad 6).

Bij overstromingen wordt dieper in de buidel getast dan bij aardbevingen. Dat zal dan wel met onze historische band met het water te maken hebben.
Opmerkelijk feitje: In 1809 had Nederland weer eens flink last van het water. Lodewijk Napoleon kon de ellende niet aanzien en organiseerde een nationale collecte, die ruim
1 miljoen gulden opbracht. Een erg hoog bedrag voor die tijd. En dat zonder televisie.

Nostalgie maakt depressief

Nostalgie maakt depressief Nemesis staat bekend als de keiharde wraakgodin uit de Griekse mythologie. Geenszins wraakzuchtig, minder bekend, maar wel bezig met keiharde gegevens te komen is Nemesis, het onderzoek naar de krankjorumheid van Nederland.

Alsof we zelf niet weten, hoe gek we zijn. Bewijs? Een artikel in dagblad Trouw, die een blik heeft geworpen in de eerste resultaten van het Nemesisonderzoek.
Nemesis staat voor Netherlands Mental Health Survey and Incidence Study. Vandaag zijn resultaten uit dat onderzoek gepresenteerd op de GGZ Kennisdag, een symposium waar dit jaar aandacht besteedde aan de rol van de gemeentelijke overheid en het geestelijk welzijn van hun inwoners.

Nou, weet Trouw, dat kan per gemeente behoorlijk verschillen. Het gekke is, dat bij een ouder Nemesisonderzoek bleek dat stedelingen aardig depressief konden zijn. Wat blijkt nu? Dorpelingen zijn ineens een stuk
depressiever geworden.
Naar de oorzaken is het gissen, blijkt bij nader lezing. De projectleider van Nemesis geeft twee mogelijke oorzaken. Dorpelingen, ooit levend in oases van rust, nemen het jachtige leefpatroon van stedelingen over. Als een idioot zitten internetten en meer met de auto naar het werk. Dat stedelingen vroeger meer mentale malheur hadden, was te danken aan werkloosheid, die steden meer in de dwangbuis hielden dan menig dorpje.

U ziet het, vroeger was het alleen in dorpen beter. Over vroeger gesproken, even nog een Grieks mythologisch intermezzo.
Die GGZ Kennisdag werd gehouden in Apeldoorn. En wel in zaal Orpheus. U kent Orpheus toch nog wel? De welluidende zanger die zijn liefje verloor. Hij miste haar zo, dat jij een poging deed haar uit het dodenrijk terug te halen. Dat mocht, onder voorwaarde dat hij niet naar zou kijken. Bij het verlaten van het dodenrijk keek Orpheus toch achterom en verloor daarmee definitief de liefde van zijn leven.

Je maakt mijn niet wijs dat Nemesis bij toeval dezelfde naam heeft als de mythologische wraakgodin. Ik ben niet gek! Hoewel, je maakt me zomaar wijs dat het geen toeval is dat Orpheus is gekozen om wat voor te dragen uit Nemesis werk.
De verborgen boodschap is: kijk niet om, ander zal de wraak verschrikkelijk zijn. Ofwel: nostalgie maakt depressief.

Terugkijken naar, zelfs intens hunkeren naar wat is geweest, dat schiet niet op. Hoe je er ook naar staart, het komt alleen maar terug in weemoedig makende liedjes. En daar wordt je behoorlijk depri van.
De dorpelingen zouden nog gered kunnen worden van voortschrijdende zwaarmoedigheid, door onmiddellijk op te houden met gemeentelijke fusies. Maar blijven ze dan de tevreden dorpsbewoners? Die fusies zijn immers bedoeld om de kleinere gemeenten om te vormen tot conglomeraten van meer stedelijke allure. En juist stedelingen zijn nu veel minder depressief.

Nee, maak van dat geluk maar een herinnering en vergeet het. Omkijken leidt maar tot ellende. Al was het maar omdat je er minstens nekklachten aan overhoudt.

Recht op niet-weten

Recht op niet-wetenHet is moeilijk om te bepalen in hoeverre mensen goed geïnformeerd kunnen kiezen voor het recht op weten of niet-weten“.
(Quote uit de Trendanalyse Biotechnologie 2009: Mondiaal momentum, gisteren aangeboden door de Gezondheidsraad aan minister Cramer).

De zoekende mens vindt uit en blijft zoeken. Want elke nieuwe uitvinding brengt nieuwe problemen met zich mee. Een feit? Vooralsnog wel en daarom is het goed ook eens stil te staan en proberen uit te zoeken of ingeslagen wegen wel de juiste zijn.
De Trendanalyse Biotechnologie 2009 (pdf!) levert daar een bijdrage aan.

De hierboven geciteerde quote geeft treffend weer hoe lastig het is te bepalen welke ontwikkelingen goed voor ons zijn. In het rapport wordt gesteld dat de hoeveelheid nieuwe informatie zo groot is en zo snel tot ons komt, dat het zelfs voor wetenschappers een moeilijke klus is.
Weten en niet-weten. Het rapport begint met een trend in de medische biotechnologie: de zoektocht naar het menselijk genoom, waarin alle erfelijke informatie van een individu is te vinden.

De verwachting is dat binnen 10 jaar een volledige genoomanalyse goedkoop genoeg is uit te voeren en dat zo’n analyse dus op grote schaal kan worden toegepast. U wilt alles over uzelf weten? Voor iets meer dan 700 euro kunt u al uw erfelijke informatie op een rijtje krijgen.
Het zou, bijvoorbeeld, een veel adequater middel zijn dan de hielprik, die ouders nu kunnen loslaten op hun pasgeboren nazaat. Bedoeld om proactief te reageren op mogelijke erfelijke ziektes.
Het materiaal verkregen bij genoomanalyse kan niet alleen uzelf van dienst zijn, het kan ook worden gebruikt voor diepgaander onderzoek naar erfelijke ziektes, met als doel betere behandelmethodes te ontdekken.

Tot zover de voordelen. Nadeel: genoomanalyse gaan een hoeveelheid materiaal en kennis opleveren dat het niet meer te behappen is.
De privacy kan in de knel komen (grote hoeveelheden data in aan elkaar gekoppelde databestanden) en er moet wel een heel veilig elektronisch patiëntendossier zijn. De trendwatchers verwachten ook dat er veel meer kennis over nu nog onbekende ziektes zal komen, waar nog geen preventie of behandeling voor bestaat. Dan weten we dus meer, dan we aankunnen.

Om die reden èn het gegeven dat lang niet iedereen in staat zal zijn de informatie die een genoomanalyse oplevert goed zal begrijpen, wijzen de opstellers van het rapport op het recht op niet-weten.
Citaat 1: “Omdat het overzien van de gevolgen van kennis over het genoom zo complex is, is het maken van een afweging tegen het recht op niet-weten voor kinderen en wilsonbekwame volwassenen door ouders, voogden en vertegenwoordigers vrijwel onmogelijk geworden”
Citaat 2: “Maar ook de wilsbekwame volwassene kan voor problemen komen te staan. Als hij zelf zijngenoom laat lezen moet hij in staat zijn de informatie te begrijpen en te verwerken. (…) Het risico bestaat dat de autonomie van de burger onder druk komt te staan; dat hij niet meer onder de (maatschappelijke) druk uit kan om te gaan handelen naar de informatie uit de genoomanalyse”.

Nu kan de medische specialist natuurlijk de informatie zo goed mogelijk uitleggen. Dat is nu ook zo, want wat weet de gemiddelde burger nou van de informatie die een algemene bloedtest oplevert? Met de genoomanalyse ligt dat iets anders. Nog maar een citaat: “Diagnostiek en screening leveren vaak dermate complexe informatie over dragerschap en risico’s op dat burgers en zelfs professionals grote moeite hebben met het juist interpreteren ervan”.

Tja, zit de specialist er naast met zijn interpretatie, dan heb je vrijwel zeker meer problemen dan werkelijk waar zijn.
Kortom, de voortschrijdende techniek beoogt een antwoord op alles te vinden. De trendwatchers wijzen er op dat door een groeiende complexiteit, er mogelijk meer antwoorden komen dan ons lief is. En dan moeten we dus kiezen: wat willen we weten en wat niet?

Naar mijn mening is dat nog de enige vraag waar we als ‘onwetende’, niet-deskundige burger mee bezig kunnen.
De ontwikkelingen zijn al zover dat vragen over privacybescherming en veilige databanken en dossiers nauwelijks relevant meer zijn. Hoewel ik er ook niets op tegen heb om een aantal ontwikkelingen eerst eens helemaal stil te leggen, om ons te bezinnen op de vraag waar we eigenlijk mee bezig zijn.
Moet je wel een overheid hebben die daar ruimte voor biedt en die hebben we nu niet.

Verpleeghuizen belastingvrij

Verpleeghuis belastingvrij Is een kamer of appartement in een verpleeghuis een woning of een niet-woning? Rare vraag, denkt u? Niet voor de verpleeghuizen. Het antwoord op die vraag kan een hele smak belasting schelen.

Elke gemeente heft ozb (
onroerend zaak belasting). Tot 2006 bestond er zowel een eigenarenbelasting als een gebruikersbelasting. Sinds 2006 is die gebruikersbelasting voor woningen komen vervallen.
Daar zagen directies en besturen van verpleeghuizen ineens een lucratieve mogelijkheid. Want als ze aannemelijk konden maken dat de kamers of appartementen van hun zorgbehoevende inwoners, vooral een woonfunctie hebben, dan hoeven ze dus geen gebruikersbelasting daarover te betalen.

En zo troffen diverse gemeenten en verpleeghuizen elkaar voor de rechter. De
ene rechter stelde de gemeente in het gelijk, omdat in een verpleeghuis de kamers niet afsluitbaar waren. Geen woning dus, vond de rechter en het verpleeghuis diende het volle pond te betalen.
Een andere rechter oordeelde dat een gemeente onvoldoende duidelijk heeft gemaakt waarom een verpleeghuis niet gevrijwaard kon worden van de gebruikersbelasting. De gemeente moet dat alsnog doen en ondertussen de proceskosten vergoeden, die het verpleeghuis maakte voor deze rechtsgang. De Hoge Raad heeft zich er ook eens over uitgelaten. Zodanig, dat belastingadviseur Deloitte de verpleeghuizen aanraadt altijd bezwaar te maken tegen een volledige ozb-aanslag.

De Hoge Raad stelt bijvoorbeeld dat bij het bepalen of een ruimte een woning of een niet-woning is, het er niet toe doet of een kamer voorzien is van een volledige kookvoorziening. Ontbreekt dat, dan kan de kamer of het appartement toch als woonvoorziening aangemerkt worden en dus kan er geen gebruikersbelasting over worden geheven.

Veel juridisch gesteggel dus. Wat ik vreemd vind, is dat verpleeghuizen zowel de eigenarenbelasting als de gebruikersbelasting moeten betalen. Nu moeten ze zich in allerlei juridische bochten wringen, om delen van het verpleeghuis als woning erkend te krijgen.
In mijn ogen zijn het geen woningen, hoe gezellig en privacybeschermend ook ingericht. Volgens de gemeentewet is het dan terecht dat de ozb volledig en in alle hevigheid wordt gevorderd.

Toch hoop ik dat verpleeghuizen gelijk krijgen als ze een beroep doen op een uitzondering in de gemeentewet.
Artikel 220e stelt dat “gedeelten van de onroerende zaak die in hoofdzaak tot woning dienen” buiten de ozb-heffing dienen te vallen.
Beter zou het zijn als de interpretaties deze bepaling niet langer onderwerp van dure rechtszaken zijn. Is er niet een Kamerlid die een motie kan indienen om verpleeghuizen op te nemen in het rijtje zaken die wel vrijgesteld zijn van de ozb?

Want wat is allemaal niet ozb-plichtig? Bedrijfsmatig geëxploiteerde cultuurgrond (land- en tuinbouw) en kassen, natuurschoon, waterschappen en kerkgebouwen (zie
artikel 220d van de wet gemeentelijke belastingen).
Waarom niet alle zorginstellingen vrijwaren van de ozb? Het zal voor de gemeenten behoorlijk wat inkomstenverlies betekenen, maar het gat dichten ze vast met verdere uitbreiding van de betaald parkeerzones.
Het is volstrekt belachelijk dat een verpleeghuis wel ozb moet betalen en een kerk niet.

Grieperige zorg nog niet voorbij

Grieperige zorg nog niet voorbij Vier maanden nadat het CPB (Centraal Plan Bureau) ernstige twijfels had of een verdere doorvoering van de marktwerking in de zorg wel voldoende zou besparen, ziet dat bureau het nu ineens heel anders. Misschien last van een winterdipje? Of geschrokken van de vele euro’s die de massale prikacties tegen de Mexicaanse griep hebben gekost?

Moet haast wel, want zoveel is er in de laatste vier maanden niet veranderd. De nieuwe berekening heeft het kabinet wel gemotiveerd de
marktwerking van de ziekenhuiszorg door te zetten. Wie weet levert 0,5 miljard op.
De zorgtoeslag wordt ook aangepakt en moet tot 1,8 miljard euro minder zorgkosten leiden.

Het CPB is niet het enige instituut dat het kabinet gebruikt om excuses voor snode plannen van cijfers te voorzien. Ook het CBS, Neerlands trotste statistiekteller, hoort bij de hofleveranciers. Als dat het kabinet zo uitkomt.
Het CBS liet vandaag zien welke infectueuze plagen het meest in de winter voorkomen. U wist het natuurlijk al. Het CBS bevestigt het nog eens: verkoudheid, griep, keelontsteking of voorhoofdsholteontsteking komen het vaakst voor in de winter. Andere infectieziekten, als oorontsteking, acute bronchitis, longontsteking en infectie van nieren of blaas zijn niet seizoensgebonden. Ze komen het hele jaar even vaak voor.
Opvallend: Braken en diarree komen ook iets vaker in de winter voor.

Extra cijfers bij het CBS-bericht komen
uit hun Statline. En wat zie je dan bij verkoudheid? Komt veel minder voor bij 65-plussers (29%), dan bij jongere mensen. Bij de allerjongsten (0 tot 15 jaar) lijkt het 44,4% er last van te hebben. Dat loopt op tot 56,4% van de 15 tot 25-jarigen. Dan neemt het weer af, en blijken de 65-plussers relatief het minste last van een verkoudheid te hebben?

Bij braken en diarree, voor zover mij bekend ook voorkomend bij griep, is een zelfde trend waarneembaar. De jongere leeftijdscategorieën braken er voor 5 tot 5,7% op los. De 65-plussers nog maar voor 1,5%.
Wat diarree betreft doen de oudjes niet onder voor 0 tot 15 jarigen, maar ze hebben er wel veel minder last van dan 15 tot 45-jarigen.

Mag ik in dit verband even wijzen op de griepprik? De gewone, niet die tegen de Mexicaanse griep. Aanbevolen voor ouderen. Kost natuurlijk een klap geld, maar de percentages bewijzen dat het wel rendeert.
Nu is het voor het kabinet een onmogelijke opgave de winter af te schaffen. Maar ijskoud de financiering van de zorg gedeeltelijk te bevriezen, daar draait het kabinet de hand niet voor om. Een andere oplossing zou kunnen zijn de griepprik voor iedereen boven de 15 jaar te propageren.

Het kabinet zal ook de kerstviering, ook verband houdende met braken en diarree, niet snel afschaffen. Terwijl je met zo’n maatregel ook al gauw tonnen aan medicatie en ziekteverzuim kan besparen. Nee, mensen gewoon ziek laten worden en ze het zelf laten betalen.

Wat de marktwerking betreft: we zijn in afwachting van een evaluatie van de NZa (Nederlandse Zorgauthoriteit). De 2e kamer wil die evaluatie eerst bekijken, voor ze akkoord gaat met verdere vermarkting van de zorg. Met het besluit er toch maar verder mee te gaan, passeert het kabinet het parlement.
Geen nieuws. Het kabinet heeft vaker laten zien immuun te zijn voor parlementaire democratie.

Dual use

Dual use Wat je al kan doen met een paperclip. Deze vernuftige uitvinding staat bekend om zijn multifunctionaliteit. Meestal heel onschuldige toepassingen. Meestal, want er is geen produkt, of het kent fatale toepassingen. Soms komt men daar per ongeluk achter (ontploffende senseo’s, ontbrandende televisies), soms komt men er na een doelbewuste aanslag achter.

In veel gevallen wordt volstaan met waarschuwingen aan het publiek. De auto, inmiddels bekend als één van de meest dodelijke produkten, wordt niet van de markt gehaald. Liever houdt men de gebruiker voor, er voorzichtig mee om te gaan.
Een enkele keer roept men de consument op een falend en gevaarlijk produkt naar de maker terug te sturen.

Een produkt is onschuldig, tot een of andere idioot het tegendeel bewijst. En dan zijn de rapen gaar en zijn er ineens lijsten met produkten, die absoluut verboden zijn om mee te nemen op een vliegreis. Lastig voor de vakantieganger. Ook heel vervelend voor het bedrijfsleven.
Aanstaande dinsdag gaat met ministerie van Economische Zaken het bedrijfsleven voorlichten over strategische goederen. Spul dat alleen militaire toepassingen kent.

Uiteraard zou het vervelend zijn als zulke handel in verkeerde handen komt, dus ziet de overheid er op toe wat er geëxporteerd en doorgevoerd wordt.
Dat geldt ook voor zogenaamde dual use-produkten. Hebbedingetjes die leuk zijn voor civiel gebruik, maar waar een handige sodemieter ook linke dingen mee kan uithalen. Bekend voorbeeld: bepaalde materialen voor een kerncentrale, kunnen ook gebruikt worden om kernwapens mee te maken.

Het ministerie van Economische Zaken is erg transparant over de vergunningen die zijn afgegeven voor dual use-goederen. Op de website lezen we: “Omdat vanuit politieke partijen en maatschappelijke organisaties de wens is geuit tot inzage in gegevens per afgegeven vergunning, zijn deze data toegankelijk gemaakt
via deze pagina”.
En zo komen we er achter dat de bondgenoten natuurlijk niet tot 'gevoelige landen' behoren. De VS, Duitsland, Frankrijk en Groot-Brittannië mogen uraniumverrijkings produkten ontvangen. Zelfs Rusland. Ook al halen de Russen rotgeintjes uit met buurstaten.

Ook voor de export van apparatuur, software en technologie voor informatiebeveiliging, dient een vergunning te worden aangevraagd. Niet zo explosief als kerncentrales. Maar zou het wel gebruikt worden om burgers van degelijke virusscanners en firewalls te voorzien, voor hun onschuldige pc’s?
Toch wordt het vrij vaak geëxporteerd naar landen waar het met burgerrechten en privacy nog slecht is gesteld. China, Irak, Libië bijvoorbeeld. Maar ook bij Pakistan en Libanon kun je vraagtekens zetten.

En waarom zijn er vergunningen afgegeven voor fosfortrichloride en fosforpentasulfide? Spul dat als een van de grondstoffen voor zenuwgassen (sarin en VX) gebruikt kunnen worden en waarvan het Rode Kruis liever ziet dat het totaal wordt verboden. Rusland zegt het nodig te hebben voor additieven in motorolie, Kroatië voor farmaceutische middelen, India en Pakistan maken er pesticiden mee, Zuid-Afrika gebruikt het in de mijnbouw en Pakistan.

Nu hebben die landen keurig verdragen getekend, waarin ze verklaren dual-use producten alleen voor civiele doelen te gebruiken. Maar bij oorlogen en onlusten worden wel eens civiele doelen getroffen. In barre tijden kan een kwaadwillende regering het begrip 'civiele doelen' natuurlijk even duaal gebruiken, als de geïmporteerde producten.

Het Nederlandse exportbeleid lijkt hier en daar even buigzaam als een paperclip.

Tussen hulp en geloof

Tussen hulp en geloofGod is een irritant menneke. Er vanuit gaande dat er een god is en dat het een man is. Waarmee aardig wat foutjes in de creatie zijn te verklaren.
Je zou denken dat op Haïti nu veel mensen van hun geloof vallen. Het tegendeel is waar. Begrijpelijk. Als je plotsklaps niets meer hebt, blijft er weinig anders dan god over.

De
NOS publiceert verhalen uit het weblog van Willemien Krul. Getrouwd met een piloot van de Mission Aviation Fellowship (MAF), een club die zendings- en ontwikkelingsorganisaties bijstaat met hun vliegtuigjes. Het geeft een kijkje in haar verwoeste keuken èn een blik in haar ongehavende, rotsvaste geloof in de Heer.

Nogmaals, dat is begrijpelijk. Als de grond onder je voeten wankelt, zoek je het hogerop. Een paar waarnemingen uit haar weblogstukken, zijn opmerkelijk. Vlak nadat de eerste schokken hun vernietigend werk hebben gedaan, roept een buurvrouw: “Vanaf nu gaan mijn kinderen altijd naar de kerk. En ik ga al mijn geld schenken aan de kerk. Help ons nou God alsjeblieft!”
De blogster, ruim ervaring met het werk van god, brengt buurvrouw enige realiteitszin bij: “Jezus hoeft je geld niet. Hij wil je hart”.

Kan het wreder? Het is dat de buurvrouw verlamd van angst is, anders had ze zeker met beide handen haar hart uitgerukt en op een offerschaal aangeboden. Maar goed, buurvrouw is bekeerd en kan zich voegen bij de gelovige Haïtiaanse gemeenschap.
De blogster meldt: “In Haïti heb ik nog nooit een atheïst ontmoet. Hoewel velen allerlei vormen van bijgeloof hebben, geloof iedereen dat er een God is Die de hele schepping beheerst. Ze zijn niet geïnteresseerd in de wetenschappelijke verklaringen hoe een aardbeving ontstaat. God beweegt de aarde. Ze vragen ook niet en zijn niet boos. Ze zingen en prijzen Hem. Ik voel een rilling langs mijn rug gaan als ik naar hen kijk en luister. Zelfs midden in de vernieling is God aanwezig en kan ik Hem voelen”.

Die voelbare aanwezigheid benadrukt de blogster, als ze de eerste avond na het gedonder, met haar het gezin bij elkaar zit en Psalm 18 erbij haalt: “Vers 7 zegt: Toen dreunde de aarde en beefde; de grondvesten van de bergen sidderden en daverden, omdat Hij in toorn ontbrand was. Nooit eerder is dit zo echt voor me geweest”.

Wakker geschud door haar eigen geloof? Dat is nog de minst belangrijke vraag. Intrigerender is de vraag waarom gods toorn dan Haïti treft, omdat er geen enkele atheïst zou rondlopen. Logisch antwoord is misschien dat god geen boodschap heeft aan ongelovigen en zich alleen met zijn trouwe volgelingen bezig houdt. En ja, heeft-ie een humeurig dagje, dan zijn zij de pineut.
Wel een misselijke streek. God is natuurlijk nooit op een cursus “emotion control” geweest, waar je leert dat je je woede bij jezelf moet houden.

De blogster schreef over de getroffen Haïtianen: “Ze vragen ook niet en zijn niet boos. Ze zingen en prijzen Hem”. Een fraai statement, dat exemplarisch is voor hoe geloof werkt. Want de Haïtianen vragen echt wel wat en ze zijn
behoorlijk boos. En dan krijgt god er niet van langs, maar de hulpverlening.

God is een kreng. Er vanuit gaande dat er een god bestaat en dat het een vrouw kan zijn. Waarmee aardig wat foutjes in de creatie zijn te verklaren. Die schepping is zo beroerd in elkaar geknutseld, dat er af en toe wat in elkaar dondert. En de puinhopen die daarmee ontstaan, mogen opgeruimd worden door de mens, eveneens met de nodige constructiefouten geschapen. En wat doet de getroffen mens dan? De woede op elkaar richten.

En bidden tot god, met het vriendelijk verzoek ook te denken aan allen die getroffen zijn. Een gebed aan dovemans oren gericht natuurlijk. God had wis en waarachtig wel aan de Haïtianen gedacht. God had net nog zijn toornige vinger op de hen gericht.